HOME

OVERZICHT

Links en tips CONTACT GASTENBOEK

Utrechtpad

Zondag 16 januari 2005 Komisch duo

Scherpenzeel – Amerongen, 26 km

Zonnig, koud

 

Om iets voor zeven uur vanmorgen reden we weg van huis, richting Veenendaal. Deze keer reden we niet naar het eindpunt (Amerongen in dit geval) omdat we vanaf daar pas om tien over half tien de bus konden pakken, en pas om vijf voor elf in Scherpenzeel zouden arriveren. Rijkelijk laat, vonden wij tenminste, dus besloten we in Veenendaal te beginnen, naar Amerongen te lopen en vanaf daar de bus naar Scherpenzeel te nemen. Dat scheelde dan toch anderhalf uur en dan konden we tijdens de busreis even uit rusten, voor we verder zouden gaan met de 20 kilometer die we nog naar Veenendaal moesten overbruggen.

Om tien over halfacht parkeerden we de auto in Veenendaal, op een kleine kilometer afstand van ons eind (-en begin)punt. Het was nog aardig donker, pas over een uur zou de zon op komen. We liepen de woonwijk uit en de dijk op. Vlak voor het spoor stapten we de route op, de Dwarsweg. We moesten het eerste bospad naar links nemen, maar in de schemering twijfelden we wel heel erg, door het weinige licht hadden we moeite alles van elkaar te onderscheiden. We zagen geen bewegwijzering dus zijn we eerst nog even door gelopen. Snel zijn we weer omgedraaid, om dan toch maar dat kleine paadje door de berm naar beneden te nemen. Het bleek een smalle bosstrook te zijn, en intussen licht genoeg om onze weg te vinden.

De dag brak aan. Steeds meer vogeltjes begroetten de dag met hun vrolijke gekwetter en gezang.

We kwamen langs een mooi reepje natuurgebied met heide en zand. We werden ingehaald door twee mannelijke ‘hardlopers’. Het was meer zachtjes joggen, en het zag er niet uit! De ene was redelijk stevig en liep met mollige x-benen, de ander was een heel klein, schriel mannetje dat met zijn schouders hoog opgetrokken voort hobbelde. Ze gingen niet snel dus hebben we lang kunnen grinniken om dit komisch uitziende duo. Iets verderop ging het joggen over in lopen, zodat we ze bijna weer in haalden. Vlak voordat we ze zouden passeren gingen zij naar rechts en wij naar links, langs het Egelmeer waar Remco twee hertjes spotte. Ze huppelden naar de bosrand. Te snel om een foto te kunnen maken, maar langzaam genoeg om van ze te kunnen genieten.

Het Egelmeer is meer een drassig heidegebied dan een meer. De grondwatermeter stond erg laag maar er was 2000 jaar geleden wel een meertje. Vanaf het meertje ging onze wandeling verder, de Amerongsche berg op. Best wel een pittig klimmetje. Uiteraard hadden we daarna wel een prachtig uitzicht over de Geldersche Vallei. Dat komische duo kwamen we ook weer tegen, nog steeds (of alweer) wandelend. De berg af gingen ze wel iets sneller.

 

De berg af liep ontspannen, maar niet snel daarna ging het weer aardig omhoog. We kwamen uit op een slagveld van gekapte bomen. In een gebied van zo’n 300 bij 300 meter waren er alleen nog maar wat boomstronken, met langs de paden jonge boompjes. In het midden stond ‘de solitaire eik van Amerongen’. Majestueus in de open vlakte, alleen was jammer dat die vlakte zo lelijk was!

Nu gingen we echt de berg af, richting Amerongen. Bij de Bosschuur aangekomen verlieten we de route. We kwamen tussen voormalige tabaksvelden door, met nog aardig wat oude droogschuren, ongeveer 200 jaar oud. Al snel kwamen we bij de dorpsrand van Amerongen aan, met de bushalte waar onze bus over twintig minuten langs zou komen. We hadden ruim anderhalf uur gelopen, zo’n 8,5 kilometer. Het wachten was koud maar we waren gelukkig goed aangekleed en hadden een pet op onze kop dat ons voorhoofd tegen de koude wind beschermde. Na twintig minuten liet een vriendelijke chauffeur ons zijn heerlijk warme bus in. In Rhenen zette hij ons bij de juiste halte af, waar we na weer twintig koude minuten wachten de bus naar Scherpenzeel konden nemen. Tijdens het wachten hebben we maar een broodje gegeten en zijn een stukje gaan lopen; hoog langs de Rijn, om een beetje warm te blijven. De bus wilden we echter voor geen goud missen, want dan moesten we nog een uur wachten. Er is hier op zondag erg weinig te beleven... Dus waren we veel te vroeg terug bij de halte om alsnog koud te worden. We vermaakten ons tijdens het wachten met het kijken naar de stroom kerkgangers, vooral naar de laatkomers die zich zo onopvallend mogelijk, maar ook zo snel mogelijk, naar de kerk spoedden. De bus die om 10.15 uur eindelijk kwam had een minder gezellige chauffeur, maar was zalig warm.

De bus bracht ons via Veenendaal, Woudenberg en Renswoude naar Scherpenzeel, en kruiste meerdere malen het Utrechtpad. Om vijf voor half elf konden we onze wandeling weer vervolgen.

Via de hekken tegenover de kerk gingen we het park weer in en pakten het Utrechtpad op waar we de vorige keer gestopt waren. Langs de dorpsrand en via polderwegen kwamen we weer bij het liniedijkje. Het was een paar meter hoge dijk, aan weerszijden met bomen begroeid, en leidde ons door de polders van Scherpenzeel en Renswoude. We kwamen veel wandelaars tegen. Rond kwart voor één kwamen we bij het zichtkanaal Grand Canal van kasteel Renswoude, zo’n 700 meter lang. Langs het water liepen we naar het kasteel. Op de torentjes van het kasteel zaten goudkleurige bollen die prachtig kleurden en schitterden in het zonlicht. De route ging om het kasteel heen en langs het water weer terug, aan de andere kant deze keer, het liniedijkje weer op.

We waren aan pauze toe. Aan een bankje. Dat ene bankje werd voor onze neus ingenomen door een echtpaar. Die een mandarijntje gingen eten. En vast nog maar net met hun ommetje begonnen waren… Ook een plekje om ons kleed uit te spreiden liet lang op zich wachten. Maar deze kwam uiteindelijk toch, een klein stukje verderop bij wat weilanden, onder aan het dijkje en lekker in de zon. Hapje eten, slokje drinken en rust, dat doet de mens snel goed. De schoenen even uit; de damp sloeg van onze voeten en schoenen. We koelden snel af en trokken alles weer behaaglijk aan. Het-leven-is-goed-gevoel kwam over ons.

Om iets over twee hezen we onszelf weer op de benen, en in de rugzak. Nog vijf kilometer te gaan, plus nog een kleine kilometer naar de auto. Door de polder en onder de A12 door, langs de dorpsrand, de drukke dijk op en het spoor over. We hadden het gehaald. We waren waar we vanmorgen vroeg in de schemering het Utrechtpad op waren gegaan. Nog een klein stukje naar de auto, wat ‘nog net’ lukte. We waren behoorlijk moe, maar dat mag ook na bijna 30 kilometer. Het was kwart over drie, een mooie tijd om op zoek te gaan (in het zondagse Veenendaal) naar een tentje waar we onder het genot van een hapje en een drankje even bij konden komen. Eerst het hele centrum door gecrost, weinig of geen parkeergelegenheid. Uiteindelijk hebben we de auto maar ergens neergezet en zijn het centrum in gestrompeld. Het eerste zaakje dat we tegen kwamen, en open was, zag er ongezellig donker uit. Toch nog maar even verderop kijken... Een paar honderd meter verder vonden we, om de hoek, een leuk eetcafe, De Kolonie. Remco nam een cola, tosti en uiensoep, ik nam een wijntje, tosti en tomatensoep. Bij de tosti kregen we heerlijke rauwkost en bij de, erg lekkere, soep kregen we kleine stokbroodjes met zelfgemaakte kruidenboter. Onverwacht lekker en verzorgd.

Het was een superwandeling, een heerlijke dag.