Links en tips
CONTACT
GASTENBOEK
Zaterdag 31 oktober 2009 Het land van Maas en Waal
’s Hertogenbosch – Rossum, 31 km
Deels bewolkt, deels zonnig, beetje wind, droog, 7 – 13 °C
Voor vandaag werd er redelijk goed weer voorspeld, voor zondag niet. De keus was dus makkelijk: vandaag gingen we lopen! Om 6.20 uur reden we weg en kwamen om 7.10 uur aan in Rossum. Het begon net licht te worden en het was frisjes. Na een kwartiertje kwam er een bus aan gereden, de verkeerde kant op. Iets verderop draaide de bus, reed terug en stopte voor ons. Het was een touringcar met een grote barst in de voorruit. Een luxe en erg grote bus voor deze reis. We kwamen door allerlei kleine dorpjes op weg naar Den Bosch. De bus reed al snel voor op het schema, wat wij uiteraard niet erg vonden maar wel vervelend zou kunnen zijn voor eventuele passagiers verderop de route. Er stapte bij een volgende halte nog een passagier in en later stond er een jonge vrouw langs de weg naar de chauffeur te zwaaien dat ze mee wilde. Er werd ‘aan de weg gewerkt’ en de bushalte was daardoor kwijt. Ze was blij dat de chauffeur voor haar stopte (dat zouden wij in haar plaats ook zijn geweest). Weer een paar haltes verder stonden een paar meiden bij een bushalte, samen met de chauffeuse van een andere bus. De chauffeuse zei tegen de chauffeur van onze bus dat “de meisjes dachten dat ze bij een andere halte op moesten stappen, maar er was toch nog geen omleiding?”. “Nee, vanmiddag zal het wel opeens afgesloten zijn ofzo, ik heb er ook nog niks over gehoord.”
Om 7.55 uur stapten we uit op busstation Den Bosch, zo’n 10 minuten te eerder dan volgens de dienstregeling had gemoeten. We vonden het helemaal niet erg dat we al konden beginnen! Het eerste deel bracht ons door het centrum van Den Bosch, nog lekker rustig zo op de vroege zaterdagochtend. Op internet hadden we gezien dat er een AH vlak langs de route moest zitten, daar wilden we even een paar lekker verse broodjes halen voor later op de dag. Een AH kwamen we niet tegen maar wel kwamen we langs bakkertjes. Bij de eerste stonden er 3 mensen te wachten tot ie open zou gaan. We liepen door en doken bij de volgende bakker naar binnen. We kochten chocoladebroodjes voor tussendoor en harde broodjes voor de lunch. De broodjes waren nog lekker warm! Er was markt en de route leidde daar voor een deel doorheen. Ook nu waren we blij dat het nog zo lekker rustig was. Na de markt kwamen we langs de Sint-Janskathedraal die volledig werd opgeknapt. Er stonden veel stellingen met daarin delen van de beelden en ornamenten die de kerk rijk is. Grote steigers stonden langs de muren, een indrukwekkend gezicht. Na twee kilometer waren we de Dommel, de Zuid Willemsvaart en de Aa overgestoken. We kwamen uit bij het meertje “De IJzeren Vrouw”. Om het meertje lag een park, de bomen en struiken prachtig in herfstkleuren. Er waren aardig wat mensen in het park; hardlopers, mensen die hun hond uit lieten en een zwerver die van het uitzicht zat te genieten.
Na het oversteken van een aantal drukke hoofdwegen bereikten we de rand van de stad. We kwamen door een park en langs een fort, en even verderop aan de rand van de bebouwde kom. Door een klein natuurgebiedje liepen we richting Engelen, een klein dorpje aan de andere kant van het riviertje De Dieze. Voordat we De Dieze overstaken kwamen we langs een terreintje waar o.a. geiten, een emoe, een lama en een varken liepen. Terwijl de 2 vrouwelijke schapen rustig aan het grazen waren, waren de mannen bezig met een potje knokken. Met volle kracht werden de koppen tegen elkaar aangeknald, waarbij een luide ‘tok’ hoorbaar was, waarna ze begonnen te ‘worstelen’. Telkens opnieuw. De grootste bok ging meestal recht op staan om zich naar beneden te storten, de kop omlaag. Een indrukwekkend gezicht! Nadat we een paar minuten hadden staan kijken moesten we toch echt verder. We lieten de macho’s achter ons en staken de brug over. Toen we aan de overkant het dorpje Engelen bereikten waren ze nog steeds bezig!
Bij Engelen namen we een korte pauze op een bankje om onze chocoladebroodjes op te eten. Ze smaakten erg goed. Al snel koelden we af door het frisse windje en gingen weer op pad. We liepen door het dorpje en langs een grote golfbaan. Aan beide kanten van het pad werd er gegolft, het was er druk. Na het golfterrein kwamen we terecht in nieuwbouwwijk Haverleij. Het moesten kastelen voorstellen. We liepen door de ‘stadspoort’ en kwamen door een ‘oud stadje’. Het was heel apart. Er waren kindjes bezig om versieringen voor Haloween te maken met spinrag, spinnen, pompoenen en nog veel meer. Aan de rand van de wijk sprak een hardloper ons aan. Hij stond met zijn vrouw (?) buiten bij een woning en vroeg waar we vandaan kwamen en waar we naar toe gingen. Toen we vertelden dat we naar Rossum gingen zei hij dat we dan nog een flink stuk te gaan hadden. We hadden inderdaad nog zo’n 20 km voor de boeg, maar de dag was gelukkig nog jong. We wensten elkaar een fijne dag en gingen verder. Bij de Schutsluis over de Gekanaliseerde Dieze was de brug open. Een groot schip voer de sluizen in, het paste allemaal precies. Wat een kunst om zo’n groot schip daarin te krijgen! Het wegdek zakte weer naar beneden, en samen met alle auto’s gingen we naar de overkant. De auto’s reden vlak langs ons heen maar we kwamen ongeschonden aan de andere kant van de brug. Hierna liepen we naar de dijk langs de Oude Dieze. Het was druk met auto’s op de dijk, we waren blij toen we, na de sluizen te zijn over gestoken, een fietspad opkonden. Er was een café waar we iets wilden drinken en van het toilet gebruik wilden maken, maar toen we naar binnen stapten bleek het er vol te zitten met mannen: er was een bijeenkomst. We waren welkom maar ik zag het niet zitten om ons tussen al die mannen door te wurmen. We gingen snel weer naar buiten en vervolgden onze weg om bij de uiterwaarden tussen de Maas en Den Bosch te komen. De hoofdroute ging over de dijk maar er liep ook een ongemarkeerde route door de uiterwaarden. Veel leuker natuurlijk! Het was niet helemaal duidelijk waar het pad begon maar we konden ergens tussen een hek door en zagen een soort van pad door het weiland lopen. Het pad ging naar de oever van de Maas die bestond uit kleine strandjes, afgekalfde randen en enkele bomen en struiken. Nadat er een schip voorbij was konden we hier onze blaas legen. Wat een opluchting! We liepen langs de rand door het prachtige gebied om vlak voor de A2 de uiterwaarden te verlaten en in Oud-Empel uit te komen. Hier stapten we een café binnen en bestelden een koffie en een thee. Op deze lekker warme plek kwamen we even tot rust.
Aan de andere kant van de A2 stonden 2 landbouwvoertuigen maïs over te laden. Toen we er langs liepen moesten we onze oren dicht doen, zoveel herrie kwam er van de wagens. We liepen er snel voorbij en sloegen een dijk op. Bij een wiel (rond water dat is ontstaan na een dijkdoorbraak) besloten we pauze te houden. We konden op het bankje bovenop de dijk gaan zitten, maar deze stond nogal scheef naar voren. Daarnaast zouden we op de dijk wind vangen waardoor we snel zouden afkoelen. Aangezien er onderaan de dijk plek was om een kleed neer te leggen liepen we voorzichtig de grasdijk af en zochten een mooi plekje aan de rand van het water. We hadden geen last van de wind en het zonnetje kwam zelfs een beetje door. We belegden onze verse broodjes met mayo, ham, kaas, tomaat, komkommer, ei en sla: was dat even lekker! Tijdens het eten zag ik iets langzaam bewegen in het water. Best groot, maar het leek niet echt op een vis. Ik stond op en zag een grote krab. De krab zag mij ook en liep snel weg om zich tussen de waterplanten te verstoppen. We aten onze broodjes op en pakten alles weer in.
De route ging verder over de dijk langs Empel, waar grote, hoge nieuwbouwwoningen het oude dorpje aan het zicht onttrokken. De bovenste verdiepingen keken uit over de uiterwaarden. Prachtig om te wonen, maar niet om te zien… Vinden wij tenminste. We passeerden nog een wiel en het ‘Groote Wiel’ waar veel werkvoertuigen stonden. De bodem werd gesaneerd. Als het goed is wordt dit ‘nieuwe natuur’, dus over een paar jaar maar weer eens terug om te kijken hoe het er mee staat.
Over de dijk kwamen we bij het gehucht Gewande (Waar woon jij? In Gewande !). We bleven de dijk nog ruim 4 km volgen, deels over de dijk, deels onderlangs. Langs de dijk stond een restaurant (De Blauwe Sluis) met daarnaast een in verval geraakte camping. We waren verbaasd dat zo’n mooie plek er zo beroerd bij kon liggen. De toilethokken waren verrot en de meeste toiletpotten waren aan stukken geslagen. Het zag er triest en armzalig uit. Het blijkt dat de camping in 2003 failliet is verklaard, doodzonde van zo’n stek aan het water…
Op een gegeven moment trokken we allebei een truitje uit, want door de zon hadden we het behoorlijk warm gekregen en onderaan de dijk werden we ook niet verkoeld door een windje. Gestaag liepen we door. Een late distelvlinder warmde zich in het gras aan de zon. Uiteindelijk kwamen we bij de pont richting Alem waar Remco een gehakkelde aurelia (vlinder) zag langs vliegen. Aan de andere kant van de Maas liepen we over een onverhard pad onderaan de dijk. Een aantal koeien in het land begon te loeien, het leek wel of ze elkaar riepen. Eén voor één kwamen ze naar het hek toe, nieuwsgierig naar ons kijkend. Een grote koe met mooie hoorns kwam met twee kalfjes aangelopen. En loeide. Waarop de volgende begon te loeien, en de volgende. En dat allemaal voor ons! Toen 2 koeien met elkaar begonnen te stoeien zijn we door gelopen. Toen we weer bovenop de dijk liepen zagen we een groene specht weg vliegen. Het was al de 3e die we vandaag zagen!
Na een paar honderd meter verlieten we de dijk en liepen over een graspad tussen de weilanden door. Twee paarden wilden wel wat aandacht. We hoopten hier pauze te kunnen houden; in de tekst stond dat we langs een picknickbank kwamen. Dat klopte ook wel, maar vlak ernaast lag een grote berg afval. We vonden het nou niet echt een leuke plek voor pauze en liepen dus ook door. Iets verderop was er een smal paadje naar beneden, naar de oever van een oude tak van de Maas. Remco ging kijken of we er het kleed konden neer leggen. Het bleek een klein zand/kiezelstrandje te zijn, perfect voor een pauze. Eerst werd de rust nog even verstoord door twee gastjes die in hun speedboot rond scheurden, maar daarna was de stilte zalig! De lucht begon weer wat te betrekken maar het bleef droog.
Na deze heerlijke pauze begonnen we aan de laatste 4,5 km van de dag. Langs de rand van het dorp Alem liepen we naar de jachthaven en de steenfabriek. In Alem zat een dakpannenmuseum in een kerkje, met meerdere vogelpotten aan de muren. We zijn er niet gaan kijken, we wilden naar de auto toe. De toegang naar het terrein van de steenfabriek was afgesloten met een groot hek. Voor wandelaars was er een zeer smalle opening in het hek, met een smalle hoek erin. We pasten er met rugzak en al precies doorheen! Over de brede weg liepen we het terrein op. Grote bergen zand en graafmachines om ons heen. Grote depots met klei en een grote steenfabriek. Het zag er allemaal maar stoffig uit.
Langs een voormalig spoorlijntje liepen we langs de fabriek om ons aan de andere kant door weer zo’n smalle sluis te wurmen. De bebouwde kom van Rossum kwam in zicht. Twee mannen die stonden te kletsen spraken ons aan. We waren nu al het 4e stel dat voorbij kwam, was er een wandeling ofzo? We legden uit dat het Maarten van Rossumpad hier liep en dat het een mooie herfstdag was om te lopen. Toen ze hoorden dat we vanuit Den Bosch kwamen waren ze onder de indruk. “Een flinke trippel”. Ze vroegen waar we nu naar toe moesten en we legden uit dat we de auto ergens bij een restaurant hadden geparkeerd. Volgens hen waren we er vlak bij. We kwamen inderdaad niet veel later bij een restaurant, maar dat was niet degene waar we vanmorgen langs waren gekomen. Hmmm…
Op het kaartje konden we ook niet echt zien waar de auto zou kunnen staan dus we gokten erop om rechtdoor de dijk op te gaan. Langs de Waal liepen we verder. We wilden naar links af slaan omdat we voor ons gevoel daar ergens moesten zijn. Er leek echter geen mogelijkheid naar links te komen dus we draaiden weer half om. Een man met hond sprak ons aan. Hij vroeg of het allemaal lukte. We vertelden het verhaal en hij vroeg of er vanmorgen allemaal rode busjes hadden gestaan. Ja! Dat klopte! Het bleek tegenwoordig ‘bewoond’ te worden door Poolse werknemers. Als we iets verder doorliepen konden we door een parkje richting de auto lopen. We waren blij met deze hulp. Anders waren we er uiteindelijk vast ook wel gekomen, maar dat had dan waarschijnlijk wel iets langer geduurd.
Om 16.20 uur kwamen we aan bij de auto en gooiden de rugzakken af. Onze voetzolen deden zeer van het vele asfalt en waren blij dat ze uit de schoenen mochten. De terugreis verliep soepel en rond 17.15 uur waren we weer thuis.
De hele dag hadden we in de rats gezeten over Igor, één van onze katten. Hij was gisteravond niet thuis gekomen en was er vanmorgen nog niet. Normaal is hij er altijd, dus het zat ons absoluut niet lekker. We hadden niet kunnen gaan lopen zodat we Igor hadden kunnen zoeken, maar we hoopten dat hij ergens opgesloten zat en ’s ochtends weer naar buiten zou kunnen. Het eerste dat we deden toen we thuis kwamen was natuurlijk de katten roepen. Tot onze grote opluchting zat ie lekker op het afdak van de buren. Hij was weer thuis!
Het was een leuke etappe. Niet spectaculair maar ook zeker niet saai. Er zaten weer leuke ontmoetinkjes bij en het landschap was erg mooi. Het weer was perfect, de herfstkleuren prachtig.