HOME

OVERZICHT

Links en tips CONTACT GASTENBOEK

Pionierspad

FOTO'S

PIONIERSPAD, Steenwijk - Muiden, 200 km

 

Welkom op onze webpagina van het Pionierspad. Wij, Remco en Violet, zijn halverwege 2004 begonnen met het lopen van langere afstanden. Het Pieterpad was bijna vanzelfsprekend het begin van onze nieuwe hobby. Een verslavende hobby, bleek al snel. Intussen hebben we meerdere paden bewandeld en zijn we nu bezig met o.a. het Pionierspad. Dit is een prachtige route door Flevoland, over veel land dat 60 jaar geleden nog niet bestond.  

Klik voor meer wandelverslagen op de button HOME of OVERZICHT.

Hier het verslag van het Pionierspad. Je kan hieronder het hele verhaal in één keer lezen. Je kan ook een bepaalde etappe lezen door op één van onderstaande links te klikken. Je komt dan gelijk bij het begin van het etappe-verhaal.

Overzicht etappes Pionierspad:

 

02-01-2009 Swifterband - Lelystad-Haven Balans

22-04-2009 Giethoorn (Zuideinde) - Wilhelminaoord Gek van vogeltjes

04-07-2009 Kraggenburg - Zuideinde (Giethoorn) Wegversperring en onverwacht vervoer

15-07-2009 Kraggenburg - Swifterband Schokland

24-03-2010 Uitermeer - Almere Haven Lente!

 

 

PIONIERSPAD, Steenwijk - Muiden, 200 km

 

Steenwijk – Onna – De Klosse – Giethoorn – Zuideinde – Dwarsgracht – Jonen – Leeuwte – Moespot – Vollenhove – Kraggenburg – Schokland – Lelystad – Lelystad-Haven – Trekkersveld – Almere-Haven – Muiderberg – Muiden

 

 

 

Vrijdag 2 januari 2009 Balans

Swifterband – Lelystad-Haven, ± 24 km

Deels zonnig, af en toe guur windje, droog, 0 – 1 °C

 

Een nieuw jaar, een nieuw LAW, we hadden besloten om vandaag een etappe van het Pionierspad te lopen. Het Pionierspad sluit aan op het Zevenwoudenpad waarvan we nog een aantal wandelingen voor de boeg hebben. Aangezien het OV in Flevoland nogal triest is in het weekeind wilden we van deze doordeweekse dag gebruik maken. Remco kon het aan met zijn blaar (het was immers ook maar 24 kilometer) dus we konden het nieuwe jaar al snel beginnen met kilometers vreten.

Toen de wekker ging konden we allebei niet geloven dat we al wakker moesten worden en het regende ook nog eens. De temperatuur lag rond het vriespunt en de grond was nog bevroren, met die regen beloofde het glad te worden. Erg veel aanleiding om ons weer om te draaien en gewoon te blijven liggen… Maar dat deden we niet! Om iets over half zeven reden we de straat uit. We waren nog maar net om de hoek toen Remco opeens bedacht dat we de container aan de weg moesten zetten. Na alle feestdagen zat ie flink vol dus dat moest echt gebeuren. Terug dus. Stond de container ook nog eens in de achtertuin i.v.m. het vuurwerk op oudejaarsavond, extra tijdverlies want onze poort gaat nou niet bepaald makkelijk open…

Uiteindelijk vertrokken we om kwart voor zeven in de wetenschap dat het erg glad kon zijn op de weg. Voorzichtig aan dus. Onderweg hoorden we op de radio al iemand die net zijn auto (eigenlijk die van zijn vriendin) total los had gereden. In een bocht op een snelweg, het kan inderdaad snel gebeuren. Zonder brokken kwamen we aan bij Lelystad-Haven waar de ANWB-routebeschrijving ons even in de steek liet. We vonden uiteindelijk de weg en snapten iets later weer niet hoe het nou zat. We parkeerden de auto in de buurt van waar we moesten zijn en gingen op zoek naar de bushalte. Voorzichtig liepen we over de gladde wegen en paden richting de provinciale weg waar we een bushalte zagen. We hoorden een raar geluid en zagen dat er iemand op een scooter in een bocht onderuit was gegaan. De persoon pakte de scooter weer op en reed voorzichtig verder. Weer een waarschuwing voor ons, het was echt glad! We hadden niet veel tijd over om de bushalte te vinden. Nog tien minuten, dat is op zich best veel maar als je verkeerd zoekt dan gaat tijd soms heel snel voorbij. Vlak voordat we de provinciale weg bereikten dacht ik ook een bushalte in het straatje rechts van ons te zien. We besloten daar eerst naar toe te lopen en dat bleek de juiste keuze. We hadden zelfs nog 7 minuten over voordat de bus zou komen. Het was kwart voor acht, er kwam een aantal mensen bij de bushaltes staan. Hoeveel strippen we moesten laten afstempelen wisten we niet want de 9292OV-informatie gaf een route op die niet handig was en via de site van Connexxion kregen we een net iets andere, maar wel betere, route. Hoeveel strippen we daarvoor zouden moeten betalen werd echter niet duidelijk. Op basis van de twee mogelijkheden berekenden we wat we aan strippen kwijt zouden zijn. Acht strippen per persoon, dat moest kloppen. Toen de bus kwam konden we de warmte in stappen. We stempelden af en namen plaats. Met een minuut of tien stapten we uit op station Lelystad en zochten de halte voor de volgende bus. We moesten een kwartier wachten op de volgende bus die ons naar Swifterband zou brengen. We vertelden aan de buschauffeur dat we naar een bepaalde halte wilden overstappen en hij bekeek de afgestempelde strippenkaart eens goed. Vriendelijk vroeg hij waar we vandaan kwamen waarop we antwoordden dat we uit Lelystad-Haven kwamen en na deze reis nog moesten overstappen op een andere bus. Dan was het goed, anders hadden we teveel strippen afgestempeld. Zeer attent weer, het is altijd fijn als een chauffeur met je mee denkt en indien mogelijk een goedkoper alternatief aandraagt.

Ergens in Swifterband stapten we uit om vanaf daar in de laatste bus voor vandaag te stappen. Het duurde weer even en er stak een guur windje op. Er kwamen steeds meer mensen bij de bushaltes langs de weg staan. Als eerste kwam de bus die we niet moesten hebben en gelijk daarachter aan de bus die we wel moesten hebben. Een paar minuten later, bij de eerstvolgende halte, stapten we uit bij de Visvijverweg. Vanaf hier zouden we gaan lopen. We merkten gelijk dat het wegdek spekglad was. Voorzichtig liepen we de Visvijverweg op en glibberden het polderland in. In de bomen- en struiken rij naast de weg zaten tientallen kramsvogels en koperwieken. Rechts van ons lag in de verte de A6 met daarnaast de vele windmolens. Na twee kilometer rechte asfaltweg sloegen we af en kwamen op een fietspad met daarnaast een brede grasstrook. Het fietspad was ook al spekglad, we kozen voor het bevroren graspad. Het ijs op de sloten en grachten zag er niet erg betrouwbaar uit; er waren veel wakken. Wat een verschil met twee dagen geleden! Af en toe probeerden we een stukje fietspad omdat het gras niet echt geweldig lekker liep (hobbelig bevroren pad) maar na een paar keer glijden kozen we telkens weer voor het gras. Tot nu toe hielden we ons staande, al kostte dat soms wat moeite en was het een aanslag op onze spieren en gewrichten.

De vele windmolens maakten een duidelijk aanwezig geluid en via kaarsrechte paden liepen we langs kaarsrechte sloten en grachten. Het zonnetje begon te schijnen en we hoopten dat de ijzel snel zou ontdooien. We kwamen langs twee windmolens die een naam hadden; Corrie en Piet. Grappig. Over gladde betonpaden kwamen we bij een provinciale weg. De route was hier iets verlegd door wegwerkzaamheden en aanpassingen aan het spoor. Via een kantoren- en industrieterrein liepen we Lelystad binnen. Over een modderige polderweg verlieten we het industrieterrein en sloegen een kilometer verder een pad op. Het modderige, door paarden vertrapte paadje, was gelukkig nog steeds bevroren waardoor we een stuk makkelijker vooruit kwamen dan wanneer we door de bagger hadden moeten ploeteren. Boven op het heuveltje waar het pad ons naar toe bracht stond een bankje. Eerst dacht ik dat het een picknicktafel was zonder bankjes maar het bleek een brede bank zonder leuning en tafel te zijn. We waren over de helft van de route, hadden zo’n 2,5 uur gelopen en hadden wel behoefte aan een korte pauze. Door de opgekomen wind en de wolken die voor de zon kwamen kregen we het na een tijdje best koud. We hadden uit de bus wel een krantje mee genomen maar het was eigenlijk nog steeds te koud om deze zonder bevriezende vingers te lezen. Warme chocomel en thee hadden ons wat warmte gegeven maar onze vingers werden toch steeds kouder. We hadden nog zo’n 11 kilometer te gaan, we voelden ons koud maar fit, dus dat ging lukken.

Vol energie gingen we na onze pauze verder met de laatste kilometers. Het zonnetje scheen niet meer en de opgekomen wind was koud. Over het volgende, kaarsrechte, fietspad liepen we verder. We waren even vergeten dat het glad was (het pad zag er ook niet glad uit) en Remco ging bijna onderuit. Aan de zijkant van het pad was het minder glad dus liepen we half door het gras en half over het fietspad. Een ouder mannetje kwam ons op de fiets tegemoet. Rode wangen van de kou en achterop een doos van een kerstpakket, gevuld met iets. We zeiden elkaar gedag en liepen door. Remco wilde pissen en draaide zich om om te kijken of er iemand aan kwam. Het mannetje op de fiets bleek te zijn gestopt en omgedraaid te zijn. Apart… We liepen verder en snapten even niet hoe de route ging en zagen geen markering. We moesten een voetspoor aan de linkerkant van een sloot volgen, maar dat zag er nou niet echt geweldig uit. Het was een heel smal paadje vlak langs een steile oever en een sloot. Veel struiken die tegen het pad aan stonden, niet echt een paadje wat je zomaar in zou slaan. Aan de andere kant van de sloot liep een kort pad naar een akker toe. Dit leek een betere keus maar we wisten het gewoon niet meer. Al heen en weer lopend zagen we dat de man die we op de fiets hadden gezien een fikkie aan het maken was. We wisten niet wat er in die doos achterop zijn fiets had gezeten, maar dat was wel hetgeen hij nu aan het verbranden was. Remco zei dat hij wel een asplek had gezien, waarschijnlijk komt het mannetje daar vaker om iets te verbranden. Heel vreemd, wat was die man aan het verbranden? En belangrijker, waar liep de route van ons pad? Terwijl we nog steeds niet snapten of we de linker oever (het smalle paadje) moesten volgen bekeken we de routebeschrijving en de kaart met extra aandacht. Na eerst het andere pad langs de sloot te hebben geprobeerd besloten we toch het zeer smalle voetpad te nemen. Struikjes met stekels lieten ons moeizaam passeren, verder stonden er ook kleine distels en bramen, het over het pad groeiende klimop liet ons soms struikelen. Met vlak naast ons die steile oever en half bevroren sloot, geen goed idee om nu te vallen. Voorzichtig ploeterden we voort over het paadje. Aan het eind van het voetspoor zag Remco dat er aan de overkant een winterwortelveld lag; de oranje wortels staken mooi af tegen de donkere klei.

Verderop kwamen we door een gedeelte waar er druk werd gewerkt aan een uitbreiding van de spoorbaan; we hadden mazzel dat we vandaag onze route konden volgen. Staatsbosbeheer was hier ook nog eens bezig met werkzaamheden t.b.v. recreatie. De route was door de aanpassingen erg onduidelijk maar we vonden toch onze weg. Op het bevroren water van de Zuigerplasbos werd geschaatst, iets dat wij nu niet meer zouden durven. De bevroren plas had een prachtig blauwe kleur door de blauwe lucht die er in weerspiegelde. Sommige bomen waren nog steeds berijpt wat weer mooi afstak tegen die blauwe kleur. Via het bos lieten we de plas achter ons en bereikten Bataviastad. Op de parkeerplaats stond het vol met auto’s van mensen die aan het winkelen waren. Bij een kraampje kochten we een hotdog, lekker! De route was hier iets aangepast; de kade langs de Batavia is tegenwoordig open gesteld dus loopt de route daar nu langs. Voordat we bij het grote schip kwamen, moesten we eerst nog over een klinkerweg glibberen. Aan de zijkant lag wat zand waar we zoveel mogelijk gebruik van maakten. Onze spieren begonnen te voelen dat we ons constant in balans en op de been moesten houden.

Aan het eind van de weg stond aan de overkant een glazen gebouw met daarin een oud scheepswrak. Voorzichtig gleed ik naar de overkant om een foto te maken. We zagen dat er in het gebouw een leiding was gesprongen, het water spoot er uit. Bij een meterkast… We keken of er een telefoonnummer voor noodgevallen stond vermeld maar helaas. Ik verwachtte dat ze bij de Bataviawerf wel een sleutel zouden hebben dus hoopte ik dat ze open zouden zijn. We lieten het waterballet achter ons en kwamen langs de Batavia. Wat een prachtig schip! Na een foto liep ik snel (maar voorzichtig) naar de Bataviawerf. Er liepen bezoekers binnen de hekken dus ze waren op. Ik liep naar de entree. Er stonden nog twee mensen voor me die een kaartje wilden kopen. Toen ik aan de beurt was vertelde ik het verhaal. Het wrak bleek niet bij de Bataviawerf te horen maar was van een ander bedrijf. Een andere medewerker ging proberen om iemand van het bedrijf te bellen. Met nog een heel weekeind voor de boeg zou het toch wel prettig zijn als de leiding gerepareerd zou worden… Geen idee hoe het is afgelopen.

Over de dijk liepen we langs het Markermeer. We kwamen bij een pleintje met daarachter een haven waar een mooie boot lag. Om daar een foto van te kunnen maken moest ik dat pleintje over. De klinkertjes zagen er spekglad uit dus heel voorzichtig stapte ik het plein op. Vanaf dat moment was ik kansloos en belandde met een harde bons op mijn kont. Au! Natuurlijk lag ik wel weer helemaal in een deuk ook al deed mijn kont behoorlijk zeer en had mijn rug een flinke klap gehad van de dreun. Het plein was zo glad dat ik me niet kon bewegen, nergens kon je grip krijgen. Remco pakte mijn handen en trok me van het plein af. Het was net een glijbaan! Al lachend liepen we verder, het moest er vandaag ook een keer van komen dat één van ons onderuit zou gaan! Nog een uurtje lopen en we zouden bij de auto zijn, we hoopten dat we geen valpartijen meer zouden krijgen.

De stoep was hier door de gladheid onbeloopbaar dus we hielden het bij de weg. Na ruim een kilometer kwam ik er achter dat ik mijn hoedje niet meer bij me had. M’n hoedje, mijn alles… Dat kon gewoon niet! Ik moest hem zijn verloren toen ik viel want bij de entree van de Bataviawerf had ik hem nog in mijn handen gehad. We draaiden ons om en liepen dat hele glibberige rotstuk weer terug. Intussen bedacht ik dat ik tijdens de val m’n hoedje niet in mijn hand had gehad, ik zou hem dus nog eerder verloren hebben… Op het pleintje lag inderdaad geen hoedje op me te wachten. We liepen nog verder terug, naar de Bataviawerf. Vlak bij de entree lag ie dan, zielig op de grond. Wat was ik blij dat ik m’n hoedje weer had! Wel jammer van de extra kilometers… Na 25 minuten waren we eindelijk weer op het punt waar ik er achter was gekomen dat ik mijn hoedje had verloren. Anders waren we al bij de auto geweest…

Gelukkig was het uitzicht op het deels bevroren meer prachtig en scheen het zonnetje lekker. We kwamen Lelystad-Haven binnen bij de Noordersluis, deze overbrugt maar liefst 6 meter naar het IJsselmeer. Het naastgelegen gemaal Wortman bemaalt met 4 pompen delen van de polders en kan in totaal 2000 m3 per minuut verwerken. Hier zijn in 1953 de eerste arbeiders ten behoeve van Oostelijk Flevoland gehuisvest. Deze bebouwing was aanvankelijk bedoeld om daar tijdelijk te wonen maar de wijk is dus toch blijven bestaan. De arbeiders die daar als eersten met hun gezin kwamen wonen waren de eerste jaren omringd door water. Dat besef laat je nadenken over hoe het toen geweest zal zijn, eenzaam en koud.

De route beschrijving liet ons in de steek. De klokkenstoel waar de tekst naar verwees stond er niet meer en nergens was markering te zien. We gokten wat en bleken goed gegokt te hebben. We volgden het fietspad en bleken opeens al bij de bushalte te zijn waar we vanmorgen hadden gestaan. Om 14.55 uur kwamen we bij de auto. Toen we weg wilden rijden bleek dat de accu het begeven had… Bij het starten gaf de motor nog een heel zacht en zielig kuchje maar daar bleef het bij. Shit! Daar stonden we dan, het was koud en we waren moe. We konden de ANWB bellen maar hoopten dat we bij het huis naast de auto hulp konden krijgen. Het leek een huis waar mensen woonden die wel startkabels zouden hebben. Remco belde aan en een vrouw deed open. Nadat ze het verhaal had gehoord keek ze naar mij en de auto. Haar man was daar wel handig mee, ze zou hem even vragen. Iets later ging de deur weer open en zei ze dat hij de startkabels zo zou pakken en ons zou komen helpen. Het duurde even voordat ze nogmaals naar buiten kwam met de mededeling dat hij ze niet kon vinden, ze zochten nog even verder. We begonnen ons schuldig te voelen dat we bij ze hadden aangebeld. Nadat de schuur was doorzocht kwamen ze de auto’s en een kar in de voortuin doorspitten. Nergens waren de startkabels te vinden. Ze wisten zeker dat ze ze hadden en wilden ze perse vinden. We zeiden al dat we de ANWB wel zouden bellen maar nee, ze gingen nog één keer alles doorzoeken. Uiteindelijk werden de kabels toch gevonden in de kar in de voortuin, wat waren wij blij! De accu werd een beetje opgeladen en ja hoor, de auto startte weer. We konden naar huis! We bedankten de mensen voor al hun tijd (bijna een half uur!) en hulp. We hadden nog mazzel gehad ook want de man had net een storingsoproep binnen gekregen; als we iets later waren geweest was hij niet meer thuis geweest. De vrouw waarschuwde nog dat we voorzichtig moesten zijn omdat de wegen glad waren. Ja, ik voelde het nog steeds in mijn kont en rug…

Ze gingen naar binnen en Remco reed achteruit de parkeerplaats af. En kwam er achter dat de stuurbekrachtiging het niet deed. Dat hield dus in dat hij de motor uit zou moeten zetten en de auto opnieuw starten. O, o, zo kregen we de motor weer niet aan en zouden we ze opnieuw om hulp moeten vragen! We hadden geen keus dus snel startte Remco de auto opnieuw. Tot onze grote opluchting snorde de motor tevreden, we konden nu echt op weg naar huis. Om 16.30 uur stapten we het huis binnen.

De accu is nog dezelfde avond vervangen. Dit verslag heb ik op een dik en zacht kussen getikt… Slecht geslapen van de pijn in mijn rug en kont. Maar ach, ondanks de saaie rechte wegen en paden was het toch een wandeling met wat avontuur geworden.

 

 

Woensdag 22 april 2009 Gek van vogeltjes

Giethoorn (Zuideinde) – Wilhelminaoord, 30,5 km

Zonnig met stapelwolken, 9-19 °C

 

Hiep hiep hoera, Remco is 35 jaar! We hadden daarom allebei een vrije dag zodat we een lekkere wandeling konden gaan maken. We kozen voor het eerste stukje van het Pionierspad en het laatste stukje van het Zevenwoudenpad (in Steenwijk sluiten beide paden namelijk op elkaar aan).

Toen de wekker ging verklaarden we onszelf weer eens voor gek… Het eerste uur had ik mijn ogen open maar de rest sliep nog, met veel moeite maakte ik m’n broodjes en pakte ik m’n tas in. Remco had er minder moeite mee. Om 5.30 uur reden we weg en kwamen anderhalf uur later probleemloos aan in Wilhelminaoord waar we de auto bij het dorpshuis parkeerden. We hadden nog zo’n 25 minuten voor de bus zou komen, beter te vroeg dan te laat. Een bus met een vriendelijke chauffeur en veel schoolkinderen zette ons om 7.40 uur af bij station Steenwijk waar we bijna direct in de bus naar Wilhelminaoord konden stappen. Ook deze chauffeur was erg vriendelijk. Omdat er in de bus niet zo’n mooi digitaal scherm is waar de haltes op worden vermeld moest ik zelf opletten waar we waren. Je kan aan de chauffeur vragen of hij je er bij de juiste halte uit wil zetten maar dat is al eens mis gegaan: de chauffeur was ons toen vergeten… Deze man had echter gevraagd waar we naar toe moesten en had dat onthouden. Ik had toen al op het knopje om te stoppen gedrukt dus de bus stopte keurig bij ‘onze’ halte. Er stapte nog iemand anders uit en de chauffeur zei tegen ons dat dit de juiste halte was, heel attent!

Om iets over achten konden beginnen met lopen. We stonden aan de rand van Giethoorn (Zuideinde) en moesten even de route zoeken. Eenmaal gevonden konden we op pad, langs huizen en een brede sloot. Ik kon me herinneren dat we hier vroeger, toen ik een jaar of 15 was, waren geweest. De Spar waar we toen boodschappen hadden gehaald stond leeg, de supermarkt was verhuisd. We kwamen uit bij de kerk en het beeld van Albert Mol (?). De laatste keer dat we hier liepen, op 31 december 2008, liepen we een etappe van het Havezatenpad. Het had toen al een tijdje gevroren, het ijs was dik genoeg om op te schaatsen, wat dan ook volop gebeurde. We hebben daar nog snert gegeten terwijl we keken naar mensen die aan het schaatsen waren. Vandaag was het echter volop lente en liepen we door een heel andere wereld; er werd nu gevaren. We volgden zo’n 3 kilometer dezelfde route als het Havezatenpad. Een hond stond boven op een brug met zijn poten op het hek naar ons te kijken. Toen we voorbij waren was de hond aan de andere kant van het bruggetje gaan staan om ons ‘uit te zwaaien’. Een stukje verderop zat een puttertje hoog in een boom vrolijk te zingen. Hier kwamen we op het punt waar de routes uit elkaar gingen. Vanaf hier lieten we Giethoorn achter ons en lagen voor ons rietvelden. Deze rietvelden hebben ons veel tijd gekost! Niet omdat we erin verdwaalden of zo, we werden opgehouden door alle vogeltjes die we zagen en hoorden. Het was een redelijk druk weggetje waar we langs liepen, en de auto’s scheurden ook aardig hard voorbij. We wilden eigenlijk zo snel mogelijk verder, maar de vogeltjes waren te verleidelijk. Terwijl er regelmatig auto’s voorbij raasden probeerden we te ontdekken welke vogeltjes we hoorden en zagen. Het vervelende is dat die vogeltjes zich in het riet zo goed als onzichtbaar kunnen maken. En als je ze ziet vliegen gaan ze te snel om ze goed te kunnen bekijken. De verschillende riedeltjes die ze fluiten vind ik erg moeilijk om te plaatsen, alleen de zang van de karekiet herken ik. Met de paar foto’s die we van de vogeltjes hebben kunnen maken weten we dat we in ieder geval rietgorzen en rietzangers hebben gehoord en gezien. Een zwerm van honderd zo’n 100 aalscholvers vloog weg, we hoorden het diepe “whoemp” van een roerdomp en zagen een ooievaar, wulpen, grutto’s en andere weidevogels. We schoten voor geen meter op, telkens weer was er iets te zien of te horen, waren het geen vogels, dan waren het wel weer schapen met lammetjes of parende gewone geelrandkevers. Voor ons scheen de zon achter de wolken, met prachtige zonnestralen door de wolken als resultaat. Achter ons, aan de rand van Giethoorn, werd er riet verbrandt, een grote rookwolk hulde het achter ons liggende land in de mist. Na 40 minuten hadden we eindelijk de 2 kilometer naar buurtschap De Klosse gelopen, normaal doen we daar half zo lang over! Hier sloegen we een ander weggetje in waar ook wel redelijk wat auto’s langs kwamen, maar niet zo hard als op die andere weg. In een weilandje stonden schapen met lammetjes die vrolijk aan het huppelen en rennen waren. Een stukje verder werden we opgewacht door een stel koeien: mooi op rij stonden ze ons aan te kijken en toen we langs liepen kwamen ze allemaal naar het hek. Ze waren erg nieuwsgierig maar die vieze, natte en slijmerige tong mogen ze in hun bek houden! Terwijl ik net uit hun bereik stond maakte ik een paar foto’s en vond het welletjes. Ook Remco had wat foto’s genomen, we konden door, op naar Steenwijk.

Weer kwamen we langs riet en drassig land, weer vogeltjes die om onze aandacht vroegen. We schoten maar niet op, en we waren nog maar net begonnen. Heerlijk!!! Gewoon zien hoe het loopt, we hoefden nergens op tijd te zijn, alle tijd dus om te observeren en genieten. Na een half uur te hebben gedaan over zo’n 1,5 kilometer (weer 2 keer zo lang als normaal) verlieten we eindelijk het asfalt en belandden op een zandweg. Het was mul zand, best vermoeiend om over te lopen, maar we hadden geen last meer van langs komende auto’s of fluitende vogeltjes. Grote rijen stapelwolken dreven langs, het zonnetje bescheen ons dan weer wel en dan weer niet. Een soms fris windje verkoelde onze opgewarmde lichamen, het was lekker wandelweer. Een oer Hollands plaatje: weiland, koeien, blauwe lucht met stapelwolken. Het was zo lekker om op dat moment daar te lopen, hiervoor waren we zo vroeg opgestaan! Uit één van de boompjes langs de graskade vloog een torenvalkje weg. In de boom hing een nestkast, zou het valkje daar broeden? Iets later zagen we een stuk of 25 zwanen ‘opstijgen’. In hun vlucht maakten ze een bocht waarna ze vlak over ons heen vlogen, echt prachtig! Het geluid van hun vleugels was indrukwekkend, zeker met zoveel bij elkaar. Daar wil je echt geen ruzie mee krijgen!!!

Vlak voor het dorp Onna hielden we een korte pauze op een bankje om even iets te eten. Het zonnetje scheen regelmatig, maar zonder zon en met windje was het soms best frisjes. Langs de rand van Onna liepen we verder om daarna weer door boerenland te komen. Voor ons lag Steenwijk, waar we kans hoopten te maken op een terrasje. Nadat we de stadswallen hadden gepasseerd kwamen we op de Markt van Steenwijk, en ja hoor, terrasjes. We kozen voor het terras van café De Rechter waar we vlot werden geholpen. Al snel genoten we van een biertje/wijntje. Het was iets voor twaalven maar het was tenslotte feest vandaag! En daarnaast waren we al een tijdje wakker… Het voelde al als eind van de middag. We schreven een kaartje aan de moeder van Remco; ze was aan haar stembanden geopereerd en mocht 3 dagen niet praten. De zon verwarmde ons aangenaam. Ik leerde de laatste regels van de routebeschrijving naar het station uit m’n hoofd en stopte het boekje van het Pionierspad in mijn rugzak. Het boekje van het Zevenwoudenpad kwam er voor in de plaats. We waren nu ook op de helft van de etappe voor vandaag, we hadden 4 uur gedaan over 15 kilometer, dat had zeker een uur korter kunnen zijn, maar ach, we genoten enorm van de dag, en dat is heel wat waard.

Na een half uurtje terras hezen we onze rugzakken weer op en liepen naar het station waar we het Pionierspad verlieten en op het Zevenwoudenpad overstapten. Het duurde niet lang voordat we de rand van Steenwijk bereikten en vlak daarna liepen we een bos in. De zandpaden brachten ons naar de top van de 25 meter hoge Woldberg, het hoogste punt van het Zevenwoudenpad. We kwamen aan de voet van de ‘berg’ bij een venachtig heidegebied. Het waterdrieblad bloeide uitbundig en een groene kikker lag in het water te zonnen. Op de rietstengels zaten waterjuffers. Toen ik een foto van de waterjuffers wilde nemen kwam er eentje op mijn hand zitten. Remco maakte een paar foto’s zodat we thuis konden nakijken welke soort het was (een vuurjuffer). Ook ik maakte nog wat foto’s van het beestje en wilde hem weer verder laten vliegen. De juffer had geen zin om te vliegen, en dat terwijl ik telkens mijn hand de lucht in wierp, roepend “vlieg, vlieg je vrijheid tegemoet, vlieg!” De juffer vloog maar niet weg en ging dus mee op reis met ons. Rustig zat de juffer op mijn hand, blijkbaar blij dat het even niet hoefde te vliegen.

De paden, met langs de randen beukenbomen, waren hol uitgesleten door regenwater dat een weg naar beneden had gezocht. De holle paden lagen vol met beukenbladeren van vorig jaar, het was net herfst. Het kind in mij kwam naar boven en vrolijk trapte ik de bladeren de lucht in terwijl ik liep, zalig! Nadat we de ‘berg’ moeiteloos hadden gerond kwamen we langs een terrein met meerdere vakantiehuizen, grenzend aan een groot gezamenlijk grasveld met daaromheen bos. Een leuke plek om een vakantie door te brengen!

Het pad bracht ons langs ‘De Koepel’, een klein rond huisje met akkers en weiland rondom. De route liep over een smal pad tussen de weilanden en het bos en bracht ons naar het Eeserveld. Op het heideveld waren een aantal grafheuvels zichtbaar en een ‘bundel’ middeleeuwse karrensporen. Op het moment dat een karrenspoor te diep was uitgesleten om nog over te rijden ging men naast het oorspronkelijke pad verder. Bij het Eeserveld zijn zeker 11 van dat soort karrensporen aangetroffen, met een totale breedte van zo’n 100 meter. In het heideveld zag je nog vaag het reliëf van de sporen. De grafheuvels waren een stuk beter te zien! In het verlengde van de karrensporen, naast het informatiepaneel, legden we onze picknickkleden neer voor een pauze. Het was kwart over twee, een goede tijd om even te stoppen en vooral een mooie plek. We moesten een enkele rode mier van ons kleed weren en voorbij komende honden bedreigden onze kaasjes, desondanks was het heerlijk. De vogeltjes floten hun liedjes en verder was er rust. De waterjuffer, die sinds het vennetje met me was mee gereisd, had ik eindelijk van m’n mouw af kunnen krijgen. Hij was een uur wandelen verwijderd van het ven waar hij was opgestapt!

De lucht was prachtig: kleine stapelwolkjes dreven langs, de lucht erachter was strak blauw.

Toen we uiteindelijk weer vertrokken schrokken we een beetje van het feit dat het al half vier was. We hadden nog zo’n anderhalf tot twee uur lopen voor de boeg en moesten dan ook nog terug naar Soest rijden, zo’n anderhalf uur. Dat zou een latertje worden. We kwamen bij Landhuis Eese, gebouwd bovenop een terp. In de omgeving rondom het landhuis stonden donkerrood gekleurde boerderijen, erg mooi. Langs een enorm grote en oude boerderij liepen we het buurtschapje weer uit, langs akkers en later door bos, om uit te komen bij een klein ven. We liepen half om het ven heen om vlak daarna op een heideveld uit te komen. Zand- en graspaden brachten ons door akkerland naar het volgende heideveld. Op één van de zandpaden liep een kever, prachtig metallic van kleur. We wilden hem op de foto zetten maar hij was erg snel. Uiteindelijk konden we een paar foto’s maken om thuis op te zoeken wat het was. Dat heeft wat moeite gekost maar wel de moeite waard: het was de zeldzame kever Carabus Cancellatus.

Bij een boerderij hadden ze een houten bord van een manspersoon met schep over de schouder aangekleed met een rugzak op de buik en wandelschoenen over de schouders. Er stond een tafeltje bij met een theepot- en kopjes met daarnaast een bordje met de tekst “Wandelpauze? Thee, koffie, cake”. Erg leuk en gastvrij! Voor ons was het niet het juiste moment, we waren bijna bij de auto en hadden genoeg pauzes gehad.

Via een mooie, dubbele beukenlaan liepen we richting Wilhelminaoord. We kwamen eerst langs een begraafplaatsje, liepen daarna door een bos en kwamen langs één of ander vakantiedorp/openluchtmuseum/kindergebeuren (???). Het duurde niet lang meer of we zagen de auto in de verte staan. Het kerkje, waar we nog geen 3 weken geleden ook hadden gelopen, stond nu temidden van bomen die in blad stonden. Dat was 3 weken geleden heel anders, de bomen waren toen nog kaal! Zo snel breekt het voorjaar dus door!

Het was bijna 17.30 uur toen we bij de auto aankwamen. Snel deden we onze schoenen uit en reden naar huis. Het was de bedoeling geweest om uit eten te gaan maar omdat we pas rond 19.00 uur thuis zouden komen besloten we dat een andere keer te doen. We waren moe en Remco had hoofdpijn. Zonde om uit eten te gaan als je er geen puf voor hebt.

Thuis hebben we een pizza in elkaar geflanst en gingen later naar bed dan de bedoeling was, het was al bijna middernacht. We hadden een lange (verjaar)dag achter de rug maar konden ook terug kijken op een lekkere wandeling met prachtig weer.

 

 

Zaterdag 4 juli 2009 Wegversperring en onverwacht vervoer

Kraggenburg – Zuideinde (Giethoorn), 24 km

Eerst bewolkt en heiig, later zonnig, 17-25 °C

 

Vandaag de zoveelste warme en benauwde zomerdag op rij, gelukkig iets koeler dan de afgelopen dagen. Een dag met een aantal obstakels (zoals een voetveer dat pas vanaf 9.00 uur zou varen), muggen en OV-tijden (1e mogelijkheid pas vanaf 9.45 uur). Een dag met verrassingen. Een heerlijke dag!

 

Vanmorgen sleepten we ons met moeite uit bed en reden om iets over half zes weg richting Kraggenburg, terwijl we konden genieten van een zonsopkomst. Alles ging goed totdat we bij een wegversperring kwamen. De weg was afgesloten en een bord met een “Z” wees waar we naar toe moesten. Iets later stond er opeens een “K” op de borden. Ik vond het vreemd dat we kilometers naar rechts reden terwijl we eigenlijk naar links hadden gemoeten. We besloten uiteindelijk een weggetje naar links in te slaan en kwamen door Schokland (Cultureel Erfgoed) heen. Allemaal leuk en aardig, zo’n Cultureels Erfgoed, maar je hebt er weinig aan als je gewoon van A naar B wilt… Een paar kilometer rechte polderweg verderop gingen we weer naar links en op een provinciale weg aangekomen besloten we weer naar links te gaan. Een stukje verderop merkte Remco op dat we weer op de omleidingsroute reden, en we dus een rondje hadden gereden…

Ik pakte de wegenkaart erbij en zag dat de omleiding ons om het hele Ketelmeer zou laten rijden, niet echt normaal als de plek waar je moet wezen maar iets verderop ligt. Ik zocht met behulp van de kaart een route om bij Kraggenburg te komen, zwaar geïrriteerd omdat we al zo’n 20 minuten voor joker hadden rond gereden. We reden weer kilometers terug om uiteindelijk een weg te kunnen nemen die ons naar het beginpunt van onze wandeling zou brengen. We kwamen inderdaad bij Kraggenburg uit, waar het even duurde voordat we een parkeerplekje hadden. We hadden verwacht bij de jachthaven te kunnen parkeren maar dat bleek een stukje van de route af te liggen. We zochten een andere plek op en konden om 6.20 uur eindelijk van start in de hoop dat de rest van de dag beter zou verlopen dan het begin.

Bij de rand van Kraggenburg liepen naar de loswal waar een vrachtwagen op de weegbrug stond. We liepen langs de jachthaven en sloegen rechtsaf, een moerasbos in. Over een pad van planken staken we een nat gebiedje door. Er waren meerdere planken door midden gebroken en anderen voelden niet zo stevig aan, dus we moesten goed opletten. Aan de andere kant dook het pad het bos weer in. Overal hing spinrag, wat kleefde en kriebelde. Erger nog waren de honderden muggen die in ons een lekker hapje zagen! Snel pakten we de anti-muggenspray en bespoten ons daarmee. Het werkte wel maar er waren toch enkele muggen die ons bloed wilden hebben, dwars door de anti-muggenspray heen. Gelukkig vlogen er niet alleen maar muggen maar ook mooie donker gekleurde vlindertjes, koevinkjes genaamd. Het was benauwd en drukkend, de zon scheen niet maar we hadden het behoorlijk warm. En dat terwijl het nog zo vroeg in de ochtend was!

De route leidde ons naar een vaart die we door middel van een sluis zouden moeten over steken. Voor de trap omhoog de dijk op stonden ‘bouwhekken’ en het stonk er (naar riool of zo). We konden langs de hekken de trap op en kwamen uit op een brug die werd verbouwd. Hier moesten we het water door middel van de brug over steken Maar, de brug werd gerepareerd… Aan de andere kant van de hekken liep wel een voet/fietspad dat begaanbaar was, maar wij stonden ‘klem’ tussen de bouwhekken. Er was geen andere weg die we konden nemen, we moesten echt deze sluis over. Maar hoe kwamen we hier weg?! Uiteindelijk zijn we via de bovenkant van de stuwdeuren (met leuninkje) naar de overkant gelopen waar Remco een bouwhek vond dat verplaatst kon worden. Het was gelukt!

Via de inrit van een jachthaven bereikten we een hek dat naar een grasdijk leidde. Het hek waar we overheen moesten klimmen was gevuld met spinrag en de soort overstap was niet heel makkelijk; in het hek zaten 2 ‘treden’ aan beide kanten, en met heuptas en rugzak best een obstakel maar goed te nemen. We kwamen na het zoveelste hekje op de grasdijk waar schapen graasden. De schapen en hun lammetjes waren redelijk mak, ze lieten zich in ieder geval niet al te erg opjagen doordat wij over de dijk liepen.

Tijdens het lopen door het vrij hoge gras probeerden we de schapenstront te ontwijken. Ik moest terug denken aan de keer dat we ook over een grasdijk met schapenstront liepen en Remco zei dat ik moest stoppen omdat er iets op mijn been zat. Ik dacht toen aan een stekend insect en sloeg snel op de achterkant van mijn been. Het bleek geen insect te zijn maar een klodder schapenstront… M’n hele hand zat onder! Met water en veel reinigingsdoekjes, die we altijd bij ons hebben, kon ik mijn hand toen schoon krijgen. Sinds die tijd loop ik een stuk voorzichtiger als er schapen lopen en sla ik ook niet meer zomaar iets weg J.

Na nog een paar hekjes te zijn over geklauterd kwamen we aan bij Vollenhove, een ruim 650 jaar oud stadje. We volgden de route door het stadje heen en moesten soms goed opletten omdat hier meerdere LAW’s lopen en er dus ook markering aanwezig was die we níet moesten volgen. Zonder al te veel moeite kwamen we aan de rand van de bebouwde kom. Langs een bedrijventerrein liepen we naar een provinciale weg. Bij een rotonde haalde een man op fiets een bundel riet van de weg en legde deze in de berm. Je zal zo’n ding voor je auto krijgen!

We arriveerden bij het dorpje Moespot, een straatje met wat huizen. In de tuinen stonden prachtige hortensia’s en stokrozen, een kleurig geheel. Na Moespot liepen we langs een aantal boerderijen richting de polder. Een ezeltje stond helemaal alleen in een weilandje. De vorige keer dat we hier liepen had hij nog gezelschap, maar nu liep hij alleen heen en weer en was duidelijk niet gelukkig. Zielig… Toen het dier niet eens kwam voor een aai zijn we maar verder gegaan, de polders in. Daar zagen we in totaal 8 ooievaars lopen. Aan beide kanten van de weg lag een sloot, maar aan één kant was de sloot helemaal leeg en was de aarde gebarsten en zag je zelfs de gangen van mollen lopen. In de sloot aan de andere kant stond het water vrij hoog. Vreemd hoor.

We sloegen de weg in naar het voetveer naar Jonen. Er reden hier aardig wat auto’s, dat hadden we niet verwacht. Zeker niet toen we een zijweg waren gepasseerd en we op een weg liepen die alleen maar naar het voetveer en een paar boerderijen leidde. We maakten er ons verder niet druk om en namen een pauze op een bankje. Het zonnetje kwam door en scheen warm op onze rug. Gelukkig stond er wind waardoor het nog was uit te houden. Verderop werden we opgewacht door een luid blaffende en vrolijk kwispelende hond. De hond, met overigens behoorlijk vuile poten, hoefde geen aai maar ging door met blaffen en kwispelen naar de volgende wandelaars. Leuk spelletje.

Over een breed fietspad liepen we naar het voetveer toe. Ruim voor het veer stond een plaatsnaambord Jonen. Ik vroeg me af waarom dat aan deze kant van het water stond, terwijl alle woningen aan de andere kant van het water staan. Logischer zou zijn als de grens ‘op het water’ lag’. Al snel kwamen we achter de reden: aan het eind van het fietspad lag een parkeerplaats voor de bewoners van Jonen, elke plek was voor een specifieke bewoner. Ze kunnen hun dorpje alleen maar verlaten via het smalle fietspad aan hun kant, per boot of via het voetveer naar de parkeerplaats. Er staat trouwens aangegeven dat het voetveer alleen maar vaart van 1 april tot 1 november, maar ‘s winters ligt er een veer waarmee je jezelf naar de overkant kunt trekken (dat heb ik tenminste ergens gelezen). Wel lastig als het vriest en het ijs op het water te dun is om over te lopen maar te dik om door te varen…

Het overtochtje per voetveer kostte € 1,- per persoon. Terwijl de schipper het bootje op wilde stappen om met ons af te rekenen kwam hij met zijn voet onder de ‘laadklep’. En hij had alleen maar slippers aan, au! Hij gaf een ferme vloek en hinkelde even rond. Een mooie rode streep verscheen op zijn wreef. Samen met 2 fietsers en de 2 wandelaars die achter ons liepen werden we naar de overkant gebracht. Over een smal fietspad liepen we langs een paar huizen. Het zag er leuk uit. Niet meer dan een paar moeilijk bereikbare huisjes bij elkaar, een kleine gemeenschap (nog geen tien woningen waarvan er maar vier permanent bewoond zijn). Na een paar stappen waren we al voorbij de huisjes. Aan de rand van de polder stonden twee ooievaarsnesten, op de ene stonden twee ooievaars, op de ander eentje.

Over een smal fietspad liepen we richting het dorpje Dwarsgracht. Een grote groep Duitse fietsers kwam ons tegemoet. Bijna moesten we de kant in springen (wat niet kon omdat daar een hek stond) omdat ze te druk aan het praten waren en daardoor niet voor zich keken. De schipper zou vandaag in ieder geval heel wat eurootjes binnen halen. Nog meer fietsers kwamen ons tegemoet, het blijkt een prachtige fietsroute te zijn namelijk. Als we de bus van 11.45 uur wilden halen moesten we nu stevig gaan doorlopen, maar al snel besloten we dat we dan wel een bus later zouden nemen. Dan konden we tenminste genieten van alles wat we tegen kwamen en daarnaast was het gewoon ook wel erg warm, niet echt weer om extra stevig door te stappen, het moest natuurlijk wel leuk blijven! We hoopten daarom ook dat er verderop een terrasje zou zijn waar we wat konden drinken.

Vlak voor Dwarsgracht zagen we twee puttertjes op de grote leliebladeren in het water lopen. Vanaf de bladeren namen ze een badje in de vaart, een leuk gezicht. Dwarsgracht bleek net als Giethoorn een waterdorpje te zijn. Achter de huizen lag een asfaltweggetje maar de route liep over het smalle paadje tussen de huizen en het water door. Na vele bruggetjes kwamen we aan de andere kant van het lintdorpje, waar we op het terras van café-restaurant de Otterskooi plaats namen. Overal langs het terras stonden bakken met vrolijk gekleurde bloemen en op elke tafel stond een flesje met een paar bloemetjes en siergras. Het zag er al met al best gezellig uit. We bestelden een glas ijsthee en ik nam er nog een tosti bij. Even van de wc gebruik gemaakt en toen weer verder.

Een nog smaller schelpenfietspad bracht ons verder van Dwarsgracht en dichter bij Giethoorn. De zon scheen, het was warm. Er waren veel fietsers op het smalle pad waardoor we telkens het hobbelige gras in moesten. We liepen over een brug een grote vaart over en moesten nog zo’n 1,5 kilometer over een breed en onverhard pad voordat we bij de rand van Giethoorn zouden arriveren. De zon scheen onverbiddelijk en verdween slechts een enkele keer achter een wolk. Bij Giethoorn aan gekomen moesten we nog een kilometer over de Kanaaldijk lopen voordat we bij de bushalte zouden komen. Ook hier liepen we veelal in de zon. Om 12.15 uur bereikten we de bushalte waar de bus na een half uur zou komen. Vlak naast de halte was een café-restaurant waar we op het terras neer ploften, lekker in de schaduw. Een verkoelend windje waaide langs ons heen, en met een glas ijsthee daarbij kwamen we tot rust.

Om 12.45 uur stapten we op de bus richting Steenwijk. Een eind buiten de stad moesten we overstappen op de 2e bus. Het duurde helaas nog zo’n drie kwartier voordat deze zou komen… Zo zonde van de tijd, maar niets aan te doen. Er stopte een auto bij de bushalte en vroeg waar we naar toe moesten. Hij kon ons af zetten bij Blokzijl. We vonden het een heel attent aanbod maar we zouden er niet veel mee op schieten, dan stonden we in Blokzijl alsnog te wachten op de bus. Maar volgens de man moesten we dan gewoon verder liften, er waren hier namelijk genoeg mensen die lifters mee namen. We zouden het wel zien maar stapten in ieder geval bij hem in. Na een gezellig gesprekje en veel uitleg van hem over het omringende landschap zette hij ons af bij het busstation aan de rand van Blokzijl. Voor hij weg reed zei hij nogmaals dat we echt het beste verder konden proberen te liften.

Daar stonden we dan, voor het eerst in ons leven een lift gekregen, wat zouden we doen? Een uur wachten op de bus of die duim omhoog steken? We besloten om te proberen om een lift te krijgen. Lukte dat niet, dan konden we alsnog de bus nemen. We zochten een plekje op waar een auto makkelijk in de berm zou kunnen stoppen (en zo druk was het niet op de weg), en staken onze duim omhoog als er een auto aan kwam. Telkens reden ze ons voorbij, sommigen gaven zelfs extra gas. Zag ik er niet lief genoeg uit? Of zag Remco er juist te beangstigend uit? We bleven het proberen, alleen al om te zien of wat de man had gezegd klopte. En ja hoor, uiteindelijk minderde een auto vaart en stopte. Ze gingen naar Emmeloord maar konden ons eventueel wel in Marknesse af zetten. Daar konden we dan de bus naar Kraggenburg nemen. Blij verrast sprongen we in de auto. Het bleek dat de vrouw ook af en toe wandelt en dan ook nog wel eens liftend van A naar B gaat. En daarnaast is het OV hier zo slecht dat het lang kan duren voordat je ergens bent. Ze moesten nog wel even langs een beeldentuin om iets op te halen, of we dat erg vonden. Nee hoor, we waren al lang blij! Het was zelfs een leuk extra uitstapje. De beeldentuin lag een stukje buiten Blokzijl en had de naam Klein Afrika. In de tuin stonden dan ook allerlei Afrikaanse beelden. De man had hier zijn werkplaats, hij was beeldhouwer. Hij liet even zien aan welk beeld hij werkte: een rietwerker met zeis en een bos riet op zijn schouder. Het zag er al mooi uit en de bedoeling was dat er uiteindelijk een echte bos riet op de schouder zou komen te liggen. Hij liet een foto zien van een soortgelijk beeld dat hij eerder had gemaakt waarop inderdaad een beeld met een echte bos riet te zien was.

In de beeldentuin worden regelmatig workshops gegeven en in de zomermaanden is er altijd een kunstenaar uit Zimbabwe aanwezig om de workshops te geven. Ook is er een grote ruimte waar beelden en schilderijen worden geëxposeerd. We konden een kijkje nemen terwijl het echtpaar even bezig was. Er stonden mooie beelden, vooral de vogelbeelden vond ik erg mooi. De beelden waren van steen maar de snavels waren van hout, op een mooie manier met elkaar bevestigd. Bij de entree van de galerie stond een vogelbadje in de vorm van een voetafdruk, ook erg leuk. Toen we weer bij het echtpaar kwamen stonden ze te praten met een vrouw. Het bleek dat ze het er over hadden hoe ze bij Kraggenburg moesten komen want doordat de sluis was afgesloten konden ze er niet op de normale manier naar toe. Wat ontzettend lief dat ze ons helemaal wilden brengen! Na een gezellig gesprek werden we bij het Voorsterbos afgezet. Het Voorsterbos ligt op een voormalige zandplaat die in de Zuiderzee lag, toch wel bijzonder. We liepen door het bos naar de picknickplek en legden onze kleden in de schaduw neer. Het was een erg lekker plekje en we genoten van ons koele drankje en de lekkere hapjes. De avond ervoor had ik snel wat munt en citroen uit de tuin geplukt en daarmee garnalen in de olie gebakken. Vandaag waren ze gekoeld en smaakten ze erg lekker en fris. Daarnaast nog wat blokjes kaas, meloen en cherrytomaatjes, heerlijk! Er fladderden wat vlinders rond, het was er rustig en de zon werd gefilterd door de bomen. We waren blij dat de dag toch nog zo leuk was geworden, ondanks alle wegversperringen van die ochtend. We zaten echt te genieten op deze mooie plek met dit heerlijke zomerweer. Uiteindelijk pakten we onze spullen weer in en liepen terug naar de auto waar we om 16.15 uur aan kwamen.

Op de terugweg reden we weer even verkeerd door de wegversperring maar bereikten uiteindelijk toch de snelweg. Het was een verrassende dag, door leuke dorpjes en vriendelijke mensen. Voor het eerst gelift, spannend maar erg leuk! Ondanks de anti-muggenspray allebei lek gestoken, maar ach, dat hoort er soms bij.

 

 

Woensdag 15 juli 2009 Schokland

Kraggenburg – Swifterband ± 27 km

Zonnig, wolken en wind, 16-25°C

 

Een prachtige dag om te lopen; lekker zonnetje, windje erbij, ideaal! Een dag met veel insecten, Schokland en ruim 8 kilometer dijk langs het Ketelmeer.

 

Natuurlijk was het weer vroeg dag na een korte nacht, het viel niet mee om wakker te worden. Uiteindelijk reden we om 6.30 uur weg, in korte broek en t-shirt want de temperatuur was al lekker. Ruim een half uur later parkeerden we de auto bij een strandje aan het Ketelmeer, aan de overkant van de Ketelbrug. We hoefden ons niet te haasten om de bus te halen dus keken we eerst eens goed wat we aan vogels op het water zagen. Het felle tegenlicht maakte dat wat moeilijk, maar de futen en aalscholvers waren goed te onderscheiden.

Via de parallelweg langs de A6 staken we de Ketelbrug over. Ondanks de vakantie was het best druk op de weg, en niet alleen op de snelweg. We moesten goed aan de kant blijven lopen want ook de parallelweg leek wel een snelweg! Aan de overkant verlieten we snel de weg door het grastalud af te lopen. We liepen nu over een rustiger asfaltweggetje langs het Ketelmeer. De zon scheen soms half achter de wolken, wat in combinatie met het meer, een boot en elektriciteitspalen prachtige plaatjes maakte.

Na een hekje over te zijn geklommen en een weiland met schapen te hebben doorkruist (met in de berm tientallen soldaatjes – kevertjes – op de bloemen), kwamen we bij het Ketelbos waar een holenduif ons welkom riep. Het was een ruig en nat bos waar de muggen direct op ons aanvielen. Snel spoten we ons in en liepen verder. Een beetje sneller nu, door de muggen maar ook omdat we opeens nog maar weinig tijd over hadden voor de bus zou komen. In het bos kwamen we langs een paar kunstwerken waar we niet veel aandacht aan besteedden. Toen we op de asfaltweg kwamen die ons naar de bushalte zou brengen waren we al te laat voor de bus. We hadden nu bijna een half uur de tijd om ruim 500 meter te lopen, meer dan genoeg dus. En dat bleek helemaal niet erg te zijn: we kwamen langs een wand met allemaal oeverzwaluwen! Het was een prachtig gezicht, tientallen gaten in de zandwand en nog meer zwaluwen die af en aan vlogen. Aangezien we alle tijd hadden konden we er lekker van genieten. Toen we verder liepen zagen we weer veel soldaatjes op de bloemen zitten en vlogen er zweefvliegen rond. Om niet het risico te lopen nogmaals de bus te missen zorgden we er wel voor dat we ruim op tijd bij de halte waren. Daar stonden we dan, langs een lange en rechte weg die naar de snelweg toe leidde. Blijkbaar zagen we er zeer interessant uit want veel automobilisten bekeken ons langdurig als ze voorbij reden. Maar niemand die stopte om te vragen waar we naar toe moesten, helaas. Er hing geen overzicht met vertrektijden bij de bushalte, wat me onzeker maakte. Het was immers vakantietijd, zometeen zou de bus niet komen?! Gisteravond had ik wel een uitdraai gemaakt van hoe we moesten reizen, maar een enkele keer klopt die niet door bepaalde omstandigheden. Het blijft in ieder geval altijd spannend, reizen met het OV. Het moment dat de bus had moeten komen verstreek, de zenuwen namen toe. Maar gelukkig, al snel kwam dan toch de bus die ons hier vandaan zou halen.

Even later stapten we uit in Emmeloord waar we bus 71 naar Marknesse moesten nemen. We konden gelijk overstappen op die bus: de chauffeur zat een broodje te eten en was niet echt in ons geïnteresseerd. We zeiden dat we wilden overstappen naar Marknesse en daarna verder naar Kraggenburg. Hij knikte en we namen plaats. Het duurde even voordat de bus vertrok maar daarna waren we al snel in Marknesse. We stapten uit om daar (ook weer) lijn 71 te nemen, richting Kraggenburg. Remco vroeg hoe lang we op die bus moesten wachten waarop ik antwoordde dat het nog maar een minuut of 5 kon duren. Op het elektronische informatiebord stond echter dat lijn 71 naar Zwolle pas over 29 minuten zou komen. Vreemd… We keken op de gewone informatiebordjes en zagen dat er een uitdraai over heen was geplakt met een andere route dan normaal. Volgens die gegevens zouden we wel bij ons eindpunt komen, maar dan met een kleine omweg. Dat was niet zo heel erg, maar het vervelende was dat de bus waar we net uitgestapt waren, die bewuste buslijn was. Dan hadden we dus gewoon moeten blijven zitten! Tjonge jonge, lekker attent van die buschauffeur, we hadden toch gezegd dat we naar Kraggenburg moesten?! Nou ja, niets meer aan te doen. We probeerden ons te vermaken met wat we intussen zagen, al was dat bar weinig… Op het ‘marktplein’ stond een eenzame kaaskraam, meer was er niet. Een enkele winkel die open was, een paar dichte café-restaurants, dat was het. Gelukkig vlogen er wel gierzwaluwen rond, tenminste nog een beetje leven! We dachten aan een andere keer waarvan we vermoeden dat het ook hier was gebeurd: we moesten overstappen op een klein busstation, stapten de ene bus uit en stapten de bus in die aan kwam rijden, met het juiste lijnnummer. Onderweg kwamen we er achter dat we de verkeerde kant op reden. Later bleek dat alle bussen daar op zo’n beetje dezelfde tijd arriveren, dus lijn 71 naar Zwolle komt tegelijk met lijn 71 naar Emmeloord. Als je dan gehaast overstapt (en niet bekend bent in dat gebied) dan kan dat wel mis gaan natuurlijk. We hebben toen op advies van de chauffeur gewoon het hele rondje mee gereden en kwamen uiteindelijk toch nog aan op onze bestemming.

Maar goed, naarmate de tijd verstreek kwamen er opeens meerdere bussen. Geen van allen moesten we hebben, die kwam pas als laatste. We stapten in en zeiden dat we wilden overstappen naar de Mammouthweg. De bus reed weg, inderdaad niet volgens de route die op de uitdraai stond, maar dat hadden we al gezien. We dachten dat het met de afsluiting van die sluis/brug te maken had, waar we de vorige keer tijdens de wandeling zo goed als opgesloten zaten tussen de bouwhekken. Maar uiteindelijk begon ik toch echt te twijfelen of het wel goed ging, op die uitdraai hadden volgens mij niet zoveel bushaltes gestaan… Opeens viel mijn blik op een kleine poster waarop stond dat er een pendelbus reed tussen Marknesse en Kraggenburg. Wat???!!! Een pendelbus? Welke pendelbus?! Remco ging het vragen aan de chauffeur. We moesten inderdaad niet verder met deze bus, maar hij dacht dat we vanaf hier, Vollenhove, ook de pendelbus konden nemen. Op dat moment kwam lijn 71 richting Emmeloord (en Marknesse) aan gereden en vroeg ‘onze’ chauffeur aan de ander of we hier inderdaad konden overstappen op de pendelbus. Hat bleek dat we alleen vanuit Marknesse in Kraggenburg konden komen dus stapten we over op de bus 71 richting Emmeloord. We bedankten beide chauffeurs voor de hulp, maar we baalden wel behoorlijk. De busreis had in totaal maar een half uurtje hoeven duren maar we waren nu al ruim een uur bezig. Gelukkig vertelde deze chauffeur dat we dat donkergroene busje moesten hebben, welke net busstation Marknesse op reed. Als hij dat niet had gezegd weet ik niet of we het busje als pendelbusje hadden herkend… De afsluiting zou nog een kleine week duren maar was al drie maanden bezig. En na al die maanden was de informatie op het busstation nog niet duidelijk. Lekker hoor…

We stapten in het busje voor 7 passagiers en vertelden de man wat voor een reis we al achter de rug hadden. Hij bleek niet erg spraakzaam maar kwam langzaamaan toch een beetje los. Onderweg vertelde hij dat we nu langs brandnetelvelden reden. Ik vroeg of dat was van de mensen die Marktplaats hebben opgericht (dat was ons vorige week door de vriendelijke mensen verteld die ons een lift hadden gegeven), en dat bleek inderdaad te kloppen. Hij vertelde ook dat hij laatst iemand anders in het busje had gehad die ook het Pionierspad liep. Hij zette ons dan ook iets voor de bushalte af want dan waren we dichter bij de route, dat scheelde weer een paar meter voor ons. We bedankten de man en stapten uit.

Het was intussen 10.10 uur, ruim een uur later dan gepland en anderhalf uur nadat we bij Swifterband op de 1e bus waren gestapt, maar we waren er. Langs de weg staken we de Enservaart over en daalden via het grastalud af naar de akkers. Op een strook tussen de Enservaart en de akkers zouden we zo’n 5 kilometer lopen. De eerste akker was gevuld met worteltjes, daarna kwamen er uien en aardappels. Overal vlogen vlindertjes, het koste wat moeite om te zien welke allemaal maar we houden het voorlopig op gammauiltjes en distelvlinders. We kwamen bij een akker met graan, het pad was hier geminimaliseerd tot een heel smalle kant met hoog gras of een smal pad tussen het harde graan door. We wisselden het af en waren blij toen we de graanakker achter ons hadden. We kwamen langs een veld met knollen en hier waren ook weer vlindertjes. Verder volgden akkers met (iets van) andijvie, maïs, knollen, aardappels, graan en meer. En een enkele kale akker. De akkers met graan maakten geluid, we hoorden het graan gewoon rijpen! Halverwege stond er een uilen (of valken?) kast die helaas helemaal scheef was gezakt en zijn doel dus voorbij schoot. Jammer. De ene keer was het pad mooi breed, de andere keer zeer smal met soms natte gedeelten (en kleine kikkertjes die over het pad sprongen). Best vermoeiend soms. De zon brandde lekker op ons bolletje, we hadden het warm. De harde graanhalmen deden soms zeer aan onze blote benen, het pad was soms hobbelig en niet prettig om te lopen. Maar soms ook juist erg leuk, zeker doordat je langs zoveel verschillende gewassen kwam en omdat er zoveel libellen, vlinders, lieveheersbeestjes en andere insecten rond vlogen. Aan het eind van het lange en rechte pad schrok ik me te barsten toen er vrouwtjes fazant luid roepend uit het graan vlak naast me omhoog vloog. Dat had best wat rustiger gekund!

We kwamen uit bij een asfaltweg en staken een provinciale weg over d.m.v. een viaduct. Eindelijk kwam er wat meer verkoelende wind. Aan de andere kant van de weg lag een boerderij waar tevens kinderopvang was. Op de grasstroken voor het huis liepen een paar geiten, onmisbaar door de stank van de bokken! We liepen verder over de kaarsrechte asfaltweg en namen een korte pauze op het punt dat we bij het fietspad naar Schokland kwamen. Het bankje gaf ons de kans om even uit te rusten en onze schoenen en sokken te ontdoen van alle graanresten en andere troep. We waren verbaasd van de hoeveelheid spul, en de grootte daarvan, wat in onze schoenen terecht was gekomen en hoeveel tijd het kostte om alles te verwijderen.

Toen we er weer klaar voor waren hezen we onze rugzakken op onze rug en begonnen aan het fietspad naar Schokland. Het eerste stukje was heel leuk met aan beide kanten een lage heg. Daarna liepen we langs knotwilgen verder en kwamen uit bij de rand van voormalig eiland Schokland (werelderfgoed). Een eiland dat vroeger geen eiland was maar verbonden met het vaste land. Een stuk land wat moest vechten tegen de Zuiderzee en steeds meer land verloor. Een stuk land dat zo ergens in de Middeleeuwen na een stevige storm de enige verbinding met het vaste land kwijt raakte en een eiland in de Zuiderzee werd. En na de inpoldering weer een ‘eiland’ werd op het vaste land. Het ligt iets hoger dan het omliggende land en sinds kort hebben ze de rand van Schokland duidelijker gemaakt. Langs het pad zagen we veel vlinders, waaronder distelvlinders en kleine vos.

We kwamen aan bij de voormalige haven van Oud-Emmeloord. Wat van de haven rest is een plasje water (ideaal voor vogels) en moerasachtig gebied, een paar steigers, meerpalen, een gebouwtje waar een misthoorn in stond en later een compleet gezin heeft gewoond, een lichtwachterswoning, een vuurboei, een begraafplaatsje, loopplanken en ijsbrekers. Bijzonder. Op één van de informatieborden stond dat ze op de smalle loopplanken een speciale manier hadden om elkaar te passeren, de Schokkerdans: ze pakten elkaar om de middel en draaiden een halve slag rond. Met een leuk meisje werd vaak een keer extra gedraaid!

Een stukje verderop konden we kiezen voor het officiële pad door het Schokkerbos, langs de Gesteentetuin, of voor het onverharde pad langs akkers en bos. We kozen voor de laatste optie. Nadeel was dat we veel zon vingen en weinig schaduw troffen, maar we zagen daar en tegen wel heel veel vlinders en andere insecten. Wat natuurlijk weer veel tijd kostte… Rond 13.30 uur kwamen we eindelijk aan bij Middenbuurt waar het Schoklandmuseum zich bevindt. Op een terrasje achter het museum namen we plaats in de schaduw en bestelden wat te drinken en te eten. Het ging er allemaal goed in en we kwamen weer een beetje op een normale temperatuur. Dankbaar van de w.c. gebruik gemaakt (netjes en schoon) waarna we er weer tegen aan konden. Over een schelpenfietspad liepen we (met een verkorte route) bij Middenbuurt vandaan en kwamen langs Zuiderbuurt, de resten van. Er stond een waterput (gerestaureerd) en een schuilhut waar boerenzwaluwen in nestelden en ook een uilenkast was, meerdere jaren bebroed door een kerkuil. Een stuk verderop kwamen we bij de ruïne van het Enser kerkje waar we even een blik op wierpen. Mooie fundamenten, veel vlindertjes.

De route ging verder door een weiland waar we bijna de weg kwijt raakten. Precies op tijd zagen we dat we anders hadden moeten lopen en konden nog net met een kleine omweg bij de route komen. Voor ons lag het Ketelmeer. We klommen de dijk op en begonnen aan de laatste 8 kilometers naar de auto. 8 Kilometer over een geasfalteerde dijk, met veel zon en wind. Zware kilometers. Na een paar kilometer kwamen we bij de Schokkerhaven waar we langs de (naar onze mening niet zo mooie) huizen en haven liepen en iets verderop de dijk weer op zochten. Er was een klein strandje waar het druk was met schreeuwende kinderen en de daarbij behorende ouders. Leuke pauzeplek, maar niet op dat moment, veel te druk! Via het grote parkeerterrein liepen we de dijk weer op. In de verte zagen we de Ketelbrug liggen, het eindpunt voor vandaag. De zon scheen fel op het water en de wind waaide hard.

Een paar kilometer verder kwamen we op het punt waar op 13 december 1940 de dijk werd gesloten. Er stond een bankje waar we een pauze op namen. De wind waaide zo hard dat het aansteken van een sigaret bijna onmogelijk was, net zoals het lezen van een Metro of Spits! Voor stekende beesten waaide het blijkbaar niet te hard want Remco voelde een prik in zijn bovenbeen.

Het was tijd voor de laatste kilometers door wind, zon en wolken. Op en langs de dijk zagen we een oeverlopertje, kwikstaartjes en andere, ongeïdentificeerde, vogels. Op een bepaald gedeelte van de dijk liepen schapen, erg leuk om ze boven op de dijk te zien (met daarachter een mooie lucht). Wel moesten we opletten om niet teveel in de schapenstront te stappen want een bepaald gedeelte van het fietspad zag helemaal bruin van de stront. Ons eindpunt kwam steeds dichter bij, wat we niet echt erg vonden. Een mooi gezicht waren de windmolens langs de A6, het was net een grote kruidenmolen vanuit de verte! Alle molens stonden op een zelfde rij wat het geheel vervreemde.

Om 17.00 uur kwamen we bij de auto, moe, warm en voldaan. Snel reden we naar huis waar we een klein uurtje later aan kwamen. We waren flink verkleurd, op sommige plekken zelfs redelijk verbrand. We hebben nu ‘sokken aan’, wat inhoudt dat we ons voorlopig niet meer op slippers kunnen vertonen!

 

Woensdag 24 maart 2010 Lente!

Uitermeer – Almere Haven, 25 km

Zonnig, later sluierbewolking, warme wind 7 – 17 °C

 

Het beloofde vandaag de eerste echte lentedag te worden dus we grepen de kans om lekker te gaan lopen. De route die we uitzochten liep veel door open landschap, langs water en over onverharde paden. We zouden door Muiden komen en wisten van te voren al dat we daar een terrasje gingen nemen op de lente. Kortom, dat moest wel een lekkere dag worden.

 

Om 7.30 uur vertrokken we van huis. Het was druk op de snelweg maar de files die we tegen kwamen stonden allemaal aan de andere kant. In Almere-Haven moesten we even zoeken naar de bushalte en een plekje om de auto te parkeren. Omdat we nergens een bushalte zagen maar wel een busbaan, besloten we in een (gratis) parkeergarage langs de busbaan te parkeren. We stonden vlak bij het centrum en zagen al snel de bushalte. Er stonden aardig wat mensen te wachten op een bus. Een jongen vroeg aan ons waar we naar toe moesten en vertelde dat we ook lijn 1 konden nemen. Dat was mooi, want dan waren we iets eerder op het station zodat we meer tijd hadden om treinkaartjes te kopen. We kletsten wat met de jongen en kwamen zo de tijd gezellig door. De muren van de gebouwen om ons heen waren kleurig beschilderd met tekeningen van bv. mensen. Het zag er heel leuk uit.

Na de busreis stapten we uit op station Almere Centrum waar we de krantjes Spits, Metro en De Pers verzamelden. We namen de trein naar Weesp om vanaf daar met de bus naar Uitermeer te gaan. Om 9:10 uur stapten we uit de bus en konden eindelijk met de wandeling beginnen, het eerste stukje van het Floris V-pad.

We liepen langs een doorgaande weg naar Fort Uitermeer (linkje). Een graspad leidde ons om het terrein heen. Het pad bracht ons naar de Vecht waar het Fort stond. De ruïne was een rond gebouw omgeven door een gracht. De toegangsbrug was weg en brokstukken lagen tussen de muren. Op het terrein werd gewerkt aan de restauratie van een sluisje en struiken werden gesnoeid. We stapten over de takken die op het pad lagen en kwamen weer uit bij de Vecht. We liepen nu over een graspad langs riet. In het riet vlogen vogeltjes, op zoek naar voedsel. Er waren koolmeesjes maar ook rietgorzen. Ongelofelijk hoe moeilijk ze tussen het riet te zien zijn, ook al weet je waar ze zitten.

De route verliet al snel de Vecht en leidde ons naar het Naardermeer. Vlak voor het gebied van het Naardermeer stond een ezeltje dat even geknuffeld moest worden. We hadden de tijd want de spoorbomen waren dicht. De aankomende trein toeterde telkens en reed heel langzaam. Het bleek dat er een spoorboom was afgebroken, ze reden dus heel voorzichtig om ongelukken te voorkomen. Nadat de trein voorbij was staken we het spoor over en liepen het gebied van het Naardermeer in. Stil was het niet: er kwamen telkens toeterende treinen langs, het was een druk spoor! Het terrein en het weer waren echter wel mooi, we hadden het goed naar ons zin. In het land zagen we nog redelijk wat ganzen en zwanen. We namen een korte pauze op een picknickbankje en liepen daarna (nu in t-shirt) over een graskade richting molen ‘De Onrust’, een grondzeiler uit 1809. De molen bemaalt het Naardermeer. (linkje)

We liepen richting de snelweg A1, liepen onder het spoor door en kwamen tussen de snelweg en het spoor te lopen. In de weilanden tussen ons en de snelweg zagen we 6 reetjes staan. Uiteindelijk zagen ze ons ook, draaiden ze zich om en liepen een stukje verder van ons weg. Hun mooie witte kontjes waren goed te zien. We verlieten het asfalt en gingen verder over een graskade langs het water van de Ontwatering van het Naardermeer. Op de oever zagen we een heel grote vis liggen. De vis was aangevroten maar was nog wel goed herkenbaar. Het joekel was zo’n meter lang! De staart van een vis stak uit de muil van het monster. In de grote bek waren tientallen kleine, scherpe tandjes te zien. Toen Remco eens goed keek zag hij dat de prooi ook niet echt een kleine vis was. Door de kieuwen zagen we een groot vissenlijf zitten, de prooi deed niet echt onder voor de jager! Zou de jager in zijn prooi zijn gestikt? Zijn ze tijdens de worsteling op de oever terecht gekomen en konden ze het water niet meer in? Het was een bizar gezicht, zo’n grote vis met zo’n grote prooi!

Aan het eind van de graskade kwamen we uit aan de rand van Muiden, en in de buurt van de terrasjes. Bij Eethuis Graaf Floris V doken we het terras op. In het zonnetje zaten we langs de Vecht, vlak bij de zeesluizen. We namen een frisdrank en een kom soep. Het was heerlijk, op en top genieten! Na deze aangename pauze liepen we verder langs de vecht en kwamen uit bij het Muiderslot. Hier stapten we van het Floris V-pad over op het Pionierspad. We liepen langs het slot en over de dijk weer terug. Een Dagpauwoog fladderde voorbij toen we een graspad opliepen. Verderop vlogen nog meer vlinders: Gehakkelde aurelia’s en Kleine vossen.

Het pad bracht ons op de Zeedijk langs het IJmeer. Op zo’n 3 km uit de kust zagen we Fort Pampus liggen. Langs het graspad waar we liepen vlogen veel vlinders, vooral Kleine vos was goed vertegenwoordigd. De bloeiende madeliefjes waren zeer geliefd bij de vlinders. Op een bepaald punt liep de dijk door de achtertuin van een huis. Prachtige plek om te wonen, zo aan het water, maar als er telkens mensen door je tuin komen heb je toch wat weinig privacy. Bij Muiderberg namen we pauze op het ‘grasstrand’. Het zonnetje scheen heerlijk op onze rug en voor ons lag het water met aan de overkant Flevoland.

’s Avonds had ik een afscheidsetentje van een collega dus we konden helaas niet uren blijven zitten, maar het was wel even heerlijk genieten. We gingen dus weer op pad. De route liep verder langs het water en bracht ons bij de Hollandse brug en de A6. Onder het viaduct klommen we een trap op en staken tussen de snelweg en een spoorlijn het water over. Dit was niet het meest rustige gedeelte van de wandeling… Aan de overkant verlieten we de herrie gelukkig al snel en liepen we door het Kromslootpark. In de bomen zat een groepje Kramsvogels, verder was het rustig. Een wandelaar kwam ons tegemoet. Hij zei dat hij hoopte dat hij zo een fietspad tegen zou komen, zoals zijn routebeschrijving hem vertelde. We zeiden dat het klopte en lieten hem het kaartje zien. Hij vertelde dat zijn vrouw bij iemand op bezoek was en dat hij van haar lekker mocht gaan lopen. Hij had genoten van het gedeelte wat hij nu had gelopen en wenste ons veel plezier. Dat wensten wij hem natuurlijk ook toe en daarna gingen we verder met de wandeling. In het vochtige, bosachtige park kwamen we een groepje schapen tegen. Eentje was zo tam dat Remco hand aan neus kon staan. De zon was intussen verdwenen achter sluierbewolking, maar het was nog steeds warm. Dat kwam door een warme zuidenwind, je voelde de warmte echt langs je heen waaien.

We bereikten Almere-Haven en liepen over de oever en strandjes richting de haven. Hierachter lag het centrum en zou onze auto dus ook ergens moeten staan. Probleem was echter dat we niet wisten waar. We verlieten de route en doken het drukke centrum in. Na een klein rondje herkenden we waar we waren en vonden de auto terug. Het was intussen 16:30 uur. We reden naar huis waar ik snel een douche nam en me klaar maakte om weer weg te gaan.

 

Het was een super lekkere dag om te lopen, de eerste echte lentedag! Een wandeling door een prachtig gebied, we hebben reetjes gezien, genoten van fladderende vlinders, veel onverharde paden onder onze voeten gehad en veel zon op ons hoofd. Onze koppen zijn in ieder geval lekker verkleurd!