Links en tips | CONTACT | GASTENBOEK |
Eerbeek – Vorden ± 24 km
Het zou vandaag kunnen gaan regenen, maar we wilden toch lopen, en hoopten dat het mee zou vallen met het weer. Om kwart voor acht reden we weg; het was bewolkt maar droog. De temperatuur was aangenaam en toen we een uur later in Wichmond uit stapten konden we gelijk in ons t-shirt van start. De auto stond prachtig langs de route geparkeerd, dat was lekker.
We werden een stukje door Wichmond geleid, de tuinen waar we langs kwamen waren vaak heel leuk en kleurig. We liepen het dorp uit en wandelden tussen de akkers door verder richting een boerderij. Langs de boerderij liep een heel leuk graspad, tussen het hoge mais en de haag van de boerderij door. Achter de boerderij stond een bankje, vast speciaal voor wandelaars. De boer liep op zijn erf en wenste ons een prettige wandeling. We gingen weer verder tussen de akkers door en kwamen over een brede sloot. Via landgoed Hackfort liepen we langs een watermolen en staken de Hackfortsche beek over. Iets verderop staken we dezelfde brede sloot over, de Veengoot.
Via wat asfaltwegen tussen de akkers en weilanden door kwamen we weer op een (klein stukje) zandpad uit. Naar Vorden toe loopt het Trekvogelpad met Het Pieterpad samen. Het was leuk om alles te herkennen en je weer even een Pieterpatter te voelen. Weer staken we de brede Veengoot over en liepen flink door; de tijd drong, om kwart over tien moesten we in de trein zitten. We kwamen bij kasteel Vorden waar de voorbereidingen voor de fair van volgende week werden getroffen. Er stonden al aardig wat tenten en ze waren hard aan het werk. Snel liepen we er voorbij, het Trekvogelpad verlatend en het Pieterpad volgend naar het station.
De trein reed vlak voor onze neus weg… Dat was wel even balen want nu moesten we een uur wachten tot we verder konden. We zijn maar naar het dorp gelopen en vonden daar een bistro met een lekker overdekt terras en een hele leuke kat die gezellig om aandacht kwam vragen. We bestelden een ijsthee en wat te eten. Intussen konden we weer een beetje afkoelen, want het laatste stuk hadden we ons goed warm gelopen.
Nu waren we wel op tijd voor de trein en na tien minuten waren we in Zutphen. Na veertig minuten stapten we in de buurtbus naar Eerbeek. Er stapte nog een man in die in zwaar dialect met de bestuurder begon te praten. Het waren allebei oude mannetjes, ze spraken iets binnensmonds en waren echt bijna niet te verstaan. We hadden moeite om ons lachen in te houden als er hele regels onverstaanbare woorden werden gesproken. De chauffeur vertelde dat hij laatst “op n kruuspunt moest toetn en remn fur n oto” of zoiets. Soms snapte je iets later wat ze hadden gezegd; als je er langs reed begreep je dat ze het daarover hadden gehad. Voor een blikvanger (afvalnet langs de weg/fietspad) was echter geen dialect, waarschijnlijk omdat het een modern woord is. Dat versta je dan ook wel gelijk. Om iets voor half één stapten we eindelijk uit de buurtbus (7 passagiersplekken en 2 rolstoelplekken). We werden, heel attent, speciaal op de weg ’t Hungeling afgezet en konden gelijk verder met lopen.
Over het fietspad staken we het Apeldoorns Kanaal over naar Hall. De tekst was weer even verwarrend; aan het eind van de bladzij stond dat we bij de kerk de weg naar links moesten volgen, maar op de volgende bladzij stond dat we voor de kerk naar rechts moesten. Op het bewuste punt stonden twee kratjes, de ene leeg en de ander met kalebasjes. Plus een geldpotje. In het lege kratje hadden courgettes gezeten, en de kalebasjes hoefden we niet, dus liepen we verder, voor de kerk rechts. Het was een fietspad tussen de akkers door, met aan het begin een bord dat je er maximaal 60 km p/u mag rijden. Toch knap als je dat haalt op je fiets!
Halverwege het fietspad kwamen we weer twee kistjes tegen, deze keer met nog drie heeeeele grote courgettes. Voor 50 eurocent hadden we een hele dikke, vette courgette meegenomen (Remco mocht sjouwen, zeker een kilo). Door het bos liepen we verder. We zouden langs een weiland moeten komen maar dat bleek intussen tot golfbaan omgebouwd te zijn. Twee afgedwaalde golfballetjes verder kwamen we bij de rand van Brummen.
We liepen onder en langs een drukke verkeersweg naar het pontje de IJssel over, richting Bronckhorst. Het duurde langer dan we hadden gedacht voor we al het asfalt naar het pontje hadden afgelegd, maar uiteindelijk kwamen we bij de veerboot. We moesten nog even wachten voordat iedereen aan de overkant was, maar toen mochten we eindelijk opstappen, op het duurste pontje tot nu toe, 1,50 p.p. Nog even geduld tot er een grote boot voorbij was, en daar gingen we dan, naar de overkant. Daar hebben we het eerste bankje gepakt dat we zagen, en dat was heel snel. We konden even bijkomen en zagen intussen wat bootjes voorbij komen, bv een rubberbootje dat in volle vaart aan kwam terwijl het pontje aan zijn oversteek bezig was. De kapitein toeterde en gebaarde heftig dat het bootje aan de kant moest gaan varen, wat deze uiteindelijk ook deed, volgens mij net op tijd.
Na een korte maar aangename pauze liepen we verder richting Bronckhorst. De route liep hier niet doorheen dus zijn we even van het pad afgegaan om dit “kleinste stadje van Nederland” te bekijken. We snapten al snel waarom de route hier niet door ging, het viel ons erg tegen. Het was niet fotogeniek. Leuk, maar eigenlijk zonde van onze tijd en energie.
We liepen dus al snel weer op de route, over de dijk langs de uiterwaarden van de IJssel. De zon begon steeds meer te schijnen. We kregen het warm en werden moe. Gelukkig was de bedachte pauzeplek niet ver meer. Blijkbaar was er ook een route uitgezet voor oldtimers, want er kwamen veel mooie oude auto’s langs.
Op het schouwpad langs de Baakse beek vonden we snel een geschikt plekje voor onze pauze. Het zonnetje scheen af en toe en we genoten. Voldoende uitgerust begonnen we met de laatste kilometers langs de beek. Het water stroomde weinig en stond zo laag dat het al aan het verlanden was, vol gegroeid met waterplanten.
Na een half uurtje waren we bij de auto in Wichmond en gingen op weg naar huis waar we iets voor half zeven aankwamen. Het was een lange maar leuke dag.