HOME

OVERZICHT

Links en tips CONTACT GASTENBOEK

Trekvogelpad

 

Zaterdag 29 oktober 2005 Man zit vast in brievenbus

Alkmaar – De Rijp ± 20 km

Bewolkt, droog, soms waterig zonnetje ± 19 °C (!!)

 

Toen we om 6.45 uur weg reden van huis was het nog aardig donker. Ongeveer vijf kwartier later, na even zoeken omdat we de verkeerde snelweg hadden genomen (A9 ipv A10), reden we langs het pontje waarvan we hoopten dat deze ons over het water kon zetten. Onderweg hadden we veel stijgende en dalende vliegtuigen gezien, soms echt heel laag. Het blijft toch altijd bijzonder om te zien als je langs Schiphol komt. Het pontje waar we intussen waren zag er echter niet uit alsof er auto’s op mee konden. Bij nader inzien hadden we mazzel; ook auto’s konden mee. Een nog iets wat duffe, maar wel vrolijke knul met donkere krullen, een buikje en een blauwe overall zette ons voor 1 euro 5 over. We vervolgden onze weg aan de andere kant van het water en kwamen al snel in De Rijp, een monumentaal dorpje. We moesten even zoeken naar een teken van het Trekvogelpad, en konden daarna de auto parkeren. Bij de bushalte hadden we nog even de tijd, en om 8.40 uur vertrokken we naar Purmerend. De bus reed niet langs het station; we moesten vanaf de rand van de stad een andere bus pakken. We hadden genoeg tijd dus besloten we om vanaf de halte naar het station te gaan lopen. Gelukkig liepen we goed en waren we op tijd bij het station. Met de trein gingen we naar Zaandam om daar snel over te stappen op de trein naar Alkmaar.

Alles ging goed, zodat we om 10.10 uur in Alkmaar uit stapten. We liepen naar de stad om daar de route weer op te pakken. Er bleek markt te zijn dus onderbraken we de route gelijk weer om even over de markt te lopen. Het was een lekkere grote markt, en bij een turks kraampje kregen we allemaal stukjes brood met tapenades en kruidencreme aangeboden. We besloten om een bakje ansjovistapenade en een bakje auberginecreme mee te nemen. De vrolijke man deed er nog wat peterseliemix bij, en met een nog lekkere nasmaak in onze mond liepen we weer verder. Bij de kraam van Het Stoepje kochten we nog twee kleine forcazzia’s en gingen daarna op zoek naar een lekker belegd broodje als ontbijt. We kwamen bij Bakker Bart terecht en namen een heerlijk broodje mee. Terwijl we langzaam door de stad terug liepen richting het Trekvogelpad aten we ons broodje op.

We kwamen er achter dat de route over de markt leidde dus hobbelden we maar weer tussen alle mensen door. Weer was de route onduidelijk gemarkeerd. Daar kwam bij dat je door alle kraampjes en mensen de markering niet zag, als er al markering was. We waren blij toen we de markt, en iets verderop de drukke binnenstad, achter ons lieten. Via een mooi, groot park liepen we verder, twijfelden ergens weer aan de route (er waren werkzaamheden geweest, de omgeving was veranderd en de markering was nergens meer) maar we gingen toch goed. We kwamen bij een groot, nieuw industrieterrein waar we helaas doorheen moesten. Toch was het nog best leuk want in de sloten zaten heel veel kleine visjes en op een klein stukje braakliggend land tussen grote loodsen in liep een groepje patrijzen. Even later liepen we weer door de Boekelemeerpolder. We zagen veel ganzen, kieviten en andere vogels die voor de trek aan het verzamelen waren. Een zwaan was uitgebreid aan het badderen.

We kwamen uit bij Akersloot, waar we ’s morgens het pontje hadden genomen. Ik moest enorm plassen en overal was het landschap zo open, zonder beschutte plekjes, dus ik was blij dat het café bij het pontje open was. Terwijl Remco twee colaatjes bestelde ging ik snel naar de w.c.. Wat luchtte dat op! De cola was heerlijk en daarna waren we klaar voor de 2e helft van onze wandeling. Het pontje vaarde net bij ons weg, we konden nog lekker even kijken. Aan de overkant stond een beste rij auto’s, de meeste waren eendjes. Ik denk dat ze een of andere gezamenlijke tocht hadden, Het pontje kwam terug met een knalroze eend, nog een eend en een gewone auto. Het paste precies. Terug aan de overkant, bij ons, vertelde dezelfde jongen van vanmorgen (hij leek wel een beetje op Daniel Lohues) dat hij precies op tijd was weg gesprongen tussen de twee eendjes vandaan; ze botsten zachtjes op elkaar. “Levensgevaarlijk” was zijn humoristische mening.

Aan de overkant moesten we een enge, drukke weg over steken voordat we verder konden. Onderaan de dijk met drukke weg volgden we een asfaltweg om na 1½ kilometer de polder in te slaan. We hadden deze dag alleen maar asfalt gehad, 12 kilometer lang, en we begonnen onze voeten te voelen. Bij de plek waar we zo’n beetje wilden pauzeren zagen we een picknickbank staan. Dat leek ons een mooi plekje. Maar helaas, vlak voor onze neus pikten twee fietsers het bankje in… We kozen er voor om 50 meter verderop ons kleed in het gras langs de sloot te spreiden. Eigenlijk nog veel leuker ook.

Na een half uur gingen we weer verder, over de dijk naar Driehuizen. Er stonden leuke huisjes, wel iets meer dan drie, maar we waren er zo doorheen. Langs een boerenerf liepen we het dorp uit om eindelijk onverharde grond onder onze voeten te krijgen. Heerlijk, ook al was het voor nog geen kilometer. Door de polder bereikten we het dorpje Noordeinde. Vlak er voor stond een tractor met drie boertjes erbij, druk aan het sleutelen. Een mooi gezicht.

Aan het eind van het dorpje werden we aangesproken door een man. Hij zat in een rolstoel met van die electrische knopjes, vooraan op de oprit. Hij was vrij fors en had een vriendelijke uitstraling. Hij vroeg of hij ons iets mocht vragen, wat natuurlijk mocht. Hij vroeg of we naar het eerste huis aan de oprit wilden lopen om zijn vrouw te halen. “Het is namelijk nogal een maf verhaal” zei hij, “maar ik zit met mijn arm vast in de brievenbus”. En inderdaad, hij zat tot boven zijn elleboog in de groene brievenbus. We moesten er met zijn drieën om grinniken, en gelukkig konden we hem vrij makkelijk uit zijn benarde positie bevrijden door het klepje iets verder open te trekken. Zelf kon hij zijn linkerhand niet gebruiken en dat maakt het dan gelijk heel lastig. Ik had eigenlijk ook bedacht of ik er geen foto van moest maken, maar ik vond het al gênant genoeg voor de man. We namen afscheid van elkaar, hij opgelucht en dankbaar, wij tevreden en onze lach in houdend. Dat was waarschijnlijk de laatste keer dat de man de post mocht halen van zijn vrouw…

Grinnikend liepen we verder naar Graft, ook al met van die leuke huisjes. Dit soort huisjes is vroeger gebouwd door Leeghwater. Aan het eind van de weg, waar de weg naar links ging richting De Rijp, stond een behoorlijk grote groentekraam. De kraam was onbemand, er stonden prijzen bij de producten en er stond een ‘kassa’. Er stonden bakjes aardbeitjes, spotgoedkoop; voor 1 euro konden we een kilo (!) aardbeitjes mee nemen. Dat kochten we samen met drie kilo stoofpeertjes voor drie euro. Dat is leuk boodschappen doen. Iets verderop was er een tuin die helemaal vol stond met kalebassen en pompoenen te koop.

Bij de auto hebben we onze rugzakken af gedaan, het geitje in het weitje ernaast twee aardbeien gegeven en zijn daarna even door het monumentale dorpje gelopen. Het zag er echt heel leuk uit. Rond kwart over vijf reden we weg, op naar huis. Het was een heerlijke dag en voor 29 oktober ook nog eens met uitzonderlijk goed weer. Het bleek een recordtemperatuur te zijn geweest.

Ook al hebben we, op een paar honderd meter na, alleen maar asfalt gehad, het was een mooi landschap waar we door heen kwamen. Er kwamen ook veel vliegtuigen over, niet al te hoog. Best leuk om eens te zien. Alle vogels en de leuke dorpjes gaven de polders nog wat extra’s. Het waren maar twintig kilometers, maar door al het asfalt voelden we ze wel.