Links en tips
CONTACT
GASTENBOEK
345 km gereden
Zon
Vanmorgen reden we om 7.00 weg. Het zonnetje scheen, de lucht was blauw, het leek er op dat het een stralende dag zou gaan worden. Onderweg stond een hert bovenaan een weiland, een mooi begin. Na anderhalf uur kwamen we bij de boot naar Hareid. Vlak vóór we bij de boot aankwamen, kwam ons een grote stoet auto’s en vrachtwagens tegemoet. Ik had het vermoeden dat de boot net was aangekomen en wij hem dus net zouden missen. Dat vermoeden bleek volkomen juist; de parkeerplaats was leeg en vlak voor ons voer de boot weg. We moesten nog een klein half uurtje wachten voordat de volgende boot zou komen, we gebruikten de tijd om lekker te lezen. Om 9.00 uur reden we als eersten de boot op en kwamen een klein half uurtje later (en 115 Kronen lichter) aan in Hareid. We doken snel een supermarkt in om brood te halen. Dit hadden we onderweg al willen doen maar alle supermarkten waar we langs kwamen gingen pas om 9.00 uur open. Daar hadden we niet op gerekend want in Åndalsnes gaan ze al om 7.00 uur open. De supermarkt was behoorlijk groot en ze hadden heerlijke broodjes liggen. Ik koos een klein stokbroodje uit en Remco een bruin broodje met zaden. Hier hadden ze ook de door Remco gewilde bananenpasta, daar namen we dus gelijk maar een paar potten van mee. Na de boodschappen reden we snel door richting Runde. Het zonnetje scheen nog steeds en het was windstil. Verderop in een stadje moesten we even zoeken welke kant we op moesten maar daar kwamen we uiteindelijk uit. We reden over verschillende eilandjes, met elkaar verbonden door bruggen. Het gebied was prachtig, de kleur van de meertjes en de oceaan azuurblauw, besneeuwde bergtoppen op de achtergrond, hmmmmmmm. Toen we dan eindelijk (het was nog geen 10.30 uur, maar we wilden al zo lang naar dit eiland toe) op Runde aan kwamen zagen we gelijk een klein strandje. Het was nu eb, dus kans om even wat schelpjes te zoeken. Het kostte wat moeite om op het strandje te komen, maar via een paar rotsblokken konden we het zand bereiken. We zochten schelpjes en gingen na een tijdje verder, kijken of we een boottrip om het eilandje konden regelen. Bij het toeristenkantoortje stond dat ze kaartjes verkochten maar toen we er naar vroegen bleek dat we iets verderop bij een café moesten zijn. Hier bleek dat we misschien om 13.00 uur of 16.00 uur mee zouden kunnen. We wilden wel om 13.00 uur. Er werd gebeld met de schipper en ja hoor, het kon. We hadden mazzel want er waren al 11 passagiers, we pasten er precies bij. Voor 180 Kronen per persoon konden we mee. Zo’n € 20,- p.p., maar dat hadden we er wel voor over. We hadden nog een kleine twee uur voordat het zover was, we reden iets verder het eiland op en parkeerden de auto op een parkeerplaats aan de rand van de oceaan. We pakten de stoeltjes en het tafeltje uit de auto, de koelbox en de mand met spullen, en maakten een lekker broodje klaar. Daar zaten we dan, het zonnetje in onze rug, de zee voor ons. Om ons heen het geschreeuw van meeuwen, het geblaat van schapen en lammetjes en het geluid van de golven. Er zaten verschillende soorten meeuwen, een mantelmeeuw zat prachtig op een rots in de branding. De schapen zagen er soms een beetje verfomfaaid uit, met grote plukken wol die los hingen of delen waar de dikke wol al vanaf was. Het was geen verkeerd begin van een bijzondere dag. Gelukkig waren er ook toiletten, keurig verzorgd en zelfs met wc bril reiniger. Zelfs ik durfde daar met een gerust hart te gaan piesen. Meestal doe ik het liever in de bosjes dan op een openbaar toilet, maar dit was prima. In de verte zagen we een klein bootje over de golven varen, af en toe verdwijnend achter een golf. Het was de Aquila, het bootje waar we straks in mee zouden gaan. O jee, wat een golven… Zouden we het wel leuk vinden? Zouden we niet zeeziek worden? Spannend!
We zorgden er voor dat we een half uur voor afvaart bij het haventje waren want we wilden dit absoluut niet mis lopen. Vol verwachting liepen we naar het bootje dat al klaar lag. We hadden een warme fleecejas mee want we verwachtten dat het op zee wel frisjes zou zijn. Remco had zijn schoenen aan getrokken maar ik hield het bij mijn slippers. Noodgedwongen door zonneallergie op mijn tenen… Grote blaren zaten rond mijn teennagels, en dat terwijl ze amper zon hadden gehad én waren ingesmeerd met factor 40! Lopen was een crime maar schoenen waren helemaal onverdraaglijk omdat het dan warm wordt en nog meer begint te branden en jeuken. Daarnaast doet het extra veel pijn om ze in sokken en schoenen te hebben. Dus dan maar op slippers de boot in… Liever ijskoude voeten dan te warm.
Johan, de schipper, ontving ons hartelijk op zijn bootje, hij vertelde dat het een goede boot was en Aquila in het Italiaans ‘adelaar’ betekent. Het was de 1e dag in 14 dagen dat het mooi weer was en er weinig golven waren. Hadden wij even mazzel!Langzaam aan kwamen de andere passagiers, en uiteindelijk waren we er alle 13, met schipper erbij 14. Het gezelschap bestond, naast ons, uit 2 Hollanders (een jong stel), 2 Belgen, 2 Oostenrijkers, 3 Duitsers en 2 Finnen. De 2 Finnen waren duidelijk echte vogelaars, volledig in donkergroen gekleed en beiden uitgerust met een enorme toeter op hun fotocamera (eentje zelfs in camouflagekleuren). Ook de 3 Duitsers haalden van die enorme joekels te voorschijn. De rest zat er gelukkig bij met net zoiets als wij, gewoon een normaal toestelletje.
Johan heette iedereen welkom en zei dat hij alles voor ons wilde doen om het ons naar de zin te maken. Als we ergens dichter bij wilden of zo moesten we dat vooral zeggen. Het beloofde een leuke trip te worden! We voeren het haventje uit en toen we op open water waren kwam Johan achter het roer vandaan om ons één en ander te vertellen over de aanwezige vogels. Hij noemde in meerdere talen de namen van de vogels en wilde deze ook in het Fins weten, altijd handig voor een volgende keer. Zo had hij pas Tsjechische passagiers gehad en nu dus ook de vogelnamen in het Tsjechisch. Hij begon er mee dat waarschijnlijk iedereen vooral voor de puffins, de papegaaiduikers, kwam. Dat klopte inderdaad wel. Hij zei dat de puffins het moeilijk hadden omdat er te weinig kleine visjes in de zee waren, door overbevissing uiteraard. Ze hebben juist kleine visjes nodig om aan hun jongen te voeren. De afgelopen 3 jaar waren er hierdoor weinig tot geen jongen… Wat een triest verhaal, en wat zou het fijn zijn als er juiste maatregelen genomen zouden worden. Hij noemde nog een paar vogels die er onder te lijden hadden, zoals alken en zeekoeten, allemaal vogels die kleine visjes nodig hebben. Andere vogels hebben er weinig last van omdat ze grotere vissen en aas nodig hebben, dat nog wel voldoende aanwezig is. Hij beloofde ons honderden puffins en ook zee arenden. Wauw, dat zou geweldig zijn!
De twee Finnen waren al snel verdwenen naar de voorkant van de boot waar ze het rijk voor zich alleen hadden. Van die twee grote toeters zouden we dus geen last hebben. De Duitsers echter waren zeer aanwezig, en als je een foto wilde maken was de kans groot dat er opeens een grote lens in je beeld verscheen, zeer irritant. Maar goed, proberen om je er maar niet aan te ergeren en zoveel mogelijk genieten van al het moois wat we zouden zien. Al snel kwam het bootje bij de rotswand waar de puffins zaten. Op het water dreven inderdaad honderden puffins, met hun prachtige gekleurde snavels. Ze waren mooi en grappig om te zien, en het waren er zo veel! Ik maakte wat foto’s maar door de golven was dat een beetje lastig. Het maakte me ook niet uit, ik wilde van ze genieten, dat was waar we voor gekomen waren! De Duitsers echter bleven maar klikken, het leken wel mitrailleurs, het ging achter elkaar door. Ze zagen alles vanachter hun camera en ik kon geen moment merken dat ze er echt van genoten. Het ging er volgens mij alleen maar om wie het mooiste plaatje maakte. Weer probeerde ik mijn ergernis van me af te zetten, om niet op ze te letten, maar constant kwam er weer zo’n toeter in beeld. Ondanks dat ik me niet wilde ergeren kon ik er soms niet om heen. Een beetje jammer, maar de vele puffins maakten dat toch meer dan goed! Bij een rots zaten kuifaalscholvers, zeekoeten en alken. Wat een prachtige vogels ook. De kuifaalscholvers zijn heel sierlijk, mooi gevormd. Het seizoen van hun kuifjes was zo’n beetje voorbij maar hier en daar konden we het toch zien. De alken en zeekoeten waren prachtige vogeltjes, een soort van kleine pinguïns om te zien. Boven ons hoofd en tegen de kliffen vlogen en zaten honderden meeuwen. Het was een drukte van jewelste en hun geschreeuw was zeer aanwezig, Ik zat te wachten tot er iemand als eerste een flinke plens stront over zich heen kreeg, maar dit bleef, jammer genoeg, uit. De schipper deed inderdaad zijn best om iedereen zoveel mogelijk te laten zien en bleef lang hangen bij de mooiste plekjes. Het was indrukwekkend om te zien hoeveel vogels er in de lucht vlogen, op het water dreven en op de steile kliffen zaten te broeden. Bepaalde kliffen en rotsen waren helemaal wit van alle stront. Tijdens de ronde om Runde zagen we verder nog stormvogels, jan van genten, drieteenmeeuwen, grote jagers, kleine jagers en sterntjes. Het was echt bijzonder om zoveel vogels bij elkaar te zien. Er ontstond veel paniek toen er een aantal zee arenden op vlogen, op zoek naar prooi. Wat een fantastisch mooie, grote vogels zijn dat, met geweldig grote vleugels, koningen van de lucht. De arenden broeden hier niet maar hebben genoeg om op te jagen. Grote en kleine jagers leven van prooien en voedsel dat ze van andere vogels af pakken. Jan van Genten slepen veel vissersnetten naar de kliffen, en maken daar hun nest van. Andere vogels broeden gewoon op de kale kliffen. Ook vertelde Johan dat de jonge zeekoetjes nog niet kunnen vliegen en na een paar weken zich gewoon vanuit het nest naar beneden laten vallen in het water.
Op een gegeven moment vroeg de schipper of we via de rustige route terug wilden of via de golven. De meesten wilden wel even wat golven maar de Duitsers begonnen te klagen dat dat niet goed was om foto’s te maken. Gelukkig verloren de Duitsers! Stel zeikerds, alles voor de foto’s verder nergens oog voor. Tot aan de haven bleven ze door klikken, geen moment kwam het in hun botte harses op dat ze ook konden kijken zonder hun fototoestel te gebruiken. Ik weet dat wij veel foto’s maken, maar dit sloeg echt alles. Het mooiste was dat de Duitse vrouw aan het eind van de rit haar verontschuldigingen aan boodt voor het geval ik last had gehad van haar of haar camera. Joh, had daar eerder aan gedacht! Ik zag dat er heel veel waterspatters op haar lens zaten en hoopte maar dat er veel foto’s verpest zouden zijn…
Door de golven voer het kleine bootje terug naar de haven. We kwamen langs de vuurtoren en een paar huisjes. Op de punt van de rots stond een oud metalen, rond geval, wat de vroegere vuurtoren bleek te zijn geweest. Deze was in onbruik geraakt omdat met storm de vuurtoren van de huisjes werd afgesneden en de vuurtorenwachter niet meer naar zijn vrouw kon. Grappig verhaal. Ook is daar in 1725 het Nederlandse VOC schip Akerendam vergaan, met een grote lading gouden en zilveren munten aan boord. Pas sinds het eind van de 20ste eeuw kunnen duikers de diepte bereiken waar het schip ligt en worden er regelmatig ladingen goud en zilver naar boven gehaald. Er liggen ook nog kanonnen en andere spullen op de bodem, deze zullen t.z.t., als het nieuwe bezoekerscentrum op Runde af is, worden tentoon gesteld.
Na deze fantastische trip kregen we van Johan als aandenken een ansichtkaart waar zijn bootje op stond, voor als we eens een droevig gevoel hadden. Als dat zo was moesten we de kaart pakken en dan werden we vanzelf weer gelukkig! Nou, deze dag zullen we inderdaad niet snel meer vergeten, en zal altijd een prachtig gevoel geven als we er aan terug denken!
We bedankten Johan hartelijk toen we zijn mooie boot verlieten en stapten weer aan wal.
De auto parkeerden we weer op dezelfde parkeerplek als ’s ochtends en begonnen aan een wandeling over het eiland. Met pijn en moeite had ik me in mijn sokken en schoenen gehezen en moeizaam liepen we van de auto weg. Het pad ging gelijk zeer steil de bergen op en al snel hadden we een schitterend uitzicht over het eiland, de oceaan en de eilandjes en het vaste land in de verte. Er liepen schapen op het natte heideveld, waar vroeger turf werd gestoken. Veenpluis bloeide overal en ook zagen we orchideetjes. Zowel de broedgebieden van de vogels als de planten zijn beschermd op Runde, alleen de paden mag je gebruiken om het eiland te verkennen, een goede zaak. Nu bekeken we de vele vogels van bovenaf, de steile kliffen waren soms angstaanjagend. Over het land vlogen de grote en kleine jagers, prachtig grote, donker gekleurde vogels. Tijdens het echte broedseizoen vallen ze mensen en zelfs helikopters aan! Vandaag hielden ze zich gelukkig rustig.
We namen, na al het geklim omhoog, een korte pauze op een rotsblok en keken naar alle vogels die rond vlogen. Remco zag vanaf een uitstekende steen hoe een papegaaiduiker tegen de rotswand aan zat en kon hem mooi op de film krijgen. Toen hij een foto wilde maken vloog de vogel helaas weg. Ik had erg veel last van mijn tenen en wilde eigenlijk terug naar de auto. Maar ja, de meertjes in de verte lokten ook… Dus verlengden we de wandeling en liepen naar de meertjes toe, we waren nu immers op Runde! Ik verbeet de pijn, de jeuk en het brandende gevoel en genoot van de omgeving. In de verte hoorden we de schapen blaten, meeuwen vlogen vlak voor ons over en een zeearend werd door twee jagers verjaagd. De grote jagers waren maar klein in vergelijking met de arend.
Het paadje bracht ons steeds verder het eiland over en uiteindelijk kwamen we bij de meertjes. Het terrein werd hier en stuk natter en we moesten steeds vaker van steen naar steen springen. Het pad was niet altijd even duidelijk maar telkens kwamen we er weer op terecht. Schapen renden voor ons weg als we te dicht bij kwamen, de lammetjes huppelden er achter aan. We werden moe en hoopten dat we de auto ooit nog zouden bereiken. Eindelijk zagen we het pad waar we de wandeling waren begonnen, maar hoe kwamen we daar? We stapten een hek over en volgden het smalle paadje de berg af. Tussen ons en het pad stroomde een beekje, we konden er niet overheen. Hmmm, als dat maar goed ging. De afdaling was steil en we begonnen onze knieën te voelen. Het duurde even maar eindelijk, eindelijk bereikten we een bruggetje over het beekje, met aan de andere kant het pad naar beneden. We hadden het gered! Het was 18.30 uur geweest, een mooie en lange dag.
We hoopten onderweg ergens iets te kunnen eten maar Noorwegen is nou niet echt een land van restaurantjes. We hadden keus uit een pizzeria of uit een vette hap bij een benzinestation. We besloten te wachten tot we thuis waren en daar wat soep en andere hapjes klaar te maken. Om 20.10 uur kwamen we aan bij de boot in Hareid, waar we 20 minuten moesten wachten tot we over konen. Het was een beetje vreemd want de boot lag al wel klaar, we mochten er alleen nog niet op. Nou ja, ook geen probleem, met onze boeken kwamen we de tijd wel door. Om 21.00 uur reden we eindelijk het vaste land weer op en kwamen na een lange reis om 22.45 uur thuis. Het had hier geregend, het was dus blijkbaar niet overal zo mooi geweest als op Runde, wat hadden we een mazzel gehad! Om middernacht zaten we nog te eten en foto’s en filmpjes te bekijken. Het was 1.30 uur toen we maar eens naar bed gingen, om te dromen over deze geweldige dag.