Links en tips
CONTACT
GASTENBOEK
283 km gereden
Deels druilerig, deels zonnig
Toen ik gisteravond een stukje ging lopen om een peukje te roken zag ik in een weiland verderop 2 herten lopen. Dat was natuurlijk al leuk, maar het werd nog leuker toen de (enige) koe in het weiland zich er mee ging bemoeien. Ze wilde de herten niet in háár land hebben lopen. Ze zei hard MOEH en liep op de herten af. De herten namen daarop gelijk de benen, wat een mooi tafereel!
Vanmorgen begonnen we de dag rustig en rond het middaguur reden we naar Åndalsnes om een brood te halen. Hierna reden we verder naar Rodven, tenminste, dat was de bedoeling… Ik kwam er achter dat ik geen sigaretten mee had genomen, en wilde we een gezellige dag hebben, dan had ik toch echt peuken nodig… Wat een stomme verslaving… We gingen dus snel terug om daarna alsnog naar Rodven te rijden. In dit dorpje staat een stavkirkje welke we graag wilden bekijken. We hadden mazzel dat het even droog was, het zonnetje scheen zelfs! Het kerkje lag aan een fjord, met aan de andere kant van het weggetje een nieuw houten kerkje. Ook erg mooi, maar onze interesse ging uit naar het oude stavkirkje. Het kleine kerkje werd gestut met meerdere balken, zo gammel was het blijkbaar. Stilletjes liepen we langs het kerkje omhoog, het begraafplaatsje op. Tussen de grafstenen zagen we 3 kwikstaartjes druk bezig. Het bleken 2 jongen te zijn die druk achter pa of moe aan hipten voor voedsel. Het was een leuk gezicht om ze van zo dichtbij bezig te zien. Uiteindelijk verstoorden we hun bezigheden omdat we naar het begraafplaatsje beneden bij het kerkje wilden komen. Echt verstoren deden we niet want ze gingen iets verderop rustig verder met waar ze gebleven waren; bedelen om voer bij hun ouder. We liepen om het kerkje heen en namen de nodige foto’s en video opnamen. Toen ik terug liep naar het hoger gelegen gedeelte van de begraafplaats zag ik een kramsvogel (of koperwiek) luid alarmerend een grote berkenboom in vliegen. Ik keek nog eens goed en zag in de ‘oksel’ van een grote tak een nest zitten waar 4 grijze koppies uit tevoorschijn piepten. Hun ouder vertelde ze dat ze in dekking moesten blijven, want er was een vreemd wezen in de buurt. Een mens, een gevaar voor de kleintjes. Ook dit gezinsgebeuren was weer erg leuk om te zien. Leven en dood, samen op één plaats. De stilte van de begraafplaats, het getsjak van de gealarmeerde vogel, een mooi contrast.
Nadat we alles goed hadden bekeken reden we het weggetje weer terug om uiteindelijk op de hoofdweg uit te komen. Vanaf hier reden we richting Eikesdalen, waar we de waterval ‘Mardalsfossen’ wilden bekijken. Hemelsbreed licht deze waterval (bij wijze van spreken) om de hoek, maar door de hoge bergen kostte het aardig wat tijd om er te komen. We reden eerst langs de Langfjorden en kronkelden toen omhoog een berg op (10% stijgen). Het regende weer en langzaam ging de regen over in natte sneeuw. Terwijl we hoger de berg op reden zagen we steeds meer sneeuw. En steeds meer Hollanders… Er was blijkbaar één of andere georganiseerde reis, want we kwamen achter elkaar campers en auto’s met caravans tegen, allemaal met een Nederlands kenteken en een grote gele sticker op de voorruit waar een nummer op stond.Leuk hoor, vakantie in Noorwegen, we dachten bijna dat we weer terug in Nederland waren…
Toen we het hoogste punt van de berg voorbij waren was ook de natte sneeuwbui voorbij en daalden we weer met 10% de berg af. Halverwege de afdaling stopten we op een mooi uitzichtpunt om even wat te eten. Om ons heen zagen we besneeuwde bergen en witte wolken, een mooi meer en een dorpje. Langs de weg druppelde water langs de rotsen, waar in de spleten varentjes groeiden.
Na een paar lekkere broodjes konden we er weer tegen aan, op naar de waterval! We reden nog maar net of we zagen een klein eekhoorntje langs de weg lopen. Vlak daarna hielden we even stil om foto’s te maken van het Sira Kirkje, een mooi houten kerkje met daarachter indrukwekkende bergen. Het kerkje en het bijbehorende begraafplaatsje waren verder weinig bijzonder dus reden we snel verder. We kwamen langs een woest stromende rivier, waarvan het water extreem helder en prachtig mooi blauw-groen gekleurd was. In Nederland is water vies of helder, maar nooit zo helder als hier, en zeker niet met zo’n mooie kleur. Het was gewoon te mooi om te zien. Het water nodigde uit om er een duik in te nemen, maar de temperatuur was koud, zeg maar ijskoud! Bij een informatiebord zagen we dat er in deze wateren een zalm parasiet voor komt. Deze parasiet doodt jongen zalmen en is zeer moeilijk te bestrijden. Als je zalm ving moest je deze op dezelfde plek schoon maken, je mocht hem niet mee nemen naar een andere plek. Als je een boot had moest je deze eerst helemaal schoon maken voordat je er op een ander water mee mocht gaan varen. Ik vraag me af of zo’n parasiet wel te bestrijden is…
Het weggetje waar we over heen reden kronkelde langs de rand van het Eikesdalmeer, een groot meer dat middels de rivier (waar we daarvoor langs hadden gereden) uitmondde in de Eresfjorden. Overal waren watervalletjes en zagen we resten sneeuw liggen. Het meer zelf was prachtig van kleur, en omringd met alle bergen zeer indrukwekkend. We passeerden enkele wildroosters en zagen schapen met (wat grotere lammetjes) langs de weg lopen. Na een paar kilometer kwamen we bij een camping en het punt waarop we de ‘doorgaande’ weg verlieten. Hier ging de route verder over een Private Road, een tolweg. Voor 20 kronen (zo’n € 2,30) mochten we via de onverharde weg verder rijden. Aan het begin van zo’n Private Road staat dan een kastje waar pennen en envelopjes in zitten. Op het envelopje (met carbonpapier) dien je dan je naam, nationaliteit, datum en kenteken in te vullen, plus het aantal kronen dat je in het envelopje hebt gedaan. Het bovenste briefje scheur je dan af van het envelopje, dat is voor je eigen administratie en eventuele controle, het envelopje met geld stop je dan in een gleuf in het kastje, voor de eigenaar van de weg.
Na deze ‘administratieve handeling’ reden we het onverharde pad op. Al snel kwamen we bij een parkeerplaats waar we de auto neer zetten. Het was volkomen verlaten, geen mens of auto te zien. We liepen een klein stukje terug waarna de wandeling naar de waterval begon. Over een breed pad liepen we de berg op en kwamen uit bij een bos waar een bord bij stond. De waterval denderde naar beneden over een afstand van 655 meter, waarvan een vrije val van 297 meter. Het zou ongeveer een half uurtje lopen zijn naar de waterval. Het was droog en we hadden er zin in. Vol goede moed begonnen we aan het langzaam stijgende pad welke zich tussen bemoste keien en rotsblokken door slingerde. Alles was groen en vochtig, vogeltjes zongen en water klaterde. Al snel hadden we het behoorlijk warm, het klimmen over de stenen en glibberige paadjes kostte best energie. Soms liep het smalle paadje vlak langs een afgrond, waar je beneden het geraas van een kolkende waterstroom hoorde. In de verte zagen we de waterval. We liepen gestaag door omhoog en kwamen uit bij een houten kastje waarin een ‘gastenboek’ lag. Hieruit bleek dat er vandaag nog 2x eerder mensen de route hadden belopen, waarvan de mensen vóór ons uit Nederland, Haarlem kwamen. Niet erg druk dus, deze route. Ook wij schreven onze namen in het gastenboek en liepen verder richting de waterval. Op het punt waarvan we dachten dat we er (eindelijk) waren, bleek de route nog verder te gaan, over nog meer grote keien, nog verder omhoog. We hadden het hierbij kunnen laten, maar half werk is het net niet helemaal, dat is niet af. We wilden persé het pad aflopen. Wie weet wat voor moois we anders zouden missen…
Het pad bestond vanaf hier echter meer uit rotsblokken en stenen dan uit een pad, maar gestaag kwamen we verder, steeds dichter bij de waterval. Er viel soms een klein beetje motregen, maar we hadden er geen last van, het was juist wel verfrissend. Aan het eind van de route hadden we een geweldig uitzicht op de waterval en de woeste stroom naar beneden. Overal lagen grote rotsblokken en keien, en op de ons omringende bergen zagen we grote banen met naar beneden gevallen puin. Verder hoorden en zagen we veel vogeltjes, waaronder sijsjes.
Nadat we alles goed hadden gezien en een beetje waren bijgekomen van de klim begonnen we aan de weg terug. Dat ging uiteraard een stuk soepeler dan omhoog, maar afdalen is meestal gevaarlijker dan stijgen, je moet goed blijven opletten dat je niet uit glijdt of je verstapt.
Als beloning voor deze klim mocht ik van mezelf een mooie kei uit zoeken om mee naar huis te nemen. Vlak bij de weg had ik mooi roze-rood gekleurde stenen zien liggen, daar zocht ik er eentje van uit. Remco nam voor mij een iets kleiner, maar net zo’n mooie steen mee. We legden ze aan de rand van de weg en liepen naar de auto. Ik knipte een paar lupines af om in het huisje in een vaas te zetten en daarna reden we terug de weg af. Snel de stenen in laden en op naar huis. We waren net op tijd want het begon weer te regenen.
We reden weer met 10% de berg op en kwamen weer in een natte sneeuwbui terecht. Hierna was het afwisselend droog en nat, de buien wisselden af met droge stukken. Toen we rond 19.30 uur in de buurt van Andalsnes kwamen, tussen Rodven en Gjerdsetbygda in, zagen we iets lopen langs de kant van de weg. Een zwerfhond? Nee, een vosje! Het vosje was af gekomen op een zak met brood dat langs de kant van de weg lag. Door voedsel langs of op de weg komen veel dieren om in het verkeer, deze keer ging het gelukkig goed. Remco en ik waren allebei opgewonden dat we een vosje van zo dicht bij hadden kunnen zien, in levende lijve, en niet dood gereden langs de weg! Wat een prachtig mooi dier, zo rank en zo snel.
In de miezerregen kwam we rond 19.45 uur aan bij ons huisje, na een heerlijke dag. Even later zagen we de koekoek weer vlak bij ons in de appelboom zitten, hij heeft hier echt zijn thuis. Ben benieuwd in wiens nest het koekoeksei is gelegd… Stel je voor, een mussenpaar dat voer moet aanslepen voor zo’n groot koekoeksjong… Aaahhh.