Links en tips | CONTACT | GASTENBOEK |
Dinsdag 14 februari 2006 Valentijn
Werkendam – Gorinchem, ± 20 km ( + 3 km aanloop)
Mistig, droog, later vaag zonnetje, ± 6-8 °C
Vandaag begonnen we in Werkendam, officieel eindpunt van het Waterliniepad. Vanaf daar zouden we naar Gorinchem lopen. Aanstaande zondag willen we dan de laatste etappe, Culemborg – Gorinchem, lopen. Dat wordt een lange etappe maar die voor vandaag is met ongeveer 20 kilometer goed te doen.
Om 7.05 uur reden we weg, keurig op tijd. Zonder problemen kwamen we 25 minuten later bij Gorinchem NS. We hadden nog een half uur de tijd voordat de buurtbus zou komen dus wilden we de auto bij het veer naar Woudrichem parkeren om vanaf daar alvast naar het station te lopen. Het duurde echter zo lang voordat we via allemaal éénrichtingsstraatjes de afvaartplek van het veer hadden gevonden dat de tijd te krap was om de wandeling er op te gokken. We reden weer terug naar het station. Via de andere kant van het vestingstadje werden we naar het station geleid.
Bij de bushalte voor het buurtbusje kwamen steeds meer mensen staan. Met ons mee gerekend stonden er 7 mensen te wachten. De meeste busjes hebben 8 plekken. Toen het busje kwam stapten er heel wat mensen uit. Eén iemand bleef zitten dus er was precies genoeg plek voor ons. De bus zat nu wel vol. Aan de chauffeur vroegen we ons bij de juiste halte af te zetten. Aan het eind van de rit bleek hij vergeten te zijn dat hij ons er uit zou zetten. Remco zag precies op tijd dat we er uit moesten want anders waren we weer bij Gorinchem uitgekomen. OK, we waren uitgestapt bij de juiste halte maar nu moesten we nog het begin van de route vinden. Dat bleek niet makkelijk; we moesten buiten Werkendam zijn maar we hadden geen idee waar we waren en welke kant we op moesten. We kozen een richting en besloten na een paar honderd meter toch de andere kant op te gaan. We draaiden om, namen een zijweg en wisten het nog steeds niet. We zagen een oma met haar hondje lopen en vroegen haar de weg. Het bleek niet moeilijk maar nog wel een heel eind. Vanaf het punt waar we op de route kwamen zouden we eigenlijk eerst naar Fort Steurgat lopen om daarna weer terug te gaan. Dat zou zeker een kilometer zijn en daar hadden we geen zin meer in. We liepen dus gelijk naar de jachthaven om tussen de haven en een houtzagerij door een fietspad over de dijk te volgen.
Over de dijk liepen we verder langs het water van het Steurgat. We kwamen na een paar kilometer langs het pontje ‘De Steur’ die helaas alleen ’s zomers vaart. We liepen verder door de rustige polders en staken het watertje de Bruine Kil over om iets verderop langs het water van de Bakkerskil de route richting Kille te volgen. Het buurtschap Kille bleek nu ook Nieuwendijk of zo te heten.
Over het fietspad op de dijk liepen we verder en kwamen bijna weer bij Werkendam uit. Wat een omweg (± 8 km)! We liepen langs ‘Werk aan de Bakkerskil’, een fort. Het zag er verlaten uit maar werd wel bewaakt door een hond. De hond blafte luid naar ons maar zag er leuk uit en stopte al snel met blaffen. Bij de toegang tot het fort stond de hond op ons te wachten. Ik vond het zo zielig dat hij daar helemaal alleen was. De hond kwam ook lief over dus liepen we naar hem toe. Al kwispelend stond hij ons met zijn kop tussen de spijlen door op ons te wachten. Uit mijn rugzak heb ik een bruin bolletje met boter en kaas gehaald en aan de hond aangeboden. Hij pakte het heel lief aan en ging het rustig liggen oppeuzelen. Ik durfde hem niet te aaien omdat het toch een waakhond is maar ik denk dat het best wel had gekund.
We kwamen bij het Buurtschap Schans, nog steeds over de dijk lopend, en zagen de balken liggen om de dijk bij de provinciale weg af te kunnen sluiten.We waren eerder al voorbij een sluis gelopen, bij Werk aan de Bakkerskil: een ‘technisch bijzondere inundatiesluis’ uit 1815. De Papsluis is een waaiervormige inundatiesluis en was op sommige plekken aardig verroest. Maar dat mag ook wel als je uit 1815 komt!
Aan de andere kant van de provinciale weg bij Schans staat de Vervoorne molen, gebouwd begin 18e eeuw! Het is zowel een windmolen als, door omstandigheden, een watermolen. We liepen naar de snelweg en staken deze via een viaduct over. Langs een drukke weg liepen we naar Sleeuwijk. Al het verkeer was niet echt leuk maar we liepen stug door naar de rustiger uiterwaarden van de Maas. Al het asfalt had ons moe gemaakt en bij de graskades van de uiterwaarden wilden we een leuk pauzeplekje vinden. We liepen langs de rand van Sleeuwijk en kwamen bij de uiterwaarden aan. Het was een bossig gedeelte met een modderig, glibberig pad zonder zicht op de Maas. De pauze moest nog even wachten.
Via het terrein van de jachthaven, met eerst roestige, oude schepen en daarna zeer luxe jachten, gingen we door een draaihekje de uiterwaarden in. Het zonnetje scheen een beetje, de ganzen lieten zich horen, maar wederom zagen we de Maas niet. Bijna aan het eind van het graspad hebben we ons kleed neer gelegd en konden vanaf daar net de boten op de Maas voorbij zien komen. Het water zagen we niet. We doen normaal gesproken niet aan Valentijn maar ik was een leuk boek tegen gekomen. Het is een kookboek, “Om op te eten”, wat ik een leuke en toepasselijke titel vond (je bent om …). Het gaat over koken met kruiden, fruit, bloemen en paddestoelen. Al die kilometers heb ik het, al zwetend, met me mee gedragen. Best lief van mij, al zeg ik het zelf. Dat vond Remco gelukkig ook. Hoe leuk het boek ook was, we kregen het snel koud door de wind en gingen binnen een half uur verder.
We liepen de dijk weer op en gingen naar Woudrichem om daar de pont naar Gorinchem te nemen.
Vanaf daar zijn we via de stadswallen langs de Maas naar het station en de auto gelopen, ook weer zo’n 3 kilometer. Om 14.00 uur waren we bij de auto en reden rap de snelweg op richting huis. Rond 15.00 uur waren we thuis, even gezeten, opgefrist en omgekleed. Toen snel naar Almere.
Het was een lekkere wandeling, maar niet een van de leukste. Nu nog één zware en lange etappe, dan hebben we het eerste pad van 2006 afgerond.