Links en tips | CONTACT | GASTENBOEK |
Zondag 14 december 2008 Vorstelijk zitten
Ommen – Dalfsen, 22,3 km
Half bewolkt, regelmatig zon, 4 – 5 °C
Vandaag een wandeling door een bevroren maar zonnig landschap. Het was weer genieten!
Ook al hebben we het de laatste dagen druk gehad en waren we allebei niet helemaal lekker, de wandelkriebels overheersten, we moesten gewoon weer op pad. Omdat een goede vriendin vanavond zou komen eten wilden we op tijd weer thuis zijn. We zochten een niet al te lange wandeling uit waarbij het openbaar vervoer ook niet veel tijd zou kosten. Het werd de etappe Ommen – Dalfsen. Om 6.45 uur reden we weg en kwamen om 7.50 uur aan bij station Dalfsen. Het was koud buiten en het duurde nog 3 kwartier voordat de trein naar Ommen zou komen. We bleven nog maar even lekker in de auto zitten met de radio aan, dat was veel beter dan al die tijd in de kou op een station staan wachten. Uiteindelijk pakten we onze rugzakken en liepen naar het station om kaartjes te kopen. Het was rustig op het station, er stonden 3 mensen te wachten op de trein naar Zwolle maar het was niet zo ‘gezellig’ als de vorige keer dat we er waren. Het was echt koud maar gelukkig stond er niet veel wind. We moesten nog even wachten voor de trein kwam, wat ons koude tenen opleverde. We waren blij toen we eindelijk de warme trein in konden stappen. Schuin achter ons lag een jongen te slapen, zijn hoofd op zijn arm die op zo’n klein tafeltje steunde. Niet echt de meest gemakkelijke houding… waarschijnlijk was hij echt heel erg moe!
Na een minuut of 7 waren we al bij station Ommen en moesten we de warme coupé weer verlaten. We liepen, diep in onze jas weg gedoken, richting Huize Het Laar. Daar aangekomen zagen we een mooie zonsopkomst; de lucht was prachtig zilver en rood gekleurd. De rand van Ommen naderend zagen we een molen staan die was ingebouwd door grote nieuwbouw woningen. Toch een beetje jammer…
We liepen door het stadje Ommen heen en staken de Overijsselse vecht over. De routebeschrijving liet af en toe te wensen over maar gelukkig hielp de markering ons op het juiste pad te blijven. Door een park bereikten we de rand van het stadje en staken we via een stuw een watertje over. Ommen lieten we achter ons en Varssen, een oud brinkdorp, kwam steeds dichterbij. Het eerste deel van de wandeling bestond uit asfalt maar intussen liepen we lekker over zandpaden. De paden waren wel bevroren, dus als er tractorsporen op het pad waren liep dat vrij lastig. Als het gladde wegen waren liep het echter prima. In Varssen kwamen we langs een wijngaard, niet eens op een helling. Er stonden aardig wat wijnstokken, leuk om te zien dat het dus wel kan in Nederland.
Bij een boerderij stond een ooievaarsnest, op dit moment in gebruik door twee nijlganzen die luid gakkend aan ons duidelijk maakten dat het hún nest was. De nog steeds laagstaande zon weerkaatste mooi op het ijs dat op de plassen en watertjes lag. Een sperwer jaagde twee merels achterna, ze kwamen met de schrik vrij. Drie reetjes renden voor ons weg. De zon scheen, we genoten. Op een bankje namen we een korte pauze. In het landschap om ons heen zagen we overal verhoogde stukjes land; rivier- en stuifduinen.
Verderop zagen we een goudvink, zijn rode borst mooi verlicht door de zon. We kwamen bij camping “De Stuwe” en raakten de weg even kwijt. De routebeschrijving zei dat we naar rechts moesten maar dat bleek nergens naar toe te leiden behalve naar het sanitaire gedeelte. Nadat we waren omgedraaid kwamen we bij het café van de camping. Binnen zaten twee personen, eentje hing snel het bordje ‘open’ voor het raam. Het zag er niet uitnodigend genoeg uit dus we liepen door. In plaats van rechts hadden we links gemoeten… En ik had nog wel gekeken of er routewijzigingen waren! Ga de wijziging snel doorgeven aan het NIVON.
We vonden de route weer en verlieten iets later de camping door bij de stuw de Overijsselse Vecht over te steken. Er was een vistrap en daarnaast stroomde het water met grote snelheid door de stuw. Aan de andere kant van het water stonden twee ‘tronen’, twee houten tronen met een stenen zitting. Er was een speciale steen, Bentheimer zandsteen, gebruikt welke vroeger veel over de Vecht werd vervoerd. Het zag er mooi uit maar lekker zitten deed het niet; het was een te korte zitting en de steen was erg koud om op te zitten. Het project is een initiatief van Waterschap Velt en Vecht en heette ‘Vorstelijk Zitten’. Ja, vorstelijk, ook in de zin van koud! De koude steen voelde zeer onaangenaam, mede door de ondiepe zitting. Wel mooi was dat er vissen in de rugleuning waren uitgesneden, vissen die in de Overijsselse Vecht voor komen. In Overijssel zijn meerdere ‘Waterschapsbanken’ , zoals bij de stuw in de Regge bij Archem waar we eind september dit jaar hebben gelopen. Dat was een vrouwelijk figuur. Ook die zat niet lekker.
Bij het buurtschap Hessum stonden een paar geitjes. Ze wilden eigenlijk best een aai maar waren te bang voor het schrikdraad om dichter bij te komen. Toch was het even gezellig. We zeiden de geitjes gedag en liepen verder. Een groepje kramsvogels vloog voor ons uit van boom tot boom. Iets na de geiten en kramsvogels maakten we een omweg; een klein stukje voor ons zagen we het punt waar we straks weer uit zouden komen. Maar ach, we lopen niet om zo snel mogelijk van A naar B te komen maar om alles zo leuk mogelijk te beleven. En de kortste weg is vaak niet de leukste! De route leidde ons over een stukje oude dijk. We hadden een mooi uitzicht over het achterliggende landschap. De zon scheen, er waren donkere wolken in een verder blauwe lucht en het akkerland had een geel/bruine kleur. De bevroren plassen op het zandpad waren prachtig om te zien, de barstjes en bubbeltjes gaven het ijs leven. Het ijs op de plassen bleek dik genoeg om ons te dragen, het kraakte niet eens. Na dit omweggetje van ruim een kilometer kwamen we langs een bankje, het punt dat we een kwartier eerder ook al hadden gezien, toen we aan de omweg begonnen. We waren op zich wel een beetje aan pauze toe maar wilden het toch doorlopen in de hoop op een volgend bankje. Altijd spannend want je weet nooit wat er gaat komen. Meestal hebben we in het begin veel bankjes, en als we dan pauze willen komt er kilometers lang geen eentje. De regelmaat waarmee we deze etappe bankjes hadden gezien was echter zo groot dat we de gok durfden te nemen. We liepen door en doken het bos in. Remco hoorde een geluidje, dat hij eerder tijdens de etappe ook gehoord: een goudvink. En ja hoor, hij keek omhoog en daar vloog een goudvink over.
Met nog 5,6 km te gaan kwamen we langs een bankje. In het bos, maar wel langs een geasfalteerde weg. Gelukkig was het een rustige weg en met het zonnetje erbij was het heerlijk. Op het moment dat we zo’n beetje aanstalten wilden gaan maken om verder te gaan, kwamen er vier wandelaars langs, de eerste en ook de laatste van vandaag die we tegen kwamen. We treuzelden een beetje om niet te dicht achter ze te lopen en gingen toen weer op pad. We kwamen langs Havezate en kasteel Rechteren en steeds dichter bij onze eindbestemming; station Dalfsen waar onze auto op ons stond te wachten. De lucht was intussen wat betrokken maar er kwam geen neerslag uit. Om 14.00 uur kwamen we bij de auto en gooiden onze rugzakken af. Bij het café-restaurant op het station even snel een vette bek gehaald en daarna gingen we op naar huis.
Het was een frisse wandeling maar doordat er vrijwel geen wind stond was het goed te doen. Het zonnetje, wat een groot deel van de wandeling heeft geschenen, hielp ook mee aan een heerlijke etappe. De vele zandpaden van deze etappe waren heel prettig om te lopen (op de bevroren tractorsporen na dan), al met al misschien geen spectaculaire wandeling maar wel een lekkere.