HOME

OVERZICHT

Links en tips CONTACT GASTENBOEK

Havezatenpad

FOTO'S

 

HAVEZATENPAD, Oldenzaal – Steenwijk, 272 km

 

Welkom op onze webpagina van het Overijssels Havezatenpad. Wij, Remco en Violet, zijn halverwege 2004 begonnen met het lopen van langere afstanden. Het Pieterpad was bijna vanzelfsprekend het begin van onze nieuwe hobby. Een verslavende hobby, bleek al snel. Intussen hebben we meerdere paden bewandeld en hebben we ook het Havezatenpad volledig gelopen. Dit is een prachtige route door Overijssel, langs vele havezaten en door mooie natuurgebieden. En door Rectum... In Overijssel hebben we veel ijsvogeltjes gezien, zeker de moeite waard om de route nog eens te lopen.

 

Klik voor meer wandelverslagen op de button HOME of OVERZICHT.

Hier het verslag van het Havezatenpad. Je kan hieronder het hele verhaal in één keer lezen. Je kan ook een bepaalde etappe lezen door op één van onderstaande links te klikken. Je komt dan gelijk bij het begin van het etappe-verhaal.

Overzicht etappes Havezatenpad:

17-08-2008 Rondwandeling Vollenhoven Bloemencorso

01-09-2008 Goor - De Borkeld (Rijssen) Langs de Schipbeek

07-09-2008 Nijverdal - De Borkeld (Rijssen) Rectum

10-09-2008 Goor - Delden Extra kilometers

21-09-2008 Ommen - Nijverdal Kat op bezoek

19-10-2008 Steenwijk - Muggenbeet Vroege ontmoeting

16-11-2008 Zwolle - Dalfsen Station Dalfsen

29-11-2008 Zwartsluis - Zwolle De Stenendijk

14-12-2008 Ommen - Dalfsen Vorstelijk zitten

21-12-2008 Delden - Enschede Drienerlo Zouthuisjes

26-12-2008 Oldenzaal - Enschede Drienerlo Zonnige winterdag

31-12-2008 Zwartsluis - Muggenbeet Terug in de tijd

 

 

 

HAVEZATENPAD, Oldenzaal – Steenwijk, 272 km

 

Oldenzaal – Lonneker – Enschede – Boekelo – Beckum – Delden – Goor – Diepenheim – Markelo – Rijssen – Notter – Nijverdal – Hellendoorn – Schuilenburg – Rhaan –Egede – Eerde – Ommen – Varsen – Holt – Hessum – Rechteren – Dalfsen – Mataram – Wijthmen – Herfte – Berkum – Zwolle – Hearst – Genne – Holten – Streukel – Hasselt – Roebolligehoek – Cellemuiden – Genemuiden – Zwartsluis – Belt-Schutsloot – Westeinde – Zuideinde – Giethoorn – Muggenbeet – Nederland – Kalenberg – Paasloo – Steenwijkerwold – Thij – Steenwijk ( + rondwandeling Vollenhove – De Krieger – Zwartsluis – Barsbeek – Poepershoek – Sint Jansklooster – Leeuwte - Moespot

 

 

 

Zondag 17 augustus 2008 Bloemencorso

Vollehoven – Vollehoven, ± 31 km

Sluierbewolking, benauwd, 15 – 23 °C

 

Gisteravond hebben we de 60ste verjaardag van Corry gevierd. Het was redelijk laat voordat we gingen slapen. Het was gisteren zo´n lekker weer dat we tot ´s avonds laat buiten konden zitten. Het was al laat toen we de ov-route voor de geplande etappe (van het Pelgrimspad) wilden uitdraaien. Een lange etappe met een lange reistijd. We besloten dat we deze etappe nu niet gingen lopen en zochten snel wat makkelijkers op. We kwamen uit op de rondwandeling die bij het Havezatenpad hoort. Geen ov dus geen stress. Wel eerst een korte nachtrust te gaan.

Dus, na een kleine 5 uur ging de wekker. We zagen het niet helemaal zitten om al wakker te worden. Het duurde dan ook even voordat onze ogen open waren en we het bed uit stapten. Om 8.00 uur reden we de straat uit. Het was de hele tijd onzeker geweest wat voor weer het vandaag zou worden. Gaande de week werden de voorspellingen steeds beter. De lucht voorspelde vanmorgen een mooie dag. We hadden er zin in. Vijf kwartier later, rond 9.15 uur parkeerden we de auto langs de route, in Vollenhove.

 

In Vollenhove moesten we even zoeken naar een parkeerplek langs de route. Om 9.15 uur stapten we uit en begonnen aan de wandeling. We konden de route gelijk al niet meer volgen; volgens het boekje heette de straat waar we in moesten “Achter de Hare” maar op het straatnaambordje stond “Engelse Bos”. Toch heel wat anders. De markering leidde ons echter wel dit straatje in. Verderop kwamen we de juiste straatnaam tegen. Helaas kwamen we het volgende punt van de routebeschrijving niet tegen en zagen we ook geen markering meer. Terug dus maar. We hoopten de markering terug te vinden. Op het punt waar de straat van naam wijzigde zagen we een rood-wit teken. Het straatnaambord waar de tekst naar verwees was echter niet aanwezig. Tsja, dan is een route moeilijk te volgen… Gelukkig hadden we de route weer gevonden.

Een man kwam uit zijn huisje met een bord met brood. De eenden kwamen snel naar de man toe. Hij strooide het brood voor ze neer en sprak ons aan. Hij gaf de eenden elke dag brood. Wel op het gras bij het water, niet in zijn eigen voortuin i.v.m. alle stront. Als hij na het voeren weer naar binnen ging liepen de eenden vaak in een rijtje achter hem aan. We wensten elkaar een fijne dag toe en gingen verder.

We lieten het keurige buurtje achter ons en liepen richting het oude centrum van het dorp Vollenhove. Al vrij snel moest Remco even stoppen om zijn sokken goed te doen. We kwamen bij een bankje aan een oude slotgracht. Hier was een klein watervalletje gemaakt. Eenden kwamen aangezwommen in de hoop wat brood te krijgen. We hadden geen brood over dus hadden ze pech. Door een parkachtig bos kwamen we bij de ruïnes van Havezate Toutenburg, aan de andere kant van de gracht. Remco zag een ijsvogeltje langs vliegen. Vlak nadat ik het vogeltje had gespot verdween deze om de hoek. De vele eenden bij de steiger van de ruïne bleven gewoon zitten. We gingen even op een bankje zitten in de hoop het ijsvogeltje nog te zien, maar helaas.

Ook hier liet de routebeschrijving een steekje vallen, we misten een paar aanwijzingen maar vonden toch het juiste pad. Nu kwamen we bij het oude gedeelte van Vollenhove. Heel leuke oude huisjes, een mooi oud raadhuis ofzo en meerdere mooie kerken. Bij de laatste kerk waar we voorbij kwamen hoorden we het gezang van de psalmen. Bij de haven was de beschrijving wederom niet duidelijk. Probleem daarbij was dat er hier meerdere LAW’s liepen waardoor we dus overal de rood-witte markeringen zagen. Na even zoeken liepen we de juiste kant weer op. De route ging langs het water van het Vollenhover meer. Naast het prachtig gekleurde riet dat meedeinde op de wind zagen we een grote vlucht aalscholvers. Honderden aalscholvers kwamen aan en over gevlogen, een prachtig gezicht.

We kwamen langs maïsvelden, het maïs stond hoog en was nog net niet rijp. Het zonnetje probeerde door de sluierbewolking heen te komen. We kwamen bij het buurtschap Moespot, met natuurlijk een kroeg, genaamd “De Moespot”. We volgden een weggetje langs boerderijen. Het waren heel mooie woonhuizen die bij de boerderijen hoorden. Jammer genoeg werden we geteisterd door veel auto’s. Ook veel fietsers maar daar heb je eigenlijk geen last van.  Ergens langs deze weg schijnt Evert van Bentum te hebben gewoond (2x Elfstedentocht gewonnen), we hebben niet ontdekt welke boerderij dat was. Ook niet belangrijk verder.

In een weiland stonden en lagen meerdere geiten, twee heel ondeugend boven op een kar. Het viel ook op dat er regelmatig boomgaarden waren. Aan één boom hingen prachtig rode appels, bijna paars. Vlak na deze mooie appels kwamen we bij een landje waar mijn favoriete beesten liepen; ezels! Er zat een sloot tussen ons en de ezels maar iets verderop konden we bij het hek komen. We riepen de ezels en ze liepen gelijk achter ons aan. Twee van de drie ezels waren wat opdringerig maar het oude ezeltje was echt heel erg lief en wilde graag een paar aaien.

Vlak voor het dorp Sint Jansklooster namen we een korte pauze op een bankje om even een broodje te eten. Toen we iets later door het dorpje heen liepen werden we verrast door ‘versierde’ straten; overal lagen, stonden en hingen spinnen, spoken, vleermuizen etc. Het bleek dat hier gisteren een bloemencorso was geweest en dat er dus blijkbaar ook een wedstrijd was geweest voor de leukste straat. Ik wil er wel bij opmerken dat je in een dorp met zo weinig straten een grote kans maakt om een prijs te winnen! Na deze ‘halloween’straat kwamen we langs de eerste kar voor vandaag die met het bloemencorso had mee gedaan. De kar was al aardig gesloopt en van bloemen ontdaan maar we denken dat het iets van een wereldbol was met nog iets…  Nu snapten we in ieder geval waarom al die bloemenhoofdjes op de weg lagen.

In de volgende straat hadden ze als thema “vroeger’ genomen. Er stond een houten kruiwagen met turf en huizen waren omgedoopt tot slager, gevangenis, kroeg etc. We kwamen weer langs een praalwagen maar snapten ook bij deze net niet wat het voorstelde. Het zag er wel prachtig uit. Verderop kwamen we langs het gehucht ‘Poepershoek’. Ja, echt waar! Het woord ‘poepers’ zou afgeleid zijn van het Duitse woord ‘bube’, wat ‘jongens’ betekent. Hiermee werden de seizoensarbeiders uit Westfalen bedoeld, die vroeger veel werkten in Oost Nederland als veenarbeiders. Ons maakte het niet uit, wij dachten alleen maar “Hoe vaak kom je in Poepershoek???”.

We kwamen langs nog meer praalwagens. Het was indrukwekkend om te zien hoe ze met bloemen zoiets moois kunnen maken.

 

Het drukke asfaltweggetje kwam uit bij de provinciale weg bij De Krieger. Hmmm, hier klopte iets niet… Het bleek dat de routebeschrijving wederom niet duidelijk genoeg was geweest. Nu hadden we ongeveer 1,3 km gelopen, daarmee een stuk van bijna 10 km overgeslagen, en waren al weer vlak bij de auto. Dat was even balen… We hadden er geen zin in om nu al naar de auto te gaan. Moesten we dan terug lopen? Het bleek dat we wel weer op de route stonden; als we linksaf de dijk op zouden gaan konden we de missende kilometers lopen. We moesten daarna wel weer hetzelfde weggetje lopen als we net per ongeluk hadden gedaan. Remco rekende snel uit hoe lang we over dat stukje hadden gelopen. Vijftien minuten. OK, maximaal 1,5 km, dat was te overzien. Het betekende dan echter wel dat we dus zo’n 3 km extra zouden lopen in totaal. We kozen er desondanks toch voor om het hele rondje te lopen, het was immers lekker weer en anders zouden we wel een heel korte wandeling hebben.

We liepen de grasdijk op die al snel overging in een fietspad onderaan de dijk. We keken uit op het water van het Zwolsche Diep en het daarin gelegen ‘vogeleiland’, een voor mensen ontoegankelijk gebied, tevens een belangrijk broed- en foerageergebied voor roofvogels, karekiet en steltlopers. Volgens het boekje. Wat zagen wij allemaal? Een ijsvogel (2e deze dag), twee puttertjes, zwanen, aalscholvers en meerkoeten. Zoiets. Denk dat we ook wel meerdere kiekendieven hebben gezien maar dat weet ik niet helemaal zeker. Op de hoek van het gebied waar we doorheen liepen zijn we lekker gaan zitten. Het was zo’n mooi plekje, stil en met een prachtig uitzicht, we moesten hier gewoon een pauze houden. Het stomme was dat dit precies de plek was waar we onze grote pauze hadden willen houden als we de juiste route hadden gevolgd. Doordat we verkeerd waren gelopen kwam dit plekje nu veel te vroeg. Het zonnetje kwam een beetje door en we genoten van het uitzicht en de stilte. Het was heerlijk, we konden allebei wel in slaap vallen. Helaas, we moesten weer verder. Een aantal van de schapen die verderop op de dijk liepen hadden zich door een hek gewurmd en kwamen onze kant op. Ik moest best wel nodig piesen en hier moest het wel kunnen. Ik voelde me iets onrustig door de boten die links achter het riet voorbij kwamen en de verhoogde weg verderop aan de rechterkant maar het moest echt. Vanaf die afstand en met al dat riet zou waarschijnlijk niemand me zien. Ik was nog niet klaar of er kwam een stel met een hond aangelopen. Ik was echt net op tijd geweest!

Het pad ging verder tussen de schapen door. Een stukje verderop lag een dood schaap, midden op het pad op de dijk. Bah, bah, bah. Wel zielig voor het schaap. Het zag er niet vies uit, hij lag er vrij relaxed bij, maar we liepen wel naar de onderkant van de dijk om het schaap te passeren. We kwamen ter hoogte van Genemuiden. Het pontje vaarde heen en weer. Wij liepen langs de veerhaven, verder naar Zwartsluis. Hier liepen er koeien op de dijk. Het paadje was hier wel wat breder als bij de schapen, maar de koeien waren ook wel wat groter… En nieuwsgierig… Als er een hek tussen zit vind ik het leuk als ze naar me toe komen, zonder hek voelde ik me best kwetsbaar. We hielden zo veel mogelijk afstand maar verderop werd het pad over de dijk volledig geblokkeerd door twee koeien. De dames gingen niet aan de kant toen we dichterbij kwamen dus kozen we ervoor om de dijk af te gaan en een stukje verder er weer op te klimmen. Weer terug boven op de dijk draaiden de dames zich om. Ze bleven ons nakijken.

We bereikten de rand van Zwartsluis en liepen verder over een, nog steeds zeer druk, asfaltweggetje. Het vele asfalt begonnen we te voelen aan onze voeten. We waren moe en toe aan een pauze. Eerst moesten we nog de anderhalve kilometer lopen die we vanmorgen ook al hadden gedaan. We zagen een ooievaar rustig in het land lopen, op zoek naar prooi. De laatste praalwagen die we vanmorgen hadden gezien stond er nu ook nog. Deze keer stond er een grote beker bij.

Eindelijk, eindelijk, kwamen we bij het punt waar we er vanmorgen achter waren gekomen dat we fout waren gelopen. Nog even en we konden onze moeie benen en gevoelige voeten rust geven. We liepen over het betonnen fietspad en vonden een stukje verderop een mooi plekje op de graskant van de dijk met uitzicht op het water van wederom het Zwarte meer en het vogeleiland. Nu aan de andere kant van het water en eiland. We zagen om ons heen de lucht wat donkerder worden maar we hielden het droog. Er vielen wel een paar spatjes, maar als er meer dan zes ons hebben geraakt is het veel.

Na ruim een half uurtje waren we er klaar voor om aan de laatste kilometers te beginnen. We kwamen langs de Kadoelersluis, de keersluis tussen het Zwarte water en het Vollenhoverkanaal. Hier werd in 1937 begonnen met de aanleg van de dijk om de Noordoostpolder. Een klein stukje verder liep de route tussen een weiland en een maïsveld door. Aan het eind stonden er koeien en een boer. We zeiden elkaar gedag en liepen het pad af richting de boerderij. De boer liep naar zijn koeien. Over het erf kwamen we op de toegangsweg. Aan het eind hiervan kwamen we bij de drukke weg die we al een paar keer waren overgestoken. Nog een paar kilometer en we zouden bij de auto komen.

De route ging over het landgoed van havezate Den Oldenhof. Het pand stond jammer genoeg in de steigers, wat het mooie plaatje volledig af deed. Er stonden aardig wat paddestoelen in de bermen langs het smalle zandpaadje maar we hadden geen energie meer om er bewust naar te kijken. We wilden alleen maar door lopen en bij de auto komen. Vlak voor de bebouwde kom van Vollenhove kwamen we langs de laatste praalwagen van vandaag, twee draken. Erg mooi.

Om 18.00 uur kwamen we eindelijk aan bij de auto. We hadden deze lange etappe in een rustig tempo gelopen, hadden genoten van het lekkere weer en de mooie omgeving. Het was wel een wandeling met erg veel asfalt, dat was een beetje jammer.

We zijn naar een snackbar in Vollehoven gereden en hebben een patatje gehaald. Om iets voor half zeven begonnen we aan de reis naar huis. Al snel kwamen we op de snelweg in een flinke regenbui terecht, die iets later een wolkbreuk werd. Toch waren we een uurtje later al weer thuis.

 

Het was een lange en best vermoeiende dag maar het was het wel waard.

 

 

Maandag 1 september 2008 Langs de Schipbeek

Goor – De Borkeld (Rijssen), ± 28 km

Licht bewolkt tot zonnig, ± 20 °C

 

De wekker ging vanmorgen heel vroeg, in ons vakantiehuisje in Holten. We hadden een redelijk lange etappe gepland en wilden dus op tijd weg. Rond 6.30 uur liepen we naar de bushalte waar we nog even moesten wachten tot de bus kwam. Om 7.05 uur stapten we in de bus. De meeste mensen waren aan het hoesten en proesten, de buschauffeur rochelde het hardst van allemaal. Om 7.25 uur kwamen we aan bij Station Goor. Vanaf hier zouden we naar het huisje lopen.

Er zat regen in de lucht en het was nog een beetje frisjes. Volgens de routebeschrijving moesten we perron 2 helemaal af lopen en daar door een paar hekjes gaan. Het perron stond vol met mensen die naar hun werk gingen en veel schoolkinderen die voor de eerste dag weer naar school moesten. We wurmden ons tussen de mensen door en liepen het perron af. De route ging door een klein parkje waarna we in een luxe woonwijk terecht kwamen. We staken het Twentekanaal over en moesten hier direct een smal paadje naar beneden nemen. We konden het paadje niet ontdekken. We bekeken de kaart en besloten om iets verder door te lopen, dan zouden we de route weer op kunnen pakken. Voor we bij de route kwamen moesten we een drukke weg oversteken en de andere kant van een droge greppel bereiken. Toen dat was gelukt liepen we weer op de route.

We liepen nu over het landgoed van Havezate Weldam. Over een zandpad liepen we richting Diepenheim. Het begon al wat warmer te worden, op een bankje in het bos stopten we even om onze trui uit te doen. Wat verderop kwamen we op het terrein van Havezate Nijenhuis. Over de zichtlaan van de Havezate liepen we rechtstreeks naar het centrum van Diepenheim. Het leuke en oude centrumpje van Diepenheim waren we, na een paar foto’s van de leuke pandjes, al snel gepasseerd. Een klein stukje buiten het dorp namen we een korte pauze. Aan het eind van het paadje waar we aan een picknicktafel zaten zagen we kalebassen liggen. Ik verheugde me er al op om te kijken en eventueel wat te kopen. In onze wandelportemonnee zat in ieder geval genoeg kleingeld. We zochten twee mooie kalebassen uit terwijl de boerin een paar courgettes kwam neerleggen. We maakten een klein praatje, ze zei dat ze altijd een herfstschaal opmaakte met kalebassen. We rekenden af en gingen verder met de route. Aan de ene kant van het zandpad waar we over liepen lagen maïsvelden, aan de andere kant een drassig gebiedje. In de berm langs het volgende zandpad zagen we een aantal rupsen, wit met zwarte stipjes. Na een paar foto’s liepen we verder en struikelden bijna over een klein padje dat voor onze voeten overstak.

Verderop kwamen we langs een vroeger tolbord waarop stond hoeveel cent je moest betalen als weggeld, voor een kar, een koe,een schaap of een varken. Grappig. Al verder lopend bereikten we het Twentekanaal. We dachten van te voren dat we op het pad langs het kanaal een leuk uitzicht over het water zouden hebben maar helaas stonden er allemaal bomen en struiken tussen ons en het kanaal. Over het fietspad liepen we verder. Waar de route naar rechts afsloeg liepen wij iets door om een korte pauze te nemen bij twee picknickbankjes iets verderop. Hier liep een half vervallen trappetje naar beneden, naar een steigertje aan het kanaal. Er was weinig te zien. Op dit punt wordt de Schipbeek onder het Twentekanaal doorgeleid maar dat was eigenlijk niet echt te zien. Tijdens deze pauze zagen we een paar mooie vlinders en kwam er een grote boot voorbij op het kanaal. We pakten onze spullen weer en liepen terug naar de route. Vanaf hier kwamen we al snel op een pad langs de Schipbeek terecht. Het zonnetje scheen en we kregen het best warm. Het eerste gedeelte kozen we er voor om boven op de dijk langs de beek te lopen, zo hadden we een mooi uitzicht over het polderlandschap waar we langs liepen. Aan het eind van de dijk bleek dat we er beter voor hadden kunnen kiezen om onderlangs te lopen want ons pad werd versperd door grote hopen hooi. Toen we niet meer verder konden moesten we ons van het steile dijkje naar beneden werpen. Zonder blessures konden we verder. Aan de overkant van de asfaltweg kozen we er nu voor om het pad onderlangs de dijk te volgen, dicht langs de beek. De wind ruisde door het blad van de populieren, een erg prettig geluid. We kwamen bij iets van een vistrap en zagen daar een ijsvogeltje vliegen. Eerst vloog het vogeltje van ons af om daarna om te draaien en weer langs ons te komen. Even ging het ijsvogeltje op een ketting tussen twee paaltjes zitten maar vloog voor ons te snel weer weg, uit ons zicht. Na even wachten gingen we verder. Een boomvalk vloog al ‘roepend’ over. Een klein stukje verder zagen we nog een ijsvogeltje. Deze liet zich telkens weer zien, we konden hem mooi bewonderen.

Na dit prachtige vogeltje verlieten we de Schipbeek en liepen door een bosje verder richting Markelo. Over een zandpad liepen we de Markelose berg op. Richting het dorp kwamen we langs een kleine wijngaard. De rode druiven waren goed van kleur en ook de witte druiventrossen zagen er erg goed uit. Het uitzicht op het dorpje onder ons was mooi.

De route leidde ons snel langs de rand van Markelo terwijl we uitkeken naar een lekker pauzeplekje. We waren aan het begin van de wandeling langs erg veel bankjes gekomen, we waren er bang voor dat de bankjes ook deze keer weer ‘op’ zouden zijn als we er eentje nodig hadden. En ja hoor, we liepen kilometers zonder ook maar een bankje, of geschikt plekje voor ons kleed, tegen te komen. Gelukkig wisselde de route af, we liepen over zandpaden en verharde paden. Vlak voor we bij de heide van natuurreservaat ‘De Borkeld’ zouden komen, waar we een plekje voor onze pauze hoopten te vinden, kwamen we langs een houten hutje, half open, met daarin een tafel en plastic tuinstoeltjes. Je kon hier als voorbijganger even pauzeren. Het was een ideale plek voor als het regende of als er een koude wind stond, maar met dit weer hadden we ons er erg opgesloten gevoeld. Ook het uitzicht was niet geweldig dus namen we de gok om door te lopen tot de heide. Het was zwaar om met onze loden benen verder te gaan maar kozen er toch voor. Ook zaten er allemaal kleine steentjes en dingen in mijn schoenen die zeer deden aan mijn voetzolen. Remco kreeg intussen last van een blaar. We hadden het flesje water al even geleden leeg gedronken en waren van plan een nieuwe te pakken als we pauze zouden nemen. Dit duurde helaas wat langer dan we hadden verwacht. Toen we eindelijk het paadje langs de hei bereikten zag ik al heel snel een klein plekje waar we best ons kleed konden neer leggen. De kleine heideplantjes die daar stonden zouden ons niet te veel hinderen. Het kleed paste precies op het kleine stukje en vermoeid zakten we door onze knieën om op het kleed te gaan zitten. Het was heerlijk. Het zonnetje scheen soms wel en soms niet. We hadden een lekker drankje en bolletjes die we belegden met makreel in tomatensaus. Nadat we voldoende waren uitgerust begonnen we aan het laatste stuk naar het huisje. We bleken voldoende opgeknapt om dit nog te overbruggen. Om 15.15 uur kwamen we aan bij het huisje.

 

 

Zondag 7 september 2008 Rectum

Nijverdal – De Borkeld (Rijssen), ± 28 km

Licht bewolkt, soms zon, op het laatst wat miezerregen, ± 20 °C

 

Na een korte en onrustige nacht (zus werd 30 en vierde dat met 3 vriendinnen en een avondje uit, terwijl wij op bed lagen gingen de dames zich vrolijk optutten, er kwam pas rust toen ze weg waren) stapte ik rond 5.30 uur de tuin in. Corry bracht ons naar station Nijverdal. Om 7.10 uur stapten we uit en liet Corry ons achter. We moesten even goed kijken welke kant we nu op moesten. Het bleek dat we aan de andere kant van het spoor de route zouden vinden. We liepen via een parkachtig gedeelte weg van het dorp Nijverdal, gaven een aai aan een paar paarden die speciaal naar ons toe kwamen en staken iets verderop middels een bruggetje de Regge over. Op de weg zagen we, vlak na elkaar, twee dode hoornaars liggen. Gelukkig zijn we geen levende tegen gekomen.

Over een zandpad langs het spoor liepen we naar het Notterveen. Het begin van het pad door het Notterveen leidde ons eerst tussen een maïsveld en een berkenbosje door. De opkomende zon zorgde voor een mooie, zilver gekleurde lucht boven het maïs. Het gebied werd geleidelijk wat natter, langs het pad groeide veel zonnedauw en veenpluis. We zagen een paar (waarschijnlijk) paapjes en kwamen langs een aantal vogelaars. Er stonden veel paddestoelen langs het pad. Iets verderop namen we een korte pauze op een bankje bij de schaapskooi. Het was een beetje frisjes dus duurde het niet al te lang voordat we weer verder gingen. We liepen nu over een ander pad door het Notterveld, bijna parallel aan het pad wat we daarvoor hadden gelopen, weer terug naar het pad waar we toen het Notterveen waren ingeslagen. We zagen nu een vlucht vogels, kleine eenden ofzo, die in het hoge gras neer streken, waarschijnlijk in een plas. Op de heide zagen we ook een paar vogels zitten waarvan we vermoeden dat het Roodborsttapuiten waren. De route leidde ons onder het spoor door waarna we een drukke weg moesten oversteken. Gelukkig was het nog redelijk vroeg en viel het met de drukte enigszins mee. We liepen een stuk langs bos en akkers. Het waren veel onverharde paden, niet verkeerd. Voordat we via het erf van een boerderij de route vervolgden stopten we even bij een hek waarachter twee varkentjes, wat geiten en wat vogels zaten. De varkens en geiten kwamen kijken of er iets te bietsen viel bij ons. De zanderige varkens kregen geen aai en de ondeugende geiten waren te beweeglijk om te aaien.

Aan de rand van het buurtschap Notter namen we een korte pauze aan een picknickbank bij het ’t Diepvrieshuuske, een klein hutje waar een onbemand informatiecentrumpje was; er hing wat info aan de muren en er stond een ‘molen’ met folders. Een spinnenweb met daarin een grote kruisspin probeerde de toegang te versperren. We liepen verder, Notter uit, en staken een wederom drukke weg over. Aan de overkant liepen we het buurtschap Rectum in. Rectum, nou vraag ik je…???!!! Het eerste huis waar we langs kwamen was echt een kast van een huis met een megagrote tuin en drie dikke auto’s voor de deur. Als je zoveel geld hebt ga je toch niet in Rectum wonen? Op de landweg waar we overheen kwamen zagen we meerdere coloradokevers lopen, mooie beestjes om te zien maar wel een plaag voor gewassen. Op een onverhard pad het dorp uit zag Remco een dode grote groene sabelsprinkhaan liggen, echt groot! Vast ook een plaag voor gewassen.

Nadat we het laatste huis van het wereldse Rectum achter ons hadden gelaten kwamen we bij de oever van de Regge. Het uitzicht op het water werd belemmerd door struiken en bomen. Tussendoor zagen we soms een plukje water maar het viel ons een beetje tegen. Nadat we weer een drukke weg waren overgestoken volgden we een pad aan de andere kant van de Regge. Hier hadden we een beter zicht over het water, op de plekken na die met riet waren begroeid. We volgden de Regge tot een olie- en pelmolen uit 1752, Pelmolen Ter Horst. Het was een mooie molen om te zien, bovenop een boerderij met een schattig huisje ernaast. In het watertje voor de molen lag een Enterse Zomp, een boot waarmee vroeger veel over de Regge werd gevaren. Van alle zompen was er geen één meer over dus hebben ze deze, de Regt door Zee, in 1987 nieuw gebouwd. De route leidde ons nu door een bosachtig park langs de rand van Rijssen, We waren moe en zagen uit naar een pauzeplekje. Het pad ging door het ‘Hollands Schwardzwald’, genaamd naar de vele heuveltjes in het bos. Nou, die heuveltjes voelden we wel in onze benen en aan onze voeten. Net onder Rijssen stond er een bankje voor ons klaar, lekker op een zandpad in het bos. Het was heerlijk om even bij te kunnen komen. Na een half uurtje begon het zachtjes te spetteren. De bladeren van de bomen lieten niet veel door dus we bleven redelijk droog. We pakten onze spullen en gingen voor de laatste kilometers.

Het pad bracht ons langs de spoorloods “Rijssens Leemspoor”, een smalspoormuseum. We keken door het hek naar de oude locomotieven en wagons en gingen toen toch maar verder. Het regende nog steeds maar nog niet zo hard dat de bomen ons niet droog konden houden. Over meerdere heuveltjes liepen we op onze vermoeide benen verder. In een ‘kuil’ kwamen we langs een boom, bestaande uit twee hoofdstammen, bijna doormidden gespleten door een dennenboom die om was gevallen. Over een viaduct staken we, net naast het ecoduct ‘De Borkeld’, de A1 over. Aan de andere kant van de snelweg kwamen we door een gebiedje met o.a. jeneverbessen. Er stond een steen met een gedenkplaatje voor de ecoloog Jan Barkman welke de ingenieurs die met de aanleg van de A1 belast waren ervan heeft overtuigd dat de snelweg niet door dit gebied mocht gaan maar er met een bocht om heen gelegd moest worden. Gelukkig is dit bijzondere stukje natuur nog steeds bewaard gebleven.

We  liepen verder, richting het eindpunt van onze etappe. We kwamen bij het punt waar we de vorige wandeling waren gestopt en namen de route naar huis. Het geluid van de snelweg vergezelde ons. Nogmaals staken we de A1 over en kwamen om 14.15 terug bij het huisje.

 

 

 

Woensdag 10 september 2008 Extra kilometers

Goor – Delden, ± 31 km

Half bewolkt, half zonnig, droog, ± 22 °C

 

Na een korte nachtrust stonden we om 5.30 uur op. Vijf kwartier later stapten we in de auto en reden naar Station Delden toe. Het was nog behoorlijk donker. We waren net op tijd om de trein van 6.19 uur te pakken. Precies 7 minuten later stapten we uit op station Goor. Die 7 minuten met de trein zouden we in zo’n 6 uur terug lopen. Het is maar waar je zin in hebt…

De eerste 2,5 km vanaf station Goor hadden we vorige week ook al gelopen. We staken het Twentekanaal over, de vorige keer konden we een bepaald pad niet vinden dus deden we nu extra ons best om de juiste route helemaal te volgen. We zagen een heel klein spoor door het behoorlijk hoge gras van het talud. Voorzichtig zochten we onze weg naar beneden en staken de verkeersweg over. Conform de routebeschrijving liepen we een boerenerf over. We voelden ons enorme indringers zo vroeg in de ochtend maar de route liep toch echt over het boerenterrein. We liepen legaal maar toch voelde het niet prettig. Gelukkig kwam er niemand op ons afgerend, we konden rustig verder. Over een graspad kwamen we bij het punt waar we de vorige keer de route weer hadden opgepakt. We hadden het warm en hoopten een bankje tegen te komen waar we onze wandeltrui konden uittrekken. We liepen langs huize Weldam en zagen iets verderop een bankje staan. Toen we dichterbij kwamen bleek het ooit een bankje te zijn geweest; alleen de betonnen poten stonden nog. Tegelijkertijd kwam ik er achter dat de route een beetje onhandig omschreven was, we waren al voorbij het pad gelopen waar we in hadden gemoeten. We draaiden om en volgden alsnog het juiste pad. Door het bos van het landgoed kwamen we wat later langs Huize Wegdam. Over nog meer zandwegen, graspaden en bospaden vervolgden we de route over het landgoed. De route was hier niet gemarkeerd dus we moesten goed op de tekst letten. Ergens is dat mis gegaan want op een gegeven moment klopte route en tekst niet meer met elkaar. We besloten, een beetje op goed geluk, verder te lopen en kwamen al snel weer op de juiste route terecht. Een bankje waren we echter nog steeds niet tegen gekomen.

Weer leidde de route ons over een boerenerf. Er stond een tafeltje met twee stoeltjes maar ik vond dat we het niet konden maken om er zomaar plaats te nemen, het was tenslotte niet ons erf waar we overheen liepen. In de stallen hoorden we bedrijvigheid maar zagen niemand. Net na het erf stond een schattig bankje waar we dankbaar gebruik van maakten. De boerin liep over het erf en zwaaide ons vriendelijk toe. Even later stapte ze op haar fiets, kwam onze kant uit en stopte om een klein praatje met ons te maken. Het bankje waar we op zaten had ze van haar man en kinderen gekregen voor haar verjaardag omdat ze dat zo graag wilde. Ook hadden ze een bospad gemaakt in het bosperceel naast het erf. Zij was er blij mee en wij ook. Haar kinderen liepen het Pieterpad en omdat ze altijd op de boerderij mee helpen brengen pa en ma ze op zondag weg naar hun wandelbestemming. Zo helpt iedereen elkaar een beetje. Nu moest ze weer verder, ze ging 5 kilometer fietsen. Ze had artrose maar zolang ze bleef fietsen ging het wel redelijk goed. Zowel ’s ochtends als ’s avonds ging ze 5 kilometer fietsen, als het werk op de boerderij gedaan was. Laatst hadden ze ook de fietsroute van het Vechtdal gefietst, zo’n 460 kilometer. Mooi mensje was het! Ze fietste weg en even later stapten ook wij op.

We kwamen bij het Twentekanaal en liepen over het zandpad verder. De oevers waren gedeeltelijk afgeschermd van het kanaal waardoor vissen, vogels en andere waterdieren een mooi plekje hebben om hun jongen te laten opgroeien bijvoorbeeld. Daarnaast zag het er ook nog eens erg leuk uit. Er kwam een groene specht langs gevlogen. Helaas gingen we na dit zandpad enorm de mist in. We staken middels een brug het Twentekanaal over, dit klopte nog, maar aan de overkant raakten we helemaal de kluts kwijt. De routebeschrijving kwam niet overeen met het kaartje en beide kwamen niet overeen met de markering. We snapten er helemaal niets meer van toen de markering zich op 3 punten tegen sprak. De ene markering ging naar links, de ander naar rechts en de volgende rechtdoor. Ook stond er een kruis waar tegelijkertijd een teken stond dat de route door liep. Na een paar minuten kijken op het kaartje, naar de markering en de tekst waren we nog steeds in onzekerheid. We besloten de tekst te volgen: de ene markering leidde naar niets, de andere markering leidde ons via een heel stijl en glibberig paadje naar de oever van het Twentekanaal en de andere markering wees in de richting waar de tekst ook naar verwees. Alleen zouden we volgens de tekst naar rechts moeten, een boerenerf over, en gaf de markering niet aan dat we van koers moesten wijzigen. Helaas hadden we op internet niet gekeken of er routewijzigingen beschikbaar waren, dat had ons heel veel tijd en kilometers kunnen schelen… We namen dus eerst het weggetje naar de boerderij maar besloten bijna aan het eind van de ‘oprijlaan’ dat het er niet op leek dat we het erf over mochten. Na even dubben besloten we terug te lopen en een paadje naar de oever te nemen. We volgden het spoor over de graskade langs het Twentekanaal en kwamen aan de andere kant van de boerderij terecht. We waren nu vlak bij de spoorbrug waar we volgens de tekst en het kaartje onderdoor moesten. Hier liep het spoor echter dood; tussen de brug en het kanaal was geen ruimte om te lopen. Het paadje tussen een heleboel bramen door leek ook nergens uit te komen dus draaiden we maar weer om. Wat een frustratie, we hadden zo’n 3 kilometer voor joker gelopen en waren nog steeds niets verder… De enige mogelijkheid nu was om via het asfalt bij het graspad langs het kanaal te komen. We staken de spoorbaan over en zagen een picknickbank. Zonder een moment van twijfel stopten we en gingen lekker zitten. We aten een beetje en dronken wat. Intussen koelden we lekker wat af. Het treintje kwam een paar keer langs maar kon ons niet storen in onze rust. We baalden van de verloren tijd en de extra kilometers. Maar ja, soms zit het mee en soms zit het tegen. Mijn bolletje smaakte me ook niet dus gooide ik het weg; wat deed dat zeer aan mijn (nog steeds) geblesseerde vinger. Na onze pauze gingen we met frisse moed weer verder. De markering was ook weer aanwezig wat wel zo prettig was. De route was blijkbaar verlegd, hadden we internet maar moeten checken…

Wederom liepen we over een erf, en over een grasveld waarvan we dachten dat het een tuin was. De mensen van het huis zaten echter buiten en kwamen niet om ons weg te sturen. We bereikten inderdaad het graspad aan de andere kant van de spoorbrug, langs het water van het zijkanaal naar Almelo ofzo. Hè, hè, dit hadden we gered. Over een graspad langs een aantal koeien gingen we verder langs het kanaal. Op een paaltje zat een (waarschijnlijk) roodborsttapuit. Hij vloog telkens voor ons uit. Vlak voordat de route van het kanaal zou afwijken hoorde ik een hoge fluittoon. Ik vroeg aan Remco of we nu een ijsvogeltje hoorden. We keken over het water maar zagen niets. Na even wachten gingen we verder. Nog een laatste blik achterom en daar zag ik hem vliegen. Ik had het dus toch goed gehoord!

Ik moest piesen en hoopte dat het restaurant een klein stukje verderop open zou zijn. Het was een pannenkoekenrestaurant maar we konden er vast ook wel alleen iets drinken. Op het bord stond “wandelaars welkom” maar helaas waren ze uitgerekend deze week gesloten. Pech voor mijn blaas dus, nog even volhouden graag.

Vanaf hier volgden we een smalle, kronkelende asfaltweg langs verschillende boerderijen en over een enkel erf. We kwamen uit bij het kanaal en liepen over de grasdijk langs het water. Het was er stil en afgelegen. In het weiland zagen we ver weg twee reetjes. Niemand die ons zag. Tijd voor een piespauze dus! Opgelucht kon ik weer verder. We liepen onder een verkeersweg door, ik herkende het gedeelte van het Marskramerpad. Ik wist nog dat ik toen dacht: “Hier kan je lekker pauze houden.” Dat hebben we iets verderop dan ook gedaan, op een picknickbank bij een paardenrustplaats. Het was intussen een uur of half twaalf en we waren wel aan een picknick toe. Nadat we een beetje waren bijgekomen en afgekoeld pakten we de toastjes en smeersels. Het was weer genieten. We namen er lekker de tijd voor en gingen ongeveer een uur later weer op pad. We hadden nog zo’n 11 kilometer voor de boeg, met een geplande pitstop tussendoor bij de Noordmolen op Landgoed De Twickel. Tijdens het Marskramerpad hadden we daar een ijsvogeltje gezien dus misschien deze keer ook??? Uitgerust en vol goede moed gingen we verder, eerst nog langs het kanaal en daarna een paar kilometer door het boerenland. Door het bos kwamen we bij de Twickelervaart. Onze benen waren moe, we hadden last van de muggenbulten die we de avond ervoor tijdens een wandeling hadden opgelopen en Remco had daarnaast ook last van een blaar. Nog een paar kilometer voor we bij de auto zouden komen.

Het duurde langer dan we hadden verwacht voordat we bij de Noordmolen aankwamen. Gedurende de tocht over het landgoed heeft Remco meerdere malen een slagboom(pje) voor me omhoog gehouden. Het was erg druk met fietsers en het ijsvogeltje liet zich mooi niet zien. We namen nog wel een kleine pauze. Nog een kilometer of drie en we zouden klaar zijn met deze etappe. De route kronkelde door het landschap en leidde uiteindelijk naar het Kasteel Twickel. Het was een mooi pand om te zien maar we hadden geen zin (meer) om naast de andere toeristen foto’s te gaan maken en rond te lopen. We gingen liever verder met de laatste kilometer voor vandaag. Om 15.00 uur kwamen we bij de auto, warm en moe maar wel zeer voldaan. Lekker dat we de afgelopen tijd zoveel kilometers hebben kunnen maken. Lekker om door zo’n mooi landschap te lopen!

 

 

 

Zondag 21 september 2008 Kat op bezoek

Ommen – Nijverdal, 30,8 km

Bewolkt, soms wat zon, 8 – 16 °C

 

Na een zeer korte nacht hadden we vandaag een lange, lange dag voor de boeg. Gisteravond waren we naar het theater geweest, om 11.15 uur gingen we naar bed. Het duurde even voordat ik in slaap omdat er bij één van de achterburen een feestje was. Ze zaten gezellig buiten en hadden het goed naar hun zin.

Om iets voor vijven echter zaten wij al in de auto, niet helemaal fris en fruitig, maar wel met veel zin in de komende wandeling.

Het was nog pikkedonker toen we van huis weg reden en toen we om 6.30 uur aankwamen in het buurtschap Schuilenburg (nabij Hellendoorn) was daar nog niet veel aan veranderd. In het donker zochten we een parkeerplaats. We vonden deze bij restaurant Schuilenburg, een vage parkeerplaats tussen bossages,  een lugubere plek zo in het duister. We deden rustig aan, in de hoop dat het snel lichter zou worden. Na een minuut of tien konden we vaag de omgeving zien en gingen we op pad. We kozen direct een verkeerd pad. Hier kwamen we gelukkig snel achter omdat het pad dood liep op een uitzichtpunt. We keerden om en vonden de juiste route. Het was mistig. Op de heenweg hier naar toe hadden we een paar flinke mistbanken gehad, niet echt heel prettig. De mist tijdens het lopen was veel beter te doen, het gaf het ons omringende landschap een mysterieuze uitstraling.

Vandaag zouden we beginnen met het lopen van 8 kilometer, van Schuilenburg naar Nijverdal, om daarna met de trein naar Ommen te gaan. Vanaf daar zouden we dan weer naar de auto lopen. De trein konden we één keer per uur nemen dus we moesten eigenlijk wel op tijd zijn om de eerste trein van 8.30 uur te halen. We hadden ruim een uur en drie kwartier om de acht kilometer te lopen en kaartjes voor de trein te kopen. Het begin ging wat moeizaam door de schemering. Gelukkig hadden we een zaklamp bij ons. De route ging over een graskade langs de Midden Regge. Er zaten best wat molsgangen en kuiltjes in het pad dus we moesten opletten waar we onze voeten neer zetten. Gelukkig werd het snel lichter en konden we het pad beter zien. De route liep langs het water van de Midden Regge. Door de mist was het een bijzonder mooi begin van de dag en waren de spinnenwebben aan het prikkeldraad erg mooi om te zien.

Bij een stuw met vistrappen staken we over naar de andere kant van het riviertje. In 2002 is hier een overtoom gemaakt met een sleepmechaniek zodat de Enterse Zomp over de dam getrokken kan worden. Op deze manier blijft het toch mogelijk voor de schuit om de stuw te passeren. Ongeveer een kilometer verderop was de route gewijzigd. Deze keer hadden we de wijzigingen wel op internet opgezocht en waren dus op de hoogte. Helaas bleek deze wijziging al niet meer van toepassing was; de situatie was intussen al weer veranderd. Door een nieuwe rotonde en een nieuwe brug over de Midden Regge heen moesten we even zoeken. We klauterden de rotonde op en bekeken de situatie. Markering was op dit punt niet meer aanwezig. De brug was afgesloten. We hadden echter geen andere keus dan over de brug te gaan. Zondagochtend voor acht uur, geen kip op straat, geen werkzaamheden. Een verlaten brug. Nog niet helemaal af, zonder relingen, maar wel geasfalteerd. Beloopbaar dus. We liepen tussen de hekken door de brug op en konden aan de overkant door een smal stukje tussen een hek en een tuin door. Op het punt waar we nu stonden hadden we vanmorgen in alle vroegte met de auto gestaan. Heel leuk, zo’n route van de ANWB, maar niet als je weg opeens versperd blijkt te zijn. We reageerden dan ook nogal verbaasd toen we niet verder konden naar onze gekozen parkeerplek. Met behulp van een paar kaarten vonden we toen gelukkig snel een andere route naar onze bestemming. Nu bleek dezelfde versperring dus wederom voor oponthoud te zorgen. We hadden dit obstakel gelukkig zonder veel moeite kunnen passeren, we konden weer verder met lopen.

We hoefden niet ver meer te lopen voordat we bij het station zouden komen maar het duurde ook niet lang meer voordat de trein die wij nodig hadden zou vertrekken. Ook al hadden we een licht gehaast gevoel, we bleven de tijd nemen om te genieten van alles waar we langs kwamen. Dan zouden we eventueel maar een uurtje later de trein nemen. Misschien zonde van de tijd maar we willen toch altijd zoveel mogelijk proberen te genieten tijdens een etappe.

De route leidde ons door het natuurgebied van het Gagelmansveentje, een drassig en moerassig gebiedje. Hier werd ons genieten voor een deel belemmerd door het hoge en bedauwde gras dat over het smalle paadje hing. We hielden er allebei een behoorlijk natte broek aan over. Ik iets meer nat omdat ik voorop liep en de meeste dauwdruppels al had opgenomen voordat Remco langs kwam. Ook hier was de omgeving zeer mysterieus door de mist. Het was een prachtig gezicht, een mooi decor voor een spannend verhaal. We worstelden ons door het natte gras en kwamen wat later op drogere grond. Via een parkachtig bos bereikten we de rand van Nijverdal. De routebeschrijving, markering en omgeving deden ons bij een parkeerterrein meerdere malen twijfelen over en zoeken naar de route. Niet echt prettig als je nog maar weinig tijd hebt om je trein te halen…

Het zat ons vandaag mee; we waren precies op tijd bij het station om onze kaartjes te kopen en op het juiste perron te gaan staan. We verbaasden ons er over hoe druk het was op het station, op zondagochtend 8.30 uur. In Nijverdal nota bene! Vooral druk met oudere mensen. Achteraf denken we dat dit misschien te maken had met de 50+ beurs en/of herdenkingen in Arnhem en omgeving.

In ieder geval, we waren dus op mooi op tijd voor de trein. Om iets voor negen uur kwamen we aan op station Zwolle. Hier kochten we een broodje (erg lekker) bij een broodjeszaak op het station en zochten een zitplekje op het perron waar onze volgende trein zou komen. Eigenlijk stond de trein er al maar we hadden geen zin om al binnen te gaan zitten, het zou immers nog zo’n 20 minuten duren voordat de trein zou vertrekken. Een paar minuten voor vertrek zochten we een zitplaats op in de trein die ons naar Ommen zou brengen. Het was lekker rustig in de coupé. Totdat er opeens een paar gezinnen met koters het treinstel in stapten. In één klap was het gedaan met de rust. We konden niet wachten tot we weer uit konden stappen. Een klein half uurtje later was het zover. Om 9.45 uur stapten we uit op station Ommen.

Via het landgoed van Havezate Het Laer namen we steeds meer afstand van Ommen. We kwamen langs leuke (vakantie?)huisjes midden in de bossen. Verderop raakten we de route even kwijt. In de omschrijving moesten we langs De Blokhut lopen. De markering snapte ik niet helemaal bij de tekst. Op dit stukje van de route kruisten we twee andere LAW-paden. Verwarring alom. Maar het werd nog verwarrender; bij De Blokhut aangekomen bleek dit te zijn afgehuurd door één of andere vage groep. Er werd met ‘zwaarden’ gevochten, er liepen geschminkte en verkleedde mensen rond, heel vaag allemaal. Heksen, tovenaars en ridders??? Het kwam er op neer dat we de route kwijt waren terwijl we in één of andere bijeenkomst terecht waren gekomen. Ik wilde in ieder geval zo snel mogelijk bij deze bijeenkomst vandaan. Het gekke is eigenlijk dat ik me bekeken voelde, als simpele wandelaar met rugzak die de weg kwijt is. Ik voelde me bekeken, terwijl zij eigenlijk de moeite van het bekijken waard waren, en niet wij. Ze keken ook vast niet naar ons, maar toch. Ik keek ook niet naar hen. Ik wilde alleen maar dit vreemde tafereel verlaten en de juiste route terug vinden. We hadden natuurlijk ook een praatje kunnen maken maar daar had ik niet echt de behoefte aan. Gelukkig vonden we de route al vrij snel terug. We kwamen langs nog een aantal vakantiehuisjes en lieten toen alle drukte achter ons.

Ons volgende ‘obstakel’ was een paadje langs de Beneden Regge. Het smalle voetspoor stond vol met brandnetels, niet echt lekker om doorheen te lopen, zelfs niet met lange pijpen. Onze wandelbroeken zijn maar dun, we wilden het er niet op wagen. We besloten het ernaast gelegen bospaadje te nemen en kwamen iets verderop uit bij een splitsing naar het ‘brandnetelpad’ toe. Vanaf hier was het weer een goed beloopbaar voetspoor dus we volgden het pad langs de Regge. Wat verderop verlieten we het water en liepen we het bos weer in. Op twee boomstronken zagen een aantal mooie biefstukzwammen. We kwamen langs het kasteel van Havezate Eerde. Een mooie gracht lag om het kasteel heen, met aan de voorzijde een muur. Op het pad langs de gracht aan de zijkant van het kasteel stonden heel veel vliegezwammen en eekhoorntjesbrood.

Vele foto’s later en een stukje verderop kwamen we langs een stelletje (jonge) koeien. Ze waren, zoals de meeste koeien, erg nieuwsgierig, maar dit stel was niet echt bang voor ons. We konden ze voorzichtig aaien. De route bracht ons weer naar de Beneden Regge. We kwamen op de dijk door ons tussen een smalle opening tussen twee afrasteringen door te wurmen. Er zouden meerdere van deze onhandig smalle passages volgen. Op de dijk aangekomen merkte ik op dat dit echt een gebied was voor ijsvogeltjes. Nog geen twee minuten later hoorde, en zag, Remco een ijsvogeltje. We zagen de blauwe flits over het water langs de oever scheren. Daarna was ie verdwenen.

Intussen was de mist verdwenen en begon het zonnetje voorzichtig door de wolken heen te breken. We kregen het warm en trokken een paar laagjes met lange mouwen uit. De route volgend kwamen we op een gedeelte waar twee paarden liepen. Eén van de twee paarden, de grootste, kwam op ons af. Na een kleine aai over de neus begon hij gelijk te flamen. Het paard was erg gezellig, tot het moment dat we verder wilden. Het paard was opeens vol aandacht voor onze rugzakken en liep al happend achter Remco aan. Remco, niet erg dol op paarden, wist niet hoe snel hij weg moest komen. Toen het paard dat door had, en zag dat ik een foto aan het maken was, kwam hij snel naar mij toe, z’n tanden al klaar om te happen. Hij was groot en ik was klein… maar ik was de baas! Om dat duidelijk te maken stak ik mijn handen in de lucht en maakte een geluid. Het paard steigerde een beetje en bleef daarna beduusd staan. Vlug gingen we verder, het briesende beest achter ons latend. Paard nummer twee was een stuk kleiner en ouder, deze keurde ons niet eens een blik waardig. Een aantal smalle passages later kwamen we nog twee paarden tegen maar deze bleven ruim op afstand.

Vlak daarna, en vlak voordat we door middel van een stuw de Regge zouden oversteken, belde Corry. In het noord-oosten van Nederland werd regen voorspeld. We zagen soms wel wat donkere luchten maar hadden nog geen regen gehad. Tijdens dit telefoongesprek moest ik me door twee smalle passages wurmen. Het lukte zonder me aan het prikkeldraad te verwonden. Niet veel later stopten we op een plekje waar de Linderbeek, de Beneden Regge en de vistrap daarvan bij elkaar komen. Een lekker stekje.

Een zwart poesje kwam aangelopen. We riepen en zachtjes miauwend kwam het beestje op ons af. Het bleek een enorme knuffelkont te zijn. Ze bleef maar tegen ons aan draaien en kwam zelfs bij ons op het kleed liggen. We besloten om maar niet aan de toastjes met kaas te beginnen. Terwijl we met de kat knuffelden zagen we in ieder geval drie ijsvogeltjes. Meerdere malen zagen we een ijsvogeltje voorbij vliegen, waarvan op één moment drie tegelijk.

Een mannetje (met flinke bochel) kwam aangelopen en bleef een tijd staan knuffelen met de kat. Toen hij bij ons langs liep maakten we een praatje. Hij vertelde dat het katje ongeveer twee maanden geleden was gedumpt. Als hij geen allergie had gehad dan had hij het beestje al lang in huis genomen. Wel kwam hij elke dag wat voer brengen. Ons hart brak. Arme kat. Het mannetje ging verder met zijn, waarschijnlijk dagelijkse, rondje. Aan de overkant van het water zag hij dat de kat met ons aan het knuffelen was en stak zijn duim omhoog. Na deze heerlijke pauze was het moeilijk om het poesje achter te laten in de wetenschap dat het geen huis had om naar toe te gaan. We moesten echter nog twaalf kilometer lopen voordat we bij de auto zouden komen, iets te ver om het katje mee te nemen.

De route ging verder langs de Beneden Regge. We zagen weer een ijsvogeltje. Het wordt wel erg gewoontjes zo… Het zicht op de Archemerberg bracht hier wat afwisseling in. Een volgende routewijziging koste ons minder moeite dan de eerste; de markering was duidelijk. Bij het buurtschap Egede namen we wederom een korte pauze. Op dit punt konden we de routebeschrijving even niet volgen. Er stond een mooie picknickbank, een mooie plek voor een korte rust en om uit te zoeken hoe we verder moesten lopen. Er was wel een routewijziging ergens op dit punt, maar die waren we nog niet tegen gekomen. Opeens zagen we iets verderop een markeringsteken staan. Zo liep de route dus. We liepen het graspad langs het Overijssels Kanaal op. Remco verdraaide zijn knie toen hij in een kuil (verstopt onder het hoge gras) stapte. Het viel gelukkig mee met de schade. We volgden het graspad en de markering. Intussen zocht ik op het kaartje op waar we ons precies bevonden. Ik dacht te weten hoe we liepen, totdat de markering ons de andere richting op bracht dan ik had bedacht. Na een paar kritische blikken op het kaartje en de omgeving liet ik Remco zien dat het niet klopte. Hij was het met me eens en we draaiden om. We wisten nu alleen nog steeds niet hoe we dan wel moesten lopen. Gelukkig zagen we uiteindelijk een andere markering staan die wel de juiste route leek te volgen. Achteraf denken we dat de oude markering niet was verwijderd. De nieuwe markering was blijkbaar zo onduidelijk dat we die volledig hebben gemist. Prettig dat je dan alsnog op de route uitkomt. Op het punt waar de oude en de nieuwe route samen kwamen werd het water van de Regge via een duiker onder het Overijssels Kanaal doorgeleid. Een mooie vistrap sierde het geheel.

We begonnen nu aan onze laatste 6 kilometers. Voor ons lag de hoogte van de Rhaanderesch. We kwamen langs een paar oude meanders van de Regge. Het waterschap Regge – en Dinkel is hard bezig om de oude natuur te herstellen, een goede zaak. De laatste kilometers gingen redelijk soepel, we hadden weinig last van pijntjes. Om 17.00 uur kwamen we aan bij de auto. Het begon zachtjes te spetteren. Vermoeid deden we onze schoenen uit en gingen in de auto zitten. De weg naar huis was vervelend; we hadden veel last van stilstaand en langzaam rijdend verkeer. Pas om 19.00 uur waren we thuis.

De wandeling, op de laatste zomerdag van dit jaar, was een hele mooie. Mooi landschap, mooie mist, etc. etc. Het was een hele lange dag maar enorm de moeite waard.

 

 

Zondag 19 oktober 2008 Vroege ontmoeting

Steenwijk – Muggenbeet, ± 31,5 km

Zonnig, half bewolkt, 7 – 14 °C

 

Eerder deze week waren de weersverwachtingen voor vandaag niet al te best. Afgelopen vrijdag bleek het echter alleszins mee te gaan vallen, het beloofde een droge, zonnige dag te worden. We hadden nog niet echt plannen gemaakt voor vandaag dus we besloten om van het weer te gaan genieten tijdens een wandeling. De keuze viel op een etappe van het Overijssels Havezatenpad, van Steenwijk naar Muggenbeet. Eén van de langere etappes die we gepland hebben, de kortere bewaren we voor de donkere winterperiode.

Om 6.00 uur reden we de straat uit. Het was nog donker. Een uur later stond er een bord bij afslag Wolvega, de afrit die wij moesten hebben, dat de weg naar Wolvega was afgesloten. Het omleidingsnummer leidde ons echter wel die afrit af maar al snel kwamen we voor allemaal hekken te staan. Het was nog steeds hartstikke donker en we hadden geen idee welke kant we nu op moesten. We besloten terug te gaan naar de snelweg en de volgende afrit te proberen. Ook hier kwamen we uiteindelijk bij dezelfde weg. Hier was het eind van de afsluiting, we konden hier naar links richting Wolvega. Ik had echter geen idee op welk punt van de routebeschrijving we nu waren dus stopten we bij een bushalte. Gelukkig lagen er wegenkaarten in de auto en na even zoeken zagen we waar we ons moesten bevinden. Ook vonden we de plek waar we de auto wilden parkeren, nu was het een kwestie van de juiste route volgen.

In de schemering parkeerden we rond 7.30 uur de auto langs Steenwijk-Ossenzijl kanaal en begonnen aan de wandeling. In het schemerduister liepen we over een fietspad langs het verlaten kanaal. Er lagen twee bootjes aangemeerd maar meer tekens van leven waren er niet. Behalve dan het gegak van honderden ganzen in de landen van de Weerribben. Kleine groepjes ganzen kwamen over gevlogen.

De route verliet het kanaal en leidde langs een visvijver. Hier zaten twee vissers naast elkaar. Het was intussen wat lichter geworden, we konden nu goed zien waar we liepen. Verderop volgden we een graspad langs de rietvelden van de Weerribben en kwamen uit bij de Vlodderbrug bij het plaatsje Wetering. We staken een klein parkeerplaatsje over en kwamen uit op een grasveldje. Op het weggetje daarnaast liep een man. Het was iets over achten, in ‘The Middle of Nowhere’. We liepen naar een informatiebordje aan de rand van het grasveld. De man zei gedag en kwam naar ons toe. Net als wij had hij zich op dit vroege tijdstip in dit natuurgebied alleen op de wereld gewaand, en was dus ook blij verrast dat wij langs kwamen lopen. Hij bleek zelf ook een wandelaar te zijn; samen met een paar wandelgenoten had hij de nacht doorgebracht bij een bed and breakfast vlakbij. Hij was als eerste wakker geworden vanmorgen en liep nu een beetje buiten te genieten zodat ‘de vrouwen’ de tijd hadden om wakker te worden. Daarna zouden ze ontbijten en naar Steenwijk lopen, officieel eindpunt van het Havezatenpad. Hij had nu al lol om het idee dat de rest van het gezelschap waarschijnlijk zou denken dat de route over het asfaltweggetje zou lopen maar dat hij dan wist dat het langs het riet ging.

Na dit vroege en leuke gesprek wensten we elkaar een fijne dag en een goede wandeling.

De route kwam nu langs een paaltjaskermolen, één van de twee nog bestaande tjaskermolens in de kop van Overijssel. Het is een windwatermolentje dat werd gebruikt om kleine hoogteverschillen te overbruggen; bij het turf steken werd de tjasker gebruikt om het land droog te malen waardoor het turfsteken makkelijker werd. Een paar honderd meter verder liepen we langs de Spinnekopmolen De Wicher, in oude staat herbouwd in 1981 door Staatsbosbeheer. Deze typische Friese watermolen met draaibaar bovenhuis helpt het waterpeil in de Weerribben op peil te houden.

We kwamen langs een paar leuke, kleine boerderijtjes, gelegen aan water, dus met een bruggetje en een bootje. Vanaf hier liepen we over een fietspad door het vochtige gebied om na krap 2 kilometer uit te komen in het dorpje Kalenberg. Het pad liep door het dorp, kwam uit op een fietspad langs een breed water en voerde ons over bruggetjes en langs leuke huisjes verder. De zon maakte soms mooie weerspiegelingen in het water maar we hadden ook last van tegenlicht. Als je in één van de huisjes woont waar we langs kwamen kon je volgens mij alleen maar over het fietspad of over het water je huisje verlaten, want ook achter de huisjes zagen we geen weg lopen.

Vanaf het eind van dit huizenlaantje liepen we over een fietspad verder om uit te komen in het plaatsje Nederland. Er stond al in het boekje dat dit plaatsnaambord één van de meest gestolen borden van Nederland is, maar toch had ik de stille hoop dat het me gegund was dit bord op de foto te zetten. Helaas, het bord was niet meer, foetsie, weg, verdwenen.

We lieten het ‘naamloze’ dorp achter ons en kwamen langs een landje met drie pony’s of kleine paardjes. Eéntje kwam vrolijk op ons afgerend maar was wel een beetje bang. De tweede kwam ook aan gerend en was bijna opdringerig. Uiteindelijk lukte het ook om het eerste paardje te aaien. Toen we weer verder liepen, liepen de twee met ons mee, het leuke, kittige paardje voorop. De derde bleef stil op z’n plekje staan en had geen aandacht voor ons.

Het pad ging verder over een graspad langs het water van De Roomsloot, de kanten begroeid met riet. Ook het omliggende landschap bestond voornamelijk uit rietlanden. Ondanks al het water en riet zagen we weinig vogels. Wel kwamen er een paar zwanen over gevlogen, het geluid van hun klappende vleugels was duidelijk te horen. We volgden het graspad verder en kwamen uit bij de weg tussen Blokzijl en Muggenbeet. De route ging naar rechts maar wij sloegen hier af richting Blokzijl om een bus te nemen zodat we, na een overstap, in Steenwijk uit zouden komen. Na zo’n 3 uur lopen waren we best aan een beetje rust toe. Jammer genoeg stond er bij de geplande bushalte geen bankje. Erger nog, het nummer van de bus die wij moesten hebben stond niet eens vermeld op het informatiebordje. Dat betekende dat we door moesten lopen naar Blokzijl, waar waarschijnlijk wel de bus die we moesten hebben langs zou komen. Van te voren had ik met deze optie al rekening gehouden, had ik al het gevoel dat er ergens iets niet klopte. Gelukkig hadden we mede daardoor nog voldoende tijd om door te lopen naar hopelijk de juiste bushalte, ongeveer een kilometer verder dan gepland. Ach, op al die kilometers maakt dat ook niet meer uit. Ook al viel het even tegen dat we verder moesten lopen, we bereikten toch nog ruim op tijd de bushalte, waar we inderdaad op de juiste bus konden stappen. Tijdens het wachten zagen we een mannetje op een scootmobiel voorbij komen. Op zich niet noemenswaardig ware het niet dat hij een reflecterend oranje vlaggetje voerde en er aan de achterkant van zijn karretje een reflecterend geel hesje hing. Je kon hem gewoon niet over het hoofd zien!

Na ongeveer een kwartiertje kwam er een kleine bus aan. Geen buurtbus maar ook geen grote bus. Er tussen in. Er zat een goedlachse man achter het stuur en een man en vrouw die een al even vriendelijke lach op hun gezicht hadden. De twee passagiers stapten uit en zeiden dat we een leuke buschauffeur troffen. We waren er direct achter dat dit helemaal klopte; de man was alleraardigst en behulpzaam. We konden beter een Bizz kaartje (ofzo) kopen want dan waren we al met al goedkoper uit. We konden hetzelfde kaartje gebruiken op het tweede gedeelte van onze busreis. De ‘hoofdstraat’ door Blokzijl heen was blijkbaar zo smal dat er tussen de buschauffeurs onderling was afgesproken welke lijn zou wachten op de andere, want elkaar passeren was vrijwel onmogelijk. Voordat dat zover was moesten we eerst wachten omdat de brug open was. De chauffeur vertelde dat de route 8 bruggen bevatte waardoor de reistijd per rit zeer ruim was genomen. Hij vertelde iets over de vesting Blokzijl en over hoe smal de straatjes waren. Laatst was hij in zo’n straatje een legertruck tegen gekomen. Achter het busje stonden nog wat personenauto’s dus moest de legertruck achteruit.

Door de verhalen van de chauffeur ging de tijd snel voorbij en was de brug opeens weer dicht. Nadat het tegemoetkomende verkeer door het straatje was gereden gingen we verder. Een stuk verderop stond een ander busje inderdaad te wachten tot we voorbij waren. Onze chauffeur stopte even om te vragen hoeveel passagiers zijn collega al had gehad. Trots vertelde hij daarna dat hij vandaag al vier passagiers had gehad; twee losse stelletjes. Aan ons vertelde hij ook dat hij bijvoorbeeld gisteren de hele dag had gereden zonder ook maar een passagier gehad te hebben. Onderweg vertelde hij dat we over de voormalige Zuiderzeedijk reden en over de grote loodsen bij Steenwijk; daar werden de beste boten gemaakt. Van over de hele wereld komt men om daar boten te komen. De ‘Royal Jachtkoning’ ofzo. Ook vertelde hij dat deze buslijn, de Natuurexpress, een seizoenslijn was; volgend weekeind was het de laatste keer dit jaar dat de lijn zou rijden. Ook de andere buslijn, die naar Steenwijk, zou na volgend weekeind stoppen. De busjes konden rijden door geld uit de recreatiepot. We waren blij dat we nu nog mee konden, maar voor de volgende etappe (Muggenbeet – Zwartsluis) zou dat wel eens kunnen betekenen dat we niet van het OV gebruik kunnen maken… Dat moeten we dus even snel uitzoeken, anders moeten we volgend weekeind maar snel deze etappe lopen.

Bij de halte Blauwe Hand, Wanneperveen, konden we overstappen op het busje naar Steenwijk. De chauffeur van ons eerste busje nam even de tijd om een peukje te roken en met ons verder te kletsen. Hier vertelde hij dat het vorig weekeind de regen met bakken naar beneden was gekomen (in Brabant hadden wij alleen maar zon gehad) en een paar Japanners (ofzo) had gevraagd of Giethoorn open was. ‘Ja,’ had de buschauffeur toen in het Engels gezegd, ‘de hemel is open nu’. Het was een gezellige reis. Toen ons busje naar Steenwijk aankwam was onze eerste chauffeur eigenlijk al te laat maar hij vond het gewoon gezellig. Onze tweede chauffeur hield van door rijden maar was veel minder, zeg maar gewoon niet, van een praatje. Ruim op tijd zette hij ons af bij Station Steenwijk. We hadden zin in iets te eten maar op het stationnetje was niets (open) dus volgden we de route richting het centrum. Om precies 12.00 uur kwamen we langs de kerk waarna we op ‘De Markt’ een korte pauze op een (koud) bankje hebben genomen. Hier konden we een broodje klaar maken en daarmee wat energie opdoen voor de komende kilometers.

De route ging verder over landgoed Rams Woerthe, waar aardig wat mensen (met kind of hond) hun zondagmiddag door brachten. Via dit park kwamen we aan de rand van Steenwijk. Bij een paar woonboten aan een zijtak van de haven vloog een ijsvogeltje weg nadat een auto had getoeterd. Ons 19e ijsvogeltje sinds onze registratie (vanaf 21-07-2007) We staken wederom het Steenwijk-Ossenzijl kanaal over d.m.v. een brug. Langs de rand van Steenwijk liepen we een rustiger gebied in, over een fietspad welke uitkwam bij alweer het Steenwijk – Ossenzijl kanaal. We liepen verder langs de oever en zagen aan onze rechterhand donkere regenwolken en een soort van heuvelrug of stuwdam. Deze stuwwal moesten we blijkbaar oplopen. Onze kuiten voelden wel dat we omhoog gingen maar hadden nog voldoende kracht. We kwamen uit bij de rand van het buurtschap Thij. Het pad liep naar het zuiden en daarna weer omhoog richting Steenwijkerwold. We zagen meerdere bruine, behaarde ruspen het weggetje over steken. Langs de rand van Steenwijkerwold vervolgden we onze route over een zandpad. We kwamen langs een begraafplaats met een begraafhuisje uit 1904 en een klokkenstoel. We lieten het dorp achter ons en volgden een graspaadje langs een half uitgedroogde beek. Op één van de heuveltjes waar boompjes op stonden zagen we veel vliegezwammen. Door het beekje stroomde amper water.

We liepen nu langs een sloot, ongeveer anderhalve meter lager dan waar wij liepen. De bomen langs de rand van het pad hadden prachtige herfstkleuren. Een stukje verderop kwamen we een wat grotere groep wandelaars tegen, een stuk of acht in totaal. Als laatste van dit stel liep de man waar we vanmorgen vroeg een gesprekje mee hadden gehad. We herkenden elkaar en raakten nog even kort met elkaar aan de praat. De rest van zijn groepje liep door. Hij ging ze nog even vertellen dat wij de mensen waren waar hij vanmorgen vroeg zo’n leuk gesprekje mee had gehad. Zij gingen nu voor de laatste kleine tien kilometer van het Havezatenpad, wij hadden er nog minder te gaan tot de auto. Daarmee hadden we nog niet het hele Havezatenpad gelopen, maar wel weer een etappe. Tsja, wij lopen op dit moment een beetje kriskras de routes. En dat bevalt tot nu toe wel.

Voor de enige keer tijdens het Overijssels Havezatenpad liepen we een paar kilometer door de provincie Friesland. Het pad volgde een route langs een boerderij waar een leuke hond ons vrolijk begroette. We waren best aan een pauze toe maar de vele bankjes aan het begin van onze etappe hadden ons al doen vermoeden dat we er later een stuk minder tegen zouden komen. Onze voorspelling bleek te kloppen: van de weinige bankjes die we tegen kwamen troffen we er ééntje die op instorten stond. Wel deden we hier een truitje uit maar gingen verder naar een stevige bank of een mooi plekje voor ons kleed. Het duurde even maar uiteindelijk kwamen we langs een bankje waar we, in het zonnetje, lekker een pauze namen. Een Grote Hoornaar (wespensoort) kwam langs gekropen, aan het eind van zijn leven. Z’n vleugeltjes waren al zo beschadigd dat hij niet meer kon vliegen. Het leven van een insect duurt niet lang…

Na ongeveer drie kwartier pauze gingen we verder met de laatste (kleine) vier kilometer van vandaag. We kwamen langs wat jonge koeien, pinken of zo, en liepen door het dorp Paasloo. Het zou niet lang meer duren voordat we onze auto zouden zien. Ondanks onze intussen vermoeide benen liepen we door en kwamen langs het kerkje van Paasloo, een schuurkerk uit omstreeks het jaar 1300. Rond 15.30 uur kwamen we aan bij de auto, vermoeid maar voldaan.

We waren blij dat we vrijdag alsnog hadden besloten om vandaag te gaan lopen. Het weer was heerlijk om te wandelen, en ook al zagen we regelmatig donkere luchten voorbij komen, we hielden het droog. Verharde en onverharde paden wisselden elkaar lekker af en het gebied waar we doorheen liepen was zeer mooi.

 

 

 

Zondag 16 november 2008 Station Dalfsen

Zwolle – Dalfsen, ± 23,5 km

Bewolkt, droog, fris windje, ± 10 °C

 

De laatste twee weekeinden hebben we niet gelopen; voornamelijk omdat we een nieuwe kat (Mo) hebben, maar ook vanwege afspraken en het weer. Vandaag was het dan eindelijk zover, we trokken onze wandelschoenen weer aan. Om 6.45 reden we, na een slaperige start, de straat uit om na een uurtje aan te komen bij het station van Dalfsen. We hadden nog ruim een half uur de tijd voor de trein zou komen. Het was frisjes maar niet koud. Vlak nadat we de treinkaartjes hadden gekocht kwam er een viertal mensen aan. Drie van de vier hadden een grote rugzak op en eentje liep met een geleidehond. Het gezelschap sprak (gebrekkig) Engels en vroeg ons hoe laat de trein naar Emmen zou komen. Degene met de hond (een Nederlandse meid) vroeg ons ook op welk perron ze moesten zijn. We hielpen ze en konden ook nog wat kleingeld wisselen zodat ze tenminste een treinkaartje konden kopen. De zon kwam op, de hemel kleurde zilver. Het bleek dat ze met elkaar op pad waren omdat het één of ander uitwisselingsproject tussen scholen was. Ze hadden allerlei opdrachten en om 9.00 uur moesten ze in Ommen zijn. Er ontstond een gesprek over de treinkaartjes, de jongen had blijkbaar geen geld om een kaartje te kopen of vond dat zonde. Hij wilde weten of hij mede gebruik kon maken van de treinkaart van de Nederlandse. De twee andere meiden hadden intussen een treinkaartje gekocht maar hij had er nog geen. De Nederlandse zei dat ze hem wel wilde helpen door aan de conducteur te vragen of ze op het volgende station een kaartje konden kopen maar de jongen was niet van plan dit kaartje dan ook daadwerkelijk nog te gaan kopen. Dat was tegen haar principes waarop hij weer vroeg waar ze dan moeite mee had. Al met al, het gesprek ging maar voort, toen wij in onze trein stapten waren ze nog niet klaar.

Het was druk in de trein voor zondagochtend 8.25 uur. Op de snelweg vonden we het ook al zo druk, meestal is het wat rustiger. We stapten een drukke coupé in waar veel vrolijk kwebbelende jeugd zat. Na tien minuten stapten we uit op station Zwolle om daar met de wandeling te beginnen.

Langs de gracht liepen we naar het centrum van Zwolle. We kwamen langs de Sassenpoort, de enig overgebleven stadspoort van Zwolle, uit 1400. Via een park kwamen we bij het Almelose Kanaal waar we een pad langs woonboten insloegen. Veel boten zagen er vervallen uit maar er werden er ook een paar opgeknapt en er zaten een paar luxe uitvoeringen tussen. Het pad bracht ons naar de rand van de stad waar we op wegwerkzaamheden stuitten. De zandvlakte was het probleem niet, het was meer dat je als voetganger over de weg moest lopen wat nou niet echt aantrekkelijk was. Voorzichtig bereikten we de andere kant van de werkzaamheden en vonden het pad dat we moesten hebben.

Over een smal asfaltweggetje verlieten we Zwolle. Een man met een bosje chrysantjes ofzo haalde ons op de fiets in, bleef even naast ons rijden voor een praatje. Hij had ook wel eens een stuk van het Havezatepad gelopen, hij vond het een mooie route. Hij zei gedag, hij ging naar Ommen om daar het bloemetje af te geven. Verderop kwamen we door het buurtschap Herfte, een paar knusse boerderijtjes tussen twee spoorbanen in. Na dit dorpje bracht de route ons over een fietspad door een golfbaan. Er waren aardig wat mensen aan het golfen, we hadden genoeg te zien. Ik moet eerlijk zijn dat ik meestal moet lachen als ik er goed naar kijk. Het getrappel met de voetjes, het eindeloos ‘proefzwaaien’ (?), ik blijf het apart vinden. De golfbaan ging naadloos over in een recreatiegebied met de Wijthmenerplas. Veel bankjes, zand, gras en water. Op een zomerse dag zal het er vast drukker zijn dan dat het nu was. Natuurlijk wel veel joggers. Eén van de wegwijzers wees naar “ongeklede recreatie”, een mooi woord voor naaktrecreatie vermoeden we. Je snapt het, het was een multifunctioneel terrein. Er was zelfs, midden op de golfbaan, een klein stukje natuurgebied; een piepklein strookje moerassig land. Het gaat om het idee denk ik dan maar. Langs het pad dat ons naar de andere kant van het terrein bracht stonden meerdere witte kluifjeszwammen.

Met een drukke weg naast ons liepen we bij het terrein vandaan. Een smalle, geasfalteerde eikenlaan leidde ons daarna naar havezate Soeslo. Eigenlijk waren we wel aan een korte pauze toe. Remco zei dat hij eigenlijk wat wilde drinken. Meestal wacht hij dan tot er een bankje komt, die dan vervolgens heel lang op zich laat wachten. Uiteindelijk neemt hij dan toch drinken en staat er vlak daarna vaak een bankje. We besloten het uit te proberen en namen wat water. Nog geen vijftig meter verderop, verscholen achter wat riet, stond waarachtig een bankje! We namen kort rust; er stond een fris windje en we koelden snel af. Het was net genoeg om onze benen even te laten ontspannen en bij te komen.

We liepen naar Huize Soeslo en gingen daar over een pad langs de tuin naar de andere kant van het huis. We verlieten het bos van Soeslo al snel en kwamen langs een verlaten sauna. Niet open op zondag waarschijnlijk. In de wei stonden mooie, donker gekleurde koeien. Langs het weggetje stonden prachtig oude knotwilgen. Iets verderop staken we de provinciale weg over en kwamen langs een bankje met daarop een gedicht in een lijstje, “neem deze dag”. Gewoon een mooi gedicht, anoniem. Een klein stukje verder liepen we Landgoed De Horte op. Ook hier stonden witte kluifjeszwammen. In het weiland waar de route langs kwam stonden twee reetjes; we hadden ze helemaal niet gezien tot ze opeens begonnen te rennen. Het blijft mooi om ze van zo dicht bij te zien!

Het werd wat donker en we voelden heel kleine spettertjes. Het pad stak een boerenerf over en kwam uiteindelijk uit bij Havezate De Horte, op dit moment het hoofdkantoor van Landschap Overijssel. De regen zette gelukkig niet door. Over een bruggetje konden we de tuin van de havezate in. Er stond een oude kas, er was een kleine boomgaard, er stonden bijenkasten en een klein hutje (dat op slot was). Ook stond er een Secqouia (?). zo’n mammoetboom. Deze zou zo’n 37 meter hoog zijn en zeker 100 jaar oud. Na dit korte maar leuke uitstapje gingen we verder.

Het werd weer tijd voor pauze; een bankje aan de rand van het bos, met uitzicht op een weiland met een paar koeien, vonden we een mooi plekje. Soms blies een koude wind langs ons heen maar het viel mee met de kou. Het zonnetje kwam zelfs een beetje door. Het was druk met wandelaars in het bos. Met de hond, een ommetje of een wat langere wandeling, er werd wat afgelopen. Een man en vrouw kwamen langs gelopen, het boekje van het Havezatepad in de hand. Hij zag dat we hetzelfde pad liepen, we wensten ze nog veel plezier. (In de auto, op weg naar huis, zagen we ze weer lopen). Iets later kwam er een man met een zwart-witte hond aan. De hond wilde erg graag spelen en het baasje speelde een gehoorzaamheidsspelletje met hem. De hond luisterde goed en als beloning werd DE stok dan weg gegooid. Later kwam de hond bij ons aan met een vermolmt stokje. Remco gooide hem weg. Het toch al zielige stokje werd in twee stukjes voor Remco zijn voeten neer gelegd. Nog een keer gooien graag!

Tijd om weer op te stappen, een donkere lucht kwam onze kant op. Langs een gracht in het bos, die bijna droog stond, liepen we verder over het landgoed van Mataram, de plek van de vroegere havezate Dieze. Het begon weer zachtjes te spetteren. We hoopten dat we de laatste drie kilometer niet al te nat zouden worden. Over onverharde en verharde paden vervolgden we de route en naderden al snel havezate Den Berg om niet veel later station Dalfsen in zicht te krijgen. We kwamen om iets voor tweeën, nog redelijk fit, aan bij de auto. De parkeerplaats was aardig gevuld, dit in tegenstelling tot vanmorgen vroeg.

Het was een lekkere wandeling zonder al te veel bijzonderheden. Het weer was goed te doen, de afstand ook. Heerlijk veel door afgevallen herfstbladeren kunnen marcheren.

 

 

Zaterdag 29 november 2008 De Stenendijk

Zwartsluis – Zwolle, ± 28,5 km

Bewolkt, motregen, 3-5 °C

 

Vandaag een etappe die ons door de motregen voor een groot deel over dijken bracht. De dijken waren leuk, de regen wat minder. Het was ook helemaal niet de voorspelling geweest eigenlijk; het zou een voornamelijk droge dag worden. Toen we ’s ochtends vroeg wakker werden spetterde het al. We hoopten echter dat het bij Zwolle droog zou zijn. In het donker reden we om 6.15 uur weg van huis. Onderweg bleef het spetteren. Zo’n drie kwartier later kwamen we aan bij het station van Zwolle waar we de auto in een parkeergarage parkeerden. We moesten hier de bus naar Zwartsluis nemen, deze zou om 7.25 uur vertrekken. Remco bedacht opeens dat hij de videocamera niet had mee genomen en ik kwam er achter dat er alleen een volle strippenkaart in mijn portemonnee zat, waar de halfvolle was mocht Joost weten… In de bus kochten we de kaartjes en zaten daarna een half uur in de bus die door de nog donkere wereld reed. Langzaam werd het licht en toen we in Zwartsluis uitstapten was het licht genoeg om het pad goed te kunnen volgen. Wel miezerde het nog steeds en waren we na ongeveer 100 meter de route al kwijt; een routewijziging. De markering gaf niet goed aan hoe we dan wel moesten lopen (we zágen geen markering) maar gelukkig had ik gisteravond nog wel de routewijzigingen uitgedraaid. Het graspad waar de route oorspronkelijk liep was nu ‘verboden toegang’ dus draaiden we om. We besloten dat we dan het smalle asfaltweggetje, met veel gaten er in, onderaan de dijk zouden nemen. Toen we ons omdraaiden zagen we dat we de juiste keuze hadden gemaakt: er was wel markering maar er was een verkeersbord (slecht wegdek) over heen geplaatst. Wel jammer dat de grasdijk langs het Zwarte Water niet meer toegankelijk is, dat is toch weer twee kilometer minder onverhard pad.

We kwamen uit bij de pont naar Genemuiden, hier kwam ik erachter dat mijn geheugenkaart van mijn fototoestel nog thuis in de computer zat, ik baalde stevig. Geen videocamera en geen digitale foto’s… We moesten maar snel op zoek naar een geheugenkaart! De paar foto’s die op het interne geheugen stonden verwijderde ik snel en kon zo toch een paar foto’s nemen. Met de veerpont staken we het Zwarte Water over. De veerman vroeg of we vrijwillig aan het lopen waren, haha. Aan de overkant kwamen we bij Genemuiden, weken een klein stukje van de route af en kwamen bij een Bruna c.q. Postkantoor die open was. Gelukkig verkochten ze hier de juiste geheugenkaarten. Ze hadden alleen nog maar één pakje van twee stuks, meer hadden ze niet. Mazzel dat ze toch iets hadden, nu kon ik tenminste weer onbeperkt foto’s nemen.

We liepen weer iets terug en pakten de route weer op. Aan de andere kant van de haven liepen we de dijk op en kwamen langs een industrie gebied. Links van ons lag het Zwarte Water met knotwilgen en een moerassige strook langs de dijk. We kwamen langs een terrein waar een bootje op twee heftruckjes werd geheven. Iets verderop rook het heel sterk naar iets, veevoer. Het rook absoluut niet lekker! Over de dijk liepen we langs de uiterwaarden, met veel wielen. Op de ronde watertjes waren veel smienten en andere eenden aanwezig. In de lucht, waar nog steeds motregen uit viel, vlogen ganzen over. Ook 7 zwanen vlogen vlak voor ons voorbij. Op een klein stukje grasdijk na liepen we over alleen maar over geasfalteerde dijk. Wat beter was weet ik niet want het stukje grasdijk was erg drassig.

Terwijl we in de verte, aan de overkant van het water, Hasselt zagen liggen, kwamen we uit bij een drassige uiterwaard waar tientallen (of honderden) ganzen aan het foerageren en rusten waren. Het was af en toe een behoorlijk gegak, mooi om te horen en mooi om te zien. Een groepje zwanen liep ook door het natte land, er lag een omgevallen knotwilg en uit de grauwe lucht viel nog steeds motregen; lekker Hollands! Een eind verderop zagen we de brug waar we straks overheen zouden lopen. De kerk van Hasselt had een afwijkende toren, de vorm was niet heel spits ofzo. Mooi in ieder geval. We kwamen langs een boerderijtje met een hooischuur. Het luik boven stond open en eronder lagen een paar balen hooi en stond er een kruiwagen. Een plaatje om te zien. Binnen liep een boer rond, al druk aan het werk.

We bereikten de brug sneller dan verwacht en kwamen aan bij Hasselt, een verassend leuk stadje. Rond 1350 is dit stadje als vierde stad van Overijssel opgenomen in het Hanzeverband. Mooie oude pandjes en bovenal, voor ons zeer welkom, het café De Zon. Het was 9.50 uur, we hadden bijna twee uur in de motregen gelopen en waren toe aan rust en een beetje warmte. Remco zag het café en het leek open te zijn. We liepen er op af en bleken inderdaad de droge warmte in te kunnen stappen. De eigenaresse/medewerkster (?) sprak ons vriendelijk aan dat wij de eerste van de wandelclub waren en vroeg hoe het was. Nou, nat… Er stonden twee tafels die gedekt waren met o.a. soepkommen, er stond een tafel waar vier mannen aan het kaarten waren en er stonden drie tafeltjes met een paar stoelen. We konden plaats nemen aan één van de drie tafeltjes wat we natuurlijk graag deden. Al snel kwamen we erachter dat er sprake was geweest van een kleine miscommunicatie; er zou tussen 10.00 en 10.30 uur een wandelclub komen lunchen. We vertelden dat onze wandelclub uit twee personen bestond en bestelden allebei een warme chocomel met slagroom. De vrouw ging intussen kroketten voor de echte wandelclub halen bij de snackbar van het stadje (lees dorp). Wij kwamen lekker bij in de warmte, we konden een beetje drogen en genoten van de hete chocomel. De mannen waren nog aan het kaarten, er kwam een vrouw van de kraam van Bakkerij Het Stoepje binnen samen met een oudere man, welke zij aankondigde als de “eregast”. Van de wandelclub was nog geen spoor te bekennen. De man kreeg zijn, waarschijnlijk dagelijkse, bakje koffie met appelgebak en de meid van het Stoepje schoof bij hem aan. Ze zaten gezellig te kletsen terwijl de vier mannen hun kaartspel voort zetten. Onze chocomel was op, de kaartende mannen stopten hun spel en de helft vertrok. Wij gingen om beurten nog even piesen om daarna café De Zon te verlaten en de regen weer op te zoeken.

We liepen naar de rand van Hasselt en kwamen daar een groep wandelaars tegen. Vast de Wandelclub die bij café De Zon had afgesproken… Het waren allemaal mannen, we hoorden nog zeggen dat ik de eerste vrouw was die ze vandaag waren tegen gekomen. Qua wandelen natuurlijk.

We kwamen langs een kerk zonder torenspits. Nou ja, zonder… de spits stond naast de kerk. Heel apart, dat verhaal gaan we nog proberen uit te zoeken. Iets verder kwamen we langs een molen, de Zwaluwmolen. Er was iemand bezig om de wieken aan het draaien te krijgen. In de molen bleek een vogelvrienden vereniging te zitten. Toen we door een raampje keken zagen we allemaal vogeltjes in kooitjes, sommige met een prijs, een opgeplakt lintje. Binnen waren twee mensen druk bezig om alles schoon te maken terwijl de vogeltjes intussen vrolijk hun liedje zongen.

De route leidde ons nu over de Stenendijk, “de laatste muur in Nederland die in stand is gebleven tegen dijkdoorbraken”. Er is helaas weinig bekend over deze stenen dijk maar het is, gezien de verschillen in helling, hoogte en aard van het metselwerk van de muur, waarschijnlijk dat er meerdere mensen onderhoud aan de dijk pleegden. Wij hadden nog nooit zo’n dijk gezien en vonden het dan ook bijzonder om er over heen te lopen. De bovenkant van de stenen dijk was prachtig geel gekleurd door korstmos. Aan het eind van de dijk zijn we onderlangs nog een stukje terug gelopen om de muur te bekijken. Het leek alsof er recent een restauratie aan de dijk had plaats gevonden maar we zagen toch op meerdere plaatsen de verschillen in baksteen. Bijzonder om te zien.

Bij het volgende dijkhuis waar we langs kwamen was de hele tuin overspannen met netten. Overal stonden grote kooien met daarin vogels, het leek wel een dierentuin! We kwamen over de dijk uit bij het buurtschap Holten, bestaande uit twee boerderijen en een stuk of drie huisjes (met aan de overkant van het weggetje allemaal een hooischuur, bijna allemaal met een andere bestemming dan hooischuur; schuur, garage etc.) Het deed idyllisch aan. We kwamen langs nog meer wielen, walen en kolken en bereikten het buurtschap Genne. Dit buurtschap stelde nog minder voor dan Holten, we liepen echt door nergensland. Heerlijk! De route leidde ons langs en om een grote kolk, hier konden we de route weer even niet volgen, waar was nu precies het eindpunt van het kaartje? Geduld en doorlopen gaven het antwoord.

Een klein stukje verderop konden we het weer even niet volgen: bij de boerderij moesten we linksaf. We hadden de keus uit een asfaltweggetje naar links, richting nummer 37 en 39 ofzo, of we konden bijna 360° naar links draaien en daar via de toegangsweg naar de weg lopen. Dit leek zowel qua gevoel als kaartje het meest te kloppen. We liepen helemaal goed maar toch jammer dat er geen markering te zien was. We kwamen uit bij een behoorlijk drukke polderweg die we ruim een kilometer moesten volgen. Hier zat een splitsing tussen de zomer- en de winter route, welke ook weer even verwarring bracht. Vanaf 1 december mochten we een graspad volgen, weg van de drukke weg, maar het was nog net geen 1 december… Ook hadden we voor 30 september nog met het pontje naar Brinkhoek kunnen varen maar in dit jaargetijde moesten we anders lopen. Niet dat dit geen leuke route was hoor! Misschien wel leuker dan de zomerroute. Misschien lopen we die ook nog eens. De route leidde ons nu over een drassig graspad dat aan de rand van een weiland met schapen liep. De schapen waren nieuwsgierig maar ook bang, ze renden hard voor ons weg. De meerwaarde van dit drassige pad snappen we niet helemaal maar ach… het was leuk om een blik op de Overijsselse Vecht te werpen, zullen we maar zeggen.

Nu werden we het bos in gestuurd, letterlijk. Remco zag, ondanks de muur van bladeren, dat dit wel eens het pad kon zijn welke wij moesten hebben. Wederom liet de markering ons aardig in de steek maar vonden we toch onze weg. Het was tijd voor pauze maar er kwam maar geen bankje. Het eerste bankje dat we uiteindelijk in Berkum tegen kwamen bleek niet geschikt omdat er een grote hoop hondenstront naast lag. We besloten daarom het bankje iets verder op te bezoeken maar ook hier bleek het niet fris; op het bankje lag troep, vogelschijt e.d.

Geen geschikt bankje betekende doorlopen. We konden het kleed wel op de grond neer leggen maar dan trekt de kou echt heel snel je lichaam in, en dat was niet de bedoeling… Stug door lopen dus. Zoals zo vaak kwam er geen geschikt bankje, we kregen het zwaar. Aan het begin van de laatste vijf kilometer vonden we dan toch een bankje. Het miezerde nog steeds (of alweer)  maar dat waren we intussen al gewend… We zaten aan de rand van Zwolle, zagen een roodborstje in een knotwilg, er vlogen wat ganzen over, er kwam een enkele fietser of wandelaar met hond langs, wij zaten heerlijk. Rust voor onze benen en voeten. Eindelijk!

Na deze welverdiende rust begonnen we aan de laatste 3 á 4 kilometer. Van de vorige keer konden we ons herinneren dat er wegwerkzaamheden aan een kruispunt waren en dat het voor voetgangers een gevaarlijk stukje was. We besloten dit eerste stukje deze keer iets anders te lopen in de hoop daarmee de ellende te vermijden. In plaats van dat we vanaf het bankje terug liepen naar de route volgden we het pad dat de juiste kant op leek te gaan en kwamen inderdaad uit bij de bewuste kruising. Vanaf hier konden we makkelijk bij het stoplicht over steken en volgden we weer dezelfde route als de vorige keer, alleen dan de andere kant op. Nog even en we zouden bij station Zwolle aankomen. Toen we daar aan kwamen was het ongeveer 14.45 uur. We gingen naar binnen bij een heerlijk droge en warme Brasserie voor wat te drinken, een erwtensoep en een tosti. We konden nu even bijkomen voordat we aan de reis naar huis zouden beginnen… Het smaakte heerlijk en een half uurtje later stonden we weer buiten. We liepen naar de parkeergarage en ploften in de auto neer. Om ongeveer 16.20 uur waren we thuis, heerlijk!

Het was een lekkere wandeling maar wel nat en frisjes.

 

 

Zondag 14 december 2008 Vorstelijk zitten

Ommen – Dalfsen, 22,3 km

Half bewolkt, regelmatig zon, 4 – 5 °C

 

Vandaag een wandeling door een bevroren maar zonnig landschap. Het was weer genieten!

Ook al hebben we het de laatste dagen druk gehad en waren we allebei niet helemaal lekker, de wandelkriebels overheersten, we moesten gewoon weer op pad. Omdat een goede vriendin vanavond zou komen eten wilden we op tijd weer thuis zijn. We zochten een niet al te lange wandeling uit waarbij het openbaar vervoer ook niet veel tijd zou kosten. Het werd de etappe Ommen – Dalfsen. Om 6.45 uur reden we weg en kwamen om 7.50 uur aan bij station Dalfsen. Het was koud buiten en het duurde nog 3 kwartier voordat de trein naar Ommen zou komen. We bleven nog maar even lekker in de auto zitten met de radio aan, dat was veel beter dan al die tijd in de kou op een station staan wachten. Uiteindelijk pakten we onze rugzakken en liepen naar het station om kaartjes te kopen. Het was rustig op het station, er stonden 3 mensen te wachten op de trein naar Zwolle maar het was niet zo ‘gezellig’ als de vorige keer dat we er waren. Het was echt koud maar gelukkig stond er niet veel wind. We moesten nog even wachten voor de trein kwam, wat ons koude tenen opleverde. We waren blij toen we eindelijk de warme trein in konden stappen. Schuin achter ons lag een jongen te slapen, zijn hoofd op zijn arm die op zo’n klein tafeltje steunde. Niet echt de meest gemakkelijke houding… waarschijnlijk was hij echt heel erg moe!

Na een minuut of 7 waren we al bij station Ommen en moesten we de warme coupé weer verlaten. We liepen, diep in onze jas weg gedoken, richting Huize Het Laar. Daar aangekomen zagen we een mooie zonsopkomst; de lucht was prachtig zilver en rood gekleurd. De rand van Ommen naderend zagen we een molen staan die was ingebouwd door grote nieuwbouw woningen. Toch een beetje jammer…

We liepen door het stadje Ommen heen en staken de Overijsselse vecht over. De routebeschrijving liet af en toe te wensen over maar gelukkig hielp de markering ons op het juiste pad te blijven. Door een park bereikten we de rand van het stadje en staken we via een stuw een watertje over. Ommen lieten we achter ons en Varssen, een oud brinkdorp, kwam steeds dichterbij. Het eerste deel van de wandeling bestond uit asfalt maar intussen liepen we lekker over zandpaden. De paden waren wel bevroren, dus als er tractorsporen op het pad waren liep dat vrij lastig. Als het gladde wegen waren liep het echter prima. In Varssen kwamen we langs een wijngaard, niet eens op een helling. Er stonden aardig wat wijnstokken, leuk om te zien dat het dus wel kan in Nederland.

Bij een boerderij stond een ooievaarsnest, op dit moment in gebruik door twee nijlganzen die luid gakkend aan ons duidelijk maakten dat het hún nest was. De nog steeds laagstaande zon weerkaatste mooi op het ijs dat op de plassen en watertjes lag. Een sperwer jaagde twee merels achterna, ze kwamen met de schrik vrij. Drie reetjes renden voor ons weg. De zon scheen, we genoten. Op een bankje namen we een korte pauze. In het landschap om ons heen zagen we overal verhoogde stukjes land; rivier- en stuifduinen.

Verderop zagen we een goudvink, zijn rode borst mooi verlicht door de zon. We kwamen bij camping “De Stuwe” en raakten de weg even kwijt. De routebeschrijving zei dat we naar rechts moesten maar dat bleek nergens naar toe te leiden behalve naar het sanitaire gedeelte. Nadat we waren omgedraaid kwamen we bij het café van de camping. Binnen zaten twee personen, eentje hing snel het bordje ‘open’ voor het raam. Het zag er niet uitnodigend genoeg uit dus we liepen door. In plaats van rechts hadden we links gemoeten… En ik had nog wel gekeken of er routewijzigingen waren! Ga de wijziging snel doorgeven aan het NIVON.

We vonden de route weer en verlieten iets later de camping door bij de stuw de Overijsselse Vecht over te steken. Er was een vistrap en daarnaast stroomde het water met grote snelheid door de stuw. Aan de andere kant van het water stonden twee ‘tronen’, twee houten tronen met een stenen zitting. Er was een speciale steen, Bentheimer zandsteen, gebruikt welke vroeger veel over de Vecht werd vervoerd. Het zag er mooi uit maar lekker zitten deed het niet; het was een te korte zitting en de steen was erg koud om op te zitten. Het project is een initiatief van Waterschap Velt en Vecht en heette ‘Vorstelijk Zitten’. Ja, vorstelijk, ook in de zin van koud! De koude steen voelde zeer onaangenaam, mede door de ondiepe zitting. Wel mooi was dat er vissen in de rugleuning waren uitgesneden, vissen die in de Overijsselse Vecht voor komen. In Overijssel zijn meerdere ‘Waterschapsbanken’ , zoals bij de stuw in de Regge bij Archem waar we eind september dit jaar hebben gelopen. Dat was een vrouwelijk figuur. Ook die zat niet lekker.

Bij het buurtschap Hessum stonden een paar geitjes. Ze wilden eigenlijk best een aai maar waren te bang voor het schrikdraad om dichter bij te komen. Toch was het even gezellig. We zeiden de geitjes gedag en liepen verder. Een groepje kramsvogels vloog voor ons uit van boom tot boom. Iets na de geiten en kramsvogels maakten we een omweg; een klein stukje voor ons zagen we het punt waar we straks weer uit zouden komen. Maar ach, we lopen niet om zo snel mogelijk van A naar B te komen maar om alles zo leuk mogelijk te beleven. En de kortste weg is vaak niet de leukste! De route leidde ons over een stukje oude dijk. We hadden een mooi uitzicht over het achterliggende landschap. De zon scheen, er waren donkere wolken in een verder blauwe lucht en het akkerland had een geel/bruine kleur. De bevroren plassen op het zandpad waren prachtig om te zien, de barstjes en bubbeltjes gaven het ijs leven. Het ijs op de plassen bleek dik genoeg om ons te dragen, het kraakte niet eens. Na dit omweggetje van ruim een kilometer kwamen we langs een bankje, het punt dat we een kwartier eerder ook al hadden gezien, toen we aan de omweg begonnen. We waren op zich wel een beetje aan pauze toe maar wilden het toch doorlopen in de hoop op een volgend bankje. Altijd spannend want je weet nooit wat er gaat komen. Meestal hebben we in het begin veel bankjes, en als we dan pauze willen komt er kilometers lang geen eentje. De regelmaat waarmee we deze etappe bankjes hadden gezien was echter zo groot dat we de gok durfden te nemen. We liepen door en doken het bos in. Remco hoorde een geluidje, dat hij eerder tijdens de etappe ook gehoord: een goudvink. En ja hoor, hij keek omhoog en daar vloog een goudvink over.

Met nog 5,6 km te gaan kwamen we langs een bankje. In het bos, maar wel langs een geasfalteerde weg. Gelukkig was het een rustige weg en met het zonnetje erbij was het heerlijk. Op het moment dat we zo’n beetje aanstalten wilden gaan maken om verder te gaan, kwamen er vier wandelaars langs, de eerste en ook de laatste van vandaag die we tegen kwamen. We treuzelden een beetje om niet te dicht achter ze te lopen en gingen toen weer op pad. We kwamen langs Havezate en kasteel Rechteren en steeds dichter bij onze eindbestemming; station Dalfsen waar onze auto op ons stond te wachten. De lucht was intussen wat betrokken maar er kwam geen neerslag uit. Om 14.00 uur kwamen we bij de auto en gooiden onze rugzakken af. Bij het café-restaurant op het station even snel een vette bek gehaald en daarna gingen we op naar huis.

Het was een frisse wandeling maar doordat er vrijwel geen wind stond was het goed te doen. Het zonnetje, wat een groot deel van de wandeling heeft geschenen, hielp ook mee aan een heerlijke etappe. De vele zandpaden van deze etappe waren heel prettig om te lopen (op de bevroren tractorsporen na dan), al met al misschien geen spectaculaire wandeling maar wel een lekkere.

 

 

Zondag 21 december 2008 Zouthuisjes

Delden – Enschede Drienerlo, 23,1 km

Bewolkt, weinig tot geen wind, droog, 5-10 °C

 

Vandaag liepen we een etappe over vrij veel zandpaden en zat het weer best mee voor de tijd van het jaar; er stond eigenlijk geen wind en de temperatuur was zacht. Daarnaast hielden we het ook nog eens droog. Het was een niet al te lange afstand en de omgeving was leuk.

 

Gisteravond vielen we in slaap met Serious Request op 3FM, vanmorgen werden we er mee wakker. Het is een jaarlijkse actie van 3FM voor het Rode Kruis, deze keer voor vluchtelingen. Drie dj’s, zes dagen opgesloten in een glazen huis, zonder eten maar wel met een druk programma. Een goede actie en leuk om te volgen via radio en tv.

Toen mijn wekker om kwart over vier afging wist ik niet hoe snel ik mijn bed uit moest komen; ik had weer eens last van ernstige buikkrampen. Omdat ik hierdoor mijn ‘snooze-moment’ miste besloot ik nog even terug het bed in te duiken. Om 6.10 uur reden we weg richting Enschede. Het miezerde maar we hoopten dat het straks droog zou zijn. Toen we de snelweg hadden verlaten en op een smal weggetje terecht kwamen konden we nog net uitwijken/remmen voor een overstekend konijn. Het was nog pikkedonker, we zagen eigenlijk alleen de weerkaatsing in de ogen. Vlak erna sprong er weer een konijn over de weg, ook deze kwam er genadig van af. Vlak hierna parkeerden we de auto in het pikkedonker bij het Johanneskerkje in Twekkelo (Enschede). In de omgeving hoorden we de eerste hanen kraaien en boven de kale akkerlanden voor ons hoorden we in het donker de kreet van een uil.

Om een uur of half acht begonnen we aan onze etappe. Gelukkig had Remco de zaklamp bij zich want die hadden we heel hard nodig! Het was nog zo donker dat de route niet te lezen was zonder zaklamp. We hadden het zo gepland omdat FC-Twente vanmiddag thuis zou spelen en we de auto niet daar (bij het station en stadion) wilden parkeren. We begonnen dus een iets eerder om vanaf daar naar het station te lopen. De eerste 500 meter ging over een smal asfaltweggetje met daarlangs een aantal zouthuisjes (waarover later meer). We werden een smal graspad tussen akkers opgestuurd. Het was soms modderig, soms scheef en glad, met hobbels en kuilen. Met zaklamp konden we onze weg volgen zonder uit te glijden of te struikelen. We staken een beekje over en kwamen even verderop, via een draaihekje waar ik met heuptas en rugzak amper door heen kon, in een weiland terecht. Het eerste stuk was helemaal vertrapt door koeienhoeven, zwaar modderig en drassig. Met behulp van de zaklantaarn (wat een goede uitvinding!) zochten we onze weg. En dat was niet zo makkelijk! Het was nog steeds pikkedonker en we zagen geen duidelijk pad, alleen maar heel veel modder en vertrapt weiland waar we in weg zakten. Terwijl ik op het ‘pad’ scheen verkende Remco de route. We kwamen uiteindelijk aan de andere kant van het weiland en zagen gelukkig ook weer een markeringsteken. Tot nu toe was het waarschijnlijk een erg leuk pad, door een leuke omgeving, maar we zagen echt niets dus het was meer avontuur dan ontspannen. Tot ‘overmaat van ramp’ kwamen we uit bij een ‘zandpad’; Het modderige pad had twee diepe tractorsporen en zag er erg zompig uit… De tractorsporen waren zo diep dat je er zeker tot aan je knie in zou verdwijnen. Ook zagen ze er zo modderig uit dat, als je er in zou gaan staan, je er nog verder in zou kunnen weg zakken. Via de linkerkant leken we wel verder te kunnen maar op een gegeven moment werd de weg versperd door een struikje met stekels. Via de verhoging in het midden van de diepe sporen kwam Remco voor me en hield ridderlijk de struik voor me aan de kant!

Uiteindelijk moesten we aan de andere kant van de sporen gaan lopen; prikkeldraad aan de ene kant, een diepe moddergreppel aan de andere kant. Een smal en glibberig paadje waar je regelmatig in weg zakte, niet echt heel fijn om in de schemering te lopen. Stel je voor dat je in die stinkende bagger zou vallen!

De route kwam uiteindelijk op een iets beter graspaadje uit. Een fazant vloog al roepend uit een boom voor ons over het pad. We lieten de modder achter ons en kwamen bij de rand van Enschede. De route was ons even onduidelijk; we kwamen uit bij een hek met prikkeldraad. Na opnieuw georiënteerd te hebben besloten we toch door dat hek te moeten. Het bleek te kloppen en via een brug staken we het Twentekanaal over. Nu zagen we het voetbalstadion en een schaatsbaan van Enschede. Het begon licht te worden. We waren nu vlak bij het station, ondanks de moeilijke start waren we wel op tijd voor de trein. We moesten nog een kwartier wachten voordat de trein zou komen. Het begon te regenen. Hmmm, dat was niet de bedoeling...

Om 8.50 uur stapten we in de trein om vijf minuten later uit te stappen op het station in Hengelo. Hier moesten we, op een behoorlijk druk station, een kwartiertje wachten voor de trein naar Delden zou komen. Geen idee of het intussen nog regende want het was een overdekte stationshal. Na een kwartier wachten stapten we in de trein die ons naar Delden zou brengen.

Om 9.20 uur stapten we uit op station Delden en gingen daar verder aan onze etappe. We verlieten het station en zagen in een boom een slang hangen. Of het een echte slang of een neppert was weten we niet zeker. We liepen door het dorpje naar het Twentekanaal welke we overstaken. Een enkele boerderij was versierd met kerstartikelen- en lichtjes. De route kwam langs het Jodenkerkhof, al honderden jaren in gebruik en tegenwoordig een cultuurmonument met beschermde status, afgesloten met een slot om het hek. Jammer.

Over een zandpad liepen we langs afwisselend bos en heide. Het bos was vrij nat, een beetje veenachtig om te zien, met veel water en graspollen. In een weiland zat een roofvogel, waarschijnlijk een buizerd, in het gras, aan het pikken naar iets. Hij hupte een stukje verder en ging weer door met pikken. Aan de andere kant van ons pad zaten meerdere staartmeesjes in de bomen en struiken. We volgden een oud kerkenpad, het Kerkvelder voetpad, van Beckum naar Delden, in tegenovergestelde richting. Bij een slagboom zag Remco een paar paddestoeltjes zitten in een gat in de slagboom. Daar moest ik een paar foto’s van maken. Terwijl ik daar mee bezig was viel er een klein vogelstrontje op Remco zijn hoofd. Remco hoorde een geluidje en zag daarna iets vallen. Gelukkig had hij zijn pet op en rolde het strontje er zo weer af. Een klein restje bleef achter op de pet. Maar goed dat die pet op zijn hoofd zat, anders was het strontje onvermijdelijk in zijn haren terecht gekomen, zo goed was het gemikt!

We bereikten Beckum en liepen al snel het dorp weer uit. De route bracht ons over landgoed Twickel, over smalle asfaltweggetjes en onverharde paadjes over boerenerven. Zoals altijd een raar gevoel om over iemands erf te lopen. Zitten we echt wel goed? Gelukkig was de markering goed en konden we ons bijna niet vergissen.

Op een bankje namen we een pauze. Voor ons lag een weiland met daarachter één of andere camping. Het zonnetje deed haar best om door de wolken heen te komen. Het lukte een beetje. De boerderijen achter ons werden op een bepaald moment prachtig verlicht. Na deze pauze zag Remco een gaspeldoorn in bloei staan, verrassend in deze tijd van het jaar!

We kwamen terecht op een modderig bospaadje en uiteindelijk bereikten we Boekelo. Aan de rand van het dorp kwamen we langs Eetcafé De Buren waar we heerlijk hebben gepauzeerd. We hadden eerst een drankje besteld en deze werden snel bezorgt. Mijn roseetje kwam netjes op tafel te staan terwijl het biertje van Remco op de tafel ernaast belandde! De serveerster stootte deze per ongeluk van het dienblad af waardoor het met een boog vanuit het glas op het naastgelegen tafeltje terecht kwam. Het was maar goed dat daar niemand zat want anders was het een natte nek geweest! Het bier kwam gelukkig ook net naast mijn rugzak terecht, anders was het een plakkerige boel geworden… Voordat we ons eten bestelden verlieten een man en een vrouw het eetcafé. De vrouw wierp een duidelijke blik op ons tafeltje en zei dat ze wilde weten of we het Havezatenpad liepen; ze had het boekje thuis liggen. Toen we vertelden dat er hier veel onverharde wegen en paadjes werden gebruikt zei ze dat ze het een keer ging lopen. Het noordelijke gedeelte van dit pad was haar iets tegen gevallen; te veel asfalt. Het duurde niet lang of de soep en tosti’s stonden op tafel. Van de hete soep kregen we het best warm en het smaakte allemaal heerlijk.

Na deze warme pauze (met toilet!) liepen we al snel het dorp Boekelo uit. Via een, wederom modderig, paadje liepen we langs een beekje door een bos. Niet veel later staken we de A35 over ter hoogte van afslag 26, Enschede West. Aan de overkant van de snelweg zagen we de eerste hutjes die zout uit de bodem ophalen. Blijkbaar ligt onder de Twekkelse grond een groot zoutveld; door middel van water wordt het zout opgenomen en omhoog gepompt in de zouthuisjes. Je ziet niets van het proces maar je ziet wel overal van die kleine hutjes staan. Toch wel grappig dat de ‘huisjes’ ons nog nooit zijn opgevallen. Er zijn er niet veel van in Nederland en als je ze dan ziet denk je snel dat het een veehokje is ofzo.

Via landgoed Het Stroot kwamen we aan de rand van Enschede. Links van ons lag ongerept gebied, rechts van ons rukte de bebouwing op. De zandpaadjes waar we over heen kwamen waren soms zeer modderig, niet echt een pretje om over te lopen. Op sommige plaatsen moesten we ons half door de struiken heen wurmen om de modder te vermijden.

Vlak voor het eind liepen we ook weer over een breed en modderig zandpad. Bijna aan het einde van dit pad stonden twee auto’s. Eén van de auto’s had zich vast gereden in de modder, de ander was te hulp gekomen. We vroegen of ze het gingen redden; dat was geen probleem. Opgelucht liepen we verder; stel je voor dat ze onze hulp nodig hadden gehad... Ben je bijna bij het eindpunt, kan je nog even gaan modderworstelen!

Een zandpad en wat zouthuisjes later kregen we onze auto in het vizier, lekker! Om iets over tweeën zakten we neer op onze stoelen en reden even daarna richting huis. Geen files of ander oponthoud, om 15.30 uur waren we thuis.

Het was een lekker ontspannen wandeling over voornamelijk zandpaden. Geen regen, soms een beetje wind maar veel beter dan voorspelt. We kwamen veel langs water, helaas geen ijsvogeltjes. Wel goudvinken gehoord. Qua temperatuur een uitstekende dag om te lopen, mooie route, wat wil je nog meer?! En dat op de kortste dag van het jaar en de eerste winterdag!

 

 

Vrijdag 26 december 2008 Zonnige winterdag

Oldenzaal – Enschede Drienerlo, 23,1 km

Zonnig en koud, -1 – 1 °C

 

Vandaag een koude maar zonnige wandeldag met veel kleine beekjes en half verharde zandpaden door een mooi landschap met akkers, weilanden en bos.

 

We hadden een 2e kerstdag zonder afspraken; we wilden van de gelegenheid gebruik maken en gaan lopen. We besloten om niet de trein van 8.06 uur te nemen maar die van een uurtje daarna, zo konden we toch een beetje ‘uitslapen’. Na alle knoflook van gisteravond (kerst tapas) werden we om 6.00 uur wakker met een grafsmaak in onze mond. Het had licht gevroren en we waren moe, waar begonnen we aan? Dat denken we wel vaker maar we weten ook dat het toch altijd wel weer mee valt en dat we blij zijn als we niet in bed zijn blijven liggen. Slaperig stapten we dus uit bed en bakten de broodjes voor vandaag af. Moeizaam kwamen we op gang maar om 7.25 uur reden we dan toch de straat uit. Vijf kwartier later parkeerden we de auto bij station Enschede Drienerlo. We kochten de treinkaartjes en zochten een beschut plekje om op de trein te wachten. De koude oostenwind drong door tot op onze botten, dwars door al onze kledinglaagjes heen. De rood opkomende zon verwarmde onze blik maar niet ons lichaam. Al snel werden onze tenen ijzig koud en hoopten we dat de trein maar snel zou komen. Gelukkig kwam deze een paar minuutjes eerder, om iets over negenen, en konden we een beetje warm proberen te worden in de vier minuten durende treinreis. Op station Hengelo aangekomen stapten we over op de trein naar Oldenzaal. Deze stond al klaar, we konden dus gelijk de warmte weer in. De Syntus-trein had op ons na geen andere reizigers. De machinist liep langs, zei vriendelijk goedemorgen en nam plaats achter ‘het stuur’. Bij het volgende station, station Hengelo Oost, vroeg de man of we naar Oldenzaal moesten. Toen Remco dit bevestigde reed de trein rustig langs het station. Er stonden geen mensen te wachten en wij hoefden er niet uit dus hoefde de trein ook niet te stoppen.

Op een koud maar zonnig perron stapten we om 9.23 uur uit. Station Oldenzaal, het officiële startpunt van het Havezatenpad. Voor ons echter de één na laatste etappe: we hebben alleen Zwartsluis – Blokzijl nog te gaan. Vóór ons werd een watertoren prachtig verlicht door de opkomende zon. Vrij snel liepen we, langs aardig grote huizen, naar de rand van Oldenzaal. We kwamen langs het landhuis “De Haer”, met bij de vijver een eendenhuisje in Chinese stijl. De gure wind maakte de gevoelstemperatuur stukken kouder dan iets onder het vriespunt. We hielden onze handen diep weg gestopt, trokken onze kraag omhoog en onze pet naar beneden. Onze steenkoude tenen (wel iets opgewarmd door de twee korte treinreizen) hadden het nog het minst naar hun zin. Zelfs mijn kont was koud. Deze zou pas op terugweg in de auto weer warm worden!

Via een smal zandpad kwamen we over een wat breder zandpad met daarnaast een brede sloot of gracht. De beukenbomen aan de andere kant van de greppel weerspiegelden erg mooi in het water. De blauwe lucht en het zonlicht maakten het plaatje af. Langs het pad stond ook een dode boom met oesterzwammen, prachtig beschenen door de zon. Er waren veel mensen aan het fietsen of hardlopen, redelijk druk voor 2e kerst ochtend. Een eekhoorntje schoot voor ons uit een eik in en verstopte zich aan de andere kant van de boom.

We kwamen in open landschap en zagen het land om ons heen glooien. Over een half geasfalteerd weggetje liepen we langs een paar huizen. Het asfalt ging langzaam over in een zandpad. De bevroren grond was goed te belopen. Langs de route stond een vakwerkschuurtje; deze was een paar jaar terug volledig gerestaureerd èn verplaatst naar deze plek, iets hoger gelegen dan de originele standplaats. De bruine sigaren van riet staken mooi af tegen het licht wit bevroren gras. We staken een (rustige) A1 over. Op het viaduct kregen we de wind weer vol in ons gezicht. We waren blij dat het zonnetje scheen, dat gaf nog een klein beetje warmte…

Over afwisselend asfalt en zandpaden liepen we verder door nat bos en weiland. In de routebeschrijving stond wel dat we een beekje moesten oversteken maar we hadden niet gedacht dat dit beekje gewoon over het weggetje zou stromen! Het water stond niet hoog en was niet breed, geen probleem dus. Deed me aan het buitenland denken. In het bos kruisten we, deze keer met behulp van een bruggetje, weer een beekje. Het zonlicht weerkaatste fel in het stromende water. Op een bepaald punt kon je kiezen voor de gewone route of een nat weervariant, ik snapte niet waarom, er was geen rivier in de buurt. Toen we het paadje opgingen stapten we gelijk al in de half ontdooide modder en gedurende het kronkelige paadje moesten we heel wat half ontdooide modderplassen omzeilen. Een pad waar eigenlijk geen fietsers mogen komen maar het duidelijk wel gebeurt. Met als resultaat helaas een voor wandelaars soms bijna onbegaanbaar pad… Op hetzelfde pad kwamen we een zeer gammel ogend bruggetje over een greppel tegen. Voorzichtig liepen we één voor één over de half vergane planken.

Tussen twee kleine watertjes in namen we een pauze op een bankje in het zonnetje. Terwijl we zaten te genieten van de zon kwam er een troepje staartmeesjes in de bomen om ons heen. Vrolijk kwetterend hielden ze ons een tijdje gezelschap. Ze vlogen in de elzen van tak naar tak en van boom tot boom. Toen ze weg waren kwam er een boomklevertje in de eik naast ons. We probeerden hem op de foto te zetten. We snapten niet dat het beestje zo snel was: zo zat ie hier, zo zat ie daar. Bleek dat het er twee waren, dat verklaarde een hoop.

Na een half uur te hebben genoten van de rust, het zonnetje en de vogeltjes moesten we een klein stukje over een asfaltweg, de Oude Deventerweg. Tijdens de pauze hadden we al gezien dat er best wel wat auto’s over heen kwamen, met een behoorlijk tempo. Na een paar honderd meter konden we het drukke weggetje gelukkig al weer verlaten en liepen we opeens over een half verharde zandweg, het begin van een eeuwenoud kerkenpad. Het Wiefkerpad werd al snel een smal zandpaadje over de Roolvinkes. Hier hebben Neanderthalers ruim 60.000 jaar geleden hun kampement opgeslagen en hier zijn de oudste sporen van bewoning in de gemeente Enschede gevonden. De glooiende heuvel gaf toen waarschijnlijk een goed uitzicht over het omliggende, lager gelegen, akkerland. We kregen zicht op de kerk van Lonneker, het juiste beeld bij een kerkenpad. Het was 12.45 uur, we hadden nog zo’n 8,5 km voor de boeg.

We liepen door het dorp en liepen langs het sportpark (en ijsbaan en duivenvereniging) het dorp weer uit. Een smal zandpaadje bracht ons richting de rand van Enschede. Met aan de ene kant huizen en aan de andere kant een beekje gingen we verder. Bij een klein stroomversnellinkje zagen we een paar ijspegels aan een takje hangen. Nog meer (half) verharde zandpaden brachten ons verder naar ons eindpunt. Twee kleine paardjes kwamen naar ons toen we ze riepen. Ze hadden heerlijk zachte haren. Toen de één vond dat hij meer aandacht verdiende dan de ander beet hij zijn metgezel in de nek. Deze gaf echter niet zomaar toe en reageerde terug. Toch waren het echte vriendjes met elkaar en na een klein beetje steigeren en bokken hadden ze hun onenigheidje alweer bijgelegd.

De route leidde ons nu langs waterbekkens. In het eerste water zaten veel vogels. Het water kleurde prachtig blauw in het licht. Verderop zagen we een paar vieze waterbekkens, met een drabberige bodem. Sinds een brand bij een bedrijf aan het kanaal, een jaar of vijf geleden, hebben ze problemen met het oppervlaktewater. Misschien dat dat nog steeds de reden is voor deze trieste aanblik. Een volgend waterbekken was wel gevuld en zag er mooi uit. Op de rode boeien aan de waterkant zat een aantal aalscholvers te zonnen. Het blauwe water, de rode boeien en de zwarte vogels; ook weer een plaatje om te zien. Net zoals de witte berken langs ons pad met daarachter een strak blauwe lucht, de kleurschakeringen waren geweldig! Je hebt van die dagen, zo genieten is dat!

Weer een paar boerderijtjes. Een overvolle brievenbus, vakantie? Mooie beukenlaan, prachtig licht. Verder over een smal en kronkelend bospaadje langs een geasfalteerde weg richting Enschede. Mooi om een stad zo te kunnen naderen. We kwamen langs wat universiteitsgebouwen en een kunstwerk gemaakt door Wim T. Schippers; in de vijver van de campus van Universiteit Twente staat een kerktorentje dat in de vijver verzonken lijkt te zijn. Twee duiven zaten romantisch in de klokkentoren.

We kwamen langs een grootschalig sportterrein. Aan de zijkant van een gebouw was een grote klimwand gemaakt. Door het hek wat er vlak bij stond, met grote spiesen bovenop, kregen we wel een akelig gevoel bij het idee dat je van de klimwand zou vallen… Bij een voetbalveld ofzo kwamen we langs twee zouthuisjes en een voormalige zoutboortoren. De houten toren was nu, gezien het wapen boven aan de toren, eigendom van de voetbalclub ernaast. Hierna maakte de route weer gebruik van smalle paadjes door een strook bos langs een geasfalteerde weg. Terwijl de hoge bebouwing van Enschede, en daarmee ook de auto, dichterbij kwam, liepen we nog steeds over smalle bospaadjes. Alleen het laatste stukje moesten we nog wat asfalt overbruggen. De auto stond keurig op ons te wachten. Het was iets voor half drie, we waren mooi op tijd.

Op de terugweg naar huis werden we iets opgehouden door files maar om 16.30 uur waren we dan eindelijk thuis. We waren wel een beetje moe (of rozig) maar we hadden echt genoten van de dag. De grote hoeveelheid zon deed denken aan een eerste voorjaarsdag en maakte onze pauze ook aangenaam. Samen met het afwisselende landschap en de prettig beloopbare paden zorgde het voor een ideale wandeling.

 

 

 

Woensdag 31 december 2008 Terug in de tijd

Zwartsluis – Muggenbeet, ± 28,6 km

Eerst zonnig, later heiig, -10 - -5 °C

 

Ondanks de bloedblaar van Remco gingen we vandaag toch de etappe Zwartsluis – Muggenbeet lopen, bijna 30 km. Onze laatste etappe van het Havenzatenpad op de laatste dag van het jaar. Het zou een koude maar mooie dag worden.

We zijn blij dat we op deze laatste dag van het jaar zijn gaan lopen. We hebben hiermee het Havezatenpad èn 2008 afgerond, op een prachtige en koude dag in een oer Hollands landschap, de Weerribben, Giethoorn en omgeving. Niet de eerste koude dag dus er lag een mooi pak ijs op het water waar veel mensen dankbaar gebruik van maakten door de schaatsen aan te trekken. De route bracht ons vandaag door veengebied, o.a. door Giethoorn. Goed schaatsgebied.

 

Om 5.20 uur reden we weg van huis. Het had flink gevroren, de thermometer stond op min tien! Onderweg hadden we af en toe wat mist maar het viel best mee. Ze hadden wel mist voorspeld voor vandaag, en vorst; een leuke combi. In het pikkedonker reden we richting Muggenbeet, bij café/restaurant Geertien parkeerden we de auto en maakten ons klaar voor de dag. Door het donker liepen we door het buurtschap richting de provinciale weg. Nog steeds in het donker kwamen we aan bij de bushalte waar we nog een klein half uur moesten wachten. KOUD!!! Omdat het nog steeds donker was toen de bus kwam seinden we met zaklamp en mobiele telefoon. De buschauffeur merkte ons gelukkig op en stopte om ons in te laten. Op station Markenesse mochten we in de heerlijk warme bus blijven wachten tot lijn 71 aan kwam. Het duurde niet lang of lijn 71 arriveerde. We stapten in en lazen verder in ons Spits-krantje van de vorige bus. Al snel zag ik, door de digitale informatie in de bus, dat we langs haltes kwamen die niet op mijn overzichtje voor kwamen… We gingen de verkeerde kant op?! Ik stond op en liep naar de chauffeur; “Volgens mij zijn we in de verkeerde bus gestapt… We moeten naar Zwartsluis.”  “Eh, ja, dan zit je verkeerd… Maar weet je, er komt verder geen bus langs dan deze dus blijf rustig zitten en rijd weer met mij terug. We konden nu pas een half uur later beginnen met de wandeling maar hadden daardoor ook wat meer tijd om warme tenen te krijgen. Een half uur later dan gepland kwamen we dus bij Zwartsluis en drukten op het STOP-knopje voor de juiste halte. Na een paar keer drukken wisten we nog steeds niet of het ‘seintje’ om te stoppen wel door was gekomen. Nee dus, de bus reed strak langs de halte heen. Remco ging naar de chauffeur om te zeggen dat ons knopje niet werkte. Bij de volgende halte stapten we uit. We zaten nu niet op de route maar ik dacht hem wel te kunnen vinden aan de hand van het kaartje. Dit lukte gelukkig en al snel zaten we op de route. Wel liepen we al snel verkeerd, in een nieuwbouwwijk raakten we de kluts kwijt. Op de vijvers in de wijk was al druk geschaatst, dat beloofde nog wat voor vandaag. Maar waar liep de route? Volgens het kaartje en de beschrijving moesten we rechtdoor maar dat kon niet. Toen we terug liepen bleek dat we al vrij snel een zijweggetje in hadden gemoeten. Dit stond echter niet in de routebeschrijving dus hadden we daar ook niet op gelet. Vanaf nu kon er nog weinig mis gaan, we zaten weer op de route en zouden via vrij rechte paden naar het eindpunt van vandaag lopen.

We verlieten Zwartsluis en liepen het open land in. Achter ons kwam de zon op, een prachtig rode bal piepte achter een boerderij en bomen tevoorschijn. Ganzen kwamen over gevlogen. Het riet was wit bevroren. We genoten. Op het smalle weggetje kwamen meer auto’s voorbij dan we verwacht hadden maar dat kon de pret niet drukken; het was gewoon een te mooie ochtend in een te mooi landschap. We kwamen bij de Aremberger gracht waar mensen zich klaar maakten om te schaatsen. De opkomende zon verlichtte het tafereel. Aan de andere kant van het water (ijs) lagen rietbundels (iemand een ander woord?) en een paar mannen met hondje liepen er over het ijs naar toe. Vijf nijlganzen bewogen zich over het ijs voort. Het zag er ongemakkelijk uit, hun lichamen leken niet echt geschikt om over ijs te lopen… Alles bij elkaar, het riet, het ijs, de ganzen, een molentje, de schaatsers en de opkomende zon, dit kon Holland vijftig jaar geleden wel zijn. Pure nostalgie.

We liepen verder en keken naar de schaatsers die langs kwamen. Het ijs maakte een ‘zoevend’ geluid als er een schaatser aan kwam en daarna hoorden we de schaatsen door het ijs snijden. Een prachtig gezicht en geluid dat schaatsen, maar niet iets wat wij graag zouden willen doen. Laat ons maar lekker lopen! Langs het water stonden overal schoenen (en klompen), tassen en stoelen. Twee met rijp bedekte schaatsbeschermers lagen vergeten in de berm. Er werd nog steeds gewaarschuwd door de media dat het natuurijs nog niet overal betrouwbaar was maar hier leek het prima te gaan. Wel zagen we een enkele plek waar het leek of er de dag ervoor iemand doorheen was gezakt…

De weg bracht ons naar Belt-Schutsloot waar we over een smal paadje langs water en huizen liepen. Pas in 1957 werd dit dorpje (of eigenlijk twee dorpjes; Belt en Schutsloot) per auto bereikbaar. Voor die tijd gebeurde al het vervoer in punters over het water. Hier waren bijna geen schaatsers, de reden daarvoor was waarschijnlijk een stelletje jochies dat met knalvuurwerk bezig was. We realiseerden ons weer dat het 31 december was. Over het smalle paadje passeerden we de jongens en liepen verder door het dorp, over vele bruggetjes.

Na Belt-Schutsloot liepen we over een weg langs het water van de Schutsloterwijde, een grote plas. Door de laagstaande zon erachter konden we bijna niets zien van het vast mooie gebied. Aan onze andere kant lag een gebied met riet. Er waren velden ‘gekapt’ en het riet lag en stond in bundels bij elkaar. Er werd riet verbrand; boven het nog staande riet zagen we rookpluimen, een vreemd gezicht, alsof de brand midden in het rietveld was. Iets verderop zagen we een man aan de rand van een gekapt rietveld die het riet aan het verbranden was. Er werd hard gewerkt. De man aan het werk in een rietveld, ook weer zoiets dat je mee terug in de tijd neemt. Een oud hollandsch beeld, anno 2008 niet alledaags in het grootste deel van het land.

Hierna moesten we 2 kilometer langs een drukke weg lopen. De weg had gelukkig een apart fietspad en lag tussen twee grote waters in, de Belter Wijde. De plassen waren bevroren maar we zagen geen schaatsers. We wisten ook niet of dat ijs al betrouwbaar was. Mijn haar was intussen in ieder geval wel aan het bevriezen, het haar waar mijn uitgeblazen adem langs kwam was wit uitgeslagen. Aan het eind van de weg kwamen we bij het dorpje Blauwe Hand. We zagen een dood valkje hangen in een haag. Verderop kwamen we in Wanneperveen wat naadloos overging in Westeinde. Helaas was geen van de restaurantjes waar we langs kwamen (en dat waren er best wat!) open. Geen warm plekje dus om een pauze te houden en buiten was het te koud om een korte pauze te nemen. Doorlopen dan maar.

We verlieten Westeinde over een fietspad door wederom een rietgebied. Ook hier werd gewerkt, een man en een vrouw waren druk bezig. In het land voor ons liepen in de verte 3 reetjes. Ze staken voorzichtig een brede sloot over en renden weg. Verderop liepen we weer langs een brede sloot waarop werd geschaatst. Ook hier zagen we plekken waar eerder een wak was geweest. Het witte landschap om ons heen was ongemerkt over gegaan van riet naar weiland. Aan het eind van een slootje zagen we een paar dode vissen onder het ijs liggen. In het kleine wak erbij zwom een kleine snoek. We liepen voorzichtig een verhoogd bruggetje omhoog; het was glad en de leuningen zaten onder een dikke laag rijp. Nadat we aan de andere kant van het bruggetje weer voorzichtig naar beneden waren gelopen zagen we weer een wak met dode vissen. Op de kant lag een vis die half was opgegeten, op het ijs lag een ander aangepikte vis en verderop lag er een klein visje, prachtig bevroren. Een visstick volgens Remco. In het wak zwommen meerdere visjes rond en er dreven allemaal belletjes op het water. Onder het ijs zagen we een vis die niet lang meer zou leven, er zat nog wel beweging in maar draaide op zijn rug. De vorst maakt slachtoffers.

Het pad bracht ons naar Zuideinde, een deel van Giethoorn, en ook hier liepen we over smalle paadjes en veel bruggetjes door het dorpje. Op de gracht werd natuurlijk weer geschaatst. De restaurantjes en snackbar waren gesloten maar we hoopten verderop wel ergens terecht te kunnen. Overal langs de kant stonden weer schoenen, tassen en andere zaken. Om iets over twaalf uur kwamen we bij Café Fanfare, deze was open en ze hadden o.a. snert en gluhwein op de kaart staan. Dat leek ons wel wat op deze koude dag. We stapten de gezellige kroeg binnen en waren blij met de warmte. In dit café zijn delen van de film Fanfare van Bert Haanstra opgenomen, een oer Hollandse film. Op een dag als deze waan je je in de buurt van Giethoorn makkelijk in die tijd, vijftig jaar geleden. De hele dag hebben we dat soort momenten gehad, heel bijzonder. Nu zaten we dus in dat café met een kom echte snert met roggebrood en spek plus een glas gluhwein. Buiten zagen we de mensen schaatsen. In het café werden druk plannen gemaakt voor de avond, er werd gekeken of er meer snert gemaakt moest worden wat het zou straks wel een druk kunnen worden. Er kwamen inderdaad al meer mensen binnen, allemaal toe aan iets warms na een gezellige schaatstocht. Schaatsen gingen uit om de voeten te warmen, koffie, chocomel of gluhwein verwamden de handen.

Na deze heerlijke pauze liepen we de kou weer in en kronkelden verder door Giethoorn. Bij een winkel met edelstenen en fossielen zijn we even naar binnen gestapt. Wat een mooie dingen hadden ze liggen, vooral het versteende hout vond ik erg mooi. We gingen na deze korte onderbreking weer verder, de vele mensen op schaatsen, de eenzame schoenen en tassen bleven we tegen komen. Het was wel mistig geworden buiten en daarmee ook een stuk killer. Deze plotselinge omslag zorgde voor nieuwe rijp aan de bomen en struiken. Buiten het dorp was de ijsbaan van Giethoorn. Aan het hek hing een papier met de tekst dat het ijs onbetrouwbaar en zeer gevaarlijk was. Gelukkig kon iedereen gewoon op de grachten schaatsen!

Over een asfaltweg verlieten Giethoorn en doken een mistig landschap in, langs het bevroren water van de Thijssen gracht. Verderop verdween het asfalt en liepen we over een breed zandpad. De rechte paden leidden ons naar het Giethoornse meer. De meeste schaatsers hielden het bij de brede grachten maar een enkeling waagde zich wel op het grote meer. Veel schaatsers zagen dat we het leuk vonden om iedereen te zien schaatsen en groetten ons vrolijk. Iedereen was blij, op de weinige mensen na die het een kwelling vonden om in de kou op schaatsen te staan. We liepen nu over een graspad langs de rand van het meer. Van het meer zelf zagen we niet veel; de brede rietrand konden we nog net zien maar het was al te mistig om veel verder te kunnen kijken. Het inmiddels met veel rijp bedekte riet zorgde voor veel mooie plaatjes.

Bij een stuw en gemaal was beweging, het apparaat wat er normaal voor zorgt dat er vuil uit het water bij de stuw wordt opgeschept zorgde er nu voor dat het water open bleef. De grijparm brak het ijs voor de stuw. We zagen niemand in het gemaal en vroegen ons af of het automatisch zou gaan. Het laatste stukje naar Muggenbeet toe ging over een hobbelig bevroren pad. Niet zo prettig voor de blaar van Remco en mijn haren vroren telkens vast aan mijn jas en rugzak maar we waren er bijna. Voor we echter in Muggenbeet zouden komen moesten we via een stenen trap naar het viaduct klimmen om daar aan de andere kant van het water weer naar beneden te gaan. We konden het trapgedeelte over slaan door het ijs over te steken maar dat durfden we toch niet aan. We namen liever die trappen dan dat we onverhoopt een nat en ijskoud pak zouden halen.

Om vijf voor drie kwamen we aan bij de auto. Dat was het dan, het Havezatenpad. Het zat er op. Op de radio begrepen we dat er een noodreparatie was op de A6 richting Amersfoort dus we besloten met een omweg via Zwolle over de A28 naar huis te gaan. We zagen nu iets meer van het landschap waar we door heen kwamen dan vanmorgen in het donker maar nu gaf de dichte mist weinig prijs waardoor we toch niet zo heel veel zagen. Om half vijf waren we thuis en begonnen moe aan onze oudjaarsavond. Moe maar blij met deze prachtige dag. Een dag met ganzen, veel nostalgiek, met het geluid van schaatsen over het ijs, oud Hollandse taferelen, rijp en mist, snert en gluhwein.

 

Het Havezatenpad heeft ons voor het grootste gedeelte zeer kunnen bekoren, veel onverharde paden door een prachtig landschap. Een enkel stukje was wat saai, er zaten soms wat slecht begaanbare paden tussen maar al met al was het een erg leuk pad om te lopen. We gaan vast wel weer eens bepaalde etappes lopen.