Links en tips | CONTACT | GASTENBOEK |
Woensdag 25 augustus 2004 Stoplicht voor koeien
Sleen – Coevorden, 19 km
17°C
De woensdag is mijn vaste, vrije dag, en Remco had een Pieterpaddag opgenomen. Om vijf over zes stapten we in de auto. Voor zowel gisteren als vandaag was er veel regen voorspeld, wel met een lekkere temperatuur maar toch veel kans op regen. Gisteren, tijdens het werk, bleef het buiten aardig droog, met een of twee buitjes tussendoor. In het noordwesten van het land was er een behoorlijke windhoos geweest, maar bij ons viel het allemaal reuze mee. Het was in ieder geval goed genoeg om te lopen. Maar ’s avonds en ’s nachts kwam de regen met bakken naar beneden. Het was een stralende nacht, zoals de houtverkoper van de markt van melk-en-honing zou zeggen. Dus dacht ik vannacht, elke keer dat ik wakker werd; “ Wat nu valt kan morgen niet meer vallen.”, maar erg hoopvol zag het er niet uit. Ook het weerbericht ’s ochtends voorspelde veel buien die het land over zouden trekken… Gelukkig hadden we maandag nog snel twee regencapes gekocht (dat zit toch heel wat luchtiger dan een regenpak, en de rugzak past er ook nog onder).
Toen we wegreden spetterde het nog, met af en toe droge stukken. Het werd steeds droger, en toen we de auto bij Coevorden NS parkeerden was het droog! We waren er weer mooi op tijd, en om acht uur stapten we in de trein naar Emmen. In Emmen aangekomen hadden we nog even tijd voor we de bus naar Sleen konden pakken, dus Remco kon op zijn gemak zijn hakken intapen en zijn rugzak opnieuw inruimen.
Er stapte nog een Pieterpadstel op de bus, van een jaar of zestig denk ik. Vriendelijk stel. Toen ik op een bank wilde gaan zitten voelde ik opeens een scherpe prik in de zijkant van mijn bovenbeen. Ik zag niets, maar het voelde als een wesp. Het werd al snel een behoorlijke bult, en het brandde als een gek! De plek zat gelukkig ter hoogte van een rits van mijn afritsbroek, dus kon ik de bult makkelijk ‘bloot’ leggen. Het laatste beetje noorse prikweg erop gedaan, maar echt beter werd het niet. In Sleen aangekomen zijn we gelijk naar de drogist gegaan. Het was iets voor negen uur, maar gelukkig waren ze al open. Ik kreeg een homeopatische spray, en het werkte perfect. Binnen een half uur was de zwelling weg! Het bleef wel pijn doen en branden, maar het was goed te doen.
We konden eindelijk gaan lopen. Het andere stel haalden we spoedig in. Bij Holsloot moesten we over een draaibrug naar de overkant. Een bootje was ons net voor; de brug werd, door een stevige boerenvent van een jaar of veertig, met buik en op badslippers, met de hand opengedraaid. We moesten even wachten voor hij de brug weer dicht had gedraaid en de slagbomen open had gezet. Het was leuk om te zien. Ik vroeg of er nog wat te beleven was op zo’n dag, maar nee, het seizoen was over. De laatste weken kreeg hij zo’n zeventig boten per dag, maar nu bleef het bij tien. Voor het handwerk betaal je trouwens niets. Dit was de laatste week dat de brug werd bemand, daarna mag iedereen het weer zelf doen.
De route liep alleen maar langs akkers en dorpjes, allemaal asfalt, op één normaal-gesproken-zand-maar-nu-modder-pad na. Maar het was droog, de zon deed zijn best en het was een heerlijke wandeling. We kwamen langs een paar stoplichten, speciaal voor overstekende koeien. Zie je ze al op het knopje drukken??!!
We kwamen langs en over veel kanalen. Zo’n zes kilometer voor het eind van de etappe kwamen we bij een bankje. Mooi punt voor onze lunchpauze. Na nog geen tien minuten begon het te spetteren en gooide ik mijn beker wijn om. We zijn weer snel gaan lopen. Een stukje verder begon het toch wel wat harder te druppelen en in het stadspark van Coevorden aangekomen moesten we onze kersverse regencapes gaan uitproberen. We waren blij dat we al bijna bij de auto waren.
Het was een heerlijke dag. Eigenlijk is twintig kilometer net iets te kort, vijfentwintig of dertig kan best.