Links en tips | CONTACT | GASTENBOEK |
Zondag 12 maart 2006 Natuur en industrie
Kruinigengors (Oostvoorne) – Maassluis NS, ± 20 km ( + 6 km aanloop)
Droog, zonnig, -2 tot 2 °C
Vanmorgen om 5.30 uur ging de wekker en om iets voor half acht reden we weg naar Maassluis. Om 8.30 uur parkeerden we de auto bij het station in Maassluis. In 10 minuten liepen we naar het veer naar Rozenburg. Met de grote pont staken we de Nieuwe Waterweg over en liepen Rozenburg in, op zoek naar de bushalte. De halte vonden we vrij snel en moesten nog zo’n 20 minuten in de kou wachten. De bus bracht ons via Botlek naar Spijkenisse waar we bij de halte van Halfweg 2 uit stapten. Aan de overkant van de weg was de bushalte waar we nog een kwartiertje moesten wachten op de bus naar Oostvoorne. Om 10.15 uur stapten we uit in Oostvoorne.
We moesten even zoeken naar ons beginpunt. Vandaag zouden we aan de eerste etappe van het Oeverloperpad beginnen. Het beginpunt van de route, de Terminal van Rotterdam Europoort, is echter niet met het openbaar vervoer te bereiken. Lekker handig… Ik had het nu zo gepland dat we iets verderop de route, bij Kruiningergors zouden beginnen maar ook daar stopte geen bus. Wel in Oostvoorne, zo’n 1,5 kilometer verderop. Dat is op zich te overzien maar hoe we van de bushalte bij Kruiningergors konden komen wisten we niet. We liepen het dorp in en zagen bij de VVV een klein kaartje hangen, met in de rechter bovenhoek precies het plekje waar we naar toe moesten. We liepen iets terug en toen kwam ik er achter dat ik mijn pet kwijt was. Ik was bang dat ik hem in de bus had laten liggen. We waren vlak bij de bushalte en zijn daar dus weer naar toe gelopen. Gelukkig vond Remco mijn pet! Nu konden we echt gaan beginnen. We liepen naar de rand van Oostvoorne, naar Kruiningergors.
Rond 10.35 begonnen we officieel aan het Oeverloperpad. We liepen over het terrein van een bungalowpark en gingen een grasdijk op, tussen een bosje en het park door. We kwamen bij een strandje bij het Brielse meer, staken het strand over en liepen via een duinachtig bos verder. Langs het pad zagen we veel aardsterren staan. Al snel kwamen we bij de Steenen Baak, een vierkante, stenen toren uit de 17e eeuw, aan het water. Vroeger diende deze toren als vuurtoren. Er staat ook een kogelgloei-oven bij waar vroeger o.a. kogels in werden verhit om er vijandelijke schepen mee te beschieten.
Het pad ging verder over het ‘Cooperpad’, een ruim 2 kilometer lang fietspad waarop je de coopertest kan trainen. Langs bosjes en grote grasvelden liepen we langs het water van het Oosterlandse Rak richting Brielle. Bij Brielle leidde de route ons een stuk over de stadswal en daarna het stadje in. De kerk van Brielle is mooi en groot. Het is een kruisbasiliek en heeft het breedste schip van alle kerken in Nederland. Door het rustige stadje liepen we naar het water toe. Over een breed fietspad gingen we richting pauzeplek, terwijl we de chemische luchten van Maassluis en omstreken roken. Aan de rand van het water van het Brielse meer, op een grasveld, hebben we even lekker gepauzeerd. Zolang het zonnetje maar scheen was het aangenaam. Na deze prettige rust begonnen we aan de laatste 6 of 7 kilometer.
Over de Brielse- en de Harmsenbrug liepen we de industrie tegemoet. Via de Callandbrug staken we het Callandkanaal over en liepen buiten Rozenburg om naar het veer. Om 13.40 uur vertrok het veer; we konden bijna gelijk opstappen toen we er aan kwamen. Het was ons vanmorgen al opgevallen dat er maar liefst 5 plaatsen waren voor het veer om aan te meren, op verschillende hoogtes i.v.m. de waterstand. Vanmorgen gebruikte de pont de laagste aanlegplaats, vanmiddag was het de één na hoogste. De grote pont kon heel wat auto’s, fietsen en passagiers hebben. Tussen de grote schepen door manoeuvreerde het veer zich een weg naar de overkant.
Via dezelfde weg als we vanmorgen hadden gelopen liepen we naar het station en de auto toe. Iets voor 15.00 uur kwamen we aan bij de auto. We vonden een Mac-Drive en rond 15.45 uur waren we weer thuis. Het was een hele leuke wandeling. We hadden allebei niet verwacht om zo weinig te zien van alle industrie om ons heen. We liepen het grootste deel door mooie natuur en zagen pas op het laatst de lelijke silo’s en gebouwen verschijnen. Het weer zat ook nog eens mee, het was een heerlijk dagje.