Links en tips CONTACT GASTENBOEK

Maarten van Rossumpad

FOTO'S

MAARTEN VAN ROSSUMPAD, Den Bosch - Ommen, 308 km

 

Welkom op onze webpagina van het Maarten van Rossumpad. Wij, Remco en Violet, zijn halverwege 2004 begonnen met het lopen van langere afstanden. Het Pieterpad was bijna vanzelfsprekend het begin van onze nieuwe hobby. Een verslavende hobby, bleek al snel. Intussen hebben we meerdere paden bewandeld en zijn we sinds kort begonnen we met het Maarten van Rossumpad.

 

Klik voor meer wandelverslagen op de button HOME of OVERZICHT.

Hier het verslag van het Maarten van Rossumpad. Je kan hieronder het hele verhaal in één keer lezen. Je kan ook een bepaalde etappe lezen door op één van onderstaande links te klikken. Je komt dan gelijk bij het begin van het etappe-verhaal.

Overzicht etappes Maarten van Rossumpad:

 

21-03-2009 Dalfsen - Hattem Lichtspel en reflectie

15-08-2009 Buren - Kesteren Appels, peren en pruimen

18-10-2009 Heelsum - Arnhem Beukenlanen en hoogteverschillen

25-10-2009 Kesteren - Heelsum Trappen in het bos

31-10-2009 's Hertogenbosch - Rossum Het land van Maas en Waal

09-10-2009 Arnhem - Laag-Soeren Zonnen in het zand

 

 

MAARTEN VAN ROSSUMPAD, Den Bosch - Ommen, 308 km

 

Den Bosch - Engelen - Oud-Empel - Gewande - Het Wild - Alem - Rossum - Hurwenen - Herewaarden - Voorne - Veluwe - Varik - Zaltbommel - Waardenburg - Neerijnen - Opijnen - Heesselt - Ophemert - Wadenoijen - Kapel-Avezaath - Buren - Zoelmond - Ravenswaaij - Rijswijk - Mourik - Ganzert - Luchtenburg - Bontemorgen - Lienden - Kesteren - Rhenen - Wageningen - Heelsum - Heveadorp - Oosterbeek - Arnhem - Rozendaal - Velp - Laag-Soeren - Beekbergen - Ugchelen - Apeldoorn - Wiesel - Vaassen - Wapenveld - Hattem - Zwolle - Harculo - Windesheim - Dalfsen - Rechteren - Hessum - Vilsteren - Ommen

 

 

 

Zaterdag 21 maart 2009 Lichtspel en reflectie

Dalfsen – Hattem, 32,5 km

Zonnig met wind, -2 – 10°C

 

Wat hadden we vandaag een heerlijke dag om te lopen! De lentezon heeft ons volop beschenen terwijl we door een prachtig landschap liepen met de mooiste boerderijtjes en boerderijen, vaak in kleine groepjes bij elkaar. Ook een paar havezaten en landhuizen lagen langs onze route. Het laatste stuk ging langs de IJssel, met veel vogels, prachtig op het water schitterend licht en een flinke omweg.

 

Vanmorgen reden we om iets over zessen weg. Het had licht gevroren maar de vogels zongen veelbelovend hun lied. Onderweg konden we al genieten van het ochtendgloren en de laaghangende mist boven de weilanden langs de snelweg. Het was zo mooi dat het bijna jammer was dat we niet op dat moment op die plek liepen…

Maar wie wist wat onze geplande etappe zou brengen?! Dit was ook vanaf de snelweg een goed begin van deze wandeldag, we hadden niets te klagen. Terwijl we genoten van de zonsopkomst en het soms mistige landschap kwamen we dichter bij Hattem in de buurt. Via Zwolle kwamen we al snel aan bij het dorpje. We hadden nog wel wat tijd over en aangezien het buiten koud was wilden we de auto een stukje voor de bushalte, langs de route, parkeren. Dan konden we warm blijven door naar de bushalte te lopen. Zo gezegd, zo gedaan. Nadat we eerst niet precies wisten waar we moesten parkeren en daardoor een paar minuten tijd verloren, moesten we ons nog aardig haasten om de bushalte op tijd te bereiken. We gingen dus behoorlijk snel van start waardoor ik last kreeg van mijn scheenbenen. M’n spieren trokken het echt niet, maar als we de bus niet zouden halen moesten we nog een uur wachten (in de kou), niet echt een aantrekkelijke optie… Doorlopen dus en de pijn doorstaan. Ondanks de haast en het soms felle tegenlicht moesten er natuurlijk toch wat foto’s worden gemaakt. Het was een prachtig klein en oud stadje, zonde dat we er zo snel doorheen moesten. We besloten de volgende keer dat we hier zouden komen wat meer tijd te nemen.

Met ongeveer 3 minuten speling arriveerden we bij de bushalte. Opgelucht omdat we het hadden gered konden we gelijk al het moois om ons heen bewonderen. De deken van mist die over het polderland lag was prachtig, zeker in het licht van de opkomende zon. Twee futen, in hetzelfde mistige licht, waren aan het baltsen. Mijn spieren kwamen een beetje bij van de snelle start. Op het moment dat ik me begon af te vragen of de bus naar Zwolle niet te vroeg zou zijn langs gekomen kwam hij net aangereden. Bij het station stapten we uit en kochten een treinkaartje naar Dalfsen. We moesten even wachten maar de trein stond al klaar. We konden onze tijd behaaglijk uitzitten in de trein in plaats van op het koude perron. Om iets over achten stapten we uit op station Dalfsen en begonnen we aan de wandeling naar de auto.

Het vroor nog een beetje maar doordat er weinig wind stond en het zonnetje al scheen kregen we het niet al te koud. Het gras dat in de schaduw lag was nog wit bevroren. De zon stond laag en scheen prachtig op het landschap om ons heen. Boerderijen en bomen kregen een zacht rose gloed en in het water waren de mooiste weerspiegelingen te zien. Een zilverreiger schrok op van ons en vloog weg. We kwamen op het landgoed van landhuis Den Berg, een landgoed uit ongeveer 1700. De route bracht ons langs het landhuis en liep verder over het landgoed door een bos dat begon met een door zware wagens verreden bospad. We konden gelukkig een smal spoor langs het diepe modderpad volgen.

Na het bos kwamen we in open boerenland en volgden een pad dat naar een klein buurtschap liep. Er stond geen plaatsnaambordje bij het weggetje langs de paar boerderijen, wel een mooie wegwijzer naar het buurtschap Hoonhorst. Daar gingen we niet naar toe, we volgden een asfaltweg richting landgoed Den Aalshorst, gebouwd rond 1720. Over de oprijlaan met aan beide zijden grote eikenbomen liepen we het landgoed op. We hoorden en zagen veel vogeltjes in de bomen; vinken, boomklevers, boomkruipers, roodborst, koolmeesjes, pimpelmeesjes en vast nog veel meer. Het gepruttel en gefluit om ons heen was zalig om te horen. Na een aantal prachtige boerderijtjes (je zou je in een openluchtmuseum kunnen wanen) kwamen we bij het landhuis. De zicht-as er tegenover, een ‘grand canal’, had een onregelmatig gevormde oever, niet zo recht als de andere ‘grand canals’ die we hebben gezien. Dit kwam omdat aan het eind van de 18e eeuw de invloed van de Engelse landschapsstijl hun invloed kreeg en er daardoor meer vloeiende vormen in trek kwamen. Het landhuis staat bekend om zijn oude fruitrassen, het verbaasde ons dan ook niet dat we een mooie en oude hoogstamboomgaard achter het huis zagen liggen.

Na nog een enkele boerderij kwamen we door een bos met zowel vakantiehuisjes als gewone woningen. Je zal er maar wonen, niet verkeerd hoor. We lieten het bos achter ons en bereikten weer boerenland. In een weiland liepen een paar zwart/witte schapen met hun lammetjes. Eén van de lammetjes was, in tegenstelling tot zijn broertjes en zusjes, wit van kleur.

Een stukje verderop bereikten we het Overijsselsch Kanaal. Over het fietspad liepen we langs het water. In één van de weilanden zat een vogel, vrij fors. Toch leek het geen gans te zijn. Met de verrekijker konden we het net niet duidelijk genoeg zien maar Remco hield het op een wulp. Niet veel later werd dit bevestigd door het geluid van de wulp: een prachtig geluid. Het geluid nam me mee terug naar mijn vroege jeugd, toen ik echt nog een ukkie was. Het doet me altijd denken aan Terschelling. Ik weet niets meer van de paar dagen die we daar toen met het gezin hebben door gebracht maar blijkbaar hebben we toen veel wulpen gehoord. Het is een schitterend, bijna jodelend geluid, zeer anders dan van andere weidevogels.

Bij de eerstvolgende brug over het kanaal staken we over en liepen Landgoed Den Alerdinck op. We bereikten het landhuis over een halfverharde weg. Aan de rand van de kronkelige gracht zaten twee zwarte zwanen. De één zat parmantig op het nest, de ander stond zich een beetje te poetsen. Het pad langs de kronkelende gracht bracht ons door het bos. De weerspiegeling in het water van de bomen en de lucht was schitterend. We vroegen ons af of die grote heuvel in het park een ijskelder zou zijn. We zagen nergens een ingang maar die zou natuurlijk afgedicht kunnen zijn.  Aan de ander kant van het landhuis kwamen we bij een asfaltweg, wat volgens de routebeschrijving klopte. Alleen waren we niet op de juiste plek uitgekomen. Aan de andere kant van het weggetje stond een bankje, precies goed om even te pauzeren en te bekijken waar we ons nu ten opzichte van de route bevonden. Als tussendoortje hadden we blokjes kaas, tomaatjes en radijsjes. Remco moest bij de radijsjes terug denken aan vroeger: hij had radijs gezaaid in het groentetuintje en kon niet wachten tot hij eindelijk zijn zelf gezaaide radijsjes kon oogsten en opeten. Toen het na lang wachten dan zover was en hij vol verwachting een radijsje in zijn mond stak was de teleurstelling groot: hij vond ze niet lekker! Smaken veranderen, nu vond hij ze wel lekker. Lekker ontspannen op het bankje zittend bedacht ik me dat er iets niet klopte. Volgens de planning zou de etappe 25,5 km zijn, maar als dat zo was waren we nu al over de helft. Maar het stuk dat we nog moesten lopen was wel wat langer dan 12 km… Ergens was er een gedeelte van 7 km niet mee genomen… Oei, foutje… Nou ja, we hadden dus wat meer kilometers te lopen, dat wisten we nu ook weer. Nadat we genoeg gegeten hadden en wisten waar we ons bevonden gingen we weer op pad. We volgden het bospaadje langs de weg en zouden dan iets verderop weer bij de route moeten komen. Hoopten we, want op een gegeven moment week het paadje toch wel erg van de weg af… Maar, ik dacht op het kaartje te zien dat het waarschijnlijk goed ging komen. We bleven het paadje maar volgen en zouden vanzelf wel merken waar we uit zouden komen. Vlak voor een wetering kwamen we weer markering tegen, joehoe! Het was gelukt.

Voor ons liep een oud mannetje met een stok, even een lekker ommetje in de zon. Aan het eind van het fietspad ging hij lekker op een bankje zitten. Toen we passeerden hief hij als groet zijn stok. Over een lang en recht fietspad liepen we verder langs een drassig gebiedje. Kieviten waren bezig met hun nesten. De aan het uitkomende wilgenkatjes staken mooi wit af tegen de blauwe lucht. De sigaren van het riet waren aan het pluizen en kregen hierdoor de vreemdste vormen. Mooi om te zien hoeveel wit pluis er uit zo’n smalle, bruine sigaar geplopt komt. Halverwege het fietspad konden we onze blaas even legen, ik achter een struikgewasje, Remco tegen een paaltje. Lekker hoor!

Een groot gedeelte van de berm van een weiland was afgebrand. Onkruidbestrijding? Het zag er in ieder geval wel een beetje raar uit… In de verte zagen we de 2 witte fabriekspijpen van de energiecentrale bij Harculo, een klein stukje onder Zwolle. Onvoorstelbaar dat we daar over een paar uur langs zouden lopen, het leek nog zo ver weg… We liepen verder en kwamen uit op een asfaltweg langs een paar boerderijen en iets verderop sloegen we een fietspad in met aan één kant een prachtige rij knotwilgen. Aan het eind kwamen we bij het water van de Soestwetering, een oud kanaal dat vroeger druk bevaren werd èn diende voor de afwatering van het omliggende land. Vanaf de dijk zagen we de molen en kerk van het dorpje Windesheim; daar moesten we naar toe. Bij de eerstvolgende brug staken we het water over. De brug was op een slimme manier beveiligd tegen de doorgang van schapen: de eerste planken waren smal en hadden dezelfde tussenruimtes als bij een wildrooster. Nooit eerder gezien, wel effectief.

We naderden Windesheim over een paadje langs een nattig bos. Aan de rand langs een sloot stond een bordje van de ANWB met de tekst “Historisch punt tewaterlating van de Modderzelte (schele beier jr.) 19-08-2001” Heel leuk, maar wat betekende dat? Was er een boot te water gelaten? Was er een vis opnieuw uitgezet? Het smalle en ondiepe slootje deed vermoeden dat een boot hier niet zou passen… Een vis dus? Op internet levert het zoeken op “modderzelte” maar 1 suggestie op en dat was een link naar iemand die het bordje ook had gezien en zich, net als wij, af vroeg wat en hoe. Op internet had hij gezocht maar niets kunnen vinden. “Was dit een grap of zo?” Mocht er een lezer zijn die hier meer van weet: wij horen het graag! 20-04-2009, naschrift: Van twee wandelaars die ook langs het bordje waren gelopen, en zich net als wij afvroegen hoe dat zat, kregen we een mailtje. Ze hebben verder gezocht dan wij want ze konden ons vertellen dat de afdeling bewegwijzering van de ANWB al 6 jaar worstelt met vragen hierover, het bordje is namelijk niet van de ANWB! Deze twee wandelaars hebben zowel bij de gemeente Zwolle als Hervormd Windesheim om een antwoord gevraagd. We zijn erg benieuwd of dit raadsel opgelost gaat worden!

Vlak voor Windesheim zagen we in een weiland bij een boerderij twee koeien met 5 kalfjes liggen, zo schattig. We passeerden nog een paar mooie en oude boerderijen en bereikten de dorpsgrens van Windesheim. Het soort kerk dat hier stond hadden we nog niet eerder gezien. Het had iets weg van een klooster of hotel, met veel ramen. Aan de achterkant van de kerk zat een boerderijachtig woonhuis vast gebouwd. Al met al zag het er mooi uit maar leek het niet op een doorsnee kerk.

 

Eén van de bedrijven in het dorpje heette ‘Van Nee’. Wij vonden van wel, maar ach… Of de volgende woordspeling die ik in iemand anders verslag las: “Spreek ik met Van Nee?” “Ja.” Wie bedenkt er nog een paar?!

 

Er stonden heel wat mooie huisjes in het dorpje maar er zaten ook wel een paar zeer fantasieloze tuintjes bij zeg! Dat doet dan toch weer een beetje af aan het prachtige geheel van het dorpje. We verlieten al snel de bebouwde kom en liepen daarna het landgoed van Windesheim op. Overal stonden uitgebloeide sneeuwklokjes en het speenkruid begon hier en daar al mooi geel te kleuren. In de tekst stond al vermeld dat we een sloot via een boomstam moesten oversteken. Als je dat niet wilde kon je met een omweg over asfalt aan de andere kant komen. Dat betekende dan ook dat je niet door het landgoed zou komen. We hadden er voor gekozen om de gok te nemen en anders alsnog terug te gaan om de omweg te nemen. Bij het bewuste punt aangekomen zagen we 3 opties: een door midden gebroken boomstam, een hele boomstam maar wel smal of een gammel bruggetje waarvan meerdere planken gebroken waren. De laatste was de beste optie. De planken waren op twee boomstammen getimmerd en zag er het meest betrouwbaar uit… Remco ging eerst, de held! Ik hoorde de planken kraken en zag ze doorbuigen maar Remco bereikte veilig en droog de overkant. Zelfs onder mijn gewicht kraakten de planken, over een jaar is het vast niet meer begaanbaar… Zijn wij even blij dat we er nu hebben gelopen!

Na een iets steviger plank over een volgend slootje kwamen we op een smal pad met aan de ene kant een weiland en aan de andere kant een brede sloot. Aan het eind van het pad stond een boerderij waar een hond ons vrolijk kwispelend stond op te wachten. Blijkbaar duurde het hem te lang want hij kwam ons al snel tegemoet gerend. Na een korte aai was hij tevreden en draaide weer om naar zijn huis. Hierna kwamen we op de dijk langs de IJssel. Gelukkig was het niet druk met auto’s op de dijk dus we konden redelijk relaxed lopen. Bij een huisje zaten een man en vrouw heerlijk in het zonnetje op het bankje voor hun huis. Tegen elkaar aangeleund waren hun ogen dicht gevallen en dommelden ze lekker in het aangename zonnetje. Niet veel later hoorden we aan het gerinkel van bordjes dat ze wakker waren geworden. Waarschijnlijk hadden ze iets omgestoten…

We zagen meerdere ooievaars vliegen, majestueus zwevend op hun grote vleugels. Aan de andere kant van de dijk bleek een klein natuurgebiedje te liggen, één van de tichelgaten bij een oude steenfabriek in de buurt. De oude kleiputten vormen nu een bijzonder vogelgebied waar ook buidelmezen, roerdomp en ijsvogel voor komen. Geen van deze vogels hebben we hier mogen waarnemen, maar de vele ooievaars en ganzen maakten dat meer dan goed. Hier zouden we graag een pauze nemen maar we waren bang de vogels te verstoren. Het broedseizoen was immers begonnen en wij zijn de laatste die dit met opzet wilden verstoren. Een kilometer later vonden we een ander mooi plekje, onderaan de dijk, aan de oever van een tichelgat. We legden onze picknickkleden neer, kwamen eerst een beetje bij en koesterden ons in de voorjaarszon. Nadat we even zo hadden gelegen voelden we de kracht van de zon; de linkerkant van ons gezicht werd steeds warmer terwijl onze rechterkant afkoelde. Na een tijdje pakten we de toastjes, de kaasjes en de drankjes er bij. Toen we hadden gelegen woei de wind mooi over ons heen maar zo zittend vingen we toch wat meer wind en waren we extra blij met de zon. Regelmatig vloog er een ooievaar over en ook honderden ganzen kwamen langs. Wat later kwam er vanaf de andere kant een grote groep ganzen die een stukje voor ons een rustplaats zocht. Zo mooi als de andere groepen in v-vorm hadden gevlogen, zo chaotisch was deze groepsformatie. Ze vlogen door elkaar heen, zoals Remco zei; “sommige ganzen waren echt aan het stuntvliegen”. Prachtig om te zien hoe zo’n grote groep uiteindelijk neer strijkt. Aan de overkant van de IJssel zagen we het kerkje van Hattem, eindbestemming voor vandaag. Voordat we daar zouden komen moesten we eerst nog een hele omweg maken naar de brug bij Zwolle en dan aan de andere kant van de rivier terug lopen naar Hattem. Vanaf half april vaart er een pontje wat dan 7 kilometer lopen scheelt, toch zo’n anderhalf uur!

Rond 14.40 uur hingen we onze rugzakken weer op onze rug en klommen de dijk op. We hadden een kleine anderhalf uur pauze gehad en we hadden nog zo’n 2 uur lopen voor de boeg. Over de dijk liepen we richting Zwolle en kwamen langs een weilandje waar 4 pony’s achter elkaar aan het rennen waren. Met hun kittige draf zagen ze er grappig uit. Toen we dichter bij kwamen was het over met het rennen, ze kwamen even een kijkje bij ons nemen. Verderop bereikten we de energiecentrale die we al zo veel eerder hadden gezien. Achter het terrein lag een oud spoorlijntje welke was afgekapt. Een klein stukje verder lagen meerdere sporen van het rangeerterrein van Zwolle. Waarschijnlijk liep hier vroeger een belangrijk spoortje voor de aan- en afvoer van goederen en/of grondstoffen. Aan de zijkant was een inham van de IJssel. Het zonlicht schitterde prachtig op het water, het plompe fabriekspand aan de oever paste niet in het fraaie beeld. De rand van Zwolle lag niet ver weg en we zagen dan ook veel mensen die even een ommetje maakten en van het weer genoten. Langs de uiterwaarden liepen we over de hoge dijk. De wind raakte ons vol, we waren blij met onze extra laagjes kleding. In de beschutting en zon was het heerlijk warm maar in de wind was het toch al snel een paar graden kouder.

Volgens de routebeschrijving moesten we ergens tussen huisnummer 2 en 4 doorlopen richting de dijk. Nummer 2 en 4 zagen we maar het leek net alsof we een erf op liepen. Ook zagen we geen markering wat ons nog onzekerder maakte. Toch liepen we het erf op en stopten voor een hek. Achter het hek stonden wat auto’s en een kar. Was dit echt de bedoeling? Het hek kon open dus we probeerden het. Na de kar en auto’s kwamen we op het erf van de daar achter gelegen woningen. Het was blijkbaar wel echt de route maar we voelden ons enorme indringers. We hebben ook wel het idee dat de bewoners er wat aan doen om wandelaars tegen te gaan, door de situatie ben je al snel geneigd om toch maar anders te lopen. Maar ja, recht van overpad geldt voor iedereen gelukkig! Een stukje verderop zagen we weer een ooievaar vliegen. Nadat we eens goed keken zagen we dat er 2 ooievaars een nest hadden gemaakt in een boom langs een weggetje. De ooievaar die we hadden zien vliegen was nummer 3, een concurrent van het mannetje die al bezig was met het nest. Onder de boom stonden meerdere mensen omhoog te kijken. Het mannetje van het nest besloot dat het maar eens afgelopen moest zijn met de concurrent bij zijn nest en vloog op de ander af. Het vrouwtje volgde trouw. Met z’n drietjes zaten ze in het weiland, eerst iets afwachtend, later voegde het mannetje daad bij woord en vloog op de concurrent af. Deze nam de wieken en vloog weg, zijn belager volgde. Het vrouwtje bleef eenzaam achter in het land, wachtend op de terugkeer van haar partner.

Ook wij lieten het vrouwtje achter en vervolgden onze weg over de dijk. Nog steeds liepen we tussen de IJssel en de rand van Zwolle, in de verte zagen we de brug die we over moesten steken. Terwijl de zon nog steeds heerlijk scheen bereikten we uiteindelijk de brug. Vanaf de brug keken we terug naar waar we eerder hadden gelopen en zagen verderop de schoorstenen van de energiecentrale weer. Aan de andere kant van het water liepen we over de ventweg onderaan de dijk richting Hattem en de auto. Bij het spoor wierpen we een blik naar de overkant van de IJssel, daar hadden we een kleine drie kwartier eerder gelopen. Wat een omweg!

Uiteindelijk kwamen we om 16.45 uur aan bij de auto. Een vrouwtje sprak ons vanuit haar tuin aan. Of we van ver kwamen? Ja, we kwamen vanuit Dalfsen en hadden hier vanmorgen vroeg de auto geparkeerd. Ja, ze had al gedacht waarom die auto niet iets naar achteren had gestaan, dan had er nog een auto bij gekund. Het was niet erg hoor, ze had het zich alleen af gevraagd!! Dat is nou net iets waar we ’s ochtends vroeg, in de haast, nou niet echt mee bezig zijn, met een paar centimeter meer of minder voor- of achteruit… Gelukkig maar dat het niet erg was! We wensten elkaar nog een fijne dag en deden snel onze wandelschoenen uit. Om iets voor zessen kwamen we weer thuis, ondanks de vroege voorjaarszon toch redelijk verkleurd! En rozig, goh, we konden wel slapen… Vol moed ben ik nog aan het verslag begonnen maar heel ver kwam ik niet. Nog wel de hele berg foto’s op internet gezet zodat we daar de volgende dag de teksten bij konden zetten en een deel konden verwijderen (het waren wel heel veel foto’s…). ’s Nachts hebben we als een roosje geslapen en de volgende ochtend werden we wakker met een stralende zon. Ook een mooie dag om te lopen maar de dag ervoor was het toch beter. Zo mogen alle dagen wel zijn (misschien iets minder wind, maar ach, een kniesoor die daar over zeurt), ’s ochtends lekker fris en ’s middags niet te warm maar wel met een lekker zonnetje: ideaal wandelweer!

 

 

Zaterdag 15 augustus 2009 Appels, peren en pruimen

Buren - Kesteren, 34,5 km

Zonnig, onbewolkt, heet, 14-29 °C

 

Het was een lange en hete dag vandaag, met veel, heel veel asfalt en zon. Een recht-toe-recht-aan wandeling met leuke ontmoetingen met mens en dier.

 

Vanmorgen reden we om 5.30 uur de straat uit. Het was (tot onze verbazing) nog donker, het najaar komt er al aan, de dagen worden snel korter. Om 6.30 uur parkeerden we de auto aan de rand van Lienden. Het was een graad of 14, een lekkere temperatuur om de dag mee te beginnen. We liepen de Oude Rijndijk op. De smalle en hoge dijk was afgesloten voor verkeer, we hoopten dat dat ook voor rest van de dijken zou gelden die we vandaag nog onder onze voeten zouden krijgen (maar helaas). Vanaf de dijk keken we uit op boerderijen en boomgaarden aan de ene kant en de uiterwaaarden aan de andere kant. Een holenduif riep vanuit een appelboom naar zijn partner die in de appelboom er naast zat. Aan de kant van de uiterwaarden kwam de zon op; een rode bal kleurde enkele kleine wolkjes rood en gaf de bomen van de Utrechtse heuvelrug een roze teint. De kerk van Rhenen zag er prachtig uit naast de rode zon.

Blij met het mooie begin van deze dag liepen we verder over de dijk. Het fietspad maakte een bocht om een wiel heen; een waterplas ontstaan door een vroegere dijkdoorbraak. Er zwommen wat eenden rond en we hoorden een luid gepiep. Het geluid deed aan een ijsvogel denken maar het ging veel te snel achter elkaar. We bleven staan om te kijken en zagen toen toch een blauwe flits over het water gaan. Wel een ijsvogel dus. Tot onze grote verrassing kwam er een 2e ijsvogel (daarom dus het drukke gepiep) bij en samen scheerden ze vlak over het water achter elkaar aan. Soms tipten ze het water aan, het was een geweldig mooi gezicht. Onze dag kon al niet meer stuk!

We kwamen langs nog meer boomgaarden, met prachtig rode appels en groene peren. Na de provinciale weg te zijn over gestoken vervolgden we de dijk en kwamen bij de rand van Kesteren. Hier moesten we ergens een bushalte vinden die vlak langs de route zou liggen. Op het routekaartje stond ergens in een woonwijk een teken van een bushalte en op de uitdraai van OV9292 stond dat we bij de Schenkhofstraat op moesten stappen. Ik kwam er achter dat we alweer te ver waren gelopen, we hadden eerder van de dijk af gemoeten. Terug dus maar en zoeken naar de route. Ja hoor, er was ergens een markering weg gehaald waardoor we de afslag hadden gemist. We deden een poging om de bushalte te vinden maar zagen niets. Bij een poelier ging de deur open en we besloten daar om hulp te vragen. Hij stuurde ons richting een bejaardenhuis en daarna zou ergens een bushalte zijn. We liepen snel die kant op, we hadden nog maar weinig tijd. Het was een aardig stukje en bij de provinciale weg aangekomen zagen we nog steeds geen bushalte. Toen zagen we de bus aan komen die we moesten hebben. We begonnen te rennen en te zwaaien. De buschauffeur zwaaide vriendelijk terug, maar wel met zo’n gebaar van “jammer maar te laat”. We renden achter de bus aan in de hoop dat hij bij de halte op ons zou wachten, renden de hoek om en zagen geen bus… Wel hadden we de bushalte gevonden, maar die eikel was te beroerd geweest om even op ons te wachten. Op een rustige zaterdagochtend had hij de verloren paar seconden makkelijk in kunnen halen, wat ons uiteindelijk een uur had gescheeld. Maar ja, er was niets meer aan te doen. Over een half uur zou de volgende bus komen en dan konden we op station Tiel nog een half uur wachten voor de bus naar Buren zou komen.

De bus die we hadden gemist was een gewone (grote) bus geweest, maar degene die een half uur later kwam was een 8-persoons busje. We mochten instappen zonder strippen af te stempelen (volgens Remco had de chauffeur geen stempelding bij zich). Er zaten al twee andere passagiers in het busje. We namen plaats en kwamen in gesprek met de chauffeur. Hij vroeg naar wat we liepen en we vertelden daarbij dat we de vorige bus hadden gemist. Hij zei dat hij zometeen vanaf Tiel naar het taxibedrijf zou rijden (het was namelijk een taxibusje dat ’s ochtends vroeg een paar uur voor Arriva reed) en dan konden we tot daar mee. Vanaf daar was het nog zo’n 10 km lopen naar Buren. Dat aanbod sloegen we af want we hadden al zo’n 30 km voor de boeg, 10 erbij zou echt teveel van het goede worden. De chauffeur twijfelde of het busje naar Buren wel zou rijden en vertelde dat we anders ook op een knopje op de ‘blauwe paal’ konden drukken. We zouden dan contact krijgen met de treintaxicentrale in Tilburg. Na 20 minuten konden we dan instappen en voor zo’n € 3,- p.p. in Buren worden afgezet. Fijn om te weten dat die optie er was, maar gelukkig hadden we deze niet nodig want het busje zou gewoon komen. Het was in ieder geval leuk dat de chauffeur met ons mee probeerde te denken. Hij zei dat het best druk was in zijn busje en viel even later bijna van zijn stoel toen er nog iemand bij een halte stond te wachten. Dat was een record voor hem, 5 passagiers tegelijk! Hij wist helemaal niet meer hoe hij het had toen er zelfs nog een 6e passagier in stapte, dat had hij nog nooit mee gemaakt.

Na deze leuke rit stapten we uit op station Tiel en kochten bij de kiosk een paar tijdschriften om tijdens de pauze iets te lezen te hebben. Terwijl we op de bus wachtten doodden we de tijd op een bankje in het zonnetje, met een tijdschrift op schoot en een broodje erbij. Om 9.15 uur konden we in de bus naar Buren stappen waar we een kwartier later werden afgezet. We moesten even zoeken naar de route en gingen op pad. Het stadje Buren is een mooi stadje met oude huizen en panden. De kerktoren is steenrood gekleurd, heel bijzonder. We waren hier al eerder geweest en hoefden deze keer dus niet zoveel te bewonderen en te fotograferen. Dat scheelde weer tijd. Al snel liepen we het stadje uit over een jaagpad langs de Korne. Na een paar honderd meter draaide het paadje weg van het water en leidde ons naar een weg. Voordat we bij de weg kwamen liepen we tussen verschillende struiken door waar veel juffers rond vlogen. Het waren houtpantserjuffers, prachtig glimmend groen van kleur. Ook zaten er een viervleklieveheersbeestje, een kevertje en een wants. We hebben weer wat uit te zoeken!

Over de asfaltweg liepen we verder. Het was al behoorlijk warm en de zon scheen volop. Een hond liep tussen de koeien in een weiland door. Het was (waarschijnlijk) de hond van de boerderij die controleerde of alle koeien nog gezond en aanwezig waren. Vanuit een ander weiland werden we aangestaard door 3 geiten in een kar. Ze lagen er lui en tevreden bij. Na ruim 4 km over het weggetje kwamen we bij een provinciale weg uit. We staken de weg over en liepen het dorpje Zoelmond in. Vanaf hier werd het drukker met verkeer, maar het was gelukkig niet zo druk als we hadden verwacht. Over een lange asfaltweggetje liepen we naar Ravenswaaij. Langs de weg weer boomgaarden en soms een pruimenboom in een tuin. Onder die bomen lagen veel rijpe en rotte pruimen. Remco plukte een mooie pruim van de boom. Een paar fietsers die langs kwamen riepen lachend dat dat niet mocht. Verderop kwamen we langs een kraampje waar pruimen werden verkocht. We deden geld in het potje en namen een zak pruimen mee. Ze waren lekker en hielpen goed tegen de trek die we hadden.

Bij Ravenswaaij kwamen we op de dijk langs de Lek. Aan de overkant van het water zagen we de kerken en molen van Wijk bij Duurstede. In een weiland onder aan de dijk liepen koeien en paarden rond. Een veulen stond naar ons te kijken. Toen ik met mijn tong klakte en naar hem floot begon hij naar ons te hinniken, echt heel schattig. De dijk boog af langs het Amsterdam-Rijnkanaal welke we overstaken bij de Prinses Marijkesluizen. Het was heet en we hadden zin in een korte pauze in de schaduw. We hoopten dat er bij de sluizen bankjes zouden staan en de bomen die we zagen beloofden schaduw. Maar helaas, geen bankje te bekennen. We liepen door, Rijswijk in en over de Rijnbandijk er weer uit. Op de dijk langs de Nederrijn scheen de zon genadeloos op ons, gelukkig stond er af een toe wat wind. Onze hoop op een bankje in de schaduw bleef, maar de enige vrije zitplek die we zagen stond pal in de zon. En dat was echt geen optie! Er was nergens schaduw te bekennen en het vele asfalt begon zeer te doen aan onze voeten, we hadden het zwaar en de behoefte aan een pauze werd steeds groter. Na ruim 4 km in de brandende zon te hebben gelopen kwamen we bij camping de Loswal waar ze een terras hadden. Eindelijk konden we in de schaduw van een parasol zitten en onze voeten en benen de nodige rust geven. We bestelden ijsthee en tosti’s, lekker! Toen we de tosti’s kregen hadden we ons drinken al op, dus bestelden we nog wat te drinken. Het ging er allemaal makkelijk in en het smaakte goed. Nadat we gebruik hadden gemaakt van het toilet konden we er weer tegen aan. We hadden er bijna een uur gezeten en waren weer opgeknapt. Ook al deden onze voeten zeer, die 12 km die we nog naar de auto moesten overbruggen zouden we wel redden. We hadden ons weer goed ingesmeerd en met een pet op ons hoofd hoopten we een zonnesteek te voorkomen. Het was heet, enorm heet! Zelfs de wind bracht nauwelijks verkoeling.

Verder gingen we, over de dijk. We liepen langs het dorpje Maurik met aan de andere kant van de dijk recreatiegebied ‘Het Eiland van Maurik’ waar volop watersporten werden beoefend, vooral waterskiën. We zagen een fazant de berm in lopen. Toen we op de plek aan kwamen zagen we nergens een fazant, wat had hij zich goed verstopt! Even later kwam hij toch tevoorschijn. Vlak na de fazant maakte ik een foto van het uitzicht op Maurik toen een man aan de overkant van de dijk ons aansprak. We liepen naar hem toe en hij zei dat er beneden een veel leukere foto was. We keken en zagen een ezel lopen. Ik zei natuurlijk gelijk dat het mijn lievelingsbeesten zijn en zo raakten we in gesprek. Hij bleek 6 ezels te hebben, 4 dames en 2 heren. De 2 heren stonden apart, wat verderop in een landje. We kwamen te weten:

·                   dat hij wel eens op de fair bij Landgoed Mariënwaerdt was geweest met zijn ezels maar dat hij er eigenlijk geld op toe moest leggen (o.a. voor de huur van een trailer)

·                   dat ezels distels erg lekker vinden ondanks de stekels

·                   dat mensen hun honden vaak langs de dijk los laten lopen en ook tussen de ezels en ander vee

·                   dat mensen vragen waarom de ezels tijdens een ‘evenement’ geen water hebben en dat de reden is dat de ezels niet uit een emmer of ander ding drinken maar dat thuis, in vertrouwde omgeving, weer doen. Daarnaast kunnen ze blijkbaar zelfs een paar dagen zonder water.

·                   dat ezels in veel andere landen niet ouder dan een jaar of 6 worden terwijl de ezels in Nederland wel boven de 30 jaar kunnen worden (hij sprak uit eigen ervaring). En dat alleen maar omdat de beesten in bepaalde landen worden afgebeuld als werkdier. Ze zijn sterk, ja, maar soms worden ze echt maximaal overbelast en afgebeuld. Te triest…

·                   dat ezels een rangorde hanteren. Eén van de ezels is ‘de baas’ maar als de eigenaar kwam was híj de baas, boven alle andere ezels.

 

Al met al, we leerden weer heel wat bij over ezels, het was een leuk gesprek.

 

Na nog zo’n 1,5 km dijk leidde de route er ons eindelijk vanaf om ons via een landweg verder te brengen. Het voordeel was dat het hier rustiger was met verkeer, het nadeel was dat de wind hier was weg gevallen en de warmte extra heftig was. We kwamen langs een weiland met schapen. Eén schaap zette het opeens op een rennen, naar een ander schaap toe. Bij het andere schaap aangekomen wierp het beest zich op de knieën en begon te drinken. Het moederschaap werd blijkbaar nog steeds ‘lastig gevallen’ door haar beide kinderen want toen we goed keken zagen we dat er aan de andere kant ook een schaap aan het lurken was. Het zag er gezellig uit.

We kwamen bij het gehucht Ganzert en keken uit naar een volgende schaduwrijke pauzeplek want het was te warm om in één keer naar de auto door te lopen. Helaas was er zeer weinig schaduw, de zon stond nog te hoog. We gingen verder over een landweg met aan beide zijden populierenbomen. De wind liet de blaadjes ruisen, een heerlijk geluid. Er bewoog een rupsachtig beest voort over de weg. Nadat we hem op de foto hadden gezet wilden we het diertje van de weg af halen voordat deze plat gereden zou worden. Aangezien de  rupsachtige redelijk grote kaken had en er vies en monsterlijk uitzag deden we dat niet met de hand. Remco pakte een stokje en haalde daarmee het beest van de weg af. Met veel kracht begon het te kronkelen, we waren blij hem niet in onze hand te hebben. Onderzoek thuis heeft uitgewezen dat het de larve van een Grote Spinnende watertor is geweest, inderdaad met zeer krachtige kaken en hij zou zelfs geluid kunnen maken! Brrrrrrrrrr, wat een engerd!

In de berm zagen we een plekje dat groot genoeg was om onze kleden neer te leggen, lekker in de schaduw. Achter ons de rustige landweg, voor ons een maïsveld. Twee buizerds vlogen rond, cirkelend op de warme lucht. In de slootjes schreven tientallen schrijvertjes over het water. We koelden weer een beetje af maar hadden het nog te warm om iets te eten of ons standaard drankje te nemen. We moesten nog zo’n 1,5 uur lopen en durfden met deze hitte niet het risico van een klein beetje alcohol te nemen. Deze keer hielden we het gewoon bij water, water en nog eens water (en een beetje cola).

Iets voor vieren gingen we weer op pad en kwamen langs nog meer boomgaarden met boompjes, doorbogen onder het gewicht van de vele appels en peren. Voorbij het dorpje Ingen kwamen we langs een ander soort boomgaard; hier stonden de velden vol met wilgen. Bij een boerderij lagen grote stapels met wilgentakken en op het erf waren mensen druk bezig met het bewerken van de takken. Een grote vrachtwagen was volgeladen met de takken. Bij een volgende boerderij stond een opa met zijn kleinzoontje. Het kereltje was luidkeels aan het brullen, grote tranen biggelden over zijn wangetjes. De opa zei op verontschuldigende toon dat de moeder van het ventje even weg was en dat hij nu een beetje in de war was. We wensten hem succes en liepen door. Even later keken we om en zagen moeder op de fiets aankomen, het kereltje was gelijk stil. Gelukkig maar.

Verderop liepen we de dijk weer op voor de laatste kilometers in de brandende zon. We hadden al gemerkt dat we door een zeer gelovig gebied liepen maar dit werd helemaal duidelijk toen er een gezin op de fiets langs kwam, het geloof straalde er vanaf: te keurige (zwart-witte) kleding en haardracht (mooi knotje), kaarsrecht op de fiets. Niets op tegen, leven en laten leven, maar het blijft ons verbazen dat het bestaat. Het zou niks voor ons zijn in ieder geval… Hier over nadenkend zagen we een stuk voor ons op de dijk koeien oversteken. Gelijk waren onze gedachtes afgedwaald van de ‘keurige’ mensen; overstekende koeien zijn namelijk veel leuker J. De koeien liepen keurig van het weiland aan de ene kant van de dijk naar de stal aan de andere kant van de dijk, in een mooie, lange rij. Alles op het gemakkie, zeker met deze hoge temperaturen.

 

Om 17.30 uur kwamen we eindelijk, moe en warm, aan bij de auto. We waren blij dat we onze schoenen uit konden doen én dat de auto half in de schaduw stond. Het was helemaal heerlijk toen we reden en de wind om ons heen woei, onze t-shirts deed wapperen en het zweet deed opdrogen. Al snel bleek dat we niet terug reden zoals we heen waren gekomen, maar ach, het maakte niet uit. We genoten van de verfrissende wind en zouden wel zien hoe de verkeersborden ons zouden leiden. Ook al duurde het een tijd voordat we op de snelweg terecht kwamen, de terugweg duurde precies even lang als de heenweg. En we zagen ook nog eens meerdere ooievaars langs de provinciale wegen.

Het was 18.30 uur toen we thuis kwamen, het was weer een lange dag geweest. Een lange, lange en hete dag. In deze zinderende hitte met alleen maar asfalt onder onze voeten en de koperen ploert boven ons hoofd was het best zwaar. Maar we hebben het gered! Een wandeling om nooit te vergeten, niet zo zeer door de ‘ontmoetingen met mens en dier’ maar vooral door de ‘extreme’ omstandigheden. En toch, hoe zwaar het ook was… we hebben weer genoten! Om met zware omstandigheden zo’n lange etappe te voltooien geeft voldoening en maakt de vreugde dat je iets hebt volbracht des te groter.

 

Zondag 18 oktober 2009 Beukenlanen en hoogteverschillen

Heelsum – Arnhem, 24,5 km

Droog, windstil, mistig en later zon, 5 – 14 °C

 

Eindelijk weer eens een droog weekend, dus wandelen maar. Niet zo’n lange afstand want het was alweer een maand geleden, we moesten onze spieren een beetje op gang laten komen. Een etappe van 24 km klonk goed.

Zo bedacht, zo gedaan, om 6.30 uur reden we de straat uit. Het was nog hartstikke donker en daarnaast ook nog eens koud. De temperatuur lag net onder het vriespunt, het leek wel winter! Gelukkig hadden we genoeg laagjes aan en konden we dus ook wat uit trekken als het later op de dag warmer zou worden.

Het ochtendgloren werd sterker naarmate we bij Velp (GLD) in de buurt kwamen. Om 7.20 uur parkeerden we de auto in een wijk, zo dicht mogelijk bij de route, en liepen naar de bushalte. Er zat een nachtvlinder op het licht van het bushokje, waarschijnlijk een Schimmelspanner (Dysstroma truncata) Na zo’n 10 koude minuutjes kwam er een bus aan gereden. Dat moest hem wel zijn maar er brandde nog geen licht en het bord met bestemming was ook nog leeg. Vlak voordat de bus bij de halte kwam gingen de lichten aan, het bleek ‘onze’ bus te zijn. Vrolijk stapten we in en werden nog vrolijker begroet. De chauffeur grapte dat we vast blij waren dat hij nu al voorbij kwam, zei dat hij 7 strippen p.p. afstempelde - terwijl het er maar 5 p.p. moesten zijn, wat hij ook afstempelde -, en vertelde even later dat hij vanmiddag zijn rij-examen had. Zo’n soort grapjas dus. Leuk begin van de dag hoor, maar niet te lang. Bij een volgende halte zwaaide een vrouw dat ze mee wilde. De chauffeur stopte en reed weer een stukje door. Daarna deed hij de deur voor haar open en zei vrolijk “o, wil je mee? Ik dacht dat je alleen maar naar me zwaaide.” De volgende passagier sprak Engels, waarop de chauffeur vroeg of hij het dure of het goedkope kaartje wilde hebben. “Het goedkope kaartje.” Buschauffeur: “En voor die dame achter je dan?” Waarop de jongen natuurlijk achterom keek om daar niemand te zien staan. En zo kwamen er nog wel meer opmerkingen tijdens de reis. Heel grappig allemaal. Maar nogmaals, niet te lang.

Het was dan ook niet erg dat we na ruim 20 minuten uit stapten op station Arnhem. Nog een kleine 10 minuten wachten en de bus naar Heelsum zou komen. Tenminste, volgens de OV-planner en het overzicht bij de halte. De bus had om 8.13 uur moeten vertrekken, maar om 8.15 uur was er nog geen bus richting Heelsum te zien. Om 8.20 uur nog geen bus… We kregen het steeds kouder. Eindelijk, ruim 10 minuten te laat, kwam de bus aan gescheurd. Toen ik de chauffeur vrolijk (en koud) begroette en zei dat we dachten dat hij nooit meer zou komen antwoordde hij met een zwaar Antilliaans accent (terwijl het toch echt overduidelijk een blanke 40-er was) “beter laat dan nooit huh”, waarna hij het gaspedaal intrapte. Met een bloedgang reed hij over de wegen, balend dat hij een paar keer moest stoppen voor passagiers die bij een halte stonden. Het leek wel alsof we in een film waren beland!

Nog steeds 10 minuten te laat stapten we uit bij het beginpunt voor vandaag. Speedy Gonzales was nog wel even zo attent om ons te wijzen waar we naar toe moesten lopen. Na een paar honderd meter wist ik echt niet waar we waren en waar we naar toe moesten. Gelukkig kwam er een oudere dame aan gelopen die graag bereid was om ons te helpen. We moesten weer terug naar de halte lopen en dan zouden we vlak bij de route zijn. OK… Omdraaien dus maar.

Al met al had het wat moeite gekost voordat we aan onze wandeling konden beginnen en hadden we het koud, maar nog steeds hadden we er zin in. Heerlijk om weer eens een redelijke afstand te kunnen lopen, heerlijk dat we volop werden geconfronteerd met de seizoenswisselingen (al voelde het alsof we de herfst hadden over geslagen, brrrr zo koud), prachtig mistig, heerlijk, heerlijk, heerlijk.

We liepen naar de rand van Heelsum en passeerden het mooie kerkje met bijbehorend kerkhof. Op een apart veldje lagen een aantal oude graven, zelfs eentje uit 1720 of zo. De routebeschrijving was hier een beetje vaag, maar doordat één weggetje dood bleek te lopen hadden we geen andere keus dan de juiste. We kwamen op een landweg terecht, om ons heen akkers die deels onzichtbaar waren door de mist. Naast het pad lag een brede strook met uitgebloeide akkerbloemen, ’s zomers een paradijs voor insecten. Vanuit de mist doemde een donkere streep op; het bos. Langs de bosrand liepen we langs de akkers. Ik moest piesen, maar het pad zag er uit alsof het geliefd was bij mountainbikers. Ook al was het nog vroeg, mountainbikers zijn ook vaak vroeg… Na even twijfelen nam ik de gok en dook ‘de bosjes’ in waar ik opgelucht weer uit kwam. Nog geen minuut later passeerden de eerste 3 mountainbikers ons. Net op tijd geweest! Even verderop zagen we de resten van een wespennest liggen. Al snel werd duidelijk dat het een nest van hoornaars was geweest: er zat nog een exemplaar in. Hij bewoog niet dus Remco trok het beestje voorzichtig uit het raatje. Duidelijk een hoornaar, zo groot! (naschrift: We hadden de raten, inclusief hoornaar, mee naar huis genomen; de hoornaar bleek niet dood te zijn maar kwam een dag later versuft uit het plastic zakje gekropen)

Het ochtendlicht scheen prachtig door de bomen, waar mist tussen hing. Het was genieten!

We liepen onder de A50 door en doken het bos in. Nou ja… Doken… Het pad liep steil omhoog, onze spieren werden goed op de proef gesteld. Het pad leidde ons boven langs de Nederrijn, met soms behoorlijk steile ‘afgronden’. Aan de andere kant een akker met een ‘restveld’ maïs. Het maïs werd prachtig verlicht door de zon. Het uitzicht over het mistige land was ook niet verkeerd (al zagen we meestal door de bomen het uitzicht niet meer.) We gingen voornamelijk heuveltje op, voelden dit al snel aan onze spieren. Een holle weg bracht ons naar beneden, richting kasteel Doorwerth. Bij de oprijlaan liep een mannetjes fazant door de struiken. Een buizerd vloog op. Kleinere vogeltjes lieten zich horen vanuit de struiken en bomen. Even moesten we naar de route zoeken, markering was niet aanwezig. We volgden het pad over de dijk om het kasteel heen waarna we het bos weer ‘op liepen’. Ik was vertrouwd met het bos; vroeger als kind ben ik er regelmatig geweest, de beukenbladeren weg schoppend en gefascineerd door de hoogte verschillen, het park Duno (waar we een geweldig mooi uitzicht hadden op een mistig landschap en Arhem) en een stenen bruggetje (ofzo).

Heuveltje op, heuveltje af, we volgden bovenlangs het weggetje langs de Nederrijn, om uit te komen bij Heveadorp. Ik had de weg er naar toe blindelings kunnen vinden maar het was de bedoeling dat we de route volgden. Dus bleef ik mijn best doen om het ‘juiste’ pad te volgen.

In Heveadorp woont een oom van mij, waar we vroeger dus regelmatig kwamen, en meestal ook het bos in doken voor een lekkere wandeling met de honden. Ik had een paar dagen terug ingesproken of hij me wilde bellen. Het leek ons leuk om ’s ochtends op de koffie te komen als we dan toch zo vlak bij waren, maar helaas, er was nog niet terug gebeld. We wilden ze niet uit bed bellen en liepen daarom verder langs de rand van Heveadorp, om de huizen achter ons te laten door een beekje over te steken. Weer leidde de route het bos in, omhoog uiteraard. In dit bos raakten we de markering op een onhandig punt kwijt; in de routebeschrijving stond “naar Westerbouwing, treden af, over terras, rechts lange trap af”. We stonden bij een trap naar beneden, aan onze rechter hand. Moesten we deze trap af? Ik gokte dat we nog door moesten lopen, hoewel we helemaal nergens markering ontdekten. Toen het pad bij een restaurant met terras uit kwam snapten we wat ze met “over terras” hadden bedoeld. Hier vonden we inderdaad een trap naar beneden. De struiken en boompjes er naast waren allemaal gekapt, het zag er rommelig uit met alle takken die er nog lagen.

We daalden af en liepen via een smal klinkerpaadje langs de weg richting Oosterbeek. Over het kerkpad, ook een smal klinkerpaadje, werden we langs het dorp geleid. Aan het begin van het kerkpad stonden twee paardjes die wel aandacht wilden van iedereen die langs kwam. Na een aai liepen we verder over het hobbelige klinkerpaadje. Een vlonderpad bracht ons over een moerassig gedeelte waarna het pad weer over ging in klinkers. Het paadje kwam uit bij de kerk van Oosterbeek, een pre-romaans kerkje.

Iets verderop kwamen we bij de uiterwaarden van de Rosande polder. Eigenlijk moesten we het linkse pad nemen, maar er hing een klein bordje dat er bij de jachthaven een gelegenheid was om iets te drinken en/of eten. Vanaf 11.00 uur geopend, wat het precies was. Het idee van een verwarmde plek om even iets te eten en te rusten was te aantrekkelijk om er geen kleine omweg voor te maken. We zouden zo’n 500 m heen én terug moeten lopen, dat hadden we er wel voor over. We haalden een paar mensen in en twee fietsers kwamen ons tegemoet. We hoorden ze bijna eerder dan dat we ze zagen! Ze waren aan het kibbelen; “… joh, geniet nou toch gewoon. We hebben vakantie!” “Ja, maar jij maakt overal ruzie over…” Al kibbelend verdwenen ze achter ons.

Bij de jachthaven/minicamping gingen we bij de ‘kantine’ naar binnen. We werden vrolijk begroet door de eigenaresse (?) en ze vroeg of we het Maarten van Rossumpad liepen. Ze wilde graag even het boekje zien en vertelde dat sinds deze week het pad niet meer via de oude route liep maar over hun terrein. In samenwerking met nog een aantal grondbezitters was de route zo aangepast dat je nu langer door de uiterwaarden liep. Daarnaast waren er nog een paar andere paden open gesteld waardoor je er nu leuke ommetjes kan maken.

We bestelden een drankje en tosti’s en kwamen lekker tot rust terwijl we niet teveel afkoelden. Intussen waren er buiten meerdere mensen bezig om de steigers uit het water te halen, want dit was de laatste dag dat de jachthaven open was. Het winterseizoen begon, dus jachthaven, camping en kantine gingen voor een paar maanden dicht. Hadden wij even mazzel!

Helaas kwam ik er ook achter dat ik me ergens in de planning had vergist: de etappe bleek i.p.v. zo’n 24 km ruim 30 km te zijn. Dat was balen… Zo lang niet gelopen en dan meer dan 30 km voor je kiezen krijgen met daarbij behoorlijk veel hoogteverschillen… Dat zou zwaar worden.

Vlak voordat de ‘werklui’ binnen kwamen voor een welverdiende kop koffie en een koek, pakten wij onze biezen. Over de nieuwe route liepen we door de uiterwaarden om uiteindelijk aan de andere kant van Oosterbeek uit te komen. Vanaf hier pakten we de oorspronkelijke route weer op. We kwamen uit bij landgoed Mariëndaal waar we door de ‘Groene Bedstee’ liepen. Dit is een prachtige tunnel, een zogenoemde loofgang, welke wordt gevormd door de takken van twee beukenhagen. Echt geweldig om daar onderdoor/tussendoor te lopen!

Weer ging de route omhoog, weer een aanslag op onze beenspieren, maar de mooie uitzichten en plaatjes maakten het de moeite meer dan waard. We liepen langs het restaurant en over het landgoed van Groot Warnsborn. Het pad volgde een beekje, het was druk met mensen die een wandelingetje maakten. Voor een vijver moesten we over een stenen bruggetje naar rechts. De vijver zagen we wel, maar het stenen bruggetje was verstopt onder een kudde wandelaars die gezellig een rustpauze namen. Eén van de pauzerende wandelaars riep vrolijk dat we door een erehaag liepen.

Over landgoed Schaapsbergen liepen we verder richting kasteel Zypendaal. Ook hier was het druk met mensen, hartstikke druk zelfs. Op een bankje aan de kop z’n kant van het grasveld namen we plaats op een bankje voor een pauze. Intussen konden we genieten van alle mensen die druk waren met het zoeken van ‘makke jannen’, tamme kastanjes. Mijn mobieltje ging; Paul, mijn oom belde. Jammer genoeg net een paar uur te laat, maar ach. Ze waren afgelopen nacht terug gekomen uit Frankrijk, dus het was maar goed dat we niet hadden aan gebeld.

Ik besloot nog eens goed naar de route te kijken om te ontdekken waar de planning mis was gegaan en kwam tot de conclusie dat we niet naar Velp moesten lopen maar naar station Arnhem. Dat zou 8 km schelen en dat klopte precies. De indeling (afstanden) van de volgende etappes zou onhandig uitvallen als we nu tot Velp door zouden lopen, niet echt wenselijk. Na 3 keer controleren besloten we dat we echt naar het dichtstbijzijnde treinstation moesten gaan. Ook snapte ik waar ik waarschijnlijk mis was gegaan: Bij het bewuste routekaartje/beschrijving staat station Velperpoort vermeld. Tijdens het zoeken op 9292-OV ben ik waarschijnlijk uitgekomen op station Velp i.p.v. station Velperpoort, Arnhem.

Het leek volledig te kloppen dus na een heerlijke pauze maakten we de route af door naar het station te lopen. We kochten snel een kaartje naar Velp en sprongen in de trein. Dat ging voorspoedig! Toch? Maar bij het eerstvolgende station werd er omgeroepen dat we op station Velperpoort kwamen. Huh, daar kwamen we toch vandaan??? Ik snapte er niets meer van en keek haastig op het kaartje in het boekje. Snel vroeg ik aan Remco of we wel goed gingen waarop hij op het kaartje in de trein keek. Terwijl ik had ontdekt dat we waarschijnlijk op station Arnhem CS waren opgestapt en niet op station Velperpoort had Remco ontdekt dat we op weg waren naar Duiven. Niet echt de bedoeling! Snel sprongen we de trein uit en keken op het perron wanneer er een trein naar Velp zou komen. Dat duurde nog wel een uur, hadden we geen andere mogelijkheid? Hoe zouden we anders bij de auto terug kunnen komen??? Een stukje verderop zagen we een bushalte en daar aan gekomen bleek dat er een bus naar Velp zou gaan, naar de halte waar onze auto vlak bij stond. Gelukkig!

Ruim een kwartier later stapten we in een trolley bus. De eerste van onze wandelingen! Heel apart om te horen hoe het geluid bijna stil valt als de bus stopt, het lijkt net alsof hij helemaal uit gaat. Met een kwartiertje stapten we uit bij halte Beekhuizerweg te Velp. Vanmorgen had het nog zo’n goed idee geleken om de auto zo dicht mogelijk bij de route te parkeren (en zover mogelijk vanaf de bushalte), nu hadden we spijt, we moesten nog zo’n 500 meter extra lopen. Om 16.15 uur kwamen we terug bij de auto, blij dat we het hadden gered.

Het was een aparte dag, zowel qua openbaar vervoer als wat wandeling betreft. In Nederland is het niet gewoon dat je zoveel hoeft te ‘klimmen’, het was best zwaar. Zeker doordat we al 4 weken niet hadden gelopen. We waren blij dat we op tijd hadden ontdekt dat we moesten stoppen met lopen én dat we in de verkeerde trein zaten. We willen niet weten hoe laat we anders waren thuis gekomen! Ondanks de zware etappe hebben we genoten van de herfst, alle bladeren op de grond en de verkleurende bladeren aan de bomen. Hoewel we er (nogmaals) bij moeten vermelden dat het wat temperatuur betreft wel winter leek. Waar is de herfst gebleven?

Het OV was weer eens bijzonder, de mist maakte de ochtend mysterieus en de verschillende kastelen en andere bouwsels lieten je terug gaan in de tijd. Een mooie etappe, een prachtige dag.

 

 

Zondag 25 oktober 2009 Trappen in het bos

Kesteren – Heelsum, ± 29,5 km

Deels bewolkt en winderig, deels zon en regen, 10-17 °C

 

Vrijdagavond bleek dat het zondag helemaal niet zo’n regenachtige herfstdag zou worden als eerder was voorspeld, dus hals over kop maakten we wandelplannen. Gelukkig hadden we voor de zondag geen afspraken staan. Wel moesten we al onze ‘to does’ op de zaterdag gaan doen, en dat terwijl we zaterdagavond ook nog een theateruitje hadden. Dat was even haasten, maar om 20.15 uur zaten we relaxed in het theater (bij ons om de hoek, ideaal!). Toen we thuis kwamen waren we best moe en doken al snel ons bed in. Ik was vergeten om te kijken hoe laat we weg moesten en we hadden allebei geen zin om naar beneden te gaan (achteraf gezien wel heel erg lui…). Deze nacht ging de wintertijd in en hadden we (gelukkig) een uurtje extra slaap. Dat konden we wel gebruiken. We zetten de wekkers vroeg en vielen binnen een minuut in slaap.

 

’s Ochtends bleek dat de bus pas om 8.30 uur vanuit Heelsum zou vertrekken en we alle tijd hadden; als we iets voor 7.30 uur zouden vertrekken zouden we de bus makkelijk halen. Na een ontspannen begin van de dag reden we richting Heelsum waar we de auto langs de route parkeerden (in de Anemoonlaan). We hadden nog net een beetje tijd om een stukje van de route te lopen om daarna de bushalte op te zoeken. Toen ik mijn rugzak wilde pakken ging dat blijkbaar zo onhandig dat ik één van mijn nagels scheurde (klapte gewoon om…). En wel zo dat het aan beide kanten tot bloedens toe scheurde. AU!!!

Niet zeuren, eerst naar de bushalte lopen. Langs een aantal moestuintjes liepen we over een drassig pad langs de rand van Heelsum. Aan het eind van het pad sloegen we rechts af richting bushalte. We kwamen er op tijd aan, hadden zelfs nog een paar minuten over. Met het schaartje van een zakmes knipte ik voorzichtig mijn nagel af, maar het was te diep ingescheurd om netjes te maken. Een pleister er om en wachten tot de bus zou komen. De komende weken zit ik wel vast aan een pleister o.i.d. want ik blijf anders overal aan haken!

De bus was te laat. Het was dezelfde bus als vorige week, op dezelfde tijd, zou deze ook met 10 minuten vertraging komen??? Zou het weer dezelfde buschauffeur zijn? “Beter laat dan nooit huh”… We kregen het fris maar gelukkig kwam de bus met een paar minuten vertraging. We stapten in en lieten de strippenkaart afstempelen door een andere chauffeur dan vorige week. Toen we plaats namen riep de chauffeur dat de tijd niet goed stond: hij stond nog op de vorige avond 19.00 uur. Met overstappen kon dat ons problemen geven. Hij corrigeerde alles waarna we een kwartiertje later bij busstation Wageningen uit stapten. Hier zouden we 10 minuten moeten wachten op het taxibusje naar Kesteren, maar deze kwam gelukkig ruimschoots op tijd. De chauffeuse wilde nog even een peukje roken, maar wij mochten alvast in het warme busje stappen, samen met nog een meisje. Een vrouw bleef bij de chauffeuse buiten staan. Terwijl wij in het busje zaten te wachten tot het tijd was om te vertrekken werden we vermaakt door radio “Het Nederlandse Levenslied” of zo. Terwijl ik bijna jolig werd van de muziek (die vrij hard stond) kwam er ineens geluid uit de portofoon (?). “Goedemorgen. Wat wilde je vragen? …….. Goedemorgen.”. Het meisje deed de deur open en zei tegen de chauffeuse dat er iemand ‘goedemorgen’ tegen haar zei. Met een lekker plat accent vroeg ze door de microfoon wie haar goedemorgen had gewenst. Het bleek Musta(fa) te zijn, maar ze bleken elkaar beide niet opgeroepen te hebben (???????) Het was een beetje vreemd maar wel gezellig. Om 8.58 uur was tijd om te gaan en toen we net onderweg waren vroeg de chauffeuse aan het meisje of ze naar Ouwehands moest. Ja, dat moest ze. De chauffeuse vertelde dat er allemaal politie en brandweer bij de ingang had gestaan, maar ze wist niet wat er aan de hand was. Het meisje schrok en probeerde gelijk te bellen. Ze was vooral bang dat ‘haar beesten’ in de vlammen waren op gegaan. Uiteindelijk bleek het huis ernaast vlam te hebben gevat, waar 2 oudere mensen woonden. Het blijkt een brand in de schuur van de mensen die direct naast het dierpark wonen geweest te zijn (http://www.veenendaalsekrant.nl/page/Lokaal/Regionaal-Detail/Garage-met-auto-en-caravan-brand.440789.news )

 

We stapten om 9.10 uur uit in Kesteren en liepen de dijk op. Een paar gehaaste kerkgangers kwamen ons (keurig gekleed) tegemoet. Met een stijf hoofd werd er vriendelijk ‘goedemorgen’ gezegd. Iets verderop pakten we de route weer op en kwamen al snel bij de rand van het dorp. De bomen in allerlei soorten herfstkleuren, door de zon verlicht, staken prachtig af tegen de donkere regenwolken. Een landweg (later fietspad, daarna rustige weg) bracht ons richting de Rijnbrug. Over de brug kwamen we aan de andere kant van de Nederrijn, aan de rand van Rhenen. Op de brug genoten we van het uitzicht op de uiterwaarden en de verschillende kerken die afwisselend door de zon werden verlicht. We zagen de Grebbeberg als een groene bult in het landschap voor ons liggen.

Aan de overkant gekomen ging de route verder over een pad tussen het water en wat bedrijventerreinen door. Vanaf een braak liggend stuk land vloog een fazant omhoog. Iets verder moesten wij ook omhoog, over een trap waar geen eind aan leek te komen! De bielzen die als treden dienden waren soms half weg gerot, soms erg smal en soms erg glad. We moesten goed opletten tijdens ‘de klim’ want een misstap was zo gemaakt.

Voor deze klim hadden we het al redelijk warm gehad, maar nu kwam de stoom bijna van ons af. We liepen bovenlangs op de Grebbeberg, onder ons de uiterwaarden en de Nederrijn, door een beukenbos, met kleine heuveltjes en dalletjes. Eigenlijk net zoals vorige week. Goed voor de kuitspieren! Er waren veel mensen in het bos, voor een wandeling, een rondje rennen of wat anders. Het was een mooi bos, maar de route was niet altijd even makkelijk te volgen, ook al moesten we zo dicht mogelijk langs de rand blijven lopen. Een enkele keer kwamen we met een kleine omweg weer op het juiste pad, dus zo erg was het niet. Zoals in de tekst stond kwamen we langs en ruïne, en af en toe zagen we markering.

Bij de Erebegraafplaats zagen we een mooie pauzeplek: onder de overkapping van het informatiegebouwtje stond een bankje. Een goede pauzeplek, zeker toen bleek dat er in het gebouwtje toiletten aanwezig waren en het gebouwtje nog open was ook! Eindelijk konden we piesen, geen mensen die voorbij kwamen, eindelijk een privé plekje!

Opgelucht gingen we verder, we hadden wat geloost en wat gegeten. De route ging verder over de Grebbedijk. Rechts van ons, in de uiterwaarden, dachten we een ijsvogel te horen, maar zagen jammer genoeg geen ‘blauwe flits’ voorbij komen. Na zo’n 500 meter liepen we de dijk af en werden over een landweg verder gebracht. Eerst onder bomen getooid in herfstornaat, later langs een veld met bloeiend koolzaad en omgeploegde klei-akkers. De Grebbeberg lag achter ons, die hadden we gehad. We kwamen langs een paar bedrijven en een proefveld met verschillende soorten kool. In vierkante blokken stonden telkens verschillende soorten bij elkaar. Een test qua bemesting of grondsoort? Een paardje trok onze aandacht door te hinniken, wat we natuurlijk beloonden met een aai. We naderden de rand van Wageningen en zagen op het asfalt een beestje liggen. Het bleek een pop te zijn (een rups die verpopt). We hebben het beestje in de berm gelegd zodat de kans om overreden te worden wat kleiner is.

We kwamen weer uit op de Grebbedijk en liepen langs de industrie. Niet het leukste deel van de route, maar gelukkig duurde het ook niet al te lang. Na de haven sloegen we rechtsaf, de uiterwaarden in, om uit te komen bij de voormalige steenfabriek ‘De Bovenste Polder’. De steenfabriek stamt uit 1846 en is tegenwoordig een beschermd industrieel monument. Na een restauratie in 1996 zitten er nu o.a. kunstenaars en muzikanten. Onder het toeziend oog van een hond liepen we over het terrein van de steenfabriek. Het was een mooi bouwwerk om te zien.

We zagen een paar harige rupsen oversteken (waarschijnlijk rupsen van de ‘kleine beer’) en vlak voor ons vloog een fazant op. We lieten de uiterwaarden achter ons en kwamen weer bij de rand van Wageningen. Hier gingen we weer (met heeeeeel veel treden) omhoog het bos in, om uit te komen bij de Botanische tuin Belmonte. Ook hier was het druk met mensen, maar de tuin was echt schitterend! De verschillende bomen en struiken gaven het geheel een grote variëteit aan (herfst)kleuren. We vonden een bankje waar we konden pauzeren om te lunchen. Veel mensen die langskwamen wensten ons ‘smakelijk eten’ of liepen met een glimlach langs. Eén stel zei dat het een prachtige tuin was, en dat ze, ondanks dat ze hier vlakbij woonden, er nog nooit eerder waren geweest.

Omdat het bankje nat was hadden we er een picknickkleed overheen gelegd;  toen ik deze wilde opvouwen zag ik een beestje over de onderkant lopen. Een snuitkevertje, een hazelnootboorder. Erg mooi, maar erg bewegelijk. Moeilijk om een goede foto van te maken dus… Dus, zo’n 20 foto’s gemaakt. (Thuis gekomen blijken de eerste twee foto’s de beste te zijn!)

 

We hezen onze rugzakken weer op onze rug en liepen verder door het park. Het was geen straf om hier te lopen, maar de routebeschrijving- en markering lieten ons enorm in de steek. We doolden wat rond en kwamen uiteindelijk uit bij een hotel. Nergens in de tekst was er iets over een hotel te vinden… We hadden wel hekken tegen moeten komen, maar die hadden we nu juist weer niet gezien… Om hopeloos van te worden. We liepen weer wat terug en vonden uiteindelijk markering én hekken. Daarna was de route alweer onduidelijk; wederom kwamen we uit bij het hotel?! We besloten om ons ‘naar beneden te storten’ naar een pad dat een paar meter lager liep. Nog steeds hebben we geen idee hoe we hadden moeten lopen, maar gelukkig kwamen we even later weer uit bij markering.

Via het bos bereikten we Landgoed Oranje Nassau’s Oord. Ook hier was het druk met mensen, zoals we de hele dag al mensen in overvloed tegen waren gekomen. We kwamen in een beukenbos terecht, aan het donkerte merkten we dat én de lucht betrokken was en de wintertijd was ingegaan. Toch zag Remco in het duistere licht twee nachtvlinders tegen een boomstam aan zitten. Ze zaten op zo’n 2,5 meter hoogte en waren dus moeilijk te zien en te fotograferen. Navraag op het forum leverde op dat het Kromzitters (Astroscopus sfinx) zijn. Ook al hadden we nog nooit eerder nachtvlinders tegen een boomstam aan gezien, een paar meter verderop zagen we een andere soort zitten. Hoogst waarschijnlijk was dit een vrouwtje Gepluimde spanner (Colotois pennaria). Hierna gingen we de boomstammen beter bekijken en zagen nog een beukennootje dat in een spleet in een boombast was vast gezet en sporen in het mos op de stam. De sporen deden ons denken aan sporen van een boommarter of zo, maar weten dat absoluut niet zeker.

Een rups kruiste ons pad. De rups van een beervlinder (zelf denken we aan de Witte Tijger (Spilosoma lubricipeda). Het duurde even voordat we een plekje vonden om pauze te houden, maar belandden uiteindelijk op een bankje langs de Molenbeek. Ook hier kwamen er veel mensen voorbij. Wat een drukke omgeving! Tussen de voorbijgangers door konden we allebei onze blaas legen in de bosjes. Fijn!

Na de pauze liepen we door het bos verder, richting auto. Midden in het bos kwamen we langs een houten toiletje, voor de hoge nood! We hadden het nu niet meer nodig. De juiste route was weer moeilijk te volgen, daar hadden we wel wat extra markering kunnen gebruiken. Toch kwamen we telkens weer ergens markering tegen en liepen we blijkbaar dus nog steeds goed. Een drassig pad moest ons verder brengen. Twee hardlopers kwamen ons tegemoet: de één huppelde als een jonge gazelle over de modderplassen heen, de tweede gleed bijna onderuit in de bagger. Het was een leuk gezicht! Ook wij moesten door dezelfde drab, maar door het verschil in tempo was de kans op uit glijden een stuk minder. Halverwege het pad voelden we de hete adem van een andere wandelaar in onze nek. In een bocht vroeg hij ons of hij iets mocht vragen. “Ja, natuurlijk.” Hij: “Is dat een leuke site, wandelavonturen.nl ?” Wij: “Ja, wij vinden van wel.” Hij vroeg of we er dan werkten of zo, waarop ik zei dat het onze eigen site was en dat hij maar eens een kijkje moest nemen als hij zin had. Het bleek dat hij hier in de buurt woonde en samen met zijn vrouw LAW’s liep. Het Maarten van Rossumpad wilden ze binnenkort gaan lopen. Weer een leuke ontmoeting!

 

Het werd steeds donkerder en we verdachten de lucht er van dat ie enkele regendruppeltjes liet vallen. Toen we het open land bereikten bleek dat het inderdaad regende, en het ging steeds harder. Half balend van de regen doorkruisten we het akkerland. Gelukkig kwam de auto in zicht en stond er geen koude wind waardoor we teveel zouden afkoelen. Toch was het jammer om de etappe in de regen te moeten afsluiten.

Gestaag stapten we door en zagen uiteindelijk de auto staan, waar we om 17.00 uur aan kwamen. Ruim een uurtje later waren we thuis, na een heerlijke wandeling. Door een mooi gebied, en met leuke waarnemingen. In vergelijking met vorige week was het warm en echt op en top herfst, heerlijk!

 

 

Zaterdag 31 oktober 2009 Het land van Maas en Waal

’s Hertogenbosch – Rossum, 31 km

Deels bewolkt, deels zonnig, beetje wind, droog, 7 – 13 °C

 

Voor vandaag werd er redelijk goed weer voorspeld, voor zondag niet. De keus was dus makkelijk: vandaag gingen we lopen! Om 6.20 uur reden we weg en kwamen om 7.10 uur aan in Rossum. Het begon net licht te worden en het was frisjes. Na een kwartiertje kwam er een bus aan gereden, de verkeerde kant op. Iets verderop draaide de bus, reed terug en stopte voor ons. Het was een touringcar met een grote barst in de voorruit. Een luxe en erg grote bus voor deze reis. We kwamen door allerlei kleine dorpjes op weg naar Den Bosch. De bus reed al snel voor op het schema, wat wij uiteraard niet erg vonden maar wel vervelend zou kunnen zijn voor eventuele passagiers verderop de route. Er stapte bij een volgende halte nog een passagier in en later stond er een jonge vrouw langs de weg naar de chauffeur te zwaaien dat ze mee wilde. Er werd ‘aan de weg gewerkt’ en de bushalte was daardoor kwijt. Ze was blij dat de chauffeur voor haar stopte (dat zouden wij in haar plaats ook zijn geweest). Weer een paar haltes verder stonden een paar meiden bij een bushalte, samen met de chauffeuse van een andere bus. De chauffeuse zei tegen de chauffeur van onze bus dat “de meisjes dachten dat ze bij een andere halte op moesten stappen, maar er was toch nog geen omleiding?”. “Nee, vanmiddag zal het wel opeens afgesloten zijn ofzo, ik heb er ook nog niks over gehoord.”

Om 7.55 uur stapten we uit op busstation Den Bosch, zo’n 10 minuten te eerder dan volgens de dienstregeling had gemoeten. We vonden het helemaal niet erg dat we al konden beginnen! Het eerste deel bracht ons door het centrum van Den Bosch, nog lekker rustig zo op de vroege zaterdagochtend. Op internet hadden we gezien dat er een AH vlak langs de route moest zitten, daar wilden we even een paar lekker verse broodjes halen voor later op de dag. Een AH kwamen we niet tegen maar wel kwamen we langs bakkertjes. Bij de eerste stonden er 3 mensen te wachten tot ie open zou gaan. We liepen door en doken bij de volgende bakker naar binnen. We kochten chocoladebroodjes voor tussendoor en harde broodjes voor de lunch. De broodjes waren nog lekker warm! Er was markt en de route leidde daar voor een deel doorheen. Ook nu waren we blij dat het nog zo lekker rustig was. Na de markt kwamen we langs de Sint-Janskathedraal die volledig werd opgeknapt. Er stonden veel stellingen met daarin delen van de beelden en ornamenten die de kerk rijk is. Grote steigers stonden langs de muren, een indrukwekkend gezicht. Na twee kilometer waren we de Dommel, de Zuid Willemsvaart en de Aa overgestoken. We kwamen uit bij het meertje “De IJzeren Vrouw”. Om het meertje lag een park, de bomen en struiken prachtig in herfstkleuren. Er waren aardig wat mensen in het park; hardlopers, mensen die hun hond uit lieten en een zwerver die van het uitzicht zat te genieten.

Na het oversteken van een aantal drukke hoofdwegen bereikten we de rand van de stad. We kwamen door een park en langs een fort, en even verderop aan de rand van de bebouwde kom. Door een klein natuurgebiedje liepen we richting Engelen, een klein dorpje aan de andere kant van het riviertje De Dieze. Voordat we De Dieze overstaken kwamen we langs een terreintje waar o.a. geiten, een emoe, een lama en een varken liepen. Terwijl de 2 vrouwelijke schapen rustig aan het grazen waren, waren de mannen bezig met een potje knokken. Met volle kracht werden de koppen tegen elkaar aangeknald, waarbij een luide ‘tok’ hoorbaar was, waarna ze begonnen te ‘worstelen’. Telkens opnieuw. De grootste bok ging meestal recht op staan om zich naar beneden te storten, de kop omlaag. Een indrukwekkend gezicht! Nadat we een paar minuten hadden staan kijken moesten we toch echt verder. We lieten de macho’s achter ons en staken de brug over. Toen we aan de overkant het dorpje Engelen bereikten waren ze nog steeds bezig!

Bij Engelen namen we een korte pauze op een bankje om onze chocoladebroodjes op te eten. Ze smaakten erg goed. Al snel koelden we af door het frisse windje en gingen weer op pad. We liepen door het dorpje en langs een grote golfbaan. Aan beide kanten van het pad werd er gegolft, het was er druk. Na het golfterrein kwamen we terecht in nieuwbouwwijk Haverleij. Het moesten kastelen voorstellen. We liepen door de ‘stadspoort’ en kwamen door een ‘oud stadje’. Het was heel apart. Er waren kindjes bezig om versieringen voor Haloween te maken met spinrag, spinnen, pompoenen en nog veel meer. Aan de rand van de wijk sprak een hardloper ons aan. Hij stond met zijn vrouw (?) buiten bij een woning en vroeg waar we vandaan kwamen en waar we naar toe gingen. Toen we vertelden dat we naar Rossum gingen zei hij dat we dan nog een flink stuk te gaan hadden. We hadden inderdaad nog zo’n 20 km voor de boeg, maar de dag was gelukkig nog jong. We wensten elkaar een fijne dag en gingen verder. Bij de Schutsluis over de Gekanaliseerde Dieze was de brug open. Een groot schip voer de sluizen in, het paste allemaal precies. Wat een kunst om zo’n groot schip daarin te krijgen! Het wegdek zakte weer naar beneden, en samen met alle auto’s gingen we naar de overkant. De auto’s reden vlak langs ons heen maar we kwamen ongeschonden aan de andere kant van de brug. Hierna liepen we naar de dijk langs de Oude Dieze. Het was druk met auto’s op de dijk, we waren blij toen we, na de sluizen te zijn over gestoken, een fietspad opkonden. Er was een café waar we iets wilden drinken en van het toilet gebruik wilden maken, maar toen we naar binnen stapten bleek het er vol te zitten met mannen: er was een bijeenkomst. We waren welkom maar ik zag het niet zitten om ons tussen al die mannen door te wurmen. We gingen snel weer naar buiten en vervolgden onze weg om bij de uiterwaarden tussen de Maas en Den Bosch te komen. De hoofdroute ging over de dijk maar er liep ook een ongemarkeerde route door de uiterwaarden. Veel leuker natuurlijk! Het was niet helemaal duidelijk waar het pad begon maar we konden ergens tussen een hek door en zagen een soort van pad door het weiland lopen. Het pad ging naar de oever van de Maas die bestond uit kleine strandjes, afgekalfde randen en enkele bomen en struiken. Nadat er een schip voorbij was konden we hier onze blaas legen. Wat een opluchting! We liepen langs de rand door het prachtige gebied om vlak voor de A2 de uiterwaarden te verlaten en in Oud-Empel uit te komen. Hier stapten we een café binnen en bestelden een koffie en een thee. Op deze lekker warme plek kwamen we even tot rust.

Aan de andere kant van de A2 stonden 2 landbouwvoertuigen maïs over te laden. Toen we er langs liepen moesten we onze oren dicht doen, zoveel herrie kwam er van de wagens. We liepen er snel voorbij en sloegen een dijk op. Bij een wiel (rond water dat is ontstaan na een dijkdoorbraak) besloten we pauze te houden. We konden op het bankje bovenop de dijk gaan zitten, maar deze stond nogal scheef naar voren. Daarnaast zouden we op de dijk wind vangen waardoor we snel zouden afkoelen. Aangezien er onderaan de dijk plek was om een kleed neer te leggen liepen we voorzichtig de grasdijk af en zochten een mooi plekje aan de rand van het water. We hadden geen last van de wind en het zonnetje kwam zelfs een beetje door. We belegden onze verse broodjes met mayo, ham, kaas, tomaat, komkommer, ei en sla: was dat even lekker! Tijdens het eten zag ik iets langzaam bewegen in het water. Best groot, maar het leek niet echt op een vis. Ik stond op en zag een grote krab. De krab zag mij ook en liep snel weg om zich tussen de waterplanten te verstoppen. We aten onze broodjes op en pakten alles weer in.

De route ging verder over de dijk langs Empel, waar grote, hoge nieuwbouwwoningen het oude dorpje aan het zicht onttrokken. De bovenste verdiepingen keken uit over de uiterwaarden. Prachtig om te wonen, maar niet om te zien… Vinden wij tenminste. We passeerden nog een wiel en het ‘Groote Wiel’ waar veel werkvoertuigen stonden. De bodem werd gesaneerd. Als het goed is wordt dit ‘nieuwe natuur’, dus over een paar jaar maar weer eens terug om te kijken hoe het er mee staat.

Over de dijk kwamen we bij het gehucht Gewande (Waar woon jij? In Gewande !). We bleven de dijk nog ruim 4 km volgen, deels over de dijk, deels onderlangs. Langs de dijk stond een restaurant (De Blauwe Sluis) met daarnaast een in verval geraakte camping. We waren verbaasd dat zo’n mooie plek er zo beroerd bij kon liggen. De toilethokken waren verrot en de meeste toiletpotten waren aan stukken geslagen. Het zag er triest en armzalig uit. Het blijkt dat de camping in 2003 failliet is verklaard, doodzonde van zo’n stek aan het water…

Op een gegeven moment trokken we allebei een truitje uit, want door de zon hadden we het behoorlijk warm gekregen en onderaan de dijk werden we ook niet verkoeld door een windje. Gestaag liepen we door. Een late distelvlinder warmde zich in het gras aan de zon. Uiteindelijk kwamen we bij de pont richting Alem waar Remco een gehakkelde aurelia (vlinder) zag langs vliegen. Aan de andere kant van de Maas liepen we over een onverhard pad onderaan de dijk. Een aantal koeien in het land begon te loeien, het leek wel of ze elkaar riepen. Eén voor één kwamen ze naar het hek toe, nieuwsgierig naar ons kijkend. Een grote koe met mooie hoorns kwam met twee kalfjes aangelopen. En loeide. Waarop de volgende begon te loeien, en de volgende. En dat allemaal voor ons! Toen 2 koeien met elkaar begonnen te stoeien zijn we door gelopen. Toen we weer bovenop de dijk liepen zagen we een groene specht weg vliegen. Het was al de 3e die we vandaag zagen!

Na een paar honderd meter verlieten we de dijk en liepen over een graspad tussen de weilanden door. Twee paarden wilden wel wat aandacht. We hoopten hier pauze te kunnen houden; in de tekst stond dat we langs een picknickbank kwamen. Dat klopte ook wel, maar vlak ernaast lag een grote berg afval. We vonden het nou niet echt een leuke plek voor pauze en liepen dus ook door. Iets verderop was er een smal paadje naar beneden, naar de oever van een oude tak van de Maas. Remco ging kijken of we er het kleed konden neer leggen. Het bleek een klein zand/kiezelstrandje te zijn, perfect voor een pauze. Eerst werd de rust nog even verstoord door twee gastjes die in hun speedboot rond scheurden, maar daarna was de stilte zalig! De lucht begon weer wat te betrekken maar het bleef droog.

Na deze heerlijke pauze begonnen we aan de laatste 4,5 km van de dag. Langs de rand van het dorp Alem liepen we naar de jachthaven en de steenfabriek. In Alem zat een dakpannenmuseum in een kerkje, met meerdere vogelpotten aan de muren. We zijn er niet gaan kijken, we wilden naar de auto toe. De toegang naar het terrein van de steenfabriek was afgesloten met een groot hek. Voor wandelaars was er een zeer smalle opening in het hek, met een smalle hoek erin. We pasten er met rugzak en al precies doorheen! Over de brede weg liepen we het terrein op. Grote bergen zand en graafmachines om ons heen. Grote depots met klei en een grote steenfabriek. Het zag er allemaal maar stoffig uit.

Langs een voormalig spoorlijntje liepen we langs de fabriek om ons aan de andere kant door weer zo’n smalle sluis te wurmen. De bebouwde kom van Rossum kwam in zicht. Twee mannen die stonden te kletsen spraken ons aan. We waren nu al het 4e stel dat voorbij kwam, was er een wandeling ofzo? We legden uit dat het Maarten van Rossumpad hier liep en dat het een mooie herfstdag was om te lopen. Toen ze hoorden dat we vanuit Den Bosch kwamen waren ze onder de indruk. “Een flinke trippel”. Ze vroegen waar we nu naar toe moesten en we legden uit dat we de auto ergens bij een restaurant hadden geparkeerd. Volgens hen waren we er vlak bij. We kwamen inderdaad niet veel later bij een restaurant, maar dat was niet degene waar we vanmorgen langs waren gekomen. Hmmm…

Op het kaartje konden we ook niet echt zien waar de auto zou kunnen staan dus we gokten erop om rechtdoor de dijk op te gaan. Langs de Waal liepen we verder. We wilden naar links af slaan omdat we voor ons gevoel daar ergens moesten zijn. Er leek echter geen mogelijkheid naar links te komen dus we draaiden weer half om. Een man met hond sprak ons aan. Hij vroeg of het allemaal lukte. We vertelden het verhaal en hij vroeg of er vanmorgen allemaal rode busjes hadden gestaan. Ja! Dat klopte! Het bleek tegenwoordig ‘bewoond’ te worden door Poolse werknemers. Als we iets verder doorliepen konden we door een parkje richting de auto lopen. We waren blij met deze hulp. Anders waren we er uiteindelijk vast ook wel gekomen, maar dat had dan waarschijnlijk wel iets langer geduurd.

Om 16.20 uur kwamen we aan bij de auto en gooiden de rugzakken af. Onze voetzolen deden zeer van het vele asfalt en waren blij dat ze uit de schoenen mochten. De terugreis verliep soepel en rond 17.15 uur waren we weer thuis.

 

De hele dag hadden we in de rats gezeten over Igor, één van onze katten. Hij was gisteravond niet thuis gekomen en was er vanmorgen nog niet. Normaal is hij er altijd, dus het zat ons absoluut niet lekker. We hadden niet kunnen gaan lopen zodat we Igor hadden kunnen zoeken, maar we hoopten dat hij ergens opgesloten zat en ’s ochtends weer naar buiten zou kunnen. Het eerste dat we deden toen we thuis kwamen was natuurlijk de katten roepen. Tot onze grote opluchting zat ie lekker op het afdak van de buren. Hij was weer thuis!

 

Het was een leuke etappe. Niet spectaculair maar ook zeker niet saai. Er zaten weer leuke ontmoetinkjes bij en het landschap was erg mooi. Het weer was perfect, de herfstkleuren prachtig.

 

 

Zaterdag 09-10-2010 Zonnen in het zand

Arnhem – Laag-Soeren, ± 25 km

Zonnig, ± 23°C

 

Het zou vandaag een heerlijke herfstdag worden met veel zon, een uitgelezen dag dus om weer eens een lekkere wandeling te maken. Om 6:50 uur reden we de straat uit, het was nog donker. Langzaamaan werd het lichter en kwamen we in de buurt van Laag-Soeren. Hier parkeerden we de auto langs de route en liepen naar de bushalte. Met de bus gingen we naar het station in Dieren vanwaar we de sneltrein naar Arnhem pakten. Rond 8:45 uur konden we beginnen met de wandeling.

Het was nog frisjes maar de zon scheen al lekker. Al snel kregen we het warm en ging het eerste laagje uit. Vanaf het station liepen we naar Park Sonsbeek waar we de route weer op zouden pakken. Bij het Bezoekerscentrum zochten we naar nachtvlinders op de witte muur (er hing een buitenlamp, trekt ’s nachts nachtvlinders aan). Geen vlinders maar wel een schietmot, een hooiwagen en een Citroenlieveheersbeestje. Langs het beekje liepen we verder over het terrein. We passeerden een restaurantje ofzo en bereikten het echte park Sonsbeek. De route leidde ons door het park en langs de rand van Arnhem. Het was volop herfst om te zien: bomen getooid in herfstkleuren en veel paddestoelen.

Al snel merkten we dat het landschap hier wat meer hoogteverschillen kent dan normaal is in Nederland. Een smal zandpaadje bracht ons omhoog en omlaag door het landschap. Remco voelde het al in zijn kuiten, maar mijn kuiten waren duidelijk nog niet hersteld van de 4 dagen Parijs met Corry vorige week. Allerlei spieren en spiertjes schreeuwden dat ze het niet leuk vonden, maar ze hadden geen keus dan doorgaan… De spierpijn van Parijs was na een paar dagen over, maar ik wist dat deze belasting opnieuw voor spierpijn zou gaan zorgen. Gelukkig was het landschap zeer de moeite waard en de pijntjes waren daardoor bijzaak.

Op een lantaarnpaal zagen we 4 nachtvlinders zitten, ’s nachts aangetrokken door het licht. Onze eerste nachtvlinders voor vandaag.

We kwamen bij het hoogste punt van een heuvel (Hoogte 80) waarvandaan we een mooi uitzicht hadden. Hierna ging de route door de bebouwde kom van Monnikenhuizen (wijk van Arnhem?). Na een smal paadje, met aan weerszijden ruige begroeiing, kwamen we aan de rand van Velp. Hier zagen we een mooie nachtvlinder bij de buitenlamp van één of ander kantoortje zitten. Het bleek een Meriansborstel te zijn. Een 2e generatie en dan ook nog eens de melanistische vorm (donker van kleur), niet alledaags.

Even liepen we mis, maar al snel zagen we de route weer. Na een stukje bos en nog wat huizen liepen we echt het bos in. Bij een vijver hielden we een korte pauze op een bankje. Ook hier weer bomen in herfsttooi, waarvan de kleuren in de vijver werden weerspiegeld. Na deze pauze liepen we verder door het bos. We kruisten een beekje die met een waterval in de vijver stroomde. De route ging over een smal bospad langs het beekje. Het zonlicht viel in prachtige stralen tussen de bomen door.

Om ongeveer 12:30 uur kwamen we bij de rand van het Herikhuizerveld, een heideveld met hoogteverschillen. We stonden aan de rand van het bos op een uitkijkpunt, het uitzicht was echt schitterend! De route zou ons naar beneden leiden, door de heide en weer omhoog. Een breed zandpad met treden bracht ons naar benee. Een Kleine vuurvlinder zat lekker te zonnen, net als een juffertje.

Voordat we weer omhoog zouden lopen was het tijd voor een pauze. Langs het brede zandpad zagen we een stukje zand op een helling met heide. Een mooie plek om ons kleed neer te leggen. In korte broek en t-shirt zaten we enorm te genieten van de zon, de rust en de omgeving. Het was te lekker, we konden wel uren blijven zitten zo. Verschillende beestjes liepen door het zand, ook blij met de heerlijk warme zon. Aan het begin van de pauze was ik erachter gekomen dat we naar links waren gelopen i.p.v. naar rechts. Gelukkig niet al te ver. Na de pauze liepen we dus een klein stukje terug en pakten de route weer op.

Het was een stevig wandelingetje omhoog, en daarna door het bos liep het pad ook lekker over heuveltjes. We kwamen een stel tegen dat de weg niet meer wist. Met behulp van het kaartje in onze wandelgids konden we ze makkelijk de weg wijzen. Het Maarten van Rossumpad volgde de weg die zij ook moesten hebben. Het was een beukenlaan, de Koningslaan. Deze laan golfde in een rechte lijn door het landschap, richting de Carolinahoeve.

Door het bos liepen we verder naar Laag-Soeren en de auto, waar we om 17:00 uur aan kwamen.

Het was een pittige wandeling door het vele stijgen en dalen, maar echt door een schitterende omgeving en met ongelooflijk mooi weer. Vooral het uitgestrekte, heuvelachtige heideveld, het Herikhuizerveld, was echt geweldig mooi, een echte aanrader om daar eens naar toe te gaan!

Wil je op de hoogte blijven van onze wandelavonturen? Stuur even een berichtje via de button ‘Contact’ (bovenaan deze pagina) en we zenden een mailtje als er een nieuw verslag is.