HOME

OVERZICHT

Links en tips CONTACT GASTENBOEK

Drenthepad

FOTO'S

 

 

Drenthepad, Beilen - Beilen, 324 km

 

Welkom op onze webpagina van het Marskramerpad. Wij, Remco en Violet, zijn halverwege 2004 begonnen met het lopen van langere afstanden. Het Pieterpad was bijna vanzelfsprekend het begin van onze nieuwe hobby. Een verslavende hobby, bleek al snel. Intussen hebben we al heel wat paden bewandeld en zijn we nu ook begonnen aan het Drenthepad.

 

Klik voor meer wandelverslagen op de button 'HOME'.

Hieronder kan je het verslag van het Drenthepad lezen. Je kan ook een bepaalde etappe lezen door op één van onderstaande links te klikken. Je komt dan gelijk bij het begin van het verhaal.

Overzicht etappes Marskramerpad:

21-02-2010 Ruinen - Beilen Stille, witte heide

07-11-2010 Ruinen - Wittelterbrug Plassen en moerassen 

Drenthepad, 324 km

 

Beilen – Engeland - Ruinen – Uffelte - Wittelte - Oldendiever - Diever - Appelscha - Ravenswoud - Veenhuizen - Westervelde - Norg - Norgerberg - Langelo - Alteveer - Roderesch -Roden - Nietap - Leek - Roderwolde - Schelfhorst - Paterswolde - Eelde - Glimmen - Midlaren - Zuidlaren - Schipborg - Anloo - Gieten - Gasselte - Drouwen - Bronneger - Borger - Exloo - Valthe - Emmen - Westenesch - Diphoorn - Sleen - Oosterhesselen - Gees - Nieuw-Balinge - Mantinge - Bruntinge - Westerbork - Orvelte - Elp - Hooghalen - Laaghalen - Brunsting - Beilen

 

Zondag 21 februari 2010, Stille, witte heide

Beilen – Ruinen, 20 km

Deels zonnig, deels bewolkt, koud, -2 – 2

 

 

Door een winter met veel vorst en gladheid hebben we ons de laatste weken vooral begeven op rondwandelingen. Geen gedoe met op tijd zijn voor het OV, maar gewoon naar een beginpunt toe rijden en vanaf daar een rondwandeling maken. Lekker ontspannen.

Nu werd het toch wel weer eens tijd voor een etappe van een LAW (Lange Afstand Wandeling). Rekening houdend met het weer (overdag dooi en dus kans op regen) kwam het ’t beste uit om in het noorden van het land te gaan lopen. En omdat we kort geleden het boekje van het Drenthepad hadden gekocht, hadden we daar wel wat wandelmogelijkheden. Alleen moest ik dan wel eerst alle etappes gaan inplannen. Je kan wel lukraak iets gaan lopen, maar de kans dat je dan heel korte of heel lange etappes overhoudt wordt daarmee groter. Je gaat namelijk niet 1,5 uur rijden voor een wandeling van 2 uur, maar met en wandeling van meer dan 30 km (en ook nog OV) wordt het een aardig lange dag. Ik begon met plannen en kwam zonder horten of stoten uit bij het eind van het Drenthepad. Vaak kom je obstakels tegen, grote stukken zonder OV, maar bij het Drenthepad ging dat erg soepel. De ‘planning’ houdt in dat we het wandelpad proberen in te delen in etappes die ongeveer 25 km lang zijn. Mag iets meer, mag iets minder. Soms zijn er grote stukken over onbewoond land en moet je een beetje puzzelen om niet te veel of te weinig te lopen. Bij het Drenthepad geen gepuzzel, allemaal afstanden tussen de 20 en de 30 km.

Nu nog even kijken hoe het met het OV te doen zou zijn. Bij verschillende etappes was op zondag geen OV beschikbaar van A naar B, die kunnen we dus alleen door de weeks of op zaterdag lopen. Bij andere etappes heb je te maken met een ‘belbus’. Je moet dan minimaal een uur van te voren bellen dat je met dat busje mee wilt. Dat gold dus ook voor de etappe van vandaag. Spannend hoor!

 

Vanmorgen reden we om 6.45 uur weg. Het was nog donker en het vroor een graad of 3. Ook al was het nog donker, we zagen de lucht al langzaam lichter worden. Bij ons lag er geen sneeuw maar naarmate we noordelijker kwamen werd de wereld om ons heen steeds witter. Dat hadden we niet verwacht! De laatste keer deze winter? Naast het feit dat we op moesten passen op de weg i.v.m. gladheid kwamen we ook regelmatig door zware mistvelden. Het zicht zakte soms tot onder de 50 meter, niet echt prettig. Gelukkig was het rustig op de weg. Intussen kwam de zon op, een grote rode bol hing voor ons in de lucht. Wat een plaatje: een wit, mistig landschap met een opkomende zon! Helaas geen foto kunnen maken… En ach, het moment duurde ook maar heel kort: opeens werd de zon opgeslokt door mist/wolken, we zagen de rode bol in een paar seconden vervagen en verdwijnen. Het was een bijzonder gezicht. Al met al: we reden dan nog wel over de snelweg, maar het genieten was al begonnen. Nu maar hopen dat de wandeling ook mooi zou zijn.

 

We wilden vanmorgen eerst een half uurtje lopen om daarna met de trein en de (bel)bus naar Ruinen te gaan. We zaten nog op de snelweg, het was iets voor 8 uur. Ik pakte de papieren voor het OV om te kijken hoe laat ik dan voor de belbus moest gaan bellen. Minimaal een uur voor vertrek, dus dan moest ik hoogst waarschijnlijk aan het begin van de wandeling al bellen. Na één blik op de uitdraai zag ik dat ik weer eens met m’n neus had gekeken… Ik dacht dat de trein om 9.03 uur naar Hoogeveen zou vertrekken en dat we daar om 9.33 uur met de belbus mee konden naar Ruinen. Het bleek echter dat de trein al om 8.33 uur zou vertrekken, een half uur eerder dan gepland dus! Ook de belbus was een half uur eerder. Paniek!!! Ik had nog 5 minuten om de belbus te bestellen, of we zouden een uur later met het OV gaan. Snel besloten we om de auto niet op een half uur lopen van Beilen te parkeren maar dat we rechtsreeks naar het station zouden rijden. Dat moesten we redden: het was maar 1 afslag verder dan gepland en niet ver van de snelweg. Ik belde snel naar QBuzz en bestelde het busje voor 2 personen, om 9.03 van Hoogeveen station naar Ruinen centrum. Dat was in ieder geval geregeld, nu nog op tijd in Hoogeveen aankomen.

Om 8.15 uur parkeerden we de auto bij station Beilen. Terwijl ik de kaartjes kocht werd er omgeroepen dat de trein naar Groningen niet reed vanwege een defect aan de trein. O shit, toch niet ‘onze’ trein hè?! We hadden mazzel; wij moesten de trein richting Schiphol hebben. In de kou wachtten we op het station tot de trein kwam. Wachten duurt altijd lang, maar zeker als het koud is. Het was trouwens behoorlijk druk op het stationnetje, veel mensen die naar Schiphol moesten? Eindelijk konden we in een warme trein stappen om na 10 minuten alweer de kou in te moeten. We moesten hier zo’n 20 minuten wachten voor de belbus zou komen. Aangezien onze tenen nog niet waren opgewarmd na de korte treinreis duurden die 20 minuten vreselijk lang. Na 9.03 uur kwam er een busje aan. We stonden keurig bij de halte van belbus 232 te wachten, maar het busje stopte bij het station. Hmmm? Vreemd. Remco vroeg zich af of we niet naar het busje toe moesten lopen maar ik vond dat we bij de juiste halte stonden en dat iedere idioot toch wel zou snappen dat wij de 2 passagiers waren. Er was namelijk verder niemand in de buurt van het station te bekennen! Nou, je hebt dus blijkbaar ook idioten waar nooit een lampje bij gaat branden! We liepen toch maar naar het busje toe en vroegen of hij naar Ruinen ging. Ja, hij vroeg zich al af of er nog wel iemand zou komen. Ik zei dat we bij de juiste bushalte stonden, waarop hij antwoordde dat hij altijd hier mensen ophaalde. OK… Wel een beetje vreemd, waar is die halte dan voor??? Waar hij stond te wachten was de plek waar je de belbus kon bellen door een knop in te drukken. Ja, da’s geen bushalte hè?! Maar ach, laat maar. Ik wilde hem de strippenkaart geven om af te stempelen, maar dat hoefde niet; “hij kon niet afstempelen”. Ik vroeg of het stempelding dan stuk was of zo, maar hij bromde dat het gewoon een taxi was. OK… Dat scheelde weer strippen, we hadden een gratis ritje. Wel dure ritjes voor de busmaatschappijen zo, maar dat is niet ons probleem.

Om 9.20 uur werden we afgezet op de Brink in Ruinen. We keken welke kant we op moesten lopen en gingen van start. Binnen 5 minuten hadden we het dorp verlaten en liepen we door een witte en zonnige wereld naar het buurtschap Engeland en de molen ‘De Zaandplatte’ . We zagen 2 boerenmannen in overall lopen, het gereedschap (bijlen, scheppen?) op de schouders rustend. Het boerenleven staat nooit stil, zelfs niet op zondag in Ruinen!

Over het soms gladde pad liepen we naar de molen. In een boom zat een knalgeel vogeltje, goed te zien door het felle zonlicht. Een fazant liep door het witte land, verderop hoorden we een soortgenoot roepen. Op de molen was er een mooie scheiding te zien tussen de besneeuwde- en niet besneeuwde kant. Of de sneeuw was op het ene deel al gesmolten, of de sneeuw was door de wind aan één kant aangebracht. Maakt niet uit hoe, het zag er in ieder geval mooi uit. Grappig detail is trouwens dat de molen uit Echten komt, een plaatsje in de buurt, maar dat deze in 1964 op zijn nieuwe plaats is heropgebouwd.

We liepen verder over het asfaltweggetje, staken een weg over en liepen over een fietspad richting het bezoekerscentrum Dwingelerveld. Bovenin een boom zat een Grote bonte specht. Ter hoogte van het bezoekerscentrum was er een boel kabaal in het bos. Vogels waarschijnlijk, maar welke is de vraag. Voor we bij de heide zouden komen, passeerden we eerst nog een paar huisjes. Op het besneeuwde weggetje zagen we verschillende afdrukken: van mens, hond, kat, vogel, ree en… een eekhoorntje. Echt de schattigste afdrukjes die we ooit hebben gezien: kleine voetafdrukjes, duidelijk met nageltjes. De voorpootjes een stukje uit elkaar, de achterpootjes vlak bij elkaar en dichtbij de voorpootjes. Tussen de verschillende afdrukken zat ongeveer een meter lengte. Zie je hem al huppen?!

Op 2 bomen bij het bezoekerscentrum hingen aankondigingen dat beide schaapskooien waren gesloten voor publiek i.v.m. Q-koorts. Uit voorzorg, want de beesten waren wel allemaal ingeënt. Na de 1e schaapskooi kwamen we op de uitgestrekte heide van de Dwingeloosche heide. De drassige bodem was bevroren, maar langs de randen van het pad was het ijs niet echt betrouwbaar. Het pad zelf bestond uit een ondergrond van zand, bedekt met een laagje ijs met als extraatje een dun laagje sneeuw. Lekker hoor! Het was weer voorzichtig lopen en oppassen geblazen.

De greppels tussen het pad en de heide in waren bevroren, en op meerdere plekken zag je dat het ijs gebroken was: ijs van een paar centimeter dik met daaronder allemaal lucht. We vroegen ons af of het grondwaterpeil tussen het begin van de vorstperiode en nu zo was gezakt? Hoe kan het anders dat er zo’n laag ijs lag? Joost mag het weten.

Het zicht over de heide was geweldig: alles was wit en bedekt met ijskristallen. De bomen waren bedekt met rijp, het was schitterend! Vooral de combi tussen het betoverende wit, het prachtige zonlicht die de ijskristallen deed fonkelen en de overweldigende stilte, die combi was op en top genieten! Ook al ligt de A28 vlak bij, het was deze zondagochtend rustig en de wind stond blijkbaar de goede kant op, want het was stil op de heide. Geen geluiden van auto’s, vliegtuigen of rond rennende kinderen, er was zelfs geen vogel te horen. Het was stil.

Borden gaven aan dat we het gebied van de ‘storingsvrije zone van Radiotelescoop Dwingeloo’ betraden. Onze mobiele telefoons moesten uitgeschakeld worden en je mocht hier ook niet komen met ‘in werking zijnde motoren’. Het fietspad en het naastgelegen zandpad splitste zich en wij volgden het zandpad. Ook hier was het aan de randen glad door een laagje ijs. Waar het kon wierpen we een blik op de heideplanten om te zien of we er een rupsje of vlindereitjes konden ontdekken. Zonder resultaat helaas. Wel vonden we een oude cocon/rups, aan de gaatjes te zien waarschijnlijk ooit geparasiteerd.

Opeens zagen we aan het eind van de heiige vlakte de radiotelescoop staan. Het grote bouwwerk ging bijna helemaal op in de mist en sneeuw. Bij een bankje maakten we snel een broodje klaar. Snel klaar maken omdat onze handen elke seconde kouder werden. Al lopend aten we een broodje. Best vermoeiend want intussen moesten we voorzichtig lopen over ijs/sneeuwpaden, om ons heen kijken om te genieten van het landschap, opletten dat we geen beestjes zouden missen en dan ook nog eten. Pfff… En o ja, we moesten de route natuurlijk ook nog in de gaten houden.

We verlieten het grote heideveld en kwamen bij een stukje met veel Jeneverbesstruiken/bomen en een ven, het Smitsveen. Waarschijnlijk is dit een pingoruïne uit de laatste ijstijd: vroeger lag hier een grote bult sneeuw en ijs, na de ‘grote dooi’ bleef er een kuiltje met water in het landschap achter. We volgden het pad om het ven heen. Door de zon begon het te dooien, maar de grond was nog wit en hard bevroren. Een paar grafheuvels staken uit boven het landschap. Remco ontdekte aan de voet van een eik een vlindertje, waarschijnlijk een Kleine voorjaarsspanner. Het vlindertje zat in de zon, maar zat waarschijnlijk ook te ‘klappertanden’ van de kou.

Na het Smitsveen verlieten we de heide en ging de route verder door bos. Hier zagen we een cocon op een takje zitten. Op dit moment vragen we op een forum om hulp, want we willen natuurlijk wel iets meer weten van dit beestje. We hebben zelfs al een antwoord dat het een rupsje is dat is geparasiteerd door een sluipwesp. Geparasiteerd betekent trouwens dat het rupsje is ‘geïnfecteerd’ door een parasiet, in dit geval een sluipwesp. De sluipwesp infecteert de rups en leeft van zijn lichaam. De rups overlijdt en de sluipwesp leeft voort. De natuur kan wreed zijn…

De route bracht ons door nog meer bos en langs nog meer heide en vennen. Een gezin met (minimaal) 4 kinderen kwam ons tegemoet gelopen. De kinderen waren lekker aan het spelen: broer(tje) hield jonger zusje in ‘de houding’. Het meisje telde tot 100 (?) en ander zusje verstopte zich. Het zusje dat zich ging verstoppen was nog echt een klein ukje. Al kletsend sloop ze de rand van het bos in, terwijl ze tegelijkertijd werd afgeleid door onze aandacht voor haar. Al ‘verstoppend’ glimlachte ze naar ons. Pa en ma draaiden zich ondertussen om en riepen de koters bij elkaar. Iets verderop zagen we op een jong dennenboompje we de restanten van de spinsels van de zeldzame spinselbladwesp. We hebben intussen echter al zoveel waarnemingen van deze soort ingevoerd dat we ons af beginnen te vragen hoe lang het nog duurt voordat de soort niet meer als zeldzaam wordt beschouwd.

We waren toe aan een pauze om even onze benen te laten rusten. Gelukkig stond er aan het eind van het pad een bankje waar we even lekker pauze konden nemen. We zaten aan de kop van het Zandveen. De zon was achter wolken verdwenen en er was een fris windje opgestoken. Gelukkig was het nog wel droog. We zaten nog niet op het bankje of we voelden de kou op ons lichaam toeslaan. We namen een warm drankje (koffie/bouillon) en voelden ons gelijk een stukje beter. We konden alleen niet te lang blijven zitten, zonder zon was het er echt te koud voor. We hadden nog zo’n 9 km te gaan over gladde paden, maar het eind kwam in zicht. We passeerden weer een veld met Jeneverbessen, een volgend heideveld en een gedeelte met kale boomstammen (waarschijnlijk ooit brand geweest). Het pad was weer bekleed met een laag ijs en een dun laagje sneeuw. Op één van de paden kwamen ons twee mountainbikers tegemoet. Aangezien wij al moeite hadden met lopen op het spekgladde pad, vonden we het knap dat zij er over heen fietsten. Terwijl we het dachten gleed één van de jongens onderuit en kwam best hard neer. Hij krabbelde op en voorzichtig reden ze weer verder. Bij ons aangekomen stopten ze en vroegen of we ze de weg naar Beilen konden vertellen, want ze waren een beetje verdwaald. Ik sloeg het boekje open en liet ze het kaartje zien van waar we nu liepen. Het was niet heel ver naar Beilen, maar hoe konden ze er het snelst komen? Uiteindelijk besloten we dat ze het beste dit pad terug konden rijden, dan zouden ze er wel komen. Ze waren om 10.30 uur vertrokken en het meest verlegen jochie wilde wel weten hoe laat het was. Het was al na 13.00 uur, het leek wel alsof hij daar van schrok. Toen ik vroeg of ze honger hadden beaamden ze dat. Zielig… We stuurden ze terug en wensten ze succes (de ‘gevallene’ zei trouwens geen schade of pijn te hebben). Terwijl we ze nakeken bedacht ik met dat we ze misschien wel iets te drinken of eten aan hadden kunnen bieden. Misschien hadden ze wel even naar huis willen bellen om te vertellen waar ze waren. Misschien zat er wel een echtpaar in Beilen op de bank, zich steeds meer afvragend waar hun jongens nu toch bleven? Doodongerust naarmate de tijd verstreek, hopeloos, met de handen in het haar! Stel je voor. Maar ja, daar dacht ik te laat aan… Ze zijn vast goed thuis gekomen!

Ook wij moesten naar Beilen toe en volgden dus het ijspad richting de snelweg. Het geluid van de auto’s was nu wel duidelijk hoorbaar, de stille heide was niet stil meer.

We kwamen dichter bij de A28 en merkten opeens dat het bos naast ons een stuk lager lag dan waar wij liepen. Er is vast een verklaring voor dit hoogteverschil, maar wij weten hem niet. Op de weg die over de snelweg heen leidde zagen we een man en vrouw lopen die andere voorbijgangers iets vroegen. De vrouw liep met twee stokken, de man met eentje, dus we dachten eerst dat ze een stok kwijt waren. Het bleek echter dat ze de weg kwijt waren, maar andere wandelaars/voorbijgangers konden hun vertellen waar ze hun auto konden vinden. Wij liepen langs het gezelschap en volgden de route van het Drenthepad. De dooi had intussen doorgezet en veel sneeuw was weg gesmolten. We kwamen in de buurt van de bebouwde kom van Beilen en asfalt kwam weer onder onze voeten. Geen ijs maar gewoon simpelweg asfalt. In de bomen boven ons kwetterde een groepje staartmeesjes vrolijk, ook al scheen het zonnetje niet meer. Over een brug liepen we de doorgaande weg van Beilen over en kwamen al snel uit bij de DOMO fabriek, vlak bij het station. Hier wordt de melk voor Campina en Friesche Vlag gemaakt. Bij een soort van koelinstallatie (?) waren de buizen bedekt met een dikke laag ijs. Je hoorde lucht/gas ontsnappen en het bleek om stikstof te gaan. Mooi hoor, zo’n laag met ijs!

Nog mooier was de auto die op ons stond te wachten! Het was 14.45 uur toen we in de auto stapten. Na zo’n 1,5 uur rijden kwamen we in Soest waar we even bij m’n moeder zijn langs gegaan. Neef Ravi was daar en ook stonden er een paar toastjes met lekkere kaas klaar en was er groentesoep. Om 18.00 uur kwamen we dan eindelijk echt thuis en zaten we allebei lekker suf foto’s van deze dag te kijken. We waren moe en konden wel slapen… Eerst hebben we nog pizza gemaakt, maar om 21.30 uur lagen we toch echt in ons nest. Nagenietend van een zoveelste winterse wandeling, onze wangen gloeiend van de koude wind, onze benen moe van de ijslaag onder onze voeten. Maar wat een mooie omgeving! Hier kan je het jaar rond lopen, altijd iets te zien. Al denken we dat het wel heel erg drassig kan zijn! Nu was alles redelijk bevroren, maar anders… Niet aan te raden om hier op je slippers of sandalen te gaan lopen!

Wij hebben vandaag in ieder geval enorm genoten van de prachtig witte en stille heide met de bevroren en wit besneeuwde vennen. De gladde paden zijn we al bijna vergeten. Het was een mooi begin van een nieuw pad.

 

Zondag 7 november 2010 Plassen en moerassen

Wittelterbrug – Ruinen, ± 27,5 km (+ 5,5 km extra)

Droog en zonnig, 5 – 8 °C

 

Vandaag weer eens een etappe van het Drenthepad. De dagen worden al weer snel korter, maar 27,5 km zou nog moeten kunnen lukken.

 

Het was 6:00 uur toen we de straat uit reden, het was donker en het regende. In het noorden zou het echter droog zijn volgens de berichten. Het eerste stuk reed niet fijn, af en toe last van aquaplanning (extra grote plassen door verstopte afvoerputten) en slecht zicht op de belijning. Maar inderdaad, noordelijker was het droog en werd de reis wat meer relaxed.

Om 7:30 uur parkeerden we de auto in Uffelte. Vanaf hier zouden we naar Ruinen lopen om vanaf daar met het OV naar Wittelterbrug te gaan.

 

De zon was nog niet op maar er was licht genoeg om de route te kunnen volgen. We liepen naar de rand van Uffelte en staken de Drentsche Hoofdvaart en even later de Oude Vaart over. De route bracht ons over zandpaden door een stukje bos naar een boeren akkerlandschap. De zon was intussen op gekomen. Modderige zand- en graspaden, afgewisseld met een enkele verharde weg, brachten ons naar het bos ‘Anserdennen’. Terwijl we de bebouwde kom van Ruinen naderden moest ik ‘de belbus’ bestellen. Ik belde naar het opgegeven nummer en vroeg om de belbus lijn 20. De vriendelijke dame aan de andere kant van de lijn kon niet de verbinding vinden die ik gaf (terwijl via 9292OV we toch deze info hadden gekregen). Gelukkig zocht ze verder en kon iets voor ons regelen. We zouden om 11:00 uur in Dwingeloo op de belbus kunnen stappen en dan in Smilde weer overstappen op de volgende belbus. Opgelucht hing ik op.

 

We bereikten de bebouwde kom van Ruinen en moesten nog even wachten op de bus die ons naar Dwingeloo zou brengen. In het bushokje zagen we 2 nachtvlinders zitten; ’s nachts op het licht afgekomen en daar ’s ochtends blijven hangen. Onze handen werden intussen snel kouder (jaja, het is weer wennen aan de kou) en we waren dan ook blij toen het busje kwam. De buschauffeur was een oudere man die wel voor een praatje in was. Hij was geïnteresseerd in wat we gingen doen en vertelde ook e.e.a. over de omgeving. Toen we vertelden dat we nog verder moesten met de belbus zei hij dat hij ons ook wel had kunnen brengen, hij had toch een kwartier pauze tussendoor. Tsja, we hadden de belbus al besteld… Dus stapten we uit op de Brink in Dwingeloo. We moesten daar ongeveer 20 minuten wachten tot de belbus zou komen. We keken rond of we nog wat vlindertjes ofzo konden vinden. Vlindertjes zagen we niet maar wel een Boomsprinkhaan en een mooie langpootmug, beide in het bushokje. Om 11:00 uur stopte er een taxi voor ons en de chauffeuse vroeg of wij de belbus hadden besteld. We stapten in en vroegen wat we moesten betalen. Onze strippenkaart was helaas vol (opgemaakt aan de busreis van Ruinen naar Dwingeloo) en een OV-chipkaart hebben we nog niet.

Ze moest bellen met de centrale om te vragen wat we moesten betalen. De man aan de andere kant van de lijn zei eigenlijk heel bot dat ze ons er direct uit kon bonjouren, we moesten gewoon met strippen betalen. Huh?! Dat wisten wij toch ook niet??? Als ik een belbus bestel denk ik aan een bus en niet aan een taxi. Maar ja, dikke pech, we konden weer uit stappen… De chauffeuse vond het heel vervelend maar kon er ook niets aandoen. De botte vent vertelde ook nog dat we wel een gewone taxirit konden bestellen, maar dan ging het nog wel even duren want ze hadden nu niemand beschikbaar. Maar die taxi waar we in zaten was toch beschikbaar???!!! Voor ons. Toch?

Nou ja, laat maar… We zien wel hoe we thuis komen… Met een licht paniekgevoel stapten we weer uit. Hoe moesten verder komen? Eerst maar eens kijken op de kaart die in het bushokje hing. Waar waren we en waar moesten we naar toe… En vooral, hoe ver was dat? Het leek niet héél ver te zijn, maar het zou wel betekenen dat we veel meer kilometers dan gepland zouden maken, en we nog wel eens een probleem met het (ontbreken van) daglicht zouden kunnen krijgen. We lieten ons echter niet zomaar uit het veld slaan en gingen op pad. Al snel zagen we op een verkeersbord dat het 5 km was naar Diever. Op de kaartjes bij de routebeschrijving van het Drenthepad zag ik dat we vanuit Diever de route weer zouden kunnen vinden. Vervelend was wel dat de route van 27,5 km dan opeens zo’n 40 km zou worden… Een klein verschil.

We liepen richting Diever en kwamen uit bij een doorgaande weg. Hier zagen we een bord dat ons vertelde dat er een fietspad naar Wittelte liep. Dat was mooi, zo’n 5 km lopen en dan zouden we weer op de route zijn, op de plek waar we met het OV hadden willen komen. Dat scheelde dus zeker 5 km met de optie om via Diever te lopen! Pfff. We hadden de moed nog niet laten zakken, maar dit was wel een fijne meevaller. Prettige bijkomstigheid was dat we nu niet langs de doorgaande weg hoefden te lopen maar dat we over rustige asfaltweggetjes werden geleid.

Meerdere malen gingen we op het asfalt op onze knieën om foto’s te maken van beestjes. We zagen een knalgroen rupsje, meerdere keverlarfjes en een mooie vlinder, allemaal op de weg.

 

Bij Wittelterbrug pakten we de route weer op; nog 15,5 km te gaan. De zon scheen lekker, we voelden ons nog fit. We konden dus heerlijk genieten van de natuur om ons heen, het landschap en de prachtige herfstkleuren van de bomen en struiken. Bij was struikjes zagen we een aantal aangetaste blaadjes. Aangetast door de zogeheten ‘bladmineerders’. Dit zijn bv rupsjes van vlinders, maar het kunnen ook larfjes van vliegen of kevers zijn. Aan de wijze van beschadiging kan je soms zien welke soort het betreft. Erg interessant, vinden wij.

Terwijl Remco wat bladeren op de foto zette, keek ik of ik nog meer beestjes kon ontdekken. Op en takje zag ik iets dat op een wit vogelstrontje leek. Ik keek nog eens goed en dacht nog steeds aan een vogelstrontje. Maar toch, was het niet een vlindertje? Nog eens kijken, nog beter. Ook vanaf opzij bekeken. Ja, toch wel, dit was een vlindertje! Geweldig hoe zo’n beestje zich kan camoufleren. En het mooiste is dat als je het vlindertje op de foto uitvergroot, je een schitterend diertje ziet.

 

   

 Witte boogbladroller - Acleris logiana

 

Op hetzelfde stukje zagen we ook nog twee verschillende wantsen. Ook al is het najaar, er is nog genoeg te zien aan beestjes.

 

De route ging over lekker veel zandpaden. Door de extra kilometers besloten we de pauze wat eerder op de route te nemen dan gepland. Ook omdat de temperatuur later op de dag weer zou gaan zakken. We vonden een mooi plekje aan het Brandeveen, een mooi meertje in het bos. Op de grond zagen we een Slakrups en boven het water zagen we kleine vlindertjes vliegen. Echt handig waren de vlindertjes niet, want eentje raakte te water en bleef daar een beetje spartelen, een ander had het geluk om vanuit het water weer omhoog te kunnen vliegen.

 

De tijd begon te dringen dus pakten we onze spullen in en gingen verder op pad. Nou ja, óp pad… Regelmatig langs het pad omdat er zoveel grote plassen waren. We kwamen bij het heidegebied Hottingerveld, hier was duidelijk te zien hoeveel heide al had plaats gemaakt voor grassen. Zo liep je nog door de heide, zo was het opeens een steppe-achtig landschap met veel hoog gras. De zon begon te zakken, de herfstkleuren om ons heen werden hierdoor extra mooi belicht

We ploeterden voort over de drassige paden maar kwamen op een gegeven moment bij een paadje waar een paar meter in moeras was veranderd. We probeerden een redelijk begaanbaar stuk te vinden maar dat lukte niet. De plassen waren zo diep dat je tot boven je enkels in het water zou komen te staan, en wie weet hoe ver je nog weg zou zakken in de bodem. We besloten over het hekje te klimmen om door de drassige heide iets beter verder te kunnen komen. Het lukte en iets verderop stapten we het hekje weer over. Het duurde niet lang of het pad was een soort van beekje. We staken dit stuk over door onze benen aan weerszijden van de kanten van het watertje te zetten en zo verder te lopen. Toen we het ergste achter de rug hadden waren we blij dat het nog licht was, want in het donker was dit pad echt niet grappig geweest. Het was 16:30 uur, aan de horizon zagen we de zon ondergaan, het begon te schemeren. We hadden zaklampen bij ons, maar we waren liever voor het donker het bos uit. Doorlopen dus!

 

We kwamen langs een paar grafheuvels. Dat betekende dat we bijna het bos uit waren! En ja hoor, de eerste huizen van Uffelte kwamen in beeld. Om 17:00 uur kwamen we eindelijk aan bij de auto. Op de terugweg hadden we nog even file maar waren toch om 19:45 uur thuis. We waren best moe, maar we hebben het wel eens erger gehad. Het was een mooie wandeling met een beetje veel water. Wel een zonnige dag gelukkig!