Links en tips | CONTACT | GASTENBOEK |
WATERLINIEPAD, Weesp – Fort Steurgat, 145,5 km
Hier het verslag van het Waterliniepad. Je kan hieronder het hele verhaal in één keer lezen. Je kan ook een bepaalde etappe lezen door op één van onderstaande links te klikken. Je komt dan gelijk bij het begin van het etappe-verhaal.
Overzicht etappes Waterliniepad:
08-01-2006 Weesp – Fort Uitermeer Naardermeer
20-01-2006 Fort Uitermeer – Maarsseveense plassen De Scheendijk
29-01-2006 Maarsseveense plassen – Nieuwegein (Laagraven) Langs 6 forten
11-02-2006 Nieuwegein (Laagraven) - Culemborg De Plofsluis
14-02-2006 Werkendam - Gorinchem Valentijn
26-02-2006 Culemborg - Gorinchem Hond verstoort picknick
WATERLINIEPAD, Weesp – Fort Steurgat, 145,5 km
Weesp – Muiden – Naarden – Nederhorst den Berg – Vreeland –Loenen – Nieuwersluis – Mijnden – Breukelen – Scheendijk – Maarssen – Oud-Zuilen – Overvecht Noord – Blauwkapel – Vechten – Molenbuurt – Honswijk – Culemborg – Goilberdingen – Diefdijk – Leerdam – Acquoy - Asperen – Heukelum – Kedichem – Vuren – Gorinchem – Woudrichem – Sleeuwijk – Schans – Kille – Werkendam - Steurgat
Zondag 8 januari 2006 Naardermeer
Weesp – Fort Uitermeer (Nederhorst den Berg), ± 26 km (of meer?)
Bewolkt, droog, lichte Oostenwind, ± 3°C
Onze eerste wandeling van dit jaar begint met de eerste etappe van het Waterliniepad. Vanmorgen om 7.25 uur stapten we in de auto en reden in het donker naar Nederhorst den Berg. We reden door het dorp heen en kwamen langs de bushaltes waar we met het Trekvogelpad in- en uit gestapt waren. Deze keer reden we naar een paar bushaltes verder. Na even zoeken hadden we om 7.55 uur een ‘parkeerplek’ gevonden. We moesten nog wel naar de bushalte lopen. Deze was bijna een kilometer verderop dus we moesten even flink doorstappen. Wel stonden we heel mooi langs de route geparkeerd.
Gelukkig kwamen we op tijd voor de bus, anders hadden we nog een uur moeten wachten tot de volgende kwam. Het was nog steeds aardig donker en bij de halte waar we stonden was geen lantaarn. Ik voorzag problemen… En ja, de bus kwam aangereden, ik zwaaide met de strippenkaart en de bus minderde geen vaart. Ik zwaaide nog driftiger en pas op het laatste moment stopte de bus voor ons. De enige andere passagier om 8.15 uur zondagmorgen was een vrouwtje van het Leger des Heils. Na nog geen 10 minuten stapten we uit op station Weesp.
Rond 8.25 uur begonnen we aan het Waterliniepad. Langs de Vecht liepen we over een asfaltweggetje richting Muiden. We kwamen langs allemaal woonboten met leuke tuinen. Door de bewolking konden we helaas niet genieten van een mooie zonsopgang. Wel konden we genieten van het geluid van en het zicht op honderden ganzen. In de vlucht wervelden ze rond onder luid gegak. Het was geweldig om te horen en te zien.
We werden door het stadje Muiden naar het Muiderslot geleid, welke we maar moeilijk te zien kregen door bomen en een gebouw. Langs de rand van Muiden liepen we naar de snelweg waar we ook al onder door waren gegaan om bij Muiden te komen. We sloegen een graskade langs de snelweg in. Het pad liep iets van de snelweg af en we konden genieten van het pad en de omgeving, hoewel het pad hobbelig en af en toe drassig was. Via een geasfalteerd fietspad begonnen we aan het rondje Naardermeer. Vorig jaar hebben we dat helemaal rond gelopen maar nu liepen we ook heel Naarden Vesting rond. Bij ‘de Machine’, na zo’n 10 km lopen, zijn we even op een bankje bij het Groote meer gaan zitten. Er waren veel meerkoeten op het water maar verder vrij weinig. De vesting van Naarden is indrukwekkend om te zien, vooral als je er helemaal omheen loopt langs de gracht. Na een paar kilometer hadden we het rondje Naarden voltooid en gingen we weer richting het Naardermeer.
Voordat we daar waren moesten we eerst nog wat woonwijken van Naarden door maar uiteindelijk konden we weer een grasdijk op. We liepen weer op de route die we vorig jaar om het Naardermeer hadden gelopen, over een pad van planken door de moerasbossen. Door de weilanden, af en toe heel drassig, hobbelden we verder. We waren toe aan een pauze.
Eindelijk kwamen we bij de picknickbank waar we wilden pauzeren. Gelukkig was de plek vrij. Behoorlijk moe ploften we neer. Op het water, een stukje terug, zag ik twee zwanen over het water flapperen en rennen om op te vliegen. Ik dacht dat ik er ook twee door de lucht zag aankomen maar dit bleken zilverreigers te zijn. Erg mooi, spierwit. Halverwege ons ‘opwarmborreltje’ kwam er een meid terug gelopen, onze kant op, met drie zwanen die in het water haar wild flapperend achtervolgden. Ze had de reigers ook gezien maar was een beetje bang van de zwanen die even daarvoor met elkaar aan het vechten waren geweest. Uiteindelijk pakte ze haar fiets die bij het hek bij de picknicktafel stond. Fietsend durfde ze wel langs de zwanen.
We kwamen steeds meer mensen tegen die we ’s ochtends ook al tegen waren gekomen. Veel vogelaars en mensen die een rondje Naardermeer liepen. Vlak nadat we het bankje hadden verlaten kwamen we zo’n stel tegen, twee mannen. Ik vroeg of ze de zilverreigers ook hadden gezien. Dat hadden ze en ze hadden net ook een nertsje gezien. We liepen verder en even later zag ik vanuit mijn ooghoek een witte flits. Tussen het riet was een hagelwit hermelijntje aan het rondrennen. Zo mooi om te zien!
Over het fietspad liepen we verder. Weer zagen we een zilverreiger, iets verderop in het land. Waar vorig jaar runderen op het pad liepen en lagen was het nu modderig en zonder koeien. Aan het eind bleek de route iets gewijzigd te zijn; de tekst week af van de markering. Aangezien de markering leidend is volgden we het aangegeven pad om iets later de tekst weer met de route te kunnen matchen. Over een vlonderpad liepen we het laatste stukje van vandaag door een water/rietgebied. Na nog even lopen waren we bij de auto.
Lekker hoor, om weer een nieuw LAW te lopen.
Vrijdag 20 januari 2006 De Scheendijk
Fort Uitermeer – Maarsseveense plassen, ± 25km
Bewolkt, voornamelijk lichte tot behoorlijke miezerregen, tussendoor af en toe droog of een flinke regenbui, ± 6°C
Iets voor 7.00 uur reden we weg. We hadden een extra vrije dag genomen aangezien we tijdens de maand- en jaarafsluit veel overuren hebben gemaakt. Dit weekeind hebben we afspraken waardoor het moeilijk is om te gaan lopen, dus dit kwam mooi uit. Om 7.25 parkeerden we de auto ergens bij Maarsseveen. Het was nog donker en ondanks dat we niet precies zagen waar we parkeerden wisten we wel dat het vlak bij de route en de bushalte was. Terwijl we stonden te wachten bij de halte kwam er een meisje aangelopen. Ze moest hetzelfde buurtbusje hebben. Ze begon een gesprekje met ons en al snel kreeg ik het idee dat ze niet helemaal spoorde. Ze bleek de buschauffeur leuk te vinden (ze kennen elkaar natuurlijk ook allemaal) en begon gelijk aan hem te vertellen dat ze binnenkort naar een gala ging waar Marco Borsato ook zou komen. Ze bleek helemaal MB-fan te zijn. Het was een grappig ritje en na 10 minuten stapten we uit bij Ziekenhuis Overvecht. De buschauffeur zei dat we lijn 30 konden nemen, die stond al klaar. Op de OV9292-internet uitdraai stond dat we lijn 1 moesten nemen, maar dit kon ook. Dus gingen we met lijn 30 naar station Overvecht om daar de trein naar Hilversum te nemen. Het was niet echt een station waar de halte was maar gelukkig hadden we het wel in de gaten. Het treinstation bleek iets verderop te zijn. We hadden alle tijd om een kaartje te kopen. Terwijl we op het perron op de trein stonden te wachten bleek dat er nog een trein naar Hilversum kwam, 10 minuten eerder dan de trein die op de uitdraai vermeld stond. OK, de trein had iets vertraging maar we waren wel iets eerder in Hilversum. We haalden er snel nog een flesje drinken en sigaretten want die waren we vergeten mee te nemen… Vanaf Hilversum gingen we met de intussen vertrouwde lijn 106 naar Nederhorst den Berg, Fort Uitermeer. De buschauffeur was iets te laat maar het was een heel vrolijke gozer. Hij had een foto van zijn vriendin of vrouw bij de strippenkaarten geplakt, zo lief! Om 9.25 uur (1.37 uur na vertrek uit Maarsseveen!!) konden we eindelijk beginnen met lopen.
Over het fietspad liepen we richting Nederhorst den Berg, langs de plek waar we met het Trekvogelpad de auto hadden geparkeerd, naar het Googpad, welke we toen ook gelopen hebben. Een kilometer verder, op de grasdijk, gingen we rechtsaf waar we de vorige keer rechtdoor moesten. De grasdijken waren nat en zompig. Bij elke stap spatte het modderwater op. De nieuwe wandelschoenen die ik afgelopen zaterdag had gekocht waren gelijk smerig. Langs de rand van de Spiegel- en Blijkpolderplas liepen we om Nederhorst den Berg heen om er aan de andere kant weer uit te komen. De eerste 6, zware kilometers zaten er op. Het was nog droog maar de lucht werd steeds grauwer. Langs de Vecht met veel woonboten liepen we richting Vreeland. Het begon zachtjes te miezeren maar dat mocht de pret niet drukken. We zagen 3 ooievaars, samen een beetje aan het rondlopen, op zoek naar voedsel.
Langs de Vecht liepen we verder richting Loenen, waar we even het dorp zijn ingegaan. Even daarvoor was de miezerregen toch wel wat erger geworden. Het was 12.00 uur en we waren wel toe aan een kleine pauze. Na even zoeken vonden we een café-restaurant waar we wat gegeten en gedronken hebben. We konden even bijkomen, droog, en ik kon mijn blaas legen. We waren halverwege de etappe met nog zo’n 12,5 km te gaan. Het bleef nog steeds aardig miezeren, bah.
Niet lang nadat we de eerlijke warmte en droogte van het eetcafé achter ons hadden gelaten kwamen we bij Nieuwersluis, een lekker suf dorpje. We liepen nog steeds langs de Vecht, met veel woonboten en mooie buitenhuizen. Het begon iets harder te regenen en toen we bij de Scheendijk over een graskade liepen (normaal verboden toegang maar met het Waterlinieboekje wel toegankelijk) kregen we een regenbui vol over ons heen. De wind kwam van rechts van ons, polderland, en bekogelde ons met harde, koude regendruppels. We hadden niet eens tijd om onze regencapes aan te trekken, zo hard regende het! De 1,5 meter brede kade zat ook nog eens vol met molshopen en molsgangen. We hadden het zwaar…
Na een kwartiertje werd de regen gelukkig weer iets minder maar droog was het nog niet en wij waren helemaal doorweekt. Over nog 2 graskades en door de regen heen ploeterden we verder naar het eind van de etappe. Gelukkig waren we onderweg eerst 3 ooievaars tegen gekomen en later nog 2 samen, leuk om te zien dat ze ook ’s winters vaker in Nederland blijven.
Door de polder liepen we naar Maarssen, nog steeds in de miezerregen. Vooruit, af en toe was het even droog. Aan het begin van het voetpad langs de Vecht bij Maarssen zijn we op het eerste het beste bankje gaan zitten dat we tegen kwamen. Moe. Natuurlijk begon het gelijk weer te regenen. Met een regencape onder onze kont en een regencape over ons heen zaten we bij te komen. Nou ja, een beetje dan, want we kregen het al snel koud in onze natte kleren. Langs de Vecht liepen we om Maarssen heen, om bij de auto en het eindpunt te komen. Bij het fort van Maarsseveen was de route iets aangepast; i.p.v. over de geasfalteerde Herenweg met veel verkeer werden we iets verder door geleid. Via 2 nieuwe en gladde bruggetjes gingen we weer een drassige graskade langs de Maarsseveense plassen op.
Eindelijk kwamen we om 15.40 uur bij de parkeerplaats waar de auto weer braaf op ons stond te wachten. Achter ons zagen we het wolkendek open breken en blauwe lucht tevoorschijn komen… We deden onze natte jas en trui uit en warmden snel de auto op. Even later waren we thuis waar we lekker droge kleren aan konden trekken.
Zondag 29 januari 2006 Langs 6 forten
Maarsseveense plassen – Nieuwegein (Laagraven), ± 26 km
Zonnig, droog, -7 tot 2 °C
Het openbaar vervoer zorgde vandaag voor problemen maar gelukkig was Corry zo lief dat ze eerst achter ons aan naar Nieuwegein wilde rijden om ons daarna naar de Maarsseveense plassen te brengen. Om 7.45 uur reden we weg. Zo’n 10 minuten later, bij de rotonde bij De Bilt, vroeg ik aan Remco of hij zijn wandelschoenen achter in de auto had. Ik was bang dat hij zou vergeten om ze mee te nemen als we bij Corry in de auto stapten. Remco schrok: hij had zijn wandelschoenen thuis laten liggen!
We zijn dus weer omgedraaid om zijn schoenen te halen. Tijdsverlies 20 minuten… En dat terwijl Corry haar vrije tijd voor ons op offerde. Toen we de snelweg af gingen was het even onduidelijk en reden we de verkeerde kant op. Uiteindelijk kwamen we bij het industrieterrein van Nieuwegein waar we snel de auto parkeerden en met onze spullen bij Cor in de auto sprongen.
Om 8.50 uur liet Cor ons achter bij de Maarsseveense plassen en begonnen wij aan onze etappe. Via een fietspad langs de Maarsseveense Poort liepen we langs de grootste en de kleinste molen van de provincie Utrecht. Tijdens het Utrechtpad kwamen we hier in een sneeuwstorm langs. Vlak na Slot Zuylen volgden we dezelfde route als het Utrechtpad naar de rand van Overvecht. Het was frisjes (- 7°C) en alle sloten en vijvers hadden een dikke laag ijs. We hadden gelukkig veel laagjes kleren aan dus hadden we het niet koud. Aan het begin van de wandeling moesten we een bruggetje over. We stonden er op stil om een foto te maken toen we onder ons een zoevend gekraak hoorden, het leek net alsof het bruggetje ging in storten… Het bleek het ijs te zijn dat bij de palen van de brug scheurde.
Over asfalt liepen we door Overvecht naar Fort de Gagel. Het terrein was vrij toegankelijk dus hebben we er even een kijkje genomen. Daarna gingen we weer verder door de polder en het Gagelbos. Na bijna 2 uur kwamen we voorbij Fort Ruigenhoek en iets verderop door Groenekan. Bij zwembad de Blauwkapel gingen we onder de snelweg door, door het voormalige dorpje de Blauwe Kapel (nu Utrecht), met een vervallen fort en een mooi kerkje. Weer gingen we onder de snelweg door en liepen over het Voorveldsepad naar Fort op de Voordorpsedijk, tegenwoordig particulier bezit. We hadden zo’n 2,5 uur gelopen en hadden zin in een bankje. We liepen langs het fort en kwamen via een fietspad weer bij de rand van Utrecht. In het park waar we doorheen kwamen, vlak langs de snelweg, zijn we even lekker op een bankje in de zon gaan zitten.
Een stukje verderop misten we bijna het voetpad dat we in moesten; net iets te laat zag ik dat we te ver waren door gelopen. Door een leuk parkje met veel watertjes en bruggetjes gingen we verder naar Rijnsweerd. We liepen nogmaals onder de snelweg door en kwamen opeens op een smal paadje tussen de snelweg en een watertje terecht. Heel leuk en onverwacht. Via de rand van de bebouwde kom ging de route verder, door naar het volgende park. Nog een keer onder de snelweg door, op naar een pauzeplekje en Fort Rhijnauwen.
Op een mooie picknickbank, heerlijk in het zonnetje, konden we ons lichaam even rust geven. Het was druk met wandelaars, joggers en fietsers, we hadden genoeg te zien. Na de pauze vervolgden we onze route, een stukje langs het jaagpad van de Kromme Rijn en verder door naar Vechten. Fort Vechten was jammer genoeg gesloten maar we wilden eigenlijk ook wel graag naar de auto toe. Na een paar kilometer door de polder kwamen we bij de rand van het industrieterrein van Nieuwegein, waar de auto inderdaad op ons stond te wachten. Om 14.45 uur stapten we in, reden naar de overkant van de weg waar een Mc Donald zit, hebben snel wat gesnackt en waren om 15.45 uur thuis.
Zaterdag 11 februari 2006 De Plofsluis
Laagraven (Nieuwegein) – Culemborg, ± 22 km
Bewolkt, weinig tot geen wind, ± 3°C
Vanmorgen konden we maar moeilijk wakker worden; gisteren zijn we met Corry en Rien naar een concert van Rowwen Hèze geweest. Ze vierden hun 20-jarig bestaan in de Heineken Music Hall in Amsterdam. Het was geweldig, met o.a. Huub vd Lubbe als gast. Pas na enen ging ik slapen. Remco sliep een half uurtje eerder. Om 5.00 uur ging de wekker. Zwaar…
Toch reden we om 6.35 uur de straat uit. Rond 7.15 uur parkeerden we de auto bij station Culemborg, kochten de treinkaartjes en gingen met de trein naar Utrecht CS. Daar stapten we over op de tram naar Kanaleneiland. Om 8.05 uur stapten we uit, het was net licht, en moesten nog een heel stuk lopen voordat we bij het beginpunt kwamen. Na een halfuur lopen begonnen we eindelijk weer aan het Waterliniepad.
Al snel gingen we met een brug het Amsterdam-Rijnkanaal over naar de wijk Plettenburg. We konden de plofsluis goed zien. De plofsluis is in 1937 gemaakt om het kanaal op een snelle manier voor de vijand te kunnen afsluiten. In de sluis bevindt zich allemaal puin, als ze de bodem zouden opblazen zou het puin in het water storten. Waarmee het kanaal afgesloten zou worden. De sluis is nooit gebruikt en omdat het te smal werd voor de steeds grotere schepen hebben ze het kanaal nu om de plofsluis heen geleid.
We kwamen langs het fort van Jutphaas, liepen rond Plettenburg en kwamen nu aan de andere kant van de plofsluis uit. Langs het kanaal gingen we verder richting Tull en ’t Waal. Het fietspad leidde een paar honderd meter langs de snelweg en de polder. We werden van de auto’s op de snelweg afgeleid door een aalscholver die in de sloot voor ons uit zwom. Telkens dook hij onder water om een paar meter verder weer boven water te komen, naar ons te kijken, snel weer onder te duiken, etc., etc. We konden hem onder water mooi volgen door het spoor van luchtbelletjes. Toen we de aalscholver eindelijk hadden bijgehaald draaide deze zich snel om en dook weer onder water. Eindelijk kwamen we op een graskade; we hadden intussen zo’n 10 kilometer over alleen maar asfalt gelopen. We volgden de graskade langs de Schalkwijkse Wetering. Na ongeveer twee kilometer gras kwamen we weer op een fietspad uit. Iets verderop zijn we op een bankje gaan zitten voor een korte pauze. De korte pauze werd iets langer omdat we best wel moeie benen hadden van het stampen gisteravond bij Rowwen Hèze. We zaten heerlijk. Langs het water, met aan de overkant moerasbossen, gingen we verder. We kwamen weer langs verschillende forten. Bij Fort Honswijk bereikten we de Lek. We hoopten op een bankje met uitzicht op de rivier maar in geen velden of wegen was er eentje te bekennen. Ook was er geen plekje om ons kleed neer te leggen. Toen we langs een kleine inham kwamen, een toegangspad naar een weiland, hebben we ons kleed op het kleine stukje gras neer gelegd en keken we uit over de Lek en haar uiterwaarden, vol met ganzen.
Na 20 minuten werden we weer koud en stapten we op. Over de dijk kwamen we bij de pont die ons over de Lek naar Culemborg zou brengen. De pont lag aan onze kant te wachten op passagiers. Net voor ons kwam er een auto de pont op gereden en we dachten dat de schipper ons misschien nog niet gezien had en met de auto naar de overkant zou varen. Gelukkig had de schipper goed opgelet en ging pas naar de overkant toen wij ook aan boord waren. Aan de overkant verlieten we gelijk het Waterliniepad om door het stadje naar het station en de auto te lopen.
Om 13.45 uur kwamen we bij de auto. Het was een dag met veel asfalt maar het was heerlijk wandelweer en de omgeving was mooi. Ook de ganzen blijven leuk, vooral de geluiden die ze maken.
We beginnen trouwens steeds meer te twijfelen aan de afstanden die bij de kaartjes staan vermeld; bij zowel het Pieterpad als het Trekvogelpad liepen we 6 kilometer per uur, bij het Waterliniepad doen we er telkens zo’n 70 minuten of langer over. Een afstand van 4 kilometer deden we in 40 minuten, hier zijn het er 50. Er was zelfs een stukje van 3 kilometer waar we een uur over hebben gedaan! Ergens lijkt er iets niet te kloppen…
Dinsdag 14 februari 2006 Valentijn
Werkendam – Gorinchem, ± 20 km ( + 3 km aanloop)
Mistig, droog, later vaag zonnetje, ± 6-8 °C
Vandaag begonnen we in Werkendam, officieel eindpunt van het Waterliniepad. Vanaf daar zouden we naar Gorinchem lopen. Aanstaande zondag willen we dan de laatste etappe, Culemborg – Gorinchem, lopen. Dat wordt een lange etappe maar die voor vandaag is met ongeveer 20 kilometer goed te doen.
Om 7.05 uur reden we weg, keurig op tijd. Zonder problemen kwamen we 25 minuten later bij Gorinchem NS. We hadden nog een half uur de tijd voordat de buurtbus zou komen dus wilden we de auto bij het veer naar Woudrichem parkeren om vanaf daar alvast naar het station te lopen. Het duurde echter zo lang voordat we via allemaal éénrichtingsstraatjes de afvaartplek van het veer hadden gevonden dat de tijd te krap was om de wandeling er op te gokken. We reden weer terug naar het station. Via de andere kant van het vestingstadje werden we naar het station geleid.
Bij de bushalte voor het buurtbusje kwamen steeds meer mensen staan. Met ons mee gerekend stonden er 7 mensen te wachten. De meeste busjes hebben 8 plekken. Toen het busje kwam stapten er heel wat mensen uit. Eén iemand bleef zitten dus er was precies genoeg plek voor ons. De bus zat nu wel vol. Aan de chauffeur vroegen we ons bij de juiste halte af te zetten. Aan het eind van de rit bleek hij vergeten te zijn dat hij ons er uit zou zetten. Remco zag precies op tijd dat we er uit moesten want anders waren we weer bij Gorinchem uitgekomen. OK, we waren uitgestapt bij de juiste halte maar nu moesten we nog het begin van de route vinden. Dat bleek niet makkelijk; we moesten buiten Werkendam zijn maar we hadden geen idee waar we waren en welke kant we op moesten. We kozen een richting en besloten na een paar honderd meter toch de andere kant op te gaan. We draaiden om, namen een zijweg en wisten het nog steeds niet. We zagen een oma met haar hondje lopen en vroegen haar de weg. Het bleek niet moeilijk maar nog wel een heel eind. Vanaf het punt waar we op de route kwamen zouden we eigenlijk eerst naar Fort Steurgat lopen om daarna weer terug te gaan. Dat zou zeker een kilometer zijn en daar hadden we geen zin meer in. We liepen dus gelijk naar de jachthaven om tussen de haven en een houtzagerij door een fietspad over de dijk te volgen.
Over de dijk liepen we verder langs het water van het Steurgat. We kwamen na een paar kilometer langs het pontje ‘De Steur’ die helaas alleen ’s zomers vaart. We liepen verder door de rustige polders en staken het watertje de Bruine Kil over om iets verderop langs het water van de Bakkerskil de route richting Kille te volgen. Het buurtschap Kille bleek nu ook Nieuwendijk of zo te heten.
Over het fietspad op de dijk liepen we verder en kwamen bijna weer bij Werkendam uit. Wat een omweg (± 8 km)! We liepen langs ‘Werk aan de Bakkerskil’, een fort. Het zag er verlaten uit maar werd wel bewaakt door een hond. De hond blafte luid naar ons maar zag er leuk uit en stopte al snel met blaffen. Bij de toegang tot het fort stond de hond op ons te wachten. Ik vond het zo zielig dat hij daar helemaal alleen was. De hond kwam ook lief over dus liepen we naar hem toe. Al kwispelend stond hij ons met zijn kop tussen de spijlen door op ons te wachten. Uit mijn rugzak heb ik een bruin bolletje met boter en kaas gehaald en aan de hond aangeboden. Hij pakte het heel lief aan en ging het rustig liggen oppeuzelen. Ik durfde hem niet te aaien omdat het toch een waakhond is maar ik denk dat het best wel had gekund.
We kwamen bij het Buurtschap Schans, nog steeds over de dijk lopend, en zagen de balken liggen om de dijk bij de provinciale weg af te kunnen sluiten.We waren eerder al voorbij een sluis gelopen, bij Werk aan de Bakkerskil: een ‘technisch bijzondere inundatiesluis’ uit 1815. De Papsluis is een waaiervormige inundatiesluis en was op sommige plekken aardig verroest. Maar dat mag ook wel als je uit 1815 komt!
Aan de andere kant van de provinciale weg bij Schans staat de Vervoorne molen, gebouwd begin 18e eeuw! Het is zowel een windmolen als, door omstandigheden, een watermolen. We liepen naar de snelweg en staken deze via een viaduct over. Langs een drukke weg liepen we naar Sleeuwijk. Al het verkeer was niet echt leuk maar we liepen stug door naar de rustiger uiterwaarden van de Maas. Al het asfalt had ons moe gemaakt en bij de graskades van de uiterwaarden wilden we een leuk pauzeplekje vinden. We liepen langs de rand van Sleeuwijk en kwamen bij de uiterwaarden aan. Het was een bossig gedeelte met een modderig, glibberig pad zonder zicht op de Maas. De pauze moest nog even wachten.
Via het terrein van de jachthaven, met eerst roestige, oude schepen en daarna zeer luxe jachten, gingen we door een draaihekje de uiterwaarden in. Het zonnetje scheen een beetje, de ganzen lieten zich horen, maar wederom zagen we de Maas niet. Bijna aan het eind van het graspad hebben we ons kleed neer gelegd en konden vanaf daar net de boten op de Maas voorbij zien komen. Het water zagen we niet. We doen normaal gesproken niet aan Valentijn maar ik was een leuk boek tegen gekomen. Het is een kookboek, “Om op te eten”, wat ik een leuke en toepasselijke titel vond (je bent om …). Het gaat over koken met kruiden, fruit, bloemen en paddestoelen. Al die kilometers heb ik het, al zwetend, met me mee gedragen. Best lief van mij, al zeg ik het zelf. Dat vond Remco gelukkig ook. Hoe leuk het boek ook was, we kregen het snel koud door de wind en gingen binnen een half uur verder.
We liepen de dijk weer op en gingen naar Woudrichem om daar de pont naar Gorinchem te nemen.
Vanaf daar zijn we via de stadswallen langs de Maas naar het station en de auto gelopen, ook weer zo’n 3 kilometer. Om 14.00 uur waren we bij de auto en reden rap de snelweg op richting huis. Rond 15.00 uur waren we thuis, even gezeten, opgefrist en omgekleed. Toen snel naar Almere.
Het was een lekkere wandeling, maar niet een van de leukste. Nu nog één zware en lange etappe, dan hebben we het eerste pad van 2006 afgerond.
Zondag 26 februari 2006 Hond verstoort de picknick
Culemborg – Gorinchem, + 39 km
Zonnig, droog, -2 tot 3 °C
Net na half zeven reden we in het donker weg voor onze laatste en langste etappe van het Waterliniepad. Om 7.10 uur parkeerden we de auto op de parkeerplaats bij de haven van Gorinchem. We liepen weer via de stadswal naar het station en kochten de treinkaartjes. Om 7.48 uur reden we weg in de trein naar Geldermalsen om daar op de trein naar Culemborg te stappen. Om 8.25 uur stapten we in Culemborg uit en liepen richting het veer waar we de route weer op pakten.
Via een graspad door de Baarsemwaard liepen we langs de Lek naar de Goilberdingerwaard. Daar moesten we tussen Galloway-runderen door. Bij het bruggetje waar we overheen moesten stonden een moeder-rund, een kleintje en een grote papa. Een puber-rund daagde ons uit waar we wijselijk niet op in gingen. Het gezinnetje nam iets afstand van ons en we waagden ons over het bruggetje. Zonder een confrontatie konden we verder, langs nog meer runderen.
Omdat we nog zoveel kilometers voor de boeg hadden besloten we om de oude, iets kortere route te nemen. Een klein stukje maar het scheelde ongeveer toch een kilometer. Over de hoge dijk lopend hadden we een mooi uitzicht over het omliggende land. We kwamen langs verschillende ‘wielen’, ronde plassen met riet, ontstaan door vroegere dijkdoorbraken. Over het asfalt liepen we langs Schoonrewoerd richting Leerdam. Ver weg in een weiland zagen we 3 reetjes staan.
We waren al een tijdje onderweg en het werd tijd voor een korte stop. We kwamen vlak na elkaar 2 bankjes tegen maar die kwamen net een paar kilometer te vroeg. Gelukkig hadden we vanmorgen tijdens de treinreis een bankje bij het spoor bij Leerdam gezien en als het goed was zouden we daar langs komen. We liepen dus vol hoop verder om er uiteindelijk achter te komen dat het bankje aan een andere weg stond, te ver om even naar toe te lopen. Verder zagen we nergens een bankje, alleen een paar boomstammen. We besloten om de boomstammen maar als een alternatieve bank te gebruiken.
Toen we weer een beetje waren opgeknapt liepen we verder naar Acquoy met haar scheve toren ( 1 m 15 uit het lood) en iets verderop vonden we de plek voor onze eerste grote pauze.
Op een graskade voorbij Acquoy zijn we langs het water en riet van de Linge op ons kleed gaan zitten om bij te komen.Het was een lekker plekje maar helaas was er net een koude wind opgestoken waardoor we snel afkoelden. We hadden er inmiddels zo’n 21 kilometer op zitten maar hadden er nog ongeveer 17 voor de boeg! We liepen het pad verder af, gingen de Nieuwe Zuider-Lingedijk op en even verderop weer naar beneden langs de dijk over een graskade. Blijkbaar liepen we een klein stukje verkeerd maar we kwamen vanzelf weer op de route. Het pad dat we hadden gemist was een modderig pad met deels verrotte, deels in bagger ondergedoken planken. Niet zo erg dat we die hadden gemist.
Over een lage grasdijk langs een grote plas gingen we verder langs de akkerlanden en natuurgebiedjes. Via afwisselend graspaden en asfaltwegen bereikten we het gehucht Vogelswerf. Bij een gemaal vonden we een mooi plekje om even in te storten. Na wat vruchtensap en een banaan-kiwi yoghurt voelden we ons sterk genoeg om ons aan de laatste 10 kilometer te wagen.
We kregen gelijk heel wat kilometers asfalt en met moeite overbrugden we de 5 kilometer naar ons pauzeplekje. We kwamen door het dorpje Vuren. Het koste veel moeite om op het laatste stukje, een hobbelig graspaadje, rechtop te blijven, maar met de Waal voor ons in het zicht, en dus pauze, konden we nog even doorzetten. We liepen af op de Waal en zagen blij dat er een prachtig mooi strandje was waar we ons kleed uit konden spreiden. Wat waren we blij toen we konden neer ploffen en onze schoenen uit konden trekken!
Na zo’n lange wandeling, en tegelijkertijd de afsluitende etappe van het Waterliniepad, vond ik dat we dat met een lekkere picknick moesten doen. Uit mijn rugzak kwamen 3 verschillende kaasjes; roombrie, camembert en een roche baron. Samen met toastjes, witte druiven en een lekker portje was het een heerlijke picknick. Helaas werd dit tijdelijk verstoord door een vrolijke, doch zeer lompe hond die enthousiast kwam aangerend, zijn poot midden in de bak druiven plantte en zand over de kaasjes gooide. Er kwam nog een hond aangestormd maar nu waren we voorbereid en hadden de kaasjes snel afgedekt. Toen de honden weer samen met hun baasjes (sorry, sorry, sorry) waren vertrokken bekeken we de schade. Een aantal kapotte druiven, de rest in het zand. De kaasjes waren gelukkig grotendeels aan de dans ontsprongen, alleen de camembert zat onder een aardige laag zand. Nadat ik dit er zorgvuldig vanaf had geveegd gingen we weer verder met onze picknick. Met een lekker zonnetje in ons gezicht keken we uit over het water van de Waal. Er kwamen veel grote schepen voorbij en telkens kwamen er daardoor grotere golfjes. We genoten, het was heerlijk!
Na een kleine drie kwartier pakten we onze spullen weer in en kwamen met veel pijn en moeite op onze stramme, stijve en vermoeide benen. Onze voeten deden zeer en Remco had weer een grote blaar op de achterkant van zijn hak zitten. Ooooo, wat deden de eerste stappen ons zeer. Het duurde even voordat we weer in ons ritme zaten. We moesten een hek over klimmen, wat zeer deed. Maar ja, we hadden dan ook al wel heel ver gelopen. We liepen de dijk weer op en strompelden iets verder onderlangs de dijk, over een graspad. Er waren duizenden ganzen bij elkaar die opvlogen om daarna iets terug met zijn allen weer neer te strijken. Een prachtig gezicht! We kwamen langs het dorp Dalem, dat bijna wordt ingebouwd door nieuwbouwwijken van Gorinchem. Het laatste stuk deed zeer, het koste ons echt moeite. We waren ook zo blij toen we bij de haven en iets verderop bij de auto kwamen! Helemaal kapot gooiden we onze rugzakken in de auto en hijgden uit. Het was 17.45 uur!
Ondanks de lange, lange afstand ( ± 39 km, ongeveer 7.43 uur lopen) was dit toch wel de leukste etappe van het Waterliniepad. Lekker afwisselend en lekker weer. We zijn langs aardig wat forten en bunkers gekomen en ook langs een ‘kogelvanger’, een groot metalen scherm. Midden in het polderland. Rond 18.30 uur waren we thuis. We hebben ons snel omgekleed en zijn op de bank ingestort.