HOME

OVERZICHT

Links en tips CONTACT GASTENBOEK

Vakantie

 

Welkom op de webpagina van Remco en Violet. Hier onder het verslag van onze vakantie in Frankrijk, de Ardeche, een schitterend gebied! 

 

Klik voor meer (wandel)verslagen op de button HOME of OVERZICHT.

 

Frankrijk 2002, Ardeche, Marrangea, 25 mei t/m 7 juni 2002

 

 

Zaterdag 25 mei 2002, Le Marron, Freytisse, Ardeche, Frankrijk

 

(Violet >) Vannacht om 3 uur ging de wekker. Niet zo heel erg want het was tijd om te vertrekken, naar Frankrijk!!! Zes weken geleden hebben we via een advertentie in het Vogelaartje en het internet een huisje in de Ardeche geboekt. En eindelijk is het zo ver, we gaan! Om 4.30 uur reden we weg, het was droog en donker. Bij Eindhoven in de buurt begon het zacht te regenen. Rond 6.50 uur kwamen we in België. De regen kwam met bakken uit de lucht en de snelweg was zo slecht dat we er zo’n beetje overheen stuiterden! Luxemburg kwamen we in om 9.40 uur, waar de weg ook gelijk stukken beter werd. Een half uurtje later reden we Frankrijk in. Het was ongeveer 16.15 uur toen we de snelweg af kwamen, en naarmate we verder naar Freytisse reden werd de weg steeds smaller en smaller. Opeens hield het asfalt op en ging de weg over in keien. Ook stonden er een paar huizen. Remco trapte zijn rem in, hier konden we niet verder. We keken eens goed, pakten het internet fotootje erbij en kwamen tot de ontdekking dat we waren gearriveerd. We hadden nergens een bordje gezien of zo, we waren er gewoon ineens. Dat is pas een verassing! Het boertje Valentin kwam al aangelopen en bracht ons naar ons vakantiehuisje Le Marron. Nou ja, huisje… Zo ontzettend groot, je schaamt je gewoon om er maar met z’n tweeën te zijn. Er stonden heel gezellig bloemetjes en een fles wijn om ons welkom te heten. De volgende keer kunnen we een hele familie mee nemen.

 

 

 

 

Zondag 26 mei 2002, Le Marron

 

(Violet >) Vannacht om twaalf uur ging beneden de telefoon. Dat moest Corry zijn want ze zou nog bellen. Dus ging ik in het pikkedonker proberen om beneden te komen. Boven kon het licht aan, maar het benedenlicht is niet vanaf bovenaan te doen, dat was erg donker! Voorzichtig maar wel zo snel mogelijk ging ik de (enge) trap af. Ik zocht mijn weg door het berghok (veel obstakels die je niet ziet maar er wel zijn), kom eindelijk in de woonkamer, stopt de telefoon…!!! Met deze huistelefoon mogen we alleen maar in nood bellen, dus moest ik weer naar boven om onze mobiel te pakken. Toets het nummer in, doet het niet. Beneden lag een papiertje waarop stond hoe je precies naar Nederland moest bellen, en aangezien ik alle lichten weer had uit gedaan kon ik bovenstaand traject nogmaals gaan doen. Vanaf nu weet ik precies waar de metalen trap staat! Dat was even schrikken. Papiertje gevonden, lichten uit en weer naar boven. Opnieuw proberen te bellen, geen bereik. Na vijf minuten over de donkere zolder te hebben gelopen een plekje gevonden met een beetje bereik, en met succes naar huis gebeld. Cor belde terug op de gewone telefoon dus ben ik weer in het donker naar beneden gegaan. Oefening baart kunst!

 

(Remco >) Om ongeveer 10.00 uur Violet wakker gemaakt, ik was om 9.45 uur een beetje wakker geworden en heb nog even door gelegen, half half in slaap/wakker. Hierna onszelf klaar gemaakt voor de dag; hapje eten, slokje drinken, haartjes kammen, tandjes poetsen, oogjes indoen en het inpakken van het eten en drinken voor die dag (om mee te nemen).

Om een uur of elf gingen we op pad, het boertje Valentin was zijn geit aan het uit laten. Doordat hij met zijn kuddes geiten loopt blijven eeuwenoude wandelpaden begaanbaar. We gingen op weg naar Cascade du Ray-Pic, de grootste watervallen van de omgeving. We  moesten via Burzet. We hadden geen idee welke kant we op moesten aan het eind van onze “oprit”, het blijkt rechtsaf te zijn. We waren echter links af gegaan en na een tijdje kwamen we op de 5-sprong in Aizac en zagen we dat we moesten keren. In Burzet aangekomen waren er weinig bordjes die in de richting van de cascades wijzen. Eenmaal een bordje gezien, dus die kant zijn we dan ook maar uit gegaan. Dit bleek niet de juiste weg te zijn… Na een aantal maal gestopt te zijn voor wat uitzichten (dorpjes, bergen etc.) kwamen we langs een soort alpenweitje en besloten we om de route voor die dag maar om te gooien. In plaats van naar de cascades te gaan besloten we eerst maar de Gerbier de Jonc te bezichtigen. Dit is volgens de naam een Rotsachtige Berg met een top boven de 1500 meter. Toen we daar aankwamen was het niet zo heel druk. Er stonden wat kraampjes waar een aantal streekbewoners enkele producten van de streek verkochten zoals kastanjes in diverse soorten substanties, honing, kaasjes en worsten. Op een gegeven moment zagen we op de berg mensen klimmen/lopen. Er bleek dus een route over de berg te zijn uitgezet. Je beklimt hem aan de ene kant en daalt af via de andere. Het was een vrij zware route naar boven. Het was een paadje, voor zover je het een paadje kunt noemen, over alle rotsen en keien die in de loop van de tijd naar beneden zijn komen flikkeren. Af en toe glijd je uit over de losse stenen, goed opletten dus, maar we hebben het gered. Er was een stukje waar je je aan een touw moest vasthouden om omhoog te gaan. Het was zwaar en (een beetje) een overwinning op mijn hoogtevrees. Het uitzicht bovenop was prachtig; over alle toppen in de omgeving, oude vulkanen met als hoogste de Mont Mezenc.

Na deze beklimming (en overwinning) zijn we even wat gaan eten en hebben we de route verder uit gestippeld. We hadden al ontdekt dat we via een bepaald dorpje naar de cascades konden gaan, en gelukkig bleek daar goed aangegeven te zijn welke kant we op moesten. Volgens het bordje bij de parkeerplaats van de cascades was het ongeveer 10 minuten lopen. Dit bleek iets langer te zijn, hoewel dit ook aan ons kon liggen na de beklimming van even daarvoor. We moesten veel trappen op en af om bij de watervallen te komen, dus onze spieren werden niet gespaard. Beneden bij de watervallen was het een lawaai van jewelste. Het continu kletteren van het water was oorverdovend. We konden elkaar amper verstaan. Door erosie zijn de basaltplateaus uitgesleten en zijn ‘basaltorgels’geworden. De cascades zijn geweldig om te zien, de ene waterval komt van ongeveer 50 meter hoogte en de ander is iets lager. Violet heeft vandaag haar goeie daad weer gedaan: een vlinder was water aan het drinken in een rustig gedeelte van de stroom en viel in het water. Zoals je weet kunnen vlinders niet zwemmen dus heeft ze hem gered. Op haar trui heeft ie net zolang met zijn vleugels zitten wapperen totdat ze droog waren en hij zijn vrijheid tegemoet vloog. Op dat moment waren wij al weer terug omhoog aan het klimmen.

Op weg naar huis, via Aubenas, Vals-les-Bains, Antraiges en een aantal kleine plaatsjes hebben we weer veel moois gezien. Regelmatig gestopt voor foto en video of om het gewoon wat beter te kunnen zien. In Antraiges zijn we gestopt om door het dorpje te lopen. Precies zoals in de boekjes staat beschreven wordt er op het pleintje gejeu-du-bould. Er waren een aantal huizen en een kerkje waar tussen de gewone stenen, stenen zaten met de vorm van gezichten. De rest van de dagelijkse weg naar huis blijft vreemd en niet te geloven. Dat dit bestaat! We zitten echt bijna aan het eind van de wereld.

Vanavond ben ik aan het houthakken geweest voor een gezellig en warm vuurtje in de houtkachel. Violet zit (eindelijk) lekker te lezen in een boek, ik zit lekker te schrijven. Zo komen we de avond wel weer door. Het was al met al een heerlijk ontspannen dagje, veel moois gezien en bewezen dat we best wel een beetje bikkels zijn.

 

 

 

Maandag 27 mei 2002, Le Marron

 

(Violet >) Om 7.30 uur ging de wekker. Tijd om voorzichtig tot leven te komen, waar we overigens ruimschoots de tijd voor hebben genomen, en het ochtendritueel te door lopen. Rond 9.30 uur gingen we op weg naar Thuyets, waarvandaan we een 6,5 km lange wandeling naar de vulkaan Graven de Montpezat zouden gaan lopen. Na talloze bochten, smalle weggetjes en grotere wegen kwamen we aan in Thuyets. We liepen door het mooie oude stadje in de richting van de vulkaan. De route volgde een zeer oud pad dat naar het dorpje Montpezat leidde. Het leek wel een Romeins weggetje, geplaveid met grote en minder grote stenen. Het pad liep uiteraard wel weer lekker steil omhoog, dus het protest van de benen en voeten liet niet lang op zich wachten. Gisteren hadden ze al een zware dag gehad, en nu kregen ze niet eens de kans om uit te rusten en zich te herstellen. We moesten dan ook regelmatig een minuutje pauze nemen om op adem te komen, een slokje te drinken en de omgeving te bewonderen. Ook hier waren weer mooie uitzichten. De vulkaan waar we later op liepen was zo begroeid met bomen en struiken dat je eigenlijk niet eens door had dat je al op de vulkaan liep! Remco zag in een flits iets van een vos het struikgewas inschieten. Ik niet, jammer dat ze zo snel zijn…

Op een gegeven moment liepen we een stukje tussen allemaal lage accacia’s door, en de zwoele zomergeur was overweldigend. Half op de gok hebben  we gelopen en gewandeld en na een tijdje kwamen we zowaar weer uit op het oude Romeinse paadje terecht. De afdaling viel ons zwaar, onze arme benen waren helemaal kapot en wilden gewoon niet meer. Een keuze heb je echter niet dus zijn we met pijn en moeite afgedaald. De laatste loodjes wegen het zwaarst, dat blijkt maar weer.

Hierna gingen we op zoek naar een supermarkt, oftewel hypermarché, om daar eens te gaan kijken wat ze aan voer, drank en snoep hebben. Dat was leuk bedacht, het bleek alleen siësta te zijn en dat waren we even vergeten… We hebben van hot naar her en van her naar hot gereden om iets te vinden waar we dan in ieder geval een lunch konden halen. We hebben ongeveer anderhalf uur rondgereden voor we er een hadden gevonden die de hele dag open was. Remco stond al klaar met 50 eurocent voor het karretje, blijken die Fransozen één-euromunten te gebruiken. We hadden allebei genoeg 50 eurocentjes, maar een euromunt hadden we niet… Sjokke, sjok naar de kassa om te wisselen, strompel, slof terug om het karretje te halen en winkelen maar! Ze verkopen echt alles: tuinstoelen, barbecues, televisies, bergen snoep, koekjes, toetjes, glazen, noem het maar op, ook de dagelijkse benodigdheden. Alles behalve een zak hout voor de houtkachel. Gevolg is dat Remco vanavond weer moest hout hakken om ons warm te houden.

Om ongeveer vijf uur waren we thuis om eindelijk onze (iets verlaatte) lunch (met borrel voor ontspanning en een beter humeur) te gaan nuttigen. Terwijl het buiten begon te hagelen (?!) zijn wij heerlijk in onze boeken weggedoken. Na het avondeten zaten we lekker ontspannen voor de houtkachel, alweer verzonken in onze boeken. De telefoon ging, mevr. Hans Boom, onze verhuurster. Of we het naar ons zin hadden en ze had nog wat tips over de omgeving. Toen ik vertelde dat we het boertje met de geit hadden gezien, vertelde ze dat hij geen kudde meer heeft. Zijn zoon zou dat van hem over nemen, maar de dames van beide heren kregen ruzie met elkaar. Zoonlief is vertrokken en nam de kudde mee. Pa bleef zonder beesten achter, drama… Zijn kinderen hebben hem toen wat kippen, ganzen en een geit gegeven (deze was anders naar de slacht gegaan). Nu laat het boertje elke dag zijn geit uit en gaat vaak een hele tijd gewoon ergens zitten terwijl de geit aan het vreten is. Het is een triest verhaal, maar als je het boertje en zijn geit ziet is het wel genieten.

Op dit moment is het hout op en het vuur uit. Tijd voor een warme douche en een bed. Morgen weer een lange dag, de geplande wandeling stellen we alleen wel even uit.

 

 

 

 

Dinsdag 28 mei 2002, Le Marron

 

(Violet >) Om 8.30 uur ging de wekker en een uurtje later reden we weg richting Largentiere. Daar was ’s ochtends een markt en dat leek ons wel leuk. Bij Vals-les-Bains begonnen de problemen; werk aan de weg, wat in houdt dat je heel rustig moet wachten tot je aan de beurt bent. Bij de volgende stad, Aubenas, volgden we ‘autres directions’ aangezien Largentiere best een redelijk groot stadje, best vlak bij, niet aangegeven werd. Dat hadden we beter niet kunnen doen want we werden volledig de verkeerde kant op gestuurd. Gelukkig hebben ze ook in Frankrijk de rotonde uitgevonden en konden we makkelijk keren. Dan maar richting centrum,  dat leek een aardig plan. Totdat we in een verkeersopstopping terecht kwamen. Geen idee wat er was, werk aan de weg misschien?! Maar na een minuut of tien stil gestaan te hebben zijn we net als een aantal anderen toch maar omgekeerd. Alweer. Een grote omweg was het gevolg, maar als we nog op tijd bij de markt wilden komen zat er niets anders op. Bij een kruising tussen wat gehuchtjes ging het weer fout, ons humeur werd niet beter. Weer gekeerd en eindelijk de juiste route gevonden. Bij de volgende grote kruising wezen de bordjes zo’n beetje naar links. Na een paar minuten liep deze weg helaas dood bij een camping. Terug maar weer en de andere kant op gegaan. Om 11.30 uur hadden we Largentiere (genoemd naar de zilvermijnen van vroeger),bereikt. Een parkeerplek vinden was ook niet simpel maar lukte toch vrij snel. Naast de kerk en het kerkhof ( dat we later nog even hebben bekeken). De kerk was uit de 13e eeuw en zag er mooi uit. Het was een leuk klein marktje met een leuke sfeer. Je kan er bijna een heel ontbijt bij elkaar proeven want je krijgt van alles aangeboden. Ons dagelijkse brood hadden we snel gevonden en we hebben daarna nog wat door het stadje geslenterd om te foto-en en video-en . Nog even wat kaarten gekocht en snel op zoek naar een geschikte plek voor een lunch. We vonden een leuk plekje met orchideeen, veel vlinders en een stroompje over grote gladde rotsen. Het werd niet alleen gebruikt om te lunchen, te oordelen aan de grote hoeveelheid condooms die er lagen. Nadat onze maagjes tevreden waren zijn we even bij het stroompje gaan kijken. Dat is ook een van de leuke dingen van dit gebied, al dat water. (Nu, 21.40 uur, zit ik buiten op ons terrasje waar het water ook zo heerlijk klatert.) De weg hebben we verder gevold. Dit was ook weer zo’n lekker smal weggetje. Opeens stopte het asfalt en ging, hobbel de bobbel, over in keien. Gelukkig werd het niet veel later weer asfalt. Vandaag gingen we in één keer goed, naar Montréal, waar een middeleeuwse vesting met torens stond. We hebben wat foto’s gemaakt en zijn weer terug gegaan naar Lablachère waar ze een Cave Cooperative hebben met zeer lekkere en goedkope wijn. Met ons zeer gebrekkige frans konden we duidelijk maken dat we een lekkere vin blanc sec wilden hebben. Gelijk werden er twee flessen en twee glaasjes gepakt en konden we ze proeven. Ze waren allebei erg lekker, maar de één was net wat droger. Voor 12 euro namen we zes flessen mee. Inderdaad lekker en goedkoop.

We vervolgden onze weg naar St. Genest, waar een kerk zonder dak staat. Door geldgebrek is deze nooit af gekomen en staat daar nu nog steeds zonder dak en overwoekerd met planten. Onderweg hier naar toe zag ik opeens een redelijk grote slang de weg over kronkelen, maar Remco zag hem niet aangezien er net een auto aan kwam. De slang is precies tussen de wielen gekomen en heeft het overleefd. Onze eerste slang in het wild! Vlak hierna kwamen we bij de kerk zonder dak. Het zag er wel raar dus en was dus wel weer wat foto’s waard. Remco schoot zijn rolletje vol, en ik de rolletjes van beide toestellen.

(Remco >) We zouden een route doen langs een aantal kleine plaatsjes. We hadden deze weg al een tijdje gevolgd maar opeens hield de weg op bij een parkeerplaats van een camping. Volgens de kaart die we hadden ging de weg wel degelijk door. We zijn er maar even lekker bij gaan zitten en de tijd te nemen voor een 2e kleine lunch. Hier heb ik ook gelijk mijn moeder maar even gebeld om te melden dat alles goed was. En om te vertellen dat we niet precies wisten waar we nu waren en hoe we verder moesten gaan. Na nog even op een meer gedetailleerde kaart te hebben gekeken bleek de weg inderdaad op te houden. (Gisteravond hebben we op die kaart ons plaatsje en weggetje wel gevonden.) Er zat niets anders op dan dezelfde weg weer terug te gaan. Het liep inmiddels tegen vijfen dus konden we of een route naar huis nemen of in de buurt nog iets gaan bekijken. Op de kaart stond iets van een hunebed en dat zou wel eens leuk kunnen zijn om te zien. Het is maar goed dat we dat hebben gedaan! Op een gegeven moment zag ik een droog gevallen rivierbedding. Violet kon deze vanuit de auto niet zien dus heb ik de auto aan de kant van de weg gezet, waar toevallig net een klein inhammetje was. De auto uit om foto’s en videobeelden te maken! Dan ziet Violet aan de overkant van de bedding een soort hunebed staan. Ik inzoomen met de camera, en ja hoor. Toevallig waren we op de goede plek gestopt. Tijdens het teruglopen naar de auto zagen we er nog twee staan, iets verderop. Door de bosjes heen zag ik een soort paadje en heb dus zoiets van kom, we gaan kijken of we er bij kunnen komen. Ik ben op mijn net aangeschafte slippers naar beneden gegaan en dat ging niet echt handig. Niets aan te doen. In ons enthousiasme waren we al een aardig eindje naar beneden gegaan. De hunebedden waren van een andere steensoort dan de rest in de omgeving. Ze hadden ongeveer de kleur van mergel, terwijl de rest grijstinten heeft. Ze waren op een verhoging van stenen geplaatst en omgeven door allemaal kleine steentjes. Op de weg terug kwamen we een stuk steen tegen met hierin allemaal voetafdrukken van volgens ons mens en dier. Weer iets verderop hoort Violet ineens een raar piepend gefluit en springt er een kikker weg. Blijkt er een soort poeletje te zijn met bruine en groene kikkers. Even kijken dus! Het was een heel eigen stukje natuur. We zitten er een tijdje, ik film wat, Violet kijkt wat in het watertje en ziet opeens een kopje langs komen. Ze dacht aan een salamandertje maar er volgde een lang kronkelend lijf; weer een slang. Waterslang? Ze riep me en ik zag hem voorbij kronkelen, op zoek naar een lekker beschut plekje in het water. Ik ben iets verder gegaan naar een ander poeletje waar vissen zaten. Ineens hoorde ik een heel raar geluid, en nog een keer. Ik er naar toe lopen, was het bij het poeletje waar Violet zat. Snel de video aan gezet om het geluid op te nemen, dat is dus waarschijnlijk een raar beeld met een raar geluid. De herrie bleek van een kikker afkomstig te zijn. Dit uitstapje was voor ons een geheel bijzondere ervaring. Het was een hele klim om er te komen, maar het was zeker de moeite waard. Ten eerste de hunebedden en ten tweede de watertjes met van alles er in.

Hierna zijn we op weg gegaan naar huis, na zeker drie kwartier daar beneden te hebben vertoefd. Op de terugweg kwamen we langs wat brico (doe-het-zelf) zaken en een hypermarché en hebben daar gekeken voor wat brandhout. Het hout hakken ben ik namelijk wel een beetje zat en om iemand anders voorraad op te maken is ook niet je van het. Maar kennelijk verkopen ze hier geen haardhout. We blijven zoeken. Bij thuiskomst lekker een whisky-biertje genomen en een stukje gelezen. We zijn het bos in gegaan om tijdens een wandelingetje wat hout te sprokkelen voor een lekker vuurtje. We hebben twee paardjes in de wei bewonderd en geaaid. Iets terug zijn we over zo’n oud wandelpad gegaan en op een gegeven moment liepen we door een hoge laag kastanjebladeren heen, je zakte er tot ergens halverwege je benen in weg. Via het asfalt richting ons huisje hoopten we dat we wilde zwijnen tegen zouden komen. De hele tijd hadden we al genoeg sporen van ze gezien. Nu nog in levende lijve zien. En ja hoor, we hoorden iets ritselen en zagen er eentje staan, bezig de boel om te ploegen. Het zijn echte monsters; hele wandelpaden worden door ze omgewoeld. We hebben hem of haar even mooi kunnen bewonderen tot ie opeens keek. Hij/zij had ons waarschijnlijk geroken, we kregen oogcontact dus was het tijd om verder te gaan. Na alles wat we deze dag gezien en beleefd hebben, was dit een geweldige dag!

Het is nu 23.00 uur en ik zit dit lekker buiten bij kaarslicht op te schrijven. Op de achtergrond continu het gekletter van water en ik hoorde net iets van een uil roepen. Nogmaals, we vonden het een geweldige dag! (Hopende op meer hiervan.)

 

 

 

Woensdag 29 mei 2002, Le Marron

 

(Remco >) Het is nu eind van de middag dat ik dit zit te schrijven, buiten is het bloedheet en binnen zeer koel. We zijn vanochtend vroeg opgestaan, om 7.30 uur ging de wekker. We hebben geleerd van gisteren en zijn dus om 8.30 uur vertrokken naar de markt in Joyeuse. Het was lekker weer, we waren er op voorbereid: afritsbroek, zonnebrand e.d. hadden we bij ons. (Dit hadden we ook van gisteren geleerd.) Deze keer hadden we bijna geen last van verkeersopstoppingen ofzo, we waren na ongeveer een uurtje rijden op de plaats van bestemming. Na een stukje door het dorp gelopen te hebben en genoten te hebben van de prachtige huisjes en het kerkje, hadden we de markt nog steeds niet gevonden. We liepen maar weer een stukje terug en daar was ie. Hij was ons net gewoon nog niet opgevallen. Dit was een iets groter marktje dan gisteren in Largentiere, je kan er best wel even zoet zijn. Aan het eind van één van de marktstraatjes besloten we om de pijpen van onze broeken af te ritsen. Violet deed haar schoenen uit, ik niet. Zo’n vrouwtje van een marktkraampje ziet mij stuntelen met mijn pijpen over mijn schoenen en begint al lachend een heel verhaal tegen Violet af te steken. In het frans, maar het kwam hier op neer: mannen doen maar wat zonder er bij na te denken en vrouwen denken eerst en doen dan pas wat. Na rond gekeken te hebben wat er hier allemaal te koop was hebben we ons dagelijkse pain gekocht en hielden de markt voor gezien. We hadden op de planning staan om nog wat dorpjes in de buurt te bekijken, maar zover is het nooit meer gekomen. We hadden inmiddels allebei wel zin in eten gekregen dus zijn we op een gegeven moment langs de kant van de weg gestopt. Ik ben lekker in de schaduw gaan zitten en Violet in de zon. We konden gewoon op de weg gaan zitten. Boeken erbij gepakt, broodjes opgepeuzeld en een paar kaartjes geschreven. We hebben er ruim een uur gezeten, pas in de laatste vijf minuten kwamen er drie auto’s langs. Het was zeker voertijd! Waar vind je zo’n plek nou in Nederland, waar je gewoon ongestoord op de weg kan gaan zitten lunchen? Het enige wat je er hoorde was het gefluit van vogels, het getjirp van krekels en het blazen van de wind. We vonden het mooi geweest en gingen op weg naar huis om nog even lekker in de zon te liggen. We reden verder het weggetje af waar we hadden zitten lunchen, volgens de kaart kon dat. Al snel ging het asfalt over in keien. We dachten dat dat niet zo lang zou duren, maar dat was fout gedacht… We bleven maar hobbelen, het was echt een heel slecht weggetje. Voor dat je er achter bent dat je beter had kunnen keren ben je echter al zo ver gehobbeld dat dat ook niet echt verstandig lijkt. Na voor ons gevoel kilometers en kilometers stuiteren kwamen we eindelijk weer op asfalt terecht. Wat kan een mens daar blij mee zijn!

(Violet >) Vanmorgen toen we op weg naar Joyeuse gingen moesten we hard lachen; langs de kant van de weg stond een man met zijn handen zijn haar te kammen, in zo’n spiegel die daar staat om het verkeer van de andere kant goed te kunnen zien. We vroegen ons af of hij vergeten was om dit thuis te doen of dat hij er elke ochtend zo bij staat. In een ander dorpje hadden we gisteren een mannetje zien zitten, langs de weg op een klein kussentje. Vanmorgen zat dit mannetje er weer. Hij zit waarschijnlijk elke dag te niksen op zijn kussentje!

Vanmiddag hebben we een kleine ontdekking gedaan: als we op het terrasje zaten zat er telkens een koolmeesje in het appelboompje in de tuin boven. Hij zat zenuwachtig te fladderen en te piepen. Nu blijkt dat er een nest met jonge koolmezen onder de dakpannen zit.

 

 

 

 

Donderdag 30 mei 2002, Le Marron

 

(Violet >) We zijn rond 9.30 uur vertrokken , de lucht zag er veelbelovend uit. Eerst zijn we naar Vogué gereden, een schattig klein oud dorpje. Lekker smalle straatjes, er was er één zelfs zo smal dat je er net door heen kon. Er wonen ongeveer 500 mensen en waarschijnlijk zo’n 5000 vogels (gierzwaluwen, boerenzwaluwen, zwarte roodstaarten en andere vogels). Bij de rivier stonden de overblijfselen van een oude molen, die ooit door een overstroming is verwoest. Om 11.20 uur wilden we bij het plaatselijke bakkertje ons pain gaan halen. Hij was net vijf minuten geleden dicht gegaan. We moesten dus snel op zoek naar een bakkertje dat nog wel open was. Gelukkig vonden we deze vrij snel en was de lunch weer veilig gesteld. We zijn verder gereden naar Balazuc, net zo’n soort dorpje als Vogué. De fotorolletjes vliegen er door heen met al die mooie dorpjes. Toen we hier uitgekeken waren werd het tijd om te eten. We zijn weer ergens langs de kant van de weg gestopt en hebben heerlijk geluncht. We vervolgden onze route naar de Gorges de Ardeche, een weg met veel mooie uitzichtpunten. Elke paar kilometer kon je stoppen en dat hebben we dan ook veelvuldig gedaan. Om te kijken maar natuurlijk ook voor het foto- en videowerk. Eerst kwamen we langs Vallon-Pont-d’Arc, een grote rotsbrug over de Ardeche. Deze is door erosie gevormd en is 59 meter breed en 34 meter hoog. Het stikte er natuurlijk van de toeristen maar mooi om te zien was het wel. Verderop waren de resten te zien van een 13e eeuws ziekenhuis van de Tempelridders (?), de Maladrie de Templiers. Dit zag er uit als gaten in de rotswand. Onderweg bij de eerste schaduwplek die we tegen kwamen hebben we een pitstop gemaakt om nog een kleine tweede lunch te nemen. Dat ging er wel in! Terug wilden we een andere weg nemen, maar na een aantal kilometers bleek deze te zijn afgesloten. Omkeren en via een tussendoorweg retour naar de route Gorges de Ardeche. Snel op zoek gegaan naar een hypermarché, en nog gevonden ook. Om een uur of zeven waren we weer thuis na een heerlijke en snikhete dag.

We zijn net even de paardjes gaan verblijden met onze oude krentenbollen en stokbrood. Na nog geen 500 meter zagen we opeens een marter in de boom. Hij zag ons ook dus sprong snel van boom naar boom en van tak naar tak, om zich vervolgens van 3 meter hoog te laten vallen en op zijn pootjes terecht te komen. Zeer onverwacht werd dit weer een heel speciale wandeling. Met de paarden hebben we nu een onvoorwaardelijke vriendschap gesloten.

(Remco >) Op de route langs de Gorges reden we op een gegeven moment door een bocht waar ineens drie geiten verschenen. Twee grote en één kleintje, aan de andere kant van de weg in het gras. Dat was een aangename verassing en wel een foto waard.

 

 

 

Vrijdag 31 mei 2002, wederom Le Marron

 

(Remco >) Toen we wakker werden en uit een raampje keken (er zijn er nog al wat) zagen we alweer een strak blauwe lucht. Dat beloofde weer een warme dag te worden. We hebben lekker rustig aan gedaan want we hadden geen markt of iets dergelijks te bezoeken. We zouden naar Vals-les-Bains en Ruoms gaan. De rest van de dag zouden we wel zien. In Vals-les-Bains aangekomen zijn we eerst bij een bakkertje naar binnen gegaan om ons middagmaal te halen. In dit dorpje is een bron die elke zes uur spuit. Gisteren hadden we bedacht dat we dat vandaag wel konden gaan doen maar dat waren we intussen helemaal vergeten. Hij spuit om 5.30, 11.30, 17.30 en 23.30 uur en het was bijna half twaalf toen het me opeens te binnen schoot. Afgelopen zaterdag, toen we aankwamen, hadden we op een plein in het park tribunes zien staan en het was er toen erg druk. Het zou nog een half uurtje duren voordat de bron zou gaan spuiten, maar blijkbaar kwam half Frankrijk er op af en moest je op tijd zijn om het goed te kunnen zien. We hadden de auto er vanmorgen vlakbij geparkeerd en gingen het stokbrood weg brengen. Bij de tribunes was helemaal niemand… We zijn verder het park in gelopen, want hier was het duidelijk niet. Inmiddels was het 11.30 uur geweest. Al snel vonden we een plek verderop in het park waar een aantal mensen in een kringetje stonden, verzameld rondom een hek met daarin allemaal stenen op de grond. Er hing een leuke, lacherige sfeer want iedereen was in afwachting van wat er zou komen. We kwamen daar om ongeveer 10 minuten nadat de bron had moeten gaan spuiten en hij had dat dus blijkbaar nog niet gedaan. De mensen werden steeds lacheriger maar uiteindelijk kwam er uit het midden van de hoop stenen water omhoog geborreld. Het borrelde steeds heviger en begon te spuiten. Steeds hoger, het werd een fontein van wel 4 à 5 meter hoog. Na ongeveer 10 minuten spuiten werd het minder en stopte ie ermee. Op de heenweg liepen we over een brug met weer een mooi stroompje met rotsen er onder. Mooi genoeg om er foto’s van te maken. Het was daar beneden een kabaal van jewelste; er was een grote gifgroene kikker die erg graag met een vrouwtjeskikker wilde paren. Dit vrouwtje stribbelde alleen nog al wat tegen dus lagen ze af en toe op hun kop op de steen. Het mannetje wilde maar door gaan. Alle tijd genomen om ze te zien stuntelen en zijn daarna op zoek gegaan naar een picknickplek en Ruoms. Na een lekker schaduwrijke picknick ergens onderweg kwamen we aan in Ruoms. Het bleek een Middeleeuws stadje te zijn. In het voorbij gaan leek het een leuk stadje en dat klopte dus wel. Door een oude stadspoort loop je het Middeleeuwse gedeelte in. Er omheen was al veel nieuwbouw aanwezig, dus de stadspoort ligt midden in het dorp. Er waren een paar mooie oude pandjes, waarvan één met muurtekening, en een leuk kerkje. Na een korte wandeling hadden we het gezien en vonden het voorlopig wel weer goed; het was inmiddels bloedheet geworden. Tijd om in de auto met open ramen te gaan afkoelen. We zijn een rondrit gaan maken langs verschillende dingen die we wilden zien. We reden door een zeer afwisselend gebied met weiland, brem, bossen en rotsen. Er was veel te zien, in een bocht zag Violet een marter en ik zag hem gelukkig ook het bos in huppelen. Weer een marter gezien!!!!

Hierna zijn we over de Col de Meijrand (1371 m) en de Col du Pendu (1435 m) gereden. Hier van af rijden was net zo erg als er op: 10 kilometer 10% dalen kost op een gegeven moment bijna je remmen. Ze begonnen wel heel erg te stinken dus zijn we maar ergens gestopt. Toen we verder gingen bleek dat we nog maar één kilometer hoefden de te dalen. De route naar huis was weer leuk. Het was al met al weer een schitterende dag, lekker ontspannen en veel gezien en genoten.

(Violet >) Tijdens het avondeten hebben we kennis gemaakt met Brutus, onze terrasmuis. We hebben hem wat kleine stukjes courgette en aubergine toegeworpen en onze held kwam deze op nog geen meter afstand weg halen. Het eerste stukje heeft ie onder de salieplant op gegeten en de rest bracht ie snel naar zijn holletje.

 

 

 

 

Zaterdag 1 juni 2002, Le Marron

 

(Remco >) Vroeg op gestaan om naar de markt in Aubenas te gaan. Na ongeveer een half uur à drie kwartier kwamen we aan in Aubenas en moesten we een parkeerplekje zien te vinden. Dit lukte goed want het bleek dat we vlak bij de markt stonden. We dachten even rond te kijken op een marktje, maar elke keer als we een bocht om gingen was er meer. Het leek alsof er geen eind aan kwam, dan daar weer een straatje en verderop weer een plein met allemaal kraampjes.

(Violet >) Er stond een grote wok op een vuurtje met paella, rijst met kippenpoten, hele gamba’s en andere schaaldieren. Ik heb nog nooit zo’n mooie paella gezien.

(Remco >) Na er ongeveer een uurtje te hebben rondgelopen (gesjokt), Vonden we het genoeg. Het was echt een gigantische markt. Echt doorlopen is er ook niet bij want de markt is echt een ontmoetingsplek. Mensen zien een bekende, stoppen midden in het pad, begroeten elkaar en gaan staan ouwehoeren. Ze hebben geen idee dat ze alles blokkeren.

We zijn hierna op zoek gegaan naar een hypermarché. Waar zijn die dingen toch als je ze zoekt, als we ze niet zoeken zien we ze echter zat. Thuis ben ik lekker gaan lezen en is Violet gaan wandelen, hier haar verhaal:

(Violet >) Na nog geen paar honderd meter onze ‘afrit’af zag ik in de berm een stuk kaak liggen, helemaal schoon, zonder vlees. Er zaten nog vier tanden in. Het lijkt op dat van een hond… Iets verder op lag een stuk (ongeveer 5 cm) van waarschijnlijk een grote groene hagedis. Je kon nu heel mooi de schubben bestuderen waar je normaal niet de kans voor krijgt. De hagedissen zijn meestal weg voordat je in de gaten hebt dat er één was. Geritsel en een glimp zijn vaak de enige tekens. Er vlogen weer heel wat vlinders rond en sommige kon ik op de foto zetten. Zo kan ik thuis nog eens rustig bekijken wat er allemaal rond vloog. Er vloog ook een kolibrivlinder. Het is duidelijk hoe hij aan zijn naam is gekomen want hij blijft net als een kolibri voor het bloempje wapperen tot hij met zijn tong de bloem heeft uit gezogen. Hij is supersnel en dus moeilijk te fotograferen. Dat heeft dus aardig wat foto’s gekost, met de hoop dat er toch tenminste één is gelukt. Na een uur ben ik maar omgedraaid, het was best wel heet in de zon. Een leuke promenade noem je dat. Na het avondeten kwam Brutus weer een kijkje nemen, misschien lag er wel wat lekkers?! Natuurlijk lag er wat; een paar kleine nootjes. Remco heeft hem op de video gezet. Hij ziet er ook zo lief uit!

 

 

 

 

Zondag 2 juni 2002, Le Marron (18.00 uur)

 

(Remco >) Net de thermometer bekeken en in de schaduw is het 25 graden, in de zon gaat het tot boven de 40. Deze hitte is niet goed voor ons…

 

Vandaag zijn we naar Montelimar geweest, wat is dat een akelig grote stad. Volgens het papiertje van het bakkertje waar we van de week ons broodje gehaald hadden, zou er vandaag markt zijn in Montelimar. In het centrum aangekomen gingen we op zoek naar de markt. Of we hebben hem gemist of hij was gewoon niet.

Voor Montelimar hadden we al geprobeerd te tanken maar aangezien het vandaag zondag is zijn er veel gesloten. We probeerden zo’n tankstation bij een hypermarché maar het apparaat accepteerde onze passen niet. Dus gingen we nu eerst maar op zoek naar een open tankstation. Op de heenweg had ik er volgens mij één gezien, en inderdaad, in Le Teil, een dorp voor Montelimar, was er tankgelegenheid voor ons. Hierna hebben we Savasse bezocht. Daar hebben we in de hitte een vrij pittig wandelingetje van een paar kilometer naar een aantal ruines van een Middeleeuws dorpje gemaakt. Het paadje dat we volgden was weer zo’n oud wandelpad, zo één waar je je weer terug waant in de tijd. Defilé de Donzere wilden we als volgende zien, daar zou het water zich tussen de rotsen door persen. Helaas niet gevonden dus zijn we maar verder gegaan naar Mas du Gras. Hier zijn veel lavendelvelden, jammer genoeg nog niet in bloei maar wel mooi om te zien. Het landschap is er erg afwisselend, en tussendoor kom je langs o.a. druivenplantages, weilanden, maisvelden en bossen. Op weg naar huis hoopten we dat we ergens een leuk terrasje zouden tegen komen. Na een tijdje rijden we een dorpje in en zien aan de bovenkant hiervan de ruine van een soort kasteel, en daaronder oude huisjes. Verderop vonden we een terrasje waar we zijn neergeploft. Onder het genot van twee glazen koud bier hoorden we het geluid van de kwakende groen kikkers. Dit dorpje hadden we niet ontdekt tijdens onze voorbereidingen. St. Montant heet het, ik heb het thuis nagezocht en het is een 11e eeuwse citadel. Even buiten het dorpje staat, volgens zover ik het kon zien op een bordje dat snel langs schoof, een uit de 7e eeuw (en later verbouwd) kerkje.

Nu zijn we eindelijk thuis.

 

 

 

 

Maandag 3 juni 2002, Le Marron

 

(Violet >) Vandaag hebben we de tijd genomen om wakker te worden en een lekker ontbijtje te maken. Hierna zijn we op weg gegaan naar Lac d’Isarles, een kratermeer. In het begin leek het vrij saai, maar opeens sprong er iets weg. Het was een dikke bruine pad met rode oogleden. Hij vertrouwde volledig op zijn schutkleur en bleef doodstil liggen. Ik kon vlak bij hem op mijn knieen zakken om foto’s van hem te maken. Iets verder op splitste de route zich in ‘route dificile’ en  ‘route conseille’ ofzo. Wat dat laatste betekende wisten we niet, en aangezien we wel van avontuur houden kozen we voor de route dificile. Echt moeilijk was de route niet, je moest gewoon wat meer over rotsblokken klauteren. We zijn blij dat we deze route hebben genomen want al snel zag Remco een waterslangetje. Ik ging snel met mijn fototoestel naar beneden en toen ik na een paar foto’s ging verzitten schoot ie onder water weg. Ik ben rustig blijven wachten, hij zal toch eens boven moeten komen om adem te halen. Remco kwam intussen met de video naar beneden. Hij was nog niet beneden of het slangetje was weer terug. Door mijn lens zag ik hem opeens op me af komen, en door de lens lijkt het ook net iets dichter bij als het werkelijk is. Het was een schijnaanval in de hoop dat ik dan weg zou gaan. Remco heeft hem nog even mooi op de video gezet en daarna hebben we hem met rust gelaten. Wat verderop trapte ik bijna op een slangetje, een kleine bruine. “Pas op!” zei ik tegen Remco, maar hij snapte natuurlijk niet gelijk wat ik bedoelde, en begon een beetje raar te huppelen. Hij sprong bijna op de slang maar had hem uiteindelijk in het vizier. Je hart klopt er toch wel iets sneller van. Remco zag weer iets verder beweging in het hoge gras en zag een vrij grote, olijfkleurige slang het struikgewas in glijden. Bijna aan het eind van het rondje kratermeer ging er een trappetje omhoog naar prehistorische woningen. Op één van de treden riep nu Remco “pas op!” en trapte ik bijna op zo’n klein slangetje. We gingen toch wel wat voorzichtiger lopen. Toen we bij de auto kwamen was de lucht pikzwart aan het worden en begon het wat te rommelen. Vanuit de auto zagen we een grote roofvogel, van onderen gezien had ie een donkere kop en staart maar een licht buik. Zijn vleugels eindigden in mooie afzonderlijke veren. De grote vogel hing wel een minuut stil in de lucht en klapperde af en toe even met zijn vleugels. We waren nog niet ver op de terugweg toen we langs een stuwmeer kwamen. Stoppen maar weer en even een kijkje nemen. Toen we het wel gezien hadden liepen we het paadje terug omhoog en hoorden iets ritselen. Het bleek zo'n grote groene hagedis te zijn. Omdat de zon niet zo fel scheen was het beestje niet zo snel. Hij bleef ons rustig aan zitten kijken. Mijn fotorolletje was helaas net vol gegaan maar gelukkig had Remco de video mee. Bij de weg zijn we nog iets verder door gelopen om de dam van boven af te bekijken. Langs de kant van de weg lag weer zo’n klein slangetje, helemaal heel maar wel dood. Lullig voor hem, maar we konden hem wel mooi bekijken. Snel nog een nieuw rolletje gepakt en terug gegaan naar de hagedis. Deze zat nog net zo lekker als daarvoor dus kon ik toch nog wat plaatjes schieten. Ondertussen was het tijd om te gaan eten en op de terugweg vonden we een hotel-restaurant-snackbar. Met donkere onweerswolken op onze hielen gingen we buiten onder een klein afdakje zitten. In ons beste frans vroegen we of we een patatje konden krijgen. De vriendelijke man vertelde ons dat dat niet ging en begon vervolgens te vertellen wat ie wel voor ons had. Remco en ik keken elkaar aan om te zien of de ander er iets van had begrepen. We keken blijkbaar zo onnozel dat de man het op een andere manier ging uit leggen. Hij bleef caie zeggen en begon piepgeluidjes te maken. We moesten allebei erg lachen, om ons fantastische begrip van de franse taal en om de moeite die de man deed. We dachten dat ie iets van ei of kuiken moest bedoelen. Hij probeerde het nog eens door zijn handen onder zijn oksels te steken en met zijn armen te gaan wapperen. Hij maakte weer piepgeluidjes en zei ‘chicken’. Dat moest wel kip zijn. Als we het voor ons zouden hebben moesten we het zeker weten. En inderdaad, iets later stonden er twee borden op ons tafeltje met iets dat op een aardappeltaart leek en een gebraden kippetje. Het smaakte (en vulde) goed.  Nadat we hadden betaald moesten we naar de auto rennen want de bui was los gebarsten. Het kwam met bakken uit de lucht. Terug in Le Marron pakte Remco het woordenboekje en begreep dat we helemaal geen kip hadden gegeten. We hadden kwartel achter onze kiezen. Het was er niet minder lekker om en nu hadden we dat tenminste ook eens geproefd. Het is eigenlijk net wat minder sappig als kip en de vleugels zijn iets groter. We zijn lekker een filmpje gaan kijken en hebben daarna onze eigen vakantievideo op gezet. Erg leuk, al zeggen we het zelf.

 

 

 

 

Dinsdag 4 juni 2002, Le Marron

 

(Remco >) Vandaag stond er een wandeling in het Bois de Paiolive op het programma. In dit bos staan veel bizarre steen- en rotsvormen, gevormd door erosie van het kalksteen. Het was enigszins regenachtig toen we vertrokken. Onderweg hebben we enkele buitjes op ons dak gekregen. Bij aankomst bij het beginpunt van de wandelroute was het lekker droog. We hadden nog een trui aan maar deze ging al uit toen we nog maar kort aan het wandelen waren. De temperatuur was best heel aangenaam. Het was een leuke wandeling naar, in en van het Bois de Paiolive. De wandeling er naar toe was een kort stukje door een ander bos waarna we in het Bois de Paiolive aankwamen. Langs dit paadje staan werkelijk de meest vreemde rotsformaties. Soms was het een hele klauterklus om over het pad de aangegeven route te volgen. Op een stukje grond gleed ik ineens uit, probeerde me vast te grijpen, dit lukte alleen voelde ik de stekels van een plant in mijn hand dus heb ik weer snel los gelaten. Verder ben ik niet meer uit gegleden, af en toe bijna over gladde of losse stenen, maar dat ging telkens net goed. De rotsen zijn echt mooi om te zien, sommige formaties zijn heel vreemd en je kan goed zien welk effect de natuur kan hebben op steen. De weg terug was vrij zwaar en het was zachtjes begonnen met regenen, een welkome afkoeling. Toen we bij de auto kwamen waren we het aardig zat. Onze natte sokken en schoenen vervangen door sandalen en de pijpen van onze drijfnatte en smerige broeken af geritst. In onze korte broekjes zijn we boodschappen gaan doen en zijn daarna lekker naar huis gegaan.

 

 

 

 

Woensdag 5 juni 2002, Le Marron

 

(Violet >) Wat een dramanacht hebben we gehad; elk uur barste er precies boven ons huisje een wolkbreuk los. Dit kwam met zo’n lawaai neer op het dak dat het wel op het rakketakketak van een machinegeweer leek. Onze nachtrust heeft er behoorlijk onder te lijden gehad. Desondanks zaten we om tien uur in de auto om de laatste dingen te gaan bekijken. Eerst wat boodschappen doen, Remco heeft mij in Joyeuse afgezet en is zelf door gereden naar Lablachere. Ik ben een krantje en brood gaan halen. Ook heb ik nog een lekkere honingraat mee genomen. Remco is een voorraadje wijn gaan halen. Na een relaxte lunch, weer ergens langs de kant van een klein weggetje, gingen we verder naar Lebaume. Volgens een boekje konden we hier een leuke wandeling maken, maar helaas konden we het beginpunt niet vinden. We hebben toen zelf maar een stukje rond gehobbeld en zijn daarna verder gegaan naar Rochecolombe waar we ook een klein loopje wilden gaan doen. We konden het vinden maar de weg ging jammer genoeg weer zo steil omhoog dat we dat niet zagen zitten. Het was benauwd en broeierig, weinig energie na een beroerde nacht dus we zijn snel omgedraaid naar de auto. Het laatste wat we nog wilden doen was een kijkje nemen in Alba la Romaine. Hier zijn ze bezig met opgravingen uit de Middeleeuwen en daar voor. Helaas was er geen info aanwezig bij de verschillende opgravingsplaatsen. De 1e was leuk om te zien, de 2e mochten we niet bij en bij de 3e stond wat zeer beknopte informatie in het frans. Dit was een Romeins theater en was mooi om te zien en om er rond te lopen. Zonder info schiet het echter niet zo op, we hebben zelf maar bedacht hoe het er dan ongeveer uit gezien zou moeten hebben, wat de functie was van een bepaalde tribune enzo.

Rond 16.15 uur waren we weer lekker thuis om een tweede lunch te nuttigen met een heerlijk en sappig meloentje toe. Een filmpje gekeken en al vast wat opgeruimd. Wat gaat de tijd toch opeens snel!

(Remco >) Op de weg omhoog naar het huisje kwam ons een auto tegemoet. We hadden ons al af zitten vragen of we het deze twee weken zonder tegenliggers zouden redden. Helaas niet dus, maar gelukkig was het op een stukje waar ik niet zoveel achteruit hoefde te rijden om een inhammetje in te kunnen. Hopelijk blijft het bij deze ene auto.

 

 

 

 

Donderdag 6 juni 2002, Le Marron

 

(Remco >) Het was k-weer toen we wakker werden, mistig, vrij koud en een harde regen. Gelukkig gingen we niet echt iets doen, we zouden in Vals-les-Bains en Aubenas wat gaan winkelen, kijken of ze nog leuke winkeltjes hadden. Toen we er door heen reden leek het wel leuk dus…Eerst naar Vals-les-Bains, maar dat was zo weinig bijzonder dat we er snel weer weg waren. Het was echt een kort straatje met een paar doorsnee winkels. Dan maar door naar Aubenas. Een parkeerplek zoeken was een groot probleem. Voor zover we konden zien waren alle parkeerplaatsen bezet maar na nog een paar rondjes Aubenas gereden te hebben, uiteindelijk een andere weg, vonden we iets buiten het centrum een plekje. Je zou toch denken dat dat niet zo moeilijk zou moeten zijn op een doordeweekse donderdagochtend, rond een uur of tien. Ook hier waren de winkels niet veel bijzonders. Veel boulangeries, coiffures en kledingzaken. Dus waren we ook hier snel uit gekeken. Het heeft wel en raar winkelcentrum want na elk hoekje was weer een volgend straatje met winkeltjes (net als de markt vorige week).

Op de heenweg reden we over de oprijlaan naar de weg toe en zoals we gisteren al gezien hadden waren ze bezig om de berm en het gras te maaien. De weg was hierdoor helemaal groen, af en toe moeilijk te zien. Maar goed, vanochtend reden we dus naar beneden, en kwamen twee maaimannetjes tegen. Ze waren druk bezig. Het tweede mannetje zo’n tien meter verderop zag ons, maar de eerste, vlak voor onze auto had niks in de gaten. Hij ging gewoon rustig door met maaien. We konden het niet goed zien want hij had een capuchon op en zijn gezichtbeschermer was net zo groot als zijn hele gezicht, maar waarschijnlijk zal ie wel oorbeschermers op hebben gehad. Na enkele malen toeteren ging hij nog steeds door met maaien, nog steeds niks in de gaten, zo van tralala, wat ben ik lekker bezig. Zijn collega liep toen maar naar de ander toe waarna hij eindelijk op hield en wij verder konden rijden, hard lachend om het zo net gebeurde.

(Violet >) Rond een uur of vier vanmiddag zat ik vanuit het zijraam naar een aantal zwarte roodstaarten te kijken. Opeens zag ik het boertje met zijn geit verschijnen. De hele vakantie wilden we hem al op foto en video zetten maar we waren elke keer net te laat thuis. Nu riep ik dus snel naar Remco dat ie er aan kwam. Onze spullen lagen al klaar voor het geval dat, dus dat was snel gepakt. Ik rende met mijn toestel naar boven, verloor halverwege de trap één van mijn slippers, liet hem gaan en rende door. Snel mijn net opgestoken sigaret uit gemaakt en klik-klik. Het boertje liep aardig rap, dus rende ik weer naar het volgende raampje. Remco deed beneden hetzelfde**. Het boertje keek af en toe wel omhoog, hij zal ons vast wel gezien hebben. Maakt niet uit, wij hebben onze plaatjes.

**(Remco >) Ik hoorde een hoop gestommel boven, alsof er van alles viel. Dit bleek dus een rennende Violet te zijn.

Nadat het boertje een tijd op een traptrede van een huisje had gezeten en het geitje lekker had laten grazen, vertrok hij om weer een stukje verder de berg op te gaan. Na iets meer dan anderhalf uur hoorden we ineens de bel van de geit. Ze kwamen terug. Ook dit hebben we nog maar even vast gelegd op foto en video.

 

 

 

 

Vrijdag 7 juni, Le Marron

 

(Violet >) Onze laatste dag in het paradijs! Dus weer vroeg er uit om onze laatste rit door het prachtige landschap te gaan maken. Op naar het marktje in Thuyets. Met een kwartiertje hadden we deze markt gelopen, het was de kleinste die we hebben bezocht. Een paar zakjes maanzaad gekocht, want die zijn in Nederland niet echt makkelijk te verkrijgen. Door naar de supermarkt om stokbrood voor vandaag en een soort brood voor morgen te halen. We moesten ook lampjes (met antieke fitting) halen aangezien gisteren het lampje in de cave er mee stopte. Bij een tuincentrum hebben we nog een citroenstruikje gehaald. Op onze laatste dag zitten we nu heerlijk in de zon, na een paar dagen wolken en af en toe wat regen te hebben gehad. Tussen het zonnen door, bij het verschijnen van een wolk, ruimen we de spullen op en in en maken wat schoon. Heerlijk ontspannen zo. Vanavond gaan we de paardjes nog even gedag zeggen en verwennen met ons oude brood, en dat was het dan al weer.

We zijn net even gedag wezen zeggen bij Madame Valentin. Ze stond met een sikkel het gras te kortwieken! Na wat hopeloos moeilijk geklets in het frans en we het hondje Pampa wat lekkers toe gestopt hadden (speciaal voor hem mee genomen), vroeg ze of we binnen iets wilden drinken. We kregen een zelf gebrouwen notenwijn voor gezet. Erg lekker, maar dat compliment woof ze resoluut weg. Volgens haar viel het wel mee. Ze had verteld dat ze i.v.m. medicijnen zelf geen alcohol mocht, maar schonk daarop toch maar een bodempje voor zichzelf in. Toen ze eenmaal op dreef was bleef ze kletsen. Mijn oren zijn gewoon moe van het proberen te verstaan. Pampa heeft me volledig  schoon gelikt en bleef maar om een aai vragen. Na een uur heb ik het initiatief maar genomen om te vertrekken, we moesten immers ons eten gaan maken. Het boertje Valentin zat beneden weer heerlijk met zijn geit. Met Hans Boom hadden we afgesproken dat we de sleutel onder de vuilnisbak zouden leggen maar dat kregen we bij mevr. Valentin niet geheel duidelijk. De sleutel moest in de la van de buitentafel worden gedeponeerd. Zometeen mevr. Boom nog maar even bellen… Het boertje wenste ons nog een goede terugreis. Van mevr. Valentin hebben we nog wel begrepen dat de storm van vannacht de mistral was. Hierdoor was de vuilnisbak 5 meter verschoven. Voor de volgende keer gaan we ons frans maar wat proberen op te halen, kan wel handig zijn. Een leuker eind van de vakantie konden we ons niet voorstellen in ieder geval.

 


Wat vond ik van deze vakantie???

 

(Violet) Bij aankomst was het heerlijk de bergen te zien, begroeid met bomen, geel van de brem en met heel veel rotsblokken. Het supersmalle weggetje naar ons Le Marron bleef elke keer spannend en mooi. We zijn maar één keer een auto tegen gekomen waardoor we een klein stukje terug moesten rijden. Er ‘lopen’ hier veel oude mensen rond, vaak met een enorme bochel of mensjes die zich nog maar nauwelijks zelfstandig kunnen voortbewegen. Ze lopen zonder stok en schuifelen dan met x-knieen. Als zelfs dat niet meer lukt nemen ze maar een stok. Geen één wandelkarretje of scootmobiel gezien. De mensen in de dorpjes hier zijn stug maar in de toeristische plaatsjes zijn ze een stuk vriendelijker. De boer en boerin Valentin zijn trouwens heel lief en aardig.

Op de wegen en weggetjes is het goed opletten; regelmatig zijn er vogels, honden, katten, slangen en andere beesten die je moet ontwijken. Onze laatste vrijdag moesten we zelfs stoppen voor een eekhoorntje. Deze bleef net zo lang heen en weer huppelen tot we stil stonden en rende toen vlug de weg over, de bomen in.

De wegen worden ‘geweldig’ onderhouden, slechte stukken asfalt worden verwijderd en opnieuw geasfalteerd. Het is net een geplakte weg. Snel zijn ze ook niet echt, de weg licht weken open zonder dat er ook maar iets lijkt te gebeuren  (behalve dat het nog slechter wordt). De fransozen hier rijden wat mij betreft vaak als een achtelijke, gaan amper voor je aan de kant en de helft vertikt het om in een tunnel zijn licht aan te doen.

Ook hebben we een schitterend verkeersbord ontdekt: het duurde even voor we door hadden wat het betekende, maar er werd een overstekende ober uitgebeeld. En inderdaad, het terrasje lag aan de andere kant van de weg.

Het landschap is fantastisch mooi, zeker omdat de brem en andere bloemen nog vol in bloei staan. De kersen kleurden mooi van groen naar rood. Er stroomt heel veel water, willekeurig verspreid liggen grote en kleine rotsblokken. Het is er lekker ruig. Vogels en wild zijn er in overvloed. Je zit echt midden in de natuur.

Het huisje met tuin, terras en beekje waren voor mij echt een klein paradijs. Hier moeten we zeker nog eens terug komen.


Wat vond ik van deze twee weken Ardeche???

 

(Remco) Frankrijk is een mooi en afwisselend land, waarvan ik gelukkig nog niet veel gezien heb. Dit jaar hadden we dus gekozen voor de Ardeche. We hadden een boerderijtje besproken.

Toen we daar aan kwamen over een schitterend, smal, doodlopend bergweggetje, bleek dat we een oude, gigantische boerderij (ongeveer 350 jaar oud) tot onze beschikking hadden. Het weggetje naar het huisje toe is werkelijk fantastisch. Aan het begin hadden we al zoiets van ‘als er maar geen tegenligger komt’ (niet wetende dat er eigenlijk bijna nooit auto’s rijden). In deze twee weken zijn we dan ook maar één tegenligger tegen gekomen. Gelukkig op een mooi punt en niet ergens voor beide kanten halverwege een uitwijkpunt. Deze waren er ook niet veel.

De bergwegen. Na al een beetje geoefend te hebben op La Palma wist ik er een beetje wat er kon komen, maar hier is het veel leuker en spannender. Al die fransozen zijn zo opgefokt dat ze niet altijd op hun eigen helft blijven en dit kan zeer lastig zijn op deze bochtige, smalle wegen. Ze maken zich ook zeer druk als je naar hun mening niet door rijdt of wat dan ook.

De fransozen. Net al even over gehad en je kan toch wel merken dat je een buitenlander bent. Af en toe word je toch wel een beetje vuil aan gekeken, zo van ‘wat moeten jullie hier?’. Maar verder wel schitterende dingen mee gemaakt zoals een ober die een kip na doet als hij probeert uit te leggen wat je te eten gaat krijgen. Fantastisch! Of het borreltje bij mevr. Valentin. Het mens begon te kleppen, ik begreep er af en toe helemaal niks van, en ze bleef maar door gaan. Ze wist van geen stoppen meer.

Het landschap. Dit is erg mooi, heel afwisselend. Bergen, heuvels, water, druiven, lavendel, bloemen, weides, bossen, rotsen etc. Alles is hier wel zo’n beetje, behalve de zee, maar dat vind ik ook niet nodig. We hebben fantastische dingen gedaan zoals de Gerbier de Jonc beklimmen, wandelingen door zeer oude stadjes en over wandelpaden waarbij je je echt terug waant in de middeleeuwen, of kan je bedenken wat voor soort lieden (handelaars, boeren etc. ) gebruik gemaakt hebben van zo’n (verbindings) pad tussen dorpjes/ stadjes.

Het klimaat. Alle dagen zon zou voor ons teveel zijn maar de afwisseling is lekker. De regen had weg mogen blijven maar qua temperatuur is dit het wel voor ons. Niet al te heet (op sommige wel!) en op de meeste dagen lekker.

De natuur. Overweldigend. Bijna overal groen, behalve daar waar brem bloeit, daar was het geel. Veel bossen, heerlijke wandelingen gedaan. Hierbij veel dieren gezien. Fritsen (voor anderen; hagedissen), slangen (nog nooit een levende gezien hiervoor), veel vogels, vosje. Al met al fantastisch.

Stadjes. We hebben veel rond gereden en daardoor veel verschillende dorpjes/ stadjes gezien. Waaronder enkele hele mooie, oude stadjes. Hier is gelukkig nog veel van de middeleeuwen en daarvoor blijven staan. Enkele mooie kerken en kastelen gezien.

Rotondes en kruispunten. Ik weet niet of ik het er over moet hebben. Door de vele rotondes en vreemde kruispunten wist ik af en toe niet helemaal de juiste richting te vinden. Ik dacht (ik weet het, dat moet ik niet doen) af en toe dat ik eindelijk door had waar ik op een bepaalde rotonde of kruizing linksaf, rechtsaf of rechtdoor moest, maar dat bleek dan toch weer niet de juiste te zijn. Gelukkig heb ik iemand naast me zitten die mij uitstekend de weg kan vertellen. Als ik maar luister gaat het wel goed, ga ik zelf denken dan wil dit op de één of andere manier (waarschijnlijk door mijn onoplettendheid) niet altijd goed gaan.

 

Maar al met al vond ik het weer een heerlijke vakantie. De meeste dagen lekker ontspannen, maar toch ook wel inspannend bezig geweest. Er is hier veel te zien en we zijn nog niet uit gekeken, dus we zullen waarschijnlijk nog wel een keertje in deze streek terug keren.