Links en tips | CONTACT | GASTENBOEK |
Zaterdag 2 april 2005 Het lijkt wel zomer
Vierlingsbeek – Grubbenvorst, 34 km
Zonnig, ± 20°C
Het openbaar vervoer voor deze en de volgende etappe rijdt in deze streken zo weinig dat we op zondag geen verbinding kunnen krijgen. We zijn dus aangewezen op zaterdag of door de week. Gelukkig (…) heeft Remco een hamstringblessure opgelopen met voetbal waardoor hij (wat erg…) vandaag niet kon spelen. Gewoon lopen geeft echter geen problemen, dus dat kwam goed uit. We vertrokken vanmorgen om iets over half zeven naar het noorden van Limburg. Het had aan de grond iets gevroren, maar het zou een heerlijk zonnige dag gaan worden, dus we hadden onze jassen thuis gelaten. De zon kwam langzaam op aan een onbewolkte hemel. Het zag er veelbelovend uit.
Zonder problemen vonden we de bushalte in Grubbenvorst en parkeerden de auto iets terug, vlak bij de route. De bus zou om 8.35 uur komen, nog 25 minuten in het zonnetje wachten, terwijl aan de overkant van het straatje een fazant ons gezelschap hield. Om tien over half negen was de bus er nog niet. Iets daarvoor hadden we een kort praatje gemaakt met een man die drie hondjes aan het uitlaten was. Hij vroeg of de bus wel zou komen, want in het weekeind reed er niet zoveel. Nu de bus ruim vijf minuten te laat was begonnen we ons dus lichtelijk zorgen te maken. Maar om kwart voor tien, tien minuten te laat, kwam vanaf de andere kant, in plaats van en bus een taxibusje en konden we toch instappen. De man met de hondjes zwaaide ons vriendelijk na. Het busje werd bestuurd door een jonge meid, die volgens mij niet eens gedag zei. Ze had blijkbaar nog nooit van Venray, het eindpunt van het busje, gehoord en wilde van ons weten hoeveel strippen dat dan waren. De vier overgebleven strippen op de voorkant vergat ze ook nog, dus daar heb ik haar maar even op gewezen. Voorin zat een mevrouw, met wie ze het gesprek weer voort zette. Toen deze dame uit stapte was het stil in de auto, op een storende radio na. Gelukkig was er onderweg genoeg te zien. We gingen door allemaal dorpjes (Lottum, Swolgen, Tienray, Meerlo, Blitterswijck en Wanssum) naar Venlo, om daar met de trein naar Vierlingsbeek te gaan. We waren net op tijd voor de trein, die behoorlijk vol zat. We konden er op het eerste station al uit.
Na 1 ½ kilometer inlopen kwamen we weer op de route. Al snel bleek dat we niet de enige (lange-afstand) wandelaars waren. De eerste vijf kilometers gingen door een stukje bos en langs akkers, die licht glooiden. We kwamen door het gehucht Holthees, en vlak daarna langs het eerste Limburgse kapelletje. Kort daarna kwamen we bij het kapelletje van Smakt, de St.- Jozefkapel uit 1699, een bekend en druk bezocht pelgrimsoord. Wij zijn er voorbij gelopen, daarmee een stel wandelaars inhalend. Over een paadje langs de spoorlijn lieten we Smakt achter ons.
De volgende 5 ½ kilometer voerde ons door bos naar landgoed Geysteren. We liepen door een mooi bos en kwamen langs de St. Willibrorduskapel uit 1543. Er stond een grenspaal van Noord-Brabant met Limburg, en een waterput van voor 550! In de stenen van het kapelletje waren allerlei namen en tekens gekerft, door bedevaartgangers en simpele voorbijgangers zoals wij. Het was heel bijzonder, zo’n heel klein kapelletje, midden in een rustig bos vol fluitende vogels en bovendien op een zessprong gelegen. We hebben er onze eerste tien-minuten-pauze ingelast. Iets verderop werd het naast het pad drassiger en kruisten we een beekje. Op de rand van bos en akkerland liepen we met een boog om Geysteren heen, waarmee we aan de volgende 7 kilometer begonnen. Al snel liepen we Wanssum binnen, en liepen er ook net zo snel weer uit. Langs weilanden en sportvelden kwamen we steeds dichter bij onze volgende korte pauze. Iets van de route af zagen we een bankje staan, leeg, en aan de beek (Grote Molenbeek). Precies bij een stroomversnelling, erg leuk. Langs nog meer water liepen we verder naar Meerlo, net zo’n dorpje als al die dorpjes waar we vandaag met de bus doorheen waren gekomen. Ook deze 7 kilometer hadden we gehad.
Nu kwam een stuk van 3 ½ kilometer. Op richting de grote pauze. Dit stuk was asfalt tussen de akkers door, heerlijk in de zon. Het asfalt was niet zo erg aangezien asfalt en onverharde paden elkaar vandaag lekker afwisselden. Swolgen, het volgende dorp, naderde snel. Officieel eindpunt van de etappe, maar 21 kilometer is niet zo heel veel, en aangezien het openbaar vervoer in dit gebied niet echt meewerkt willen we er zo snel mogelijk doorheen. Het eerstvolgende dorp was Grubbenvorst, 12 ½ kilometer verderop. Een beetje ver, maar dat redden we gelukkig wel.
Verder met de volgende 6 kilometer. Net buiten het dorp vlogen twee kwartels op. Iets na Swolgen hebben we bij een bankje onze pijpen afgeritst (Remco liep al een tijdje met halve pijpen), ik shirt met mouwtjes uit getrokken zodat ik alleen nog een shirtje zonder mouwen aanhad, een nieuw flesje drinken gepakt en weer verder gegaan. Het bos waar we door heen liepen was drassig tot heel nat, met opeens een klein heideveldje en daarna weer veel water. Via een knuppelbruggetje liepen we over een moerasachtige plas met veel bomen er in.
Om kwart over twee kwamen we langs een weilandje, midden in het bos. Niet nat, ook al stond er heel veel bies tussen het gras. Het lag heerlijk in de zon, dus DE plek om ons kleed neer te leggen voor een uitgebreide, relaxte pauze. Beetje lezen, broodje met makreel (uit blik) en komkommer, drankje erbij, het zonnetje op je bolletje, wat wilden we nog meer? Het leek wel zomer in plaats van april!
Na een kleine 1 ½ uur waren we klaar om verder te gaan. Nog zo’n 8 kilometer en we zouden bij onze auto in Grubbenvorst zijn. Toch is het wel raar dat je aan de ene kant zin hebt in pauze, of het eindpunt, maar dat je het toch ook wel erg lekker en leuk vindt om te lopen. Het is zo ontspannen en je ziet veel.