Links en tips | CONTACT | GASTENBOEK |
Zaterdag 12 april 2008 Tegenwind
Zetten-Andelst – Tiel, ± 33 km
Zon, wolken, koude en harde wind, droog, 3-12 °C
De bloesem komt, alleen is het nog wat koud voor april. Volgende week viert Remco zijn verjaardag en kunnen we dus niet lopen. Eigenlijk maar goed ook want dan wordt de bloesemtocht bij de Linge gehouden. Honderden en honderden mensen die een route lopen, net iets te massaal voor ons. De bloesem was nu nog niet op z’n mooist, maar vooral de perenbloesem doet het al aardig wat het toch mooi maakt. We hadden daarom dan ook besloten om vandaag een voorproefje te nemen (in de hoop dat we snel een mooiere bloesemwandeling zullen kunnen lopen). Aangezien het de laatste tijd veel heeft geregend en dit voor het weekeind ook weer werd voorspeld kozen we de gunstigste dag uit, de zaterdag. Het kon gaan regenen maar de kans op zon was ook groot. We wilden het risico wel nemen.
Op vrijdagavond hebben we boodschappen gedaan en de voorbereidingen getroffen voor de wandeling; tomaat, komkommer en augurkjes in plakjes gesneden en eitjes gekookt. De eerste eieren gingen mis, we waren ze vergeten… De tweede poging liep nog net goed af. We zorgden voor alles wat we nodig hadden en alvast konden klaarleggen. Vanmorgen vroeg de oven aan gezet en broodjes afgebakken. Die bijna aangebrand waren doordat we ze vergeten waren…
Verder ging alles goed en om 6.35 uur reden we weg. Een klein uurtje later parkeerden we de auto bij het station van Tiel, ruim op tijd voor de Syntex-trein naar Zetten-Andelst. Kaartjes gekocht en in de koude wind gewacht op de trein. Toen de trein arriveerde gingen de deuren niet open. Er brandde ook (nog) geen licht in de coupé’s, heel vreemd. Er stonden nog meer mensen te wachten. Een meisje vlak bij ons zei dat de trein zonder ons niet weg zou gaan, dat er misschien een treinstel afgekoppeld moest worden. Uiteindelijk kwam er een conducteur uit de trein (of de machinist?) en gingen de deuren daarna open. We stapten in en gingen zitten voor de 22 minuten durende treinreis. Daarna konden we gelijk gaan lopen, we hoefden niet eens over te stappen op een andere trein of bus.
Rond 8.15 uur stapten we uit op station Zetten-Andelst en zochten naar het begin van de route. Na een beetje zoeken begonnen we aan het pad. Via een fietspad kwamen we aan de rand van Zetten en even later liepen we door de Hoofdstraat, langs winkeltjes die meestal nog gesloten waren. Aan het eind van de winkelstraat moesten we een pad naar links in, het Zettensepad. We konden het pad niet vinden en liepen weer iets terug; het moest hier toch ergens zijn. Bij een klein straatje zagen we de markering, het heette alleen niet Zettensepad. Hmmm. We sloegen toch het pad maar in, welke na 100 meter wel de naam Zettensepad kreeg. Langs een paar boomgaarden, waar de bloesem zich al een beetje liet zien, lieten we Zetten achter ons.
Over een oud kerkepad liepen we richting Hemmen. Het pad eindigde bij een huis welke tegenwoordig een biologische winkel heeft. Het zag er leuk uit maar we hadden geen plek in onze rugzakken om iets mee te nemen. Dus liepen we verder, een bos in. Aan het begin van het pad, onder de wortels van een omgevallen bomen zagen we een kabouter zitten. Grappig gedaan.
Via een volgend kerkepad verlieten we het bos en kwamen in de polders. Hier snapten we de markering even niet. De markering ging naar rechts waar we volgens de tekst en het kaartje toch echt rechtdoor moesten. Het pad van het boekje ging over een smal asfaltweggetje, het andere pad ging langs het water, een heel andere kant op. Na even twijfelen besloten we toch de route van het boekje aan te houden. We kwamen langs een ezeltje, heel erg rustig en lief, en vlak daarna zag Remco een ijsvogeltje. Remco verloor tegelijkertijd zijn pet door de harde wind maar kon hem nog vangen. We bleven nog even kijken of we het ijsvogeltje nog zagen maar gingen na even wachten toch maar weer verder. Op dat moment zagen we een blauwe plek een stukje verderop op een tak aan de overkant van het water. Het ijsvogeltje vloog weer op en wij vervolgden onze route.
Vlak daarna werd de weg geblokkeerd door een tractor met een aanhanger waar fruitboompjes op stonden. We bleven even wachten tot de mannen klaar waren en weg reden. Ze hadden even moeite met wegkomen omdat de banden behoorlijk in de modder weg zakten. We werden gelukkig niet geraakt door de modder die door de banden de lucht in vloog. Over het nu met modderklodders bedekte weggetje liepen we verder en kwamen langs een groot trafostation en het treinstation Hemmen-Dodewaard. Over een viaduct staken we de A15 over en kwamen aan de rand van Dodewaard. We volgden de weg langs boomgaarden en kwamen bij het kerkje van Hien, uit de 15e eeuw. De weg kwam uit op de dijk langs de Waal. Het uitzicht op de uiterwaarden was prachtig. De route leidde langs het Dijkmagazijn van Dodewaard, halverwege de 19e eeuw gebouwd. Het diende als opslagplaats van materialen die nodig waren als de dijk dreigde door te breken. Tegenwoordig oefent de plaatselijke muziekvereniging in het gebouw. We werden door een bosachtig park geleid waar heel veel vogeltjes floten en zongen. Het pad kwam uit bij de kerk van Dodewaard, gebouwd in de 11e eeuw. Net zoals in de kerk van Hien konden de mensen hier vroeger hun toevlucht zoeken tijdens hoogwater. Hoog bovenaan de toren is een Romeinse grafsteen geplaatst. De herkomst van de steen is een raadsel. Onder de steen bevindt zich een marmeren zonnewijzer. We kwamen weer boven op de dijk waar de harde wind flink tegen ons aan blies. Tegen de harde en koude wind in liepen we langs de uiterwaarden. Na zo’n 1,5 km kwamen we bij een scheepswerf waar hard werd gewerkt en iets verder bij wat bankjes bovenop de dijk. Vol in de wind natuurlijk, maar onze benen waren wel even aan wat rust toe. Lang bleven we niet zitten omdat de wind ons in rap tempo afkoelde. We waren toe aan een behaaglijk plekje waar we konden rusten. Iets verderop zou een pannenkoekenrestaurant zitten. We hoopten dat ie open zou zijn en we er iets zouden kunnen eten en een bezoek aan de plee brengen. Maar helaas, er stond een bord ‘te koop’ in de tuin. Afgezien van de parkeerplaats zag je niet dat er ooit een restaurant had gezeten. Dat was jammer.
We sloegen de Oude Veerweg in, een pad door de uiterwaarden en naar het voetveer naar Druten. Dit veer vaart van mei t/m september dus nu was het er stil. We zagen een aantal paarden in een weiland verderop naar het hek toe draven. Ze gingen op een rijtje bij het hek staan, wachtend op de drie mensen, waarschijnlijk de eigenaars, die naar ze toe kwamen. Tussen alle grote paarden liep een klein, mollig dier. We dachten eerst een pony maar het bleek een schaap te zijn. Het schaap was echt een deel van de paardenkudde, heel grappig om te zien.
De route verliet het pad en ging verder door een weiland. De watertjes en wielen waar we langs kwamen maakten het landschap zeer aantrekkelijk om te zien. We kwamen weer op een half verhard pad terecht, sommige stukken met grote plassen. Een klein mannetje kreeg van zijn vader les hoe hij op zijn squad over het pad en door de plassen moest rijden. De harde wind werkte ons flink tegen, de vermoeidheid begon te komen. Gelukkig kwamen we bij de rand van Ochten waar zich hopelijk wel een restaurantje bevond. Het pad liep onderaan de buitenkant van de dijk, nog steeds vol in de wind. Bovenaan de dijk zagen we een stukje verderop een vlag wapperen. Zouden we daar iets kunnen eten? Iets later konden we de dijk op en liepen het stukje terug naar de vlag. Het leek erop of je er inderdaad zou kunnen eten, maar het was heel druk met allemaal mensen, keurig in pak. We keerden om en vervolgden de route met de wetenschap dat het nog 4 km zou duren voor we in IJzendoorn aan zouden komen, waar we de volgende kans op een restaurantje maakten. Er zat niets anders op dan verder gaan. Tot onze grote verrassing kwamen we na een paar honderd meter langs een groot cafetaria langs de Waal. Het was open dus opgelucht stapten we naar binnen. Ik ging snel naar de plee, wat nog meer opluchting gaf. Al snel stonden er twee patatjes met voor ons klaar en kwamen we weer een beetje bij. Het was een verademing om even uit de wind te zijn. In het cafetaria zat een meisje van een jaar of 15 (schat ik). Ze zag er normaal uit maar was autistisch. Ze vroeg van alles, aan niemand in het bijzonder. Ze vroeg bijvoorbeeld een paar keer “wat zit ik hier te doen?”. Ook tikte ze hard met haar ring op het raam als er een tractor of vrachtwagen aan kwam en maakte dan een toeterbeweging. Jammer genoeg hoorden de bestuurders in de tractor en vrachtwagen haar getik niet dus toeterden ze ook niet. Uiteindelijk kwam ze er achter dat ze haar niet hoorden, wat natuurlijk een grote teleurstelling was. Rond 12.15 stapten we weer op.
Ook hier raakten we de route even kwijt maar vonden deze al snel weer terug. Nog steeds volgden we het pad onderaan de dijk en iets later door de uiterwaarden. We kwamen bij een overnachtingshaven voor de beroepsvaart en liepen langs de grote schepen verder richting IJzendoorn. Na IJzendoorn sloegen we weer een smal asfaltweggetje op, de uiterwaarden door. We hadden de harde wind nog steeds vol tegen wat het lopen niet echt prettig maakte. In de verte zagen we de Prins Bernardsluis liggen, daar moesten we naar toe. We liepen zo’n 6 km tegen de wind in over het asfaltweggetje. De omgeving was gelukkig mooi, maar we hadden het behoorlijk zwaar. Aan het eind van het weggetje sloegen we af naar rechts, een weggetje naar de dijk toe. Nu hadden we de wind even in de rug. Bovenop de dijk stond een bankje. Midden in de wind… Het was erg verleidelijk om te gaan zitten, maar die koude wind maakte dat we verder liepen. Terwijl we bijna zeker wisten dat we verder geen bankje meer zouden tegen komen… Het eind kwam in zicht, nog een kilometer of 6 te gaan.
Er kwamen ons 5 vrouwen tegemoet die met hun dikke reten naast elkaar liepen en zo de hele weg in beslag namen. Wij liepen keuring aan de linkerkant van de weg, tegen het overige verkeer in. Zoals we vroeger op school hebben geleerd; je rijdt en fietst aan de rechterkant, alleen lopen doe je links zodat je het tegemoetkomende verkeer goed ziet en het achterop komende verkeer zo min mogelijk gevaar voor je oplevert. Dat was iets dat de vrouwen blijkbaar nooit hadden geleerd. Afgezien van dat ze niet aan de kant gingen maar stug met z’n vijven naast elkaar bleven lopen kregen we ook nog te horen dat we aan de verkeerde kant liepen. Ja, wat moet je ermee? We bleven in ieder geval lopen waar we liepen, al hadden we dwars door ze heen gemoeten. Als het aan hen had gelegen hadden we door de sloot gemoeten want op de weg was geen plek meer voor ons. Zielig toch als je zo egoïstisch in elkaar zit? We kwamen bij de A15 en de Betuwelijn waar we middels een viaduct over heen gingen. Langs een drukke weg staken we het Amsterdam-Rijnkanaal over en kwamen bij een industrieterrein. Jammer genoeg ging de route hier dwars doorheen. Intussen deed alles ons zeer, het vele asfalt, de harde wind en de tegenvallende omgeving op het laatste stuk maakten het ons niet makkelijk. In verband met de aanleg van de Betuwelijn was er veel veranderd, er waren drukke wegen bij gekomen. Langs een volgende drukke weg liepen we Tiel in. Hier verlieten we de route en liepen verder naar het station. De vorige keer waren we vanaf het station gekomen en konden toen de route niet vinden. Via een omweg kwamen we toen een stuk verder pas weer op de route. Nu kwamen we aan bij het punt waar het de vorige keer was mis gegaan. Ik herkende de weg die we toen vanaf het station waren gelopen en wist zo ook de weg weer terug te lopen. Doodmoe kwamen we om 15.00 uur aan bij de auto waar we ons met een zucht in de stoelen lieten ploffen.
Het was een wandeling door een voornamelijk mooi gebied. Het vele asfalt, de harde en koude wind en de lange afstand vielen tegen. Maar alle bloemetjes die weer bloeiden gaven kleur. En wat is er nou lekkerder dan je neus in een vers bloeiende viburnum te steken en de zalige geur op te snuiven? Alle voorbereidingen voor de picknick waren voor niets geweest maar ’s avonds hebben we dit alsnog lekker op gegeten.
Op zich hebben we nu het Lingepad voltooid, op een paar kilometer na. Die lopen we nog wel een keertje.