Links en tips | CONTACT | GASTENBOEK |
PELGRIMSPAD, Amsterdam – Visé (B), 466 km
Overzicht etappes Pelgrimspad:
25-10-2008 Haastrecht - Hardinxveld-Giessendam Molens in Hollands landschap
29-03-2008 Amsterdam CS - Aalsmeer Dilemma: wandelen of vliegtuigen spotten?
22-04-2008 Aalsmeer - Zwammerdam Jarig, lopen in korte broek
02-05-2008 Zwammerdam - Haastrecht Ringslangen
05-07-2008 Hardinxveld-Giessendam - Gorinchem 9292OV-routeplanner, ideaal?!
20-07-2008 Haaren - Den Bosch Zomer??
26-07-2008 Woudrichem - Oud-Heusden Heb je geen fiets?!
28-09-2008 Middelbeers - Waalre Eindhoven de gekste!
11-10-2008 Oud-Heusden - Vught Grote rugzaklopers
28-12-2008 Haaren - Middelbeers Een 'verlichte' wandeling
07-03-2009 Waalre - Someren Vennen, vogels, laatste winterdag? Voorjaar?
13-04-2009 Thorn - Weert Een heilige dag!
08-08-2009 Weert - Someren Het edelhert
PELGRIMSPAD, Amsterdam – Visé, 466 km
Amsterdam - Aalsmeer – De Kwakel – Bilderdam – Nieuwveen – Papenveer – Aarlanderveen –Zwammerdam – Oud Reeuwijk –Reeuwijk – Oukoop – Driebruggen – Stein – Haastrecht – Vlist – Schoonhoven – Nieuwpoort – Groot Ammers – Bleskensgraaf –Hardinxveld Giessendam – Boven Hardinxveld – Gorinchem – Woudrichem – Rijswijk – Brakel – Aalst – Nederhemert Noord – Heusden – Oud Heusden –Drunen – Vught –Den
Bosch – Vught – Haaren – Spoordonk – Middelbeers – Vessem – Halfmijl – Knegsel – Steensel – Broekhoven – Timmereind – Valkenswaard – Achtereind – Heeze – Weert – Tungelroy – Ell – Hunsel – Ittervoort – Thorn – Kessenich – Geistingen – Ophoven – Aldeneik – Maaseik – Roosteren – Visserweert – Illikhoven – Papenhoven – Born – Limbricht – Sittard – Windraak – Puth – Spaubeek – Hunnecum – Wijnandsrade – Weustenrade – Voerendaal – Ubachsberg – Mingersberg – Trintelen – Eyserheide – Wijlre – Gulpen – Schin op Geul – Oud-Valkenburg – Scheulder – Groot-Welsden – Cadier en Keer – Gronsveld – Mesch – Moelingen (B) – Berneau (B) – Les Trihes (B) – La Tombe (B) – Sur-le-Bois (B) – Visé (B)
Zaterdag 29 maart 2008 Dilemma: wandelen of vliegtuigen spotten?
Amsterdam CS – Aalsmeer, ± 24 km
Half bewolkt, regelmatig zon, stevige wind, 5 – 15 °C
Het beloofde vandaag perfect wandelweer te worden, een mooi moment om met een nieuw pad te beginnen. We hebben gekozen voor het Pelgrimspad (deel 1), van Amsterdam naar Den Bosch.
Om 6.45 uur reden we de straat uit en 50 minuten later parkeerden we de auto in Aalsmeer, vlak bij de veiling. Iets later kwam de bus naar Amsterdam. Deze keer hoefden we niet over te stappen op een trein of een andere bus maar zouden we rechtstreeks naar onze bestemming worden gebracht. We stapten in en propten ons met onze rugzakken op twee stoelen. Al snel sloeg de bus af naar rechts waar we voor een hek kwamen te staan. Achter het hek lag het terrein van de bloemenveiling. Langzaam ging het hek voor de bus open en reden we het terrein op. We verbaasden ons er over hoe groot het was. Het was leuk om eens te zien. De ‘toeristische’ route bracht ons via Amstelveen naar Amsterdam. Onderweg was er genoeg te zien aan leuke en minder leuke huizen, polders, water, grachtenpanden en nog veel meer. De bus was uitgerust met een computerscherm waarop stond hoe laat de eindbestemming bereikt zou worden, wat de volgende haltes waren, wat de temperatuur in de bus was en een comfortcijfer. Het comfortcijfer schommelde gedurende de rit tussen 6 en 8. Waar het cijfer op gebaseerd werd was mij een compleet raadsel. Het had in ieder geval niet te maken met de temperatuur want die bleef constant. Ook zag je af en toe de live camera-bewakingsbeelden van de bus. Toevallig zaten wij op zo’n plek dat we niet elke keer onze eigen kop in beeld kregen.
Iets voor half negen stapten we uit op het busstation van Amsterdam Centraal. Via het Damrak, De Dam en het Rokin liepen we naar het Begijnhof, een pelgrimsplaats voor zowel rooms katholieken als protestanten. De middeleeuwse kerk is sinds 1607 toegewezen aan Engelse puriteinen. Toentertijd werd je voor calvinisme vervolgd door de Engelse staatskerk, op het Begijnhof waren ze echter veilig. De begijnen die in 1607 uit hun kerk werden verdreven vonden hun geestelijk heenkomen in twee woonhuizen aan het hof welke als schuilkerken werden ingericht (bronvermelding: boekje Pelgrimspad). Na wat foto’s van het stille hofje liepen we naar het Spui.
We kruisten de Herengracht, de Keizersgracht en de Prinsengracht. Het was prettig dat al die kleine winkeltjes nog niet open waren en we gewoon door konden lopen zonder verleid te worden ergens naar binnen te gaan. Ook qua aantal mensen op straat was het nog redelijk rustig en konden we vrij soepel de stad door komen. De route leidde ons naar en door het Vondelpark. De verwilderde halsbandparkieten lieten zich horen en zien. We konden de groene vogels mooi bekijken toen ze in een boompje wat aan het eten waren. Verderop in het park zagen we kraaien badderen in kleine kuiltjes in het gras, die gevuld waren met water. De waterdruppels vlogen in het rond, het was een grappig gezicht. Natuurlijk was het in het Vondelpark hartstikke druk met mensen die hun hond/hondje/honden aan het uitlaten waren en mensen die aan het joggen waren. De routemarkering was niet overal aanwezig of even duidelijk maar de tekst bleef kloppen met onze route dus gingen we goed. Bij een bruggetje hingen een appel en een zaadbol aan een tak. Er zaten een kauwtje en twee parkieten bij, we liepen er vlak langs en konden rustig foto’s nemen. In de bosjes achter de boom zaten nog veel meer parkieten, allemaal groene vlekken. Verderop kwam er een teckel aangerend, al blaffend tegen een laag overkomend vliegtuig. Stoer!
We verlieten het Vondelpark en kwamen iets later over een tegelpad langs woonboten op het water van de Schinkel. Tussendoor zagen we de nagebouwde Ark, met op de voorsteven een levensgrote giraffe. Er kwamen heel veel vliegtuigen heel laag over, behoorlijk indrukwekkend. Elke 1 of 2 minuten kwam er wel eentje over, we hadden genoeg te zien. Echt rustig qua geluid was het niet, maar ach.
Waar we volgens de routebeschrijving een sluisje over moesten kwamen we voor een hekwerk te staan. Er waren werkzaamheden aan het sluisje, we konden er niet over. Via een kleine omleiding kwamen we weer op de route en liepen onder de A10 door. Langs de jachthavens bij het Nieuwe Meer kwamen we bij het water van de Bosbaan en de rand van het Amsterdamse bos. Op de Bosbaan worden regelmatig grote roeiwedstrijden gehouden. Nu was er geen wedstrijd bezig maar werd er veel getraind. De startvlonders stonden vol met schoenen, een leuk gezicht. Vrij aan het begin van het bos namen we een korte pauze op een bankje. Ook hier waren veel joggers en wandelaars, met of zonder hond. Het pad ging over een aantal bruggetjes het bos door en naar de ‘top’ van de Heuvelmantop. Hierna raakten we de route een beetje kwijt. We zagen geen markering maar de route leek te kloppen met het kaartje. Toch bleven we twijfelen. Bij een brug waar we overheen moesten stonden een stuk of tien ouderen die aan beweging deden. Ze hadden waarschijnlijk al een stukje gelopen of gejogd en gingen o.a. met steun van de brugleuning een paar oefeningen doen. Met gemengde gevoelens van respect en plezier (toch een grinnik, het zag er ook zo grappig uit…!) passeerden we ze.
We kwamen op een groot grasveld waar de vliegtuigen precies overheen kwamen, behoorlijk laag. Het gaf het idee dat als je hoog zou springen, dat je ze aan kon raken. De herrie was bij sommige vliegtuigen overweldigend. Uiteraard foto- en videobeelden gemaakt. Het was spectaculair!
Hierna ontdekten we dat we toch echt heel erg verkeerd waren gelopen (achteraf niet zo erg, anders hadden we die aanvliegroute nooit zo dichtbij gezien). We hadden echter geen idee waar we ons bevonden. Moesten we dan echt helemaal terug lopen?! Na nog een paar keer goed op het kaartje gekeken te hebben dacht ik te weten waar we waren. De omgeving en het pad klopten precies met een gedeelte op het kaartje. We waren wel iets afgedwaald… We liepen een stukje terug, al balend, maar namen iets verderop (of terug, het is maar hoe je het bekijkt) de route van de Amsterdamse Ommegang, een andere wandelroute. Dit pad zou het Pelgrimspad kruisen en zo hoopte ik de juiste route weer op te pakken. Met behulp van de markering en het kaartje vonden we inderdaad het Pelgrimspad terug en sloegen deze opgelucht in.
Nadat we onder de A9 door waren gelopen vervolgden we de route door het Amsterdamse bos en kwamen door een veengebied. De grond trilde onder onze voeten toen er een hardloper voorbij kwam. Het pad leidde naar ‘De Poel’, een meertje tussen Amstelveen en Bovenkerk. Na een aantal bruggetjes kwamen we bij een bossig gebied waar Schotse Hooglanders liepen. Tussen de bomen door zagen we op een ruime afstand een paar van die koeien. Het pad liep onder de nu nog kale takken van beuken door. In de zomer is dat vast een heerlijk schaduwpad.
Tussen de takken van de bomen door zagen (en hoorden) we vliegtuigen langs komen, een blijvend iets tijdens deze wandeling. We hoefden niet lang te wachten voor het volgende vliegtuig kwam, en het volgende, en het volgende… We raakten er al aan gewend. Langs de route stond een radartoren, die we later tijdens onze pauze in de verte zagen liggen. Bij de radartoren hoorden wefazanten, maar we zagen ze niet. Het grootste gedeelte van onze etappe zat er op, we liepen nu op onze pauze aan. Onderweg waren we echt langs heel veel bankjes gekomen, we waren bang dat er nu geen eentje meer voor ons over was. Toen we het weggetje langs het water van de ‘Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder’ in sloegen kregen we de wind volop tegen. Bij heftige windvlagen kwamen we moeilijk vooruit. Aan de andere kant van het water lag Schiphol, we liepen langs de onderhoudshangars en nog een heleboel andere hangars. We zagen vliegtuigen voor de landing aan komen vliegen en zagen vliegtuigen die net omhoog gingen. De harde tegenwind maakte het ons niet makkelijk en helaas kwamen er ook veel auto’s over het smalle dijkje, richting de maneges of het autobedrijf die aan het dijkje gelegen waren. Eigenlijk was het de bedoeling om aan deze dijk pauze te houden, maar afgezien van dat er geen bankjes waren hield de harde wind ons tegen om ons picknickkleed neer te leggen. Op de hoek van het fietspad waar we over liepen stonden twee bankjes met een goed uitzicht op de vertrekkende vliegtuigen. Helaas wel vol in de wind. Ernaast bleek echter een terreintje te zijn met enkele picknickbankjes. Ééntje stond mooi beschut achter wat struikjes, ideaal voor de nodige pauze. Als tafelkleed gebruikten we mijn regencape (de picknicktafel was een beetje vies). Op dit prachtige donkerblauwe plastic tafelkleed werden stokbroodjes, zalm, een lekker kaasje, ijsbergsla en komkommer uitgestald. De combi met een biertje/wijntje en de rust maakte het helemaal af. We zagen aan de ene kant vliegtuigen aan komen en aan de andere kant vliegtuigen vertrekken. Echt ongelooflijk, ze vliegen af en aan. In de verte zagen we de radartoren waar we eerder langs waren gekomen.
Na bijna een uur pakten we onze spullen bij elkaar en gingen weer verder. We liepen langs een moerassig gebied en passeerden 2 molens, waarvan er eentje tot een woning was verbouwd en de kap en wieken waren verwijderd. De tweede, De Zwarte Ruiter, werd ook bewoond maar de kap en de wieken zaten er nog wel op. We kwamen aan in Aalsmeer. Over een half verharde weg liepen we achter de huizen van Aalsmeer langs. De huizen aan onze rechter zijde hadden regelmatig een pad naar de ‘hoofdweg’, waar meestal duidelijk bij stond aangegeven dat hier geen recht van overpad was. Verderop, in de sloot aan onze rechterhand, zagen we een draaikolk; waarschijnlijk werd het water aangezogen door één van de omliggende kwekerijen. Het maakte een slurpend geluid, het water werd echt opgezogen. We passeerden de Stommeermolen, deze was in werking, het geluid van de draaiende wieken hoorden we goed.
Voor ons uit zagen we de bloemenveiling al liggen, de auto kwam in de buurt.
Omongeveer 15.00 uur kwamen we aan bij onze auto. De reis naar Soest verliep voorspoedig. In Soest was het echter drama doordat 1 van de 2 doorgaande wegen van Soest momenteel is afgesloten. Toch waren we iets na vieren thuis, met Tommie teckel. Onze hoofden waren rood gekleurd van de zon en de wind.
Dinsdag 22 april 2008 Jarig, lopen in korte broek
Aalsmeer – Zwammerdam, ± 26,5 km
Zonnig, zonnig, zonnig, 10-18°C
Lang zal Remco leven, lang zal Remco leven, lang zal Remco leven in de gloria! (34!)
Ook dit jaar waren we lekker vrij op deze bijzondere dag. Tot afgelopen weekeind hadden we nog niet precies bedacht wat we zouden gaan doen. Als het lekker weer zou worden wilden we gaan lopen, als het minder lekker zou worden wilden we naar het Drents museum waar op dit moment een deel van het Chinese terracotta leger is tentoongesteld. Zondag werd duidelijk dat we zouden gaan lopen, het beloofde een zonnige dag te worden met een temperatuur van ongeveer 17°C. Zo’n lekkere dag konden we niet laten schieten!
Toen vanmorgen vroeg de wekker ging waren we blijkbaar nog zo moe dat we gewoon zijn doorgeslapen. Pas toen een uur later mijn standaard door-de-weekse alarm ging werden we wakker. Douchen, brood klaar maken, tas inpakken etc. etc. Rond 7.20 uur reden we de straat uit. We hadden onderweg files verwacht maar we konden heel soepel door rijden. Aan de andere kant stonden er wel files. Na een klein uurtje kwamen we aan bij Zwammerdam. Het was eigenlijk de bedoeling geweest om de auto in Aarlanderveen te parkeren en vanaf daar naar Zwammerdam te lopen om de bus te nemen. Omdat we ons iets verslapen hadden ging dat niet door. Voornamelijk omdat de bus vanuit Zwammerdam maar 3x per dag rijdt (alleen door de week, in het weekeind en op feestdagen rijdt er helemaal niets aan OV). We konden het ons dus echt niet veroorloven om de buurtbus te missen. We parkeerden de auto nu langs de Oude Rijn, precies op de route en een stukje buiten Zwammerdam. Langs een aantal vissers liepen we richting Zwammerdam en bereikten al snel de bushalte. We hadden nog bijna een uur voordat het busje zou komen en er was bij de bushalte niet veel te beleven. We besloten om maar een rondje door het dorpje te gaan lopen. Op het kaartje in het LAW-boekje zag ik een soort van park staan. We liepen er naar toe en kwamen op een terrein waar allemaal woningen voor verstandelijk beperkte mensen stonden. Een aantal panden was oud en vervallen, ze werden niet meer gebruikt maar stonden te wachten tot ze vanzelf in zouden storten. Er waren ook een aantal mooie nieuwe panden. We kwamen een aantal bewoners tegen en eentje was erg in voor een praatje. Jammer genoeg hadden we niet heel veel tijd want we moesten intussen weer terug naar de bushalte. We wisten niet hoe lang het nog lopen was dus terwijl we voorbij liepen, hadden we het gesprekje met de man. We vertelden dat we gingen lopen en dat het zo’n lekker weer was. Hij vond dat ook en wenste ons een paar keer een heel fijne dag. Dat we er maar iets van moesten maken.
We vonden de weg naar de bushalte terug en waren nog steeds veel te vroeg voor de bus. In het kwartiertje dat we daar stonden te wachten belde een collega van mij op om te feliciteren met Remco en ons een fijne dag te wensen. Het busje kwam en nam ons mee op een toeristische rit. We reden over smalle asfaltweggetjes Zwammerdam uit en gingen verder door Bodegraven (langs het leuke stroompje de Meije) en Zegveld naar Woerden. De buschauffeur, met een mooie hoed en een Griet Titulaer baardje, deed zijn best om een gids te zijn. Hij zei niet heel veel maar vertelde af en toe over hetgeen waar we langs reden. In Zwammerdam wees hij ons op een schuilkerk en over het feit dat we over de Oude Rijn gingen. We kwamen langs het riviertje de Meije. Het stroompje meanderde heel leuk door het land, het smalle asfaltweggetje meanderde mee. Er stonden erg leuke huisjes langs het water en het weggetje. Verderop kwamen we langs een watertoren (niet meer in gebruik) die de vorm had van een raket. Volgens de buschauffeur werd deze ‘Pietje potlood’ of zo genoemd. We kwamen door het dorpje Zegveld, en later in Woerden. Het busje reed langs het Kasteel, waar Abrona een locatie heeft. Op station Woerden stapten we uit. Na 25 minuten wachten konden we op de bus naar Wilnis stappen. Om dat we niet precies wisten bij welke halte we uit moesten stappen (er was geen digitaal bordje in deze bus) vroegen we de vriendelijke chauffeur om ons bij de juiste halte te droppen. Meestal moet ik op letten dat we de halte niet missen, deze keer kon ik ontspannen gaan zitten en genieten van het landschap waar we doorheen reden. We kwamen langs Kamerik en werden afgezet in Wilnis. Hier moesten we een paar minuten wachten op de volgende bus die ons naar Uithoorn zou brengen Daar moesten we overstappen op de bus die ons eindelijk in Aalsmeer af zou zetten. Er zat echter maar 1 minuut tussen de aankomsttijd van de ene bus en de vertrektijd van de andere bus dus ook hier moesten we hulp vragen aan de chauffeur. Hij regelde dat de bus niet zonder ons zou vertrekken. De 4de en laatste bus bracht ons met 10 minuten naar ons beginpunt van de etappe. Intussen waren we bijna 2 uur onderweg geweest met al die bussen. Het was 11.21 uur toen we eindelijk uit stapten en weer op pad konden. Ook deze keer moesten we even goed kijken hoe de route liep en konden daarna op weg.
We kwamen bij het de Westeinderplassen en zagen daar allemaal jonge gansjes met hun ouders. De kersverse gezinnetjes dreven in groepjes aan de oever van de plassen. Sommige gansjes waren nog heel klein, anderen waren al wat groter. Net als de vorige keer kwamen ook hier vliegtuigen laag over. Niet zo laag als toen maar nog wel mooi om te zien. De route leidde ons langs een watertoren (volgens een bordje uitgeroepen tot mooiste watertoren van Nederland), veel bankjes en een strandje. Een leuke pauzeplek, we waren er alleen nog niet aan toe. Hierna hadden we even moeite om de route te volgen. De beschrijving leek niet helemaal met de situatie te kloppen en markering zagen we ook niet zo snel. Na wat heen en weer lopen, goed op het kaartje kijken en zoeken naar markering vonden we het pad weer terug.
We liepen nu over een graskade, de Vuurlijn en de Ringdijk, naar De Kwakel. De laag overkomende vliegtuigen lieten we achter ons. In het land voor een boerderij hoorden en zagen we een fazant. Het mannetje liet zich mooi zien en bleef maar geluid maken. Aan de andere kant van het hek bleek nog een mannetjes fazant te zitten, ze waren tegen elkaar aan het op roepen. Op de dijk liepen veel schapen met lammetjes, zo schattig. Om het gehuppel en geblaat moesten we lachen. Het zonnetje scheen lekker en een zacht briesje zorgde ervoor dat we het niet te warm kregen. Na een paar kilometer graskade bereikten we een asfaltweggetje dat naar Fort De Kwakel leidde. Op het terrein van het fort stonden allemaal zomerhuisjes. In het fort zelf zit o.a. een gallerie maar het zag er gesloten uit.
We vervolgden de route weer en liepen richting Vrouwenakker waar we het jaagpad langs het Amstel-Drecht kanaal op gingen. We volgden het paadje langs polders en leuke huizen. Achter de huizen liep een betonpad waarover de bewoners met de auto bij hun huis konden komen. Bij een kaasboerderij lagen een paar dikke barneveldse kippen heerlijk in het zonnetje. Naast het jaagpad stond een hok met daarop de naam Knorretje. Jammer genoeg zat Knorretje er niet in. Het pad ging verder over het erf en na een bocht zagen we allemaal schapen met lammetjes en kwam Knorretje al knorrend aangerend, hij (of zij) deed zijn naam eer aan. Het hangbuikzwijntje wilde heel graag aandacht maar we konden hem jammer genoeg niet aaien omdat er een hek tussen zat. Toen we verder liepen hobbelde hij nog een stukje met ons mee.
Langs het kanaal zagen we af en toe kleine meerkoetjes die dicht bij hun ouders bleven. Ze waren heel aandoenlijk. We hadden intussen zin in een bankje en hoopten dat het café dat op de kaart stond aangegeven open zou zijn. Toen we aan kwamen bij de Tolhuissluis bleek het café niet meer te bestaan. Licht teleurgesteld liepen we verder. We kwamen langs een bankje maar aan de overkant van het water, waar we na 2 kilometer zouden lopen, stonden picknickbankjes. We besloten om nog 2 kilometer door te lopen en dan een korte pauze te nemen. Over het jaagpad langs het Aarkanaal liepen we naar Bilderdam en staken daar het kanaal over. Vlak na het dorpje stond ook nog een picknickbank waar we even lekker op zijn gaan zitten. Dit was ook het moment om onze pijpen van onze broek af te ritsen. Het was zulk lekker weer dat we in onze korte broek verder konden. Wat een luxe!
Over een fietspad gingen we weer verder richting Nieuwveen. Op en naast het fietspad liepen koeien, de één was aan het grazen, de ander lag lekker in het gras bij een knotwilg. Een ander begon precies naast Remco te schijten. Het stonk echt heel erg en Remco dacht de spetters te voelen! We liepen tussen de koeien door en bereikten de rand van Nieuwveen. Na een aantal huizen sloegen we een pad in richting de dijk. Met het Marskramerpad hadden we hier ook gelopen, langs een nieuwe golfbaan waar aan de andere kant van de dijk nog hard werd gewerkt voor meer nieuwe golfbaan.
Er kwam per sms een felicitatie binnen van een collega van me. Heel attent. Al lopend was ik bezig om een berichtje terug te sturen. We stapten over een hekje en kwamen tussen wat paarden en pony’s terecht. Er was 1 paard dat mijn rugzak wilde op eten. Ik kon het grote beest niet van me af houden, hij bleef maar happen naar de bovenkant van m´n rugzak. Snel liepen we verder, achtervolgd door het paard. Je snapt wel wie er harder kon lopen dus de laatste stappen deed ik achterwaarts. We waren aan het eind van het landje maar moesten nu nog onder een draad door. De mogelijkheid van schrikdraad was aanwezig dus zo voorzichtig maar ook zo snel mogelijk wurmde ik me er onder door. De benen van het paard en de happende lippen vlak bij me.
Verderop lagen er weer allemaal schapen met lammetjes. Een groepje lammetjes lag heerlijk bij elkaar in het zonnetje, andere lammetjes verschuilden zich achter hun moeder en weer anderen probeerden melk te drinken. Als ze melk drinken kwispelen ze altijd zo leuk. Het was dus weer genieten.
Het werd tijd voor onze grote pauze maar een bankje kwamen we niet tegen. Ook een plekje om ons kleed neer te leggen was er niet. Gelukkig voelden we ons fit en konden we het wel hebben om nog even door te gaan. Uiteindelijk zag ik een geschikt plekje: een klein stukje gras bij een gemaal. Water voor en achter ons, naast ons huizen en een wandelpaadje. Het zonnetje scheen nog steeds heerlijk op ons bolletje. We spreidden het kleed uit en gingen lekker zitten. Uit onze rugzakken kwam natuurlijk weer van alles te voorschijn voor een picknick: restjes van franse kaasjes (overgebleven van Remco zijn ‘verjaardagsfeestje’), toastjes, blikje makreel en drankjes. Een kwartiertje voor onze pauze hadden we een wat oudere vrouw in gehaald die lekker in haar eentje het Pelgrimspad aan het lopen was. Ze stond intussen achter ons te filmen. Ik zei tegen Remco dat we misschien werden gefilmd. Remco draaide zich om en bevestigde dat. Iets later stond ik op, ze was nog steeds aan het filmen, en maakte een foto van Remco. Zij stond ergens daarachter. Dat zag ze natuurlijk en gelijk liep ze verder. We voelden ons niet meer bekeken en gingen rustig door met onze pauze. Remco bleek al aardig verkleurd (rood) te zijn. We waren de zonnebrandcrème vergeten maar hadden ook niet verwacht dat het zo hard zou gaan. Aan het eind van onze pauze kwam de bewoner van het huis links van ons zijn moestuintje in. We hadden een klein gesprekje over hoe mooi hij hier woonde en hij vertelde dat hij moeite had met lopen omdat hij vroeger beide enkels had gebroken. Fietsen ging hem echter nog wel goed af. Het werken in de tuin werd ook steeds zwaarder maar het was wel zijn grote hobby. Zijn motto was, net als de onze, “zoveel mogelijk genieten!” Na dit gesprekje en ons feestmaal pakten we onze spullen weer bij elkaar (wat maken we toch altijd snel een zooitje!) en lieten alles weer netjes achter.
De reis ging verder over de dijk. We kwamen langs een landje waar een geit en 2 lammetjes in liepen. De lammetjes zochten bescherming bij ‘moeder’ geit maar ‘moeder’ geit had daar niet zo’n zin in. Ze had haar adoptiekinderen duidelijk nog niet helemaal geaccepteerd, ze gedoogde ze alleen maar. Verderop kwamen we weer langs schapen en lammetjes, we bleven ervan genieten.
Het eind van onze etappe kwam in zicht. Bij Aarlanderveen kwamen we bij de Putmolen, een van de 4 molens van de enige nog werkende molenviergang ter wereld! Via een asfaltweggetje kwamen we bij de 2e molen van de viergang, de Ondermolen. Hier werd het pad een graskade. We passeerden daarna de Middenmolen en de Bovenmolen. Na de Bovenmolen moesten we nog een klein stukje lopen voordat we bij het jaagpad langs de Oude Rijn kwamen. Aan het eind van het paadje stond de auto op ons te wachten. Het was 18.00 uur toen we bij de auto arriveerden.
Na een paar kleine files en langzaam rijdend verkeer waren we om 19.00 uur thuis. We hebben snel de papegaai en de katten eten gegeven, hebben ons omgekleed en zijn naar de tapasbar in Soest gereden. De meeste mensen hadden hun eten al geserveerd gekregen dus het was rustig in de keuken. Voordat we het wisten stond de tafel vol met tapas en konden we gaan eten. Om iets voor half negen kwamen we thuis.
Het was een heerlijke dag met veel zon, jonge meerkoetjes, lammetjes, schapen, koeien, hangbuikzwijntje, futen, zwanen, een zilverreiger en weidevogels die aan het baltsen waren. We hebben ook heel veel visdiefjes gezien die het water in doken in de hoop een visje te scoren. Door de overvloed aan zon zijn we lekker verkleurd, een mooie basis voor de aanstaande vakantie naar Tsjechie. De wegen waren afwisselend verhard en onverhard, mooi in balans.
Vrijdag 2 mei 2008 Ringslangen
Zwammerdam – Haastrecht, ± 24 km
Redelijk zonnig, windje, regenbuitje, 3 – 16 °C
Omdat in Zwammerdam het buurtbusje niet in het weekeind rijdt moesten we vandaag wel gaan lopen. Dit was de enige doordeweekse dag dat we allebei vrij waren. De weersvoorspellingen voor vandaag waren begin deze week nog niet zo bestmaar naarmate de week vorderde werden de verwachtingen steeds positiever. Uiteindelijk zou het vandaag een zonnige dag worden met kans op een buitje, ongeveer 17 °C. Redelijk lekker wandelweer dus.
Rond 6.00 uur reden we de straat uit, de zon kwam net op. In de polders hing een dikke laag mist. Een uurtje later parkeerden we de auto in Haastrecht en liepen een stukje van de route naar de bushalte. We moesten ruim een kwartier wachten voordat de bus richting Utrecht kwam. Het was nog vrij frisjes dus waren we blij toen we in de wat warmere bus konden stappen. Na 20 minuten stapten we uit in Oudewater. We moesten nog even wachten voor de buurtbus kwam die ons naar Woerden zou brengen. Daar stonden we dan, in Oudewater; er kwamen 3 bussen lijn 180 voorbij, die moesten we allemaal niet hebben. We wachtten op het buurtbusje. Gelukkig kwam deze uiteindelijk en werden we naar station Woerden gebracht. De chauffeur informeerde even of we gingen lopen en wenste ons na de twintig minuten durende rit een goede wandeling. Op station Woerden moesten we nog een half uur wachten op het buurtbusje naar Zwammerdam. Tijdens het wachten sprak een buschauffeur ons aan: of we een dagje wandelen hadden gepland. We waren het met elkaar eens dat we een mooie dag hadden uitgezocht. Het busje kwam, gelukkig iets te vroeg waardoor we onze koude handen en voeten weer een beetje konden op warmen. Het oude mannetje dat de bus bestuurde vroeg ook of we gingen wandelen. Verder zei hij niet veel, alleen dat het nog te vroeg was om te vertrekken, dat we mooi weer hadden en dat het wel een heel eind lopen was. Toen het dan eindelijk tijd was om te gaan rijden kregen we weer een heerlijk toeristische route langs de Meije. Bij de kerk in Zegveld was hij wederom te vroeg en stapte even uit om ‘achter de kerk langs te lopen’. Toen hij het busje weer in stapte vertelde hij dat hij zijn blaas had geleegd.
Het busje reed weer verder door het leuke gebied, er stapte een dame in. De buschauffeur begroette haar met “Dag mevrouw van Ooijen. Ik dacht u al met vakantie was.” Hij zette ons af in ‘het centrum’ van Zwammerdam. Zowel de chauffeur als de mevrouw wenste ons een fijne dag toe en zwaaiden vriendelijk naar ons toen het busje weg reed.
Het was intussen 9.00 uur, we konden eindelijk echt van start. We liepen het dorpje door en maakten een kleine omweg naar het terrein waar we de vorige keer onze tijd hadden gevuld. Hier konden we de fundamenten zien van een castellum, een legerkamp uit de Romeinse tijd. Het was een kleine omweg maar interessant genoeg om even mee te pakken. Na dit ommetje gingen we echt op pad, we vervolgden de route over smalle asfaltweggetjes door de polders van het Groene Hart. Er kwamen aardig wat auto’s langs waardoor het iets minder ontspannen lopen was. Iets verder sloegen we een fietspad in, lekker rustig. De bermen waren begroeid met fluitenkruid en koolzaad, een kleurig geheel. Het zonnetje scheen lekker op onze bolletjes. Vogeltjes tjirpten en floten.
Vlak voor het dorpje Tempel gingen we de Ringdijk op, een asfaltweggetje dat verderop een graskade werd. Om ons heen hoorden en zagen we veel weidevogels. Vlak voor ons vloog een grutto op, van haar nest?? We liepen naar de plek toe en keken of we het nest konden vinden. Ik had last van mijn rug en bleef rechtop staan. Remco ging fanatiek zoeken. En vond het grutto-nest!!! Met 4 prachtige eitjes erin. Boven ons waren zowel grutto als kieviet ons flink aan het uitschelden. We gingen snel weer verder na deze mooie vondst.
Verderop liepen door Oud-Reeuwijk en onder de A12 door. We kwamen in Reeuwijk-Brug en raakten de route even kwijt. Er was het één en ander veranderd maar na even zoeken vonden we toch het juiste pad. Ik moest piesen maar in het open landschap waar we doorheen kwamen waren er geen opties waar ik me prettig bij voelde. Gelukkig kwamen we uit bij een open café-restaurant aan de Reeuwijkse Plassen. We hebben er een colaatje gedronken en van de plee gebruik gemaakt. Dat luchtte op!
Hierna liepen we verder langs het water van de Reeuwijkse Plassen. We liepen over een breed, half verhard pad. Geen bankje te bekennen, terwijl de plek er echt om vroeg. Jammer. Misschien worden er in de toekomst nog bankjes geplaatst. In het riet langs het pad hoorden we vogeltjes zingen. Een karekietje bleef fluiten en tussen het riet door konden we hem even bekijken.
Over een smal pad tussen het water door liepen we in het zonnetje verder. Uit de heg naast ons kwamen honderden kleine mugjes of knutjes ofzo. Heel vervelend, je kon niet praten want ze vlogen zo je mond binnen. Daarnaast kriebelden de beestjes en was het gewoon vies. Verderop werd het gelukkig wat minder. We hoorden af en toe wat ritselen in de begroeiing aan de rand van het pad, het bleken ringslangen te zijn! We hebben er 3 gezien en nog 2 gehoord. Ze lagen heerlijk in het zonnetje op te warmen. We hebben wat foto’s en video-opnamen kunnen maken. Heel stom, maar het blijft schrikken als jer vlak langs je voeten iets hoort en ziet bewegen. Ook zagen we een grote rups langs het pad, ongeveer 8 cm groot en behoorlijk dik. Dit bleek een Wilgenhoutvlinder te zijn. We hadden wel zin in een pauze maar we kwamen niet langs picknickbankjes. We hadden juist een picknicktafel nodig omdat we blikjes makreel mee hadden voor op brood. Dat is zonder tafel niet echt handig. Op het kleed kon het wel maar ook daar waren geen geschikte plekjes voor.
We kwamen in het dorpje Oukoop en liepen door naar de Kippenkade. Het was een heel smal paadje tussen water en boompjes door. We moesten een gezin inhalen, op een iets breder stukje maakten ze plaats voor ons. Iets verder kwamen we nog meer mensen tegen; ze lieten het bruggetje naar hun vakantiehuisje (?) zakken om er over heen te gaan. Na een aantal meter schrok ik van een ringslang die vlak naast de plek lag waar ik mijn voet neer zette. Door de onverwachte beweging zo dicht naast me kreeg ik toch even de kriebels, ook al wist ik dat het beestje onschuldig is en banger voor mij dan andersom.Weer iets later kwamen we ter hoogte van een broedende zwaan 2 tegenliggers tegen. We bekeken de situatie. Zij gingen eerst, wij daarna. De zwaan blies vervaarlijk maar het mannetje was gelukkig niet in de buurt.
We kwamen uit bij het water van de Enkele Wiericke, over de graskade liepen we er langs. In de sloot aan de andere kant van ons zagen we iets in het water zwemmen, een rat. We hadden wel zin in een pauze maar de picknickbankjes waar we langs kwamen werden belaagd door vliegjes en mugjes. We besloten verder te lopen.
De route leidde ons naar Driebruggen, vanaf hier volgden we een pad langs de Dubbele Wiericke. Het pad langs de huizen werd een graskade en iets verder stopten we voor onze pauze. Op ons kleed gingen we lekker zitten, licht vermoeid. We zaten nog maar net of de zon verdween achter de wolken en een koude wind stak op. Vanaf ons plekje hadden we uitzicht over de Dubbele Wiericke en weilanden met koeien. We zagen een ooievaar opvliegen. Na een rondje kwam deze terug met partner. Samen cirkelden ze rond om uiteindelijk in het weiland neer te strijken. De wind en de wolken maakten de pauze iets minder aangenaam dan we hadden gewenst. Toch genoten we van de pauze en een broodje makreel. Het was aangenaam zolang het zonnetje scheen, met wolken was het behoorlijk frisjes, mede door de wind. Na de lekkere pauze stonden we op om de laatste kilometers te gaan lopen.
We wandelden verder over de graskade en kwamen uit op een asfaltweg in het dorpje Hogebrug. Het begon zachtjes te spetteren, niet hard genoeg om onze regencapes aan te doen. De route leidde ons door een tunnel onder een spoorweg door. Aan de andere kant van de tunnel bleek dat het harder was gaan regenen. We liepen terug naar de tunnel en pakten onze regencapes. Veilig onder de capes gingen we verder. We kwamen achter een man en een vrouw te lopen. Ze waren nog maar net op pad. Zij had een paraplu en hij liep zonder bescherming tegen de regen stug door.
We kwamen weer bij de Enkele Wiericke. De officiële route ging hier rechtdoor over de Tiendweg, een smal pad tussen twee sloten in. Naar links ging de alternatieve route. Deze alternatieve route was er omdat de Tiendweg tijdens de druk van het Pelgrimspadboekje (2005) gedeeltelijk was weg geslagen en daardoor onbeloopbaar was. Of dat nu nog steeds zo was wisten we niet. Er stond echter ook dat er in het voorjaar veel broedende zwanen zitten die je de weg versperren. Dat risico wilden we niet nemen en besloten dus om de alternatieve route te volgen. Het pad leidde ons in de regen langs het water van de Enkele Wiericke naar het jaagpad langs de Hollandse IJssel. De bui was voorbij, we deden de regencapes uit. We volgden het jaagpad, de bermen stonden vol met bloeiend fluitenkruid, een prachtig gezicht. Het was druk op het fietspad met fietsers en er kwam ons een enkele wandelaar tegemoet. Weer kregen we een korte bui over ons heen maar gelukkig konden we redelijk snel onze capes weer uit doen. Ik heb wat fluitenkruid afgesneden voor thuis. We waren redelijk dicht bij de auto dus dat konden de bloemen wel halen.
We liepen Haastrecht in en kwamen om 15.30 uur bij de auto aan.
De bloeiende bermen met het vele fluitenkruid, de ringslangen, het karekietje, het gruttonest, het voornamelijk lekkere weer, de zwanen, de eendenpulletjes, een paar schapen met lammetjes. Het was een leuke en afwisselende wandeling.
Zaterdag 5 juli 2008 9292OV-routeplanner, ideaal?!
Hardinxveld-Giessendam – Gorinchem, ± 15km
Zonnig, later sluierbewolking, 9-24 °C
De etappe Haastrecht – Hardinxveld-Giessendam is in het weekeind bijna niet te doen met het openbaar vervoer. We kozen voor een iets minder tijdrovende etappe. Dachten we…
We hadden gisteravond alles uitgezocht en besloten de etappe Hardinxveld-Giessendam – Brakel te lopen, zo’n 24,5 km. Het openbaar vervoer zou ons ruim anderhalf uur gaan kosten. We wilden de auto in Brakel parkeren en zouden dan om 7.05 uur met het pontje naar de overkant van de Waal varen. Hier konden we dan om 7.36 uur de bus bij bushalte Brakelse veer pakken naar Gorinchem om daar als laatste de trein naar Hardinxveld-Giessendam te nemen.
Om iets over half zes reden we weg en kwamen een klein uur later aan bij het veer naar Brakel. Het bleek dat we eerst met het pontje naar Brakel moesten waarna we dan weer over moesten varen om bij de bushalte te komen. Het pontje begon pas om 7.00 uur met varen, de tijd dat we volgens 9292OV-routeplanner vanaf Brakel moesten vertrekken. Dat was dus niet handig. Ook wisten we niet of het pontje constant heen en weer zou varen of dat deze maar 1x per uur ofzo zou varen. We parkeerden de auto maar op het parkeerplaatsje bij de pont, aan de overkant van Brakel. Geen pontje vanmorgen, we zouden vanmiddag de oversteek naar de auto wel maken. We hadden nog aardig wat tijd en besloten de dijk af te rijden op zoek naar de bewuste bushalte. Nergens zagen we een halte… Hmmm. We hoopten maar dat het busje gewoon zou stoppen bij het veer. Ook wel logisch als de halte ‘Brakelse veer’ heet. De rest van de tijd doodde ik met het fotograferen van de langskomende schepen, de koeien en de beelden die langs de dijk stonden. Terwijl we met een onrustig gevoel stonden te wachten zag Remco een stuk achter ons een bus voorbij rijden. We hadden dus toch ergens anders moeten staan. We liepen nog die kant uit maar we hadden toch echt de bus gemist! We hadden geen zin om nog een uur te wachten dus besloten we terug naar de auto te lopen en naar Gorinchem te rijden. Voor zover we ons kunnen herinneren is het met wandelen nog nooit zo mis gelopen als vanmorgen, qua openbaar vervoer.
We reden weg en kwamen iets verderop, onzichtbaar vanaf de dijk, langs een bushalte. DE bushalte. Geweldig, die 9292OV-routeplanner… Het maakt je niet duidelijk waar je precies moet zijn, terwijl het volgens de 9292OV-routeplanner toch heel logisch lijkt. Geen aanwijzing dat je wat verder moest lopen voor je bij de bushalte was… We dachten er verder niet meer over na; we gingen nu naar Gorinchem om vanaf daar met de trein naar Hardinxveld-Giessendam te reizen. We wilden de auto bij het station parkeren maar dat bleek niet zo makkelijk: we hadden allebei geen chipknip en verder kon je alleen maar betalen met een creditkaart of een speciale parkeerkaart. We reden weer iets terug en zagen dat we in het weekeind gratis op de parkeerplaats van het gemeentehuis konden parkeren, vlak naast het station. En nog in de schaduw ook.
Natuurlijk was de trein net vertrokken en moesten we een klein half uurtje wachten. Maar om 8.41 stapten we eindelijk uit in Hardinxveld-Giessendam. Waren we daarvoor zo vroeg wakker geworden??? Maar niet getreurd, we konden op pad. De etappe zou wel 10 km korter zijn dan gepland, maar we hadden een leuk alternatief bedacht. Volgens planning zouden we rond het middaguur aankomen in Gorinchem, vanaf daar konden we met het pontje naar Woudrichem om vanaf daar met het voetveer naar Slot Loevestein te gaan. Zo liepen we net een paar kilometers meer en hadden we ook nog een leuk uitje. We zagen het weer helemaal zitten.
We liepen het perron af en volgden de route over een fietspad tussen het spoor en een redelijk drukke weg. Een man die zijn hond aan het uitlaten was vroeg of we aan het trainen waren voor de Nijmeegse vierdaagse. We zeiden dat het ons te massaal was en dat we liever door natuur lopen. Volgens hem was de Apeldoornse tocht wel iets voor ons. Hij wil dat ook altijd al lopen maar is eigenlijk verslaafd aan de Nijmeegse vierdaagse. Volgende week loopt hij die tocht voor de zoveelste keer. Het was een leuk gesprekje. We liepen verder en niet lang daarna trokken we onze trui uit en ritsten onze pijpen af. Na ruim een kilometer langs de saaie en drukke weg sloeg de route linksaf. We kwamen terecht op een smal graspaadje tussen een paar weilandjes door en langs wat chalets. Na een paar klaphekjes liepen we over de graskade tussen de schapen door. De lammetjes van dit jaar bleven nog steeds dicht bij hun moeder of bleven om hun moeder roepen. Ze liepen zelfs in de berm, bestaande uit riet met daarnaast het water van de Wijde Giessen. We kwamen langs volkstuintjes en plekjes met caravans of chalets. Erg leuke plekjes.
Nu kwamen we weer even op asfalt terecht. Eerst schoten we een paar foto’s van het Hollandse landschap met koeien in een weiland met daarnaast een sloot. De sloot was geel van de dotterbloemen. We staken door middel van een viaduct de A15 over en liepen het dorpje Boven-Hardinxveld in. Iets verderop sloegen we de ‘Tiendweg’ in. Al snel was dit weggetje alleen toegankelijk voor bestemmingsverkeer of ongemotoriseerde vehikels. Een boer begon net zijn land te bemesten. Deed net of hij de mest in het land spoot maar liet het stiekem in strepen over zijn land lopen. We waren blij dat we er nu langs liepen en niet later, als de mestlucht sterker zou zijn. We staken een weg over en arriveerden in het natuurreservaat ‘Avelingen’. Er werden net een aantal schapen uit hun trailer gelaten, het was een flink geblaat. Precies naast de schapen sloegen we een graskade op en kwamen, na nog veel meer schapen, bij het water van de Boven-Merwede. Over grasvelden- en paden liepen we verder langs de oever van de Boven-Merwede. Voor ons zagen we Gorinchem al liggen.
Langs de brede sloot ‘het Schelluinse Gat’ bereikten we het water van het ‘Kanaal van Steenenhoek’. We staken de Schelluinse brug over en volgden daarna de graskade langs het kanaal. Langs schapen, deels op de kade, deels in het riet, liepen we langs het water en kwamen onder de A27 door. Al snel naderden we de rand van Gorinchem en zagen we onze auto staan. We liepen er naar toe en gooiden onze regencapes en andere overbodige spullen uit onze rugzakken. Onze slippers kwamen ervoor in de plaats. We liepen over de stadswallen naar het centrum van Gorinchem en zochten een winkel op waar we tijdschriften konden kopen. In de tweede winkelstraat vonden we een Primera waar we een ‘Op Pad’ en een ‘Op lemen voeten’ kochten. Voor tijdens de pauze.
We waren op tijd terug om het veer naar Woudrichem van 12.15 uur te nemen. Vanaf de aanlegplaats van de veerboot, aan de overkant van de Boven-Merwede, liepen we over de stadswallen van Woudrichem richting het voetveer naar slot Loevestein. We konden gelijk in stappen in het motorbootje en waren al snel aan de andere kant van het water van de Afgedamde Maas. We liepen over een asfaltpaadje richting het slot. Het slot leek ons leuk maar we waren voornamelijk toe aan rust en een hapje. Vlak voor het slot, en de opstapplek van het veer (die we van Gorinchem naar Woudrichem hadden genomen en die ook naar Loevestein en Fort Vuren gaat), kwamen we bij een pad door de ruige weilanden. Het pad leidde ons naar een strandje aan de Waal. Het water voelde heerlijk verkoelend aan onze voeten. In het zonnetje genoten we van onze pauze aan het water en namen er een toastje en een drankje bij. Twee tekkels en een herdershond kwamen langs maar hadden het gelukkig niet voorzien op onze toastjes en kaasjes. Regelmatig kwamen er grote vrachtschepen voorbij waarna het water al golvend de oever bereikte. Het geluid van de golfjes en de aangename temperatuur zorgde er voor dat we rozig werden. Het duurde niet lang voordat Remco zachtjes lag te snurken. Na een aangename pauze begon het opeens zachtjes te spetteren. Snel pakten we de tijdschriften en (het van Corry geleende, digitale) fototoestel in de rugzakken. De kleden waren snel opgevouwen en we waren klaar voor vertrek. Jammer genoeg was net de veerboot langs gekomen en zou het nog een uur duren voordat we richting Gorinchem zouden kunnen. We wilden in ieder geval nog even rond slot Loevestein kijken en zouden daarna naar Woudrichem terug lopen.
We hezen onze rugzakken op onze schouders en liepen op onze slippers naar het slot. Onze wandelschoenen bungelden aan onze tassen. Boven op de stadsmuren liep een ‘echte’ wachter, in prachtige kleren met een mooi geweer tegen zijn schouder aan. Op de binnenplaats zat een man bij zijn huisje, ook in mooie ouderwetse kleren. Om het slot zelf te bezichtigen moest je entree betalen maar je mocht wel gratis rond lopen op het terrein. We kozen voor het laatste en liepen over de stadswallen een rondje om het slot. Het was voornamelijk droog maar soms vielen er een paar spatjes regen. Na de rondwandeling over de stadsmuren liepen we terug naar het voetveer naar Woudrichem.
Het duurde nog even voordat het veer zou komen. We hadden het warm en er stond een Italiaanse ijscokar. We haalden er een ijsje. Errug lekker! Terwijl we wachtten hadden we wat afleiding van een groepje mannen op ouderwetse motorfietsen. Het waren mooie, oude motoren, de moeite van het kijken zeker waard!
Om 15.30 uur kwam de boot en om 15.45 uur stapten we uit in Gorinchem. We namen snel het pad over de stadsmuren richting de auto. Twee mannen die, blijkens het Pelgrimspadboekje dat ze bij zich hadden, niet de juiste route van het Pelgrimspad liepen, kwamen iets later achter ons aan. Ze hadden de juiste route weer gevonden. Om 16.05 uur kwamen we bij de auto en gooiden snel onze rugzakken in de achterbak. Om 16.45 uur stopten we bij Corry om Tommetje op te halen. Remco ging snel zijn volle fotorolletje weg brengen en hoopte gelijk de eerder bestelde digitale afdrukken op te kunnen halen. Toen Tommie en ik net in de auto zaten kwam Remco er aan, met de digitale afdrukken. Heel mooi, kunnen we dit weekeind het fotoboek van Tsjechië af maken.
Het was een leuke en toch best vermoeiende dag. De pauze aan het ‘strandje’ was zeer aangenaam. Het weer was erg lekker. We hebben genoten.
Zondag 20 juli 2008 Zomer?
Bewolkt, klein beetje zon, beetje regen, 14 – 17 °C
Het blijkt niet zo makkelijk om op zondagen bepaalde geplande etappes van het Pelgrimspad te lopen. Na een nauwkeurige berekening van afstanden en bereikbaarheid met het OV kozen we ervoor om vandaag de 1e etappe van deel 2 van het Pelgrimspad te gaan lopen. We hoefden maar een half uurtje met een bus om een etappe van maar 20 kilometer te gaan lopen. We hadden voor een relatief korte etappe gekozen omdat het weer niet echt optimaal was. Gisteravond reden we op de snelweg door een enorme plensbui, we konden elkaar amper verstaan, zo hard sloeg de regen tegen het raam. Voor vandaag werd er iets droger weer verwacht, maar met een harde wind en maximaal 18 °C, niet echt lekker voor de tijd van het jaar.
De eerste bus vanuit Den Bosch vertrok pas om 9.45 uur, we konden eens een keertje ‘uitslapen’. Om 8.30 uur reden we weg en kwamen een klein uurtje later aan bij het station in Den Bosch. Er was een mooi parkeerplekje langs de weg waar je op zondag gratis kon parkeren. We zochten de bushalte op en wachtten tot de bus kwam. De wind maakte het frisjes, zo in onze korte broek en t-shirt. De bus kwam gelukkig iets te vroeg, we konden al snel weer warm worden. Na een half uurtje stapten we uit op de Kasteellaan in Haaren, bij een café en een parkeerplaatsje. Over een asfaltweg begonnen we aan de route en sloegen niet veel verderop een landweg in. We werden lastig gevallen door plakkerige vliegen en muggen. Het spetterde heel lichtjes en in de lucht zagen we aan de ene kant een half blauwe lucht en aan de andere kant een dreigend donkere wolkenpartij.
De bermen waar we langs kwamen stonden vol met bloemetjes, het zag er vrolijk uit. Ook zagen we al weer aardig wat paddestoelen staan. Na een paar kilometer werd de landweg een smal asfaltweggetje en kwamen we langs een enkele boerderij.
We kwamen weer op een onverhard pad terecht. Het was droog, de temperatuur was aangenaam, tegen het benauwde aan zelfs. Het gras op het pad kriebelde aan onze benen. De route bracht ons verder over brede zandpaden met een fietspad ernaast. We kwamen langs een terrein waar (waarschijnlijk) politiehonden werden getraind. Er zaten mannen in van die beschermingspakken en er werd geknald. Iets verderop was er ook een hondenschool, maar dan niet voor politiehonden. Het was ook best druk met auto’s op de zandwegen van het bos. Een ouder echtpaar kwam aan gefietst. De man uitte een krachtige vloek over de auto´s die op het fietspad geparkeerd stonden.
Over de zandpaden bereikten we de rand van Vught. We sloegen nu wat smallere bospaadjes in en liepen langs de voormalige stelling van Lunetten. Hier hebben nooit gebouwen gestaan, het was wel een plek van waaruit werd verdedigd. Het gebied bestond uit aarden wallen, begroeid met bomen, met daaromheen grachten met veel waterlelies.
Langs de hele route hadden we maar één plek met 2 bankjes gezien. We waren verbaasd dat er ook hier geen bankje te bekennen was terwijl er veel mensen aan het wandelen waren of hun hond uit lieten. En eerlijk gezegd hadden we best wel zin in een bankje.
De tekst klopte niet helemaal met de route, we waren even de weg kwijt. We draaiden weer om en kozen voor het enige pad wat nog zou kunnen. Ja hoor, we zaten weer op de route. De markering bracht ons nu zonder moeite naar een pad langs een gracht.
Een bankje kwamen we niet tegen maar wel een mooi plekje onder de eiken aan de rand van één van de grachten. We legden het kleed neer en gingen lekker zitten. Er kwamen aardig wat mensen met honden langs. Ook kwam er een stel langs die lekker aan het wandelen was. Bij de plek waar wij zaten was een smalle doorgang van de ene gracht naar de andere. De doorgang was een beetje dicht geslibt. De man wilde proberen om naar de overkant te komen. Het lukte. De vrouw had er duidelijk minder zin in om het te proberen en uiteindelijk zeiden ze elkaar gedag en liepen beide hun eigen weg, op naar een punt waar ze elkaar weer zouden treffen. Het bleek dat de man geen kant op kon aan het eind van de gracht. Zijn vrouw stond vlak bij hem en hij kon niet bij haar komen zonder een nat pak te halen. Uiteindelijk draaide hij weer om en kwam via dezelfde route terug naar zijn vrouw. Al giebelend liepen ze samen verder.
Of de man het uiteindelijk ook nog droog heeft gehouden betwijfel ik: we zagen een donkere lucht aan komen. Na een half uurtje pauze pakten we snel onze spullen in; het werd donker. We waren nog bezig met inpakken toen de eerste druppels vielen. Al snel, heel snel, waren de druppels straaltjes geworden. Onder het blad van de eiken hadden we een klein beetje extra tijd maar op het water van de grachten zagen we hoe hard het regende. Remco had net op tijd zijn regencape aan, de druppels kwamen nu door de bladeren heen. We bleven even staan, in de hoop dat de bui heel snel voorbij zou zijn. We besloten toch om maar verder te gaan. Heerlijk zo’n regencape! En zo’n zomerse wolkbreuk kan dan ook een feest zijn!!!
We verlieten het bos en kwamen uit bij een kanaal. De regen werd minder en al snel vielen er alleen nog maar druppels uit de bomen. Het zonnetje begon zelfs voorzichtig te schijnen. Nadat we een tijdje langs het kanaal hadden gelopen leidde de route ons over de wallen van fort Isabella. Wat verderop kwamen we uit bij het water van de Dommel. Achter ons zagen we een donkere lucht. Misschien was dat wel de bui die we over ons heen hadden gekregen. Een paadje tussen de Dommel en een rijtjeshuizen door leidde ons verder richting het eindpunt van onze etappe. We zagen in de verte de kerktorens van Den Bosch al op ons wachten.
Na nog een paar miezerbuitjes kwamen we aan bij de grachten van Den Bosch. Na een kleine wandeling door de stad, langs de prachtige kathedraal Sint Jan, kwamen we uit op de Markt, waar één of ander festival gaande was. Er stond in ieder geval iemand op een podium te zingen, oer Hollands en er waren veel mensen met een pintje in de hand.
Wij liepen verder, op naar de auto. Om 15.00 uur bereikten we de auto, met een paar modderige kuiten van de wandeling. Het was een lekkere etappe, het weer was voor het grootste deel goed. De wolkbreuk gaf een extra tintje aan de wandeling, daar zullen we nog wel eens met een grinnik aan terug denken!
Zaterdag 26 juli 2008 Heb je geen fiets?!
Woudrichem – Oud-Heusden, ± 31,5 km
Bewolkt tot zonnig, warm en benauwd, 18-27 °C
Gisteravond kwamen er 2 vrienden op de BBQ, het was eindelijk warm, er werden wel onweersbuien voorspelt, maar we hoopten dat het droog zou blijven. Ook mijn zuster zou komen maar pas wat later. We hadden al lekker gegeten toen mijn zus rond 21.00 uur aankwam. Meteen barste er een plensbui neer. Onder de parasol kon een enkeling het aardig droog houden. Na de noodbui kon zus aan de bbq beginnen en de rest verder gaan met waar hij gebleven was.
Toen vanmorgen vroeg de wekker ging hoorden we ook gerommel in de lucht; een goeie onweersbui trok voorbij. Het bleef bij ons droog. Volgens de voorspellingen zou het vandaag een warme en broeierige dag worden met later op de dag kans op een onweersbui. Niet echt aangenaam om te lopen maar we wilden toch van deze vrije zaterdag gebruik maken zodat we tenminste met het OV konden reizen. We hadden een etappe gepland van ongeveer 31,5 km, een aardig eindje.
Om 5.50 uur reden we weg van huis, op naar Brakel waar we het eerste stuk van de wandeling zouden beginnen. Het was al 18 °C, dat voorspelde een warme dag. Onderweg werd ik een beetje wakker en bedacht me opeens dat de routeplanner ons wel weer eens via een pontje zou kunnen leiden. Hetzelfde pontje als de vorige keer, toen we de bushalte niet konden vinden en we een korter stuk hebben gelopen dan gepland… Wat we daardoor deze keer extra moesten lopen… Dit lichtje ging net iets te laat branden, we moesten een stuk omrijden. Daar ging onze mooie planning… We konden wel wachten tot het pontje om 7.00 uur zou gaan varen maar hoopten sneller te zijn met de omweg. Een kleine 10 minuten voor het pontje zou gaan varen parkeerden we de auto langs de route, op de Waaldijk in Brakel.
We begonnen om iets voor zevenen aan de eerste 11 kilometers van vandaag. Over een betonpad op de dijk liepen we tussen schapen door. De schapen waren behoorlijk aan mensen gewend en renden niet zo paniekerig weg als de meeste schapen doen. We kwamen langs een woning die rondom tegen het wassende water van de Waal werd beschermd door haar eigen dijken. Via een bruggetje (vanaf onze kant) was de ingedijkte woning bereikbaar. Onze aandacht werd getrokken door een alarmerend vogelgeluid. Het bleek dat 2 valkjes hun nest of kroost aan het verdedigen waren. Ze maakten hier aardig wat herrie bij. De route leidde ons langs een voormalig fort. Langs de onverharde dijk stonden een aantal walnotenbomen. We kwamen langs een aantal wielen, vogeltjes in het riet floten vrolijk hun deuntje en in de ronde plassen zwommen watervogels. Voor onze voeten sprongen veel kleine kikkertjes weg.
Via de brug bij de Wilhelminasluizen bij Giessen kwamen we langs het water van de Afgedamde Maas en liepen door een natuurgebiedje. We kwamen bij een knuppelbruggetje over een watertje heen. Van het watertje wilden we een foto maken, in de tussentijd werden we aangevallen door een soort van dazen. We maakten ons zo snel mogelijk uit de voeten. We kwamen aan de voet van de ‘Afsluitdijk’ waar een aantal schapen op liep. Dat vroeg om het maken van foto’s, terwijl we intussen wanhopig de stekende insecten van ons af probeerden te meppen. Langs heel veel schapen en tussen veel schapenstront door liepen we langs het water van de Afgedamde Maas. We hadden het warm, het zweet droop van ons af. De bewolking was helaas aan het verdwijnen waardoor we nog meer warmte van de zonnestralen kregen.
Over het asfalt bereikten we Woudrichem. De vorige keer waren we hier geëindigd, nu moesten we de bushalte zien te vinden. We hadden vrij weinig speling voordat de bus zou komen en we moesten nog wel een klein stukje lopen voordat we, hopelijk, de bushalte zouden tegen komen. Toen we voorbij de kerk liepen probeerde ik de routebeschrijving in het boekje te lezen. Dat lukte, alleen struikelde ik over een opgehoogd klinkertje. Ik struikelde een paar stappen verder, wanhopig proberend om maar niet te vallen. Deze poging mislukte… Uiteindelijk kukelde ik naar voren en kon mezelf nog net opvangen met voornamelijk mijn rechter hand. Hierbij klapten mijn vingers naar achteren, au! Nergens had ik schaafwonden maar mijn hand en vingers deden enorm zeer. Er was geen tijd om hier bij stil te staan anders zouden we de bus sowieso missen en moesten we nog een uur wachten voordat we verder konden. Ik krabbelde dus overeind, de pijn verbijtend. We liepen snel verder en bereikten de bushalte op het tijdstip dat de bus ongeveer zou moeten komen. We hoopten maar dat we hem niet net gemist hadden. We hadden het erg warm, het zweet kwam overal uit onze poriën. Gelukkig kwam het buurtbusje niet veel later en konden we instappen. Het was er warm en we moesten onze gordel om doen. Dat ging nou niet echt makkelijk met een zeer pijnlijke rechterhand! Na een tijdje klooien zat ik dan eindelijk in de gordels. Pfff.
Na bijna een half uur (de chauffeuse nam bijna een verkeerde afslag, “o, automatisme, zo moet ik door de weeks wel rijden!”) stapten we uit bij een busstation. De volgende bus kwam snel, we stapten in en een paar kilometer later, bij de eerstvolgende bushalte, stapten we uit. Remco strikte zijn schoenen opnieuw en ik zocht in mijn rugzak naar pijnstillers. Normaal slik ik eigenlijk nooit aspirine ofzo maar de pijn was zo aanwezig dat het me wel prettig leek. Ook al deed het zeer, ik bleef mijn vingers buigen en strekken in de hoop dat ze niet al te stijf zouden worden. Ik nam 2 pijnstillers en we gingen weer op pad.
Oud-Heusden deed, zoals de naam doet vermoeden, niet echt aan zoals een oud stadje, er stonden niet bepaald oude huizen. Op naar Heusden kregen we wel het gevoel van vroeger; de wallen van het vestingstadje met daarbij een kerktoren deden denken aan vroeger tijden. We liepen langs de kerk en de oude huisjes van Heusden. Langs de haven, een ophaalbruggetje en een paar molens liepen we over de wallen verder. De route leidde ons onder een afsluitbaar poortje en de Waterpoort door. Over een fietspad liepen we verder langs de haven en het water van de Bergsche Maas, één of ander bedrijf passerend die grote hoeveelheden roestende buizen had liggen. Van groot tot klein.
Het pad kwam langs het Bernse Veer, het pontje waarmee we gratis de Bergsche Maas over moesten steken. Het pontje was aan de overkant en kwam al snel op ons af. Aan de waterkant stonden een paar koeien met hun poten in het water, lekker verkoelend. Aan het eind van het weggetje naar het veer stonden een paar koeien bij een veetransport-wagen, lekker in de schaduw.
Aan de andere kant van het water bereikten we al snel het buurtschap Bern, bestaande uit een paar boerderijen. We kwamen nu op de Moffendijk (ik heb het ook niet bedacht!). Het asfaltweggetje werd ‘overdekt’ door 2 rijen met rode beukenbomen. Op de dijk naast de weg en bomen lagen een paar koeien te genieten. Door het hoogteverschil en de mooie compositie waren ook zij een aantal foto’s waard.
Na een tijdje lopen dook de route een bosje in. Op het pad naar het bosje toe kwamen we een groepje tegenliggers tegen. Een plaatselijke IVN-wandeling? Het paadje was zo uitgedroogd dat de scheuren in de rivierklei duidelijk uit kwamen. In het bosje namen we een korte en verkoelende pauze op een bankje, in de schaduw van de bomen. We konden hier weer een beetje op een normale lichaamstemperatuur komen en zagen ook gelegenheid om onze blazen te legen. Opgelucht en afgekoeld gingen we even later weer verder. Ongeveer een kilometer liepen we over een weggetje naar het veer, met aan beide kanten fruitbomen zoals walnoten, -kersen- en appelbomen. We kwamen, weer helemaal drijfnat van het zweet, bij het pontje naar Nederhemert-Noord. Hier moesten we 0,80 € betalen voor de overtocht. We stapten, na een leuk praatje met de schipper, uit aan de overkant van de Afgedamde Maas en liepen het dorpje Nederhemert-Noord in. Een koe stond tot aan haar enkels in het verkoelende water van de rivier. We werden vriendelijk en opgewekt begroet door de mensen in het dorp. Zowel de mensen die Chrysanten aan het afsnijden waren, als een klein stoer jochie op zijn fietsje, en als de mannen die met een biertje in de voortuin vertoefden. De laatste drie mannen vroegen: “Heb je geen fiets?!” Ha, ha, nee. Die van hun konden we niet lenen. Biertje? Hmmm, mooi aanbod, helaas nog iets te vroeg. We liepen stoer verder in de verzengende warmte. Leuke, fleurige tuinen ook in Nederhemert-Noord!
Nederhemert lieten we achter ons en stapten door tot het asfalt van de Eendenkade. Wat verderop sloegen we rechts af en doken gelijk een pad naar links op, tussen een sloot en de Drielsche wetering door. We hadden het erg warm en waren hard aan een pauze, liefst in de schaduw, toe. Het pad nodigde niet uit om het kleed neer te leggen. Jammer. We kwamen na flink wat tientallen hete meters terecht bij een wat breder grasveld bij een boerderij. Er was een reepje schaduw van de bomen aan de rand van de sloot. Zeer geschikt om even bij te komen. Al snel lag het kleed en zaten wij er boven op. Na een minuut of tien kwamen we een beetje bij en probeerden een drankje en wat chipjes. Op de boerderij was veel leven; er werd wat af- en- aan gefietst, en ook de auto werd regelmatig gebruikt. Corry belde tijdens onze welverdiende rust: vanmorgen rond 5.00 uur kwam het bij haar met bakken naar beneden. Wij hadden wel de onweersbui gezien en gehoord, maar regen was er niet echt aan te pas gekomen. Met max. 2 km verschil wel verrassend.
Na ongeveer drie kwartier pauze durfden we het aan om op te stappen en verder te gaan met de laatste 11 kilometer. We voelden ons nog behoorlijk goed na zo’n 20 kilometer in de hitte. Gelukkig maar. De warmte sloeg echter flink op ons neer, met af en toe een extra warme (of hete) luchtvlaag tussendoor. We kregen het steeds zwaarder. We hadden er natuurlijk ook al wel aardig wat kilometers op zitten maar we waren helaas nog niet in de buurt van de auto. De pijn in mijn hand en, voornamelijk, vinger, begon ook weer op te komen. Remco kreeg last van een blaar. We moesten nog even afzien voordat we bij de auto zouden komen.
Het Pelgrimspad leidde ons het dorpje Aalst in. We liepen er (gelukkig) ook snel weer uit en doken de Maasdijk op. De brandende zon werd nu soms een beetje tegen gehouden door een wolkje. We kwamen langs een aantal kassen, waar o.a. chrysanten werden geteeld. Het lijnenspel van de buizen in de kassen was bijzonder mooi. De schapen die we onderweg tegen kwamen probeerden een plekje in de verkoelende schaduw van iets, een boom of een kar te krijgen. Een stuk of 10 ooievaars vlogen rond in de lucht. Zouden er weer vliegende mieren zijn, een lekkernij voor vogels?!
Eindelijk konden we de ‘Koperen Ploert’ even verruilen voor de schaduw van het Brakelse Landgoed. In de schaduw stond een bankje waar we dankbaar gebruik van maakten. Nog even en we zouden bij de auto komen, even afkoelen tussendoor was echter noodzakelijk, het was gewoon te warm. Iets afgekoeld gingen we verder en bereikten al snel de rand van Brakel. Een verkoelend briesje vanaf de Waal vergezelde ons af en toe. Achter ons rommelde het in de vochtige en benauwde lucht. We vroegen ons af of we de auto droog zouden halen. Met de bui vlak bij kwamen we, behoorlijk warm en vermoeid, om 16.15 uur, aan bij onze auto. We hadden even de tijd nodig om bij te komen en een beetje af te koelen. We reden naar de pont en moesten daar even wachten. Het begon te spetteren. Twee fietsers zochten snel beschutting. Er kwam veel regen in korte tijd naar beneden. Wij zaten gelukkig al in de auto. Het pontje bracht ons over het water van de Waal en we reden richting de snelweg. Bij Utrecht kregen we weer een flinke stortbui over ons heen, zo heftig dat er een kleine file door stond en er op de vluchtstrook enkele tientallen auto’s stil stonden, waarschijnlijk door pech of omdat ze niet verder durfden met deze wolkbreuk.
Om ongeveer 17.30 uur waren we thuis, zwaar vermoeid en met pijnlijke delen van het lichaam, waaronder mijn geblesseerde vingers. Toch was het ondanks alle ongemakjes een zeer aangename en geslaagde wandeling, hoewel het net wat verder was dan we eigenlijk zouden willen lopen. Maar ach, je hebt niet altijd een keuze.
Met een vingertje minder heb ik toch dit hele verhaal getikt. Nog even zitten en dan lekker naar bed! Het was een lange, warme en vermoeiende dag. Wel enorm genoten!!!
Zondag 28 september 2008 Eindhoven de gekste!
Middelbeers – Waalre, ± 32,5 km
Om 4.00 uur ging de wekker. Na een kort snooze-moment kropen we uit bed, probeerden wakker te worden, smeerden ons brood, pakten de rugzakken in en zochten de juiste kleding voor vandaag uit. Het was mistig en koud, zo’n 3 °C.
Omdat de dagen korter worden willen we zolang het nog kan zoveel mogelijk lange etappes lopen. Voor vandaag werd dat een etappe van het Pelgrimspad. In het donker reden we weg richting Steensel (NB). Doordat een deel van de A2 was afgesloten reden we vandaag over de A27 en de A15 naar het punt op de A2 waar we wel weer konden rijden. De mist en het donkerte maakten de reis iets vermoeiender dan normaal. Gelukkig kwamen we zonder problemen om 7.00 uur aan in Steensel waar we al snel een parkeerplekje langs de route vonden. Er vloog een uil weg, de rest van het dorp was nog uitgestorven, op een eenzame hardloper na.
We begonnen aan de etappe in de schemering. Door de kou liep ik binnen een paar minuten op gevoelloze voeten, heel onprettig. Ook had ik last van buikkrampen. Heel vervelend als je dag nog maar net is begonnen en je nog ruim 32 kilometer voor de boeg hebt, maar het was niet anders. De dag die aanbrak en het mistige landschap maakten veel goed. Een koe stond langzaam op toen we aankwamen, zich afvragend of het echt al tijd was om wakker te worden. De meeste koeien keken ons al liggend met een slaperige blik aan. Een haas rende voor ons weg door het land. De vogels zongen hun ochtendlied. Op sommige plaatsen was het gras wit van de vorst! De zomer leek inderdaad voorbij. Toch zou het later op de dag nog een zomerse dag worden met zo’n 20 °C!
We staken het beekje Run over en liepen langs de rand van het dorpje Riethoven. De route leidde ons het bos in, een vos stak een zijpad over. De markering was oud en soms slecht zichtbaar. Regelmatig controleerde ik kaart, tekst en omgeving met elkaar om er zeker van te zijn dat we nog steeds de juiste route volgden. Voorbij akkers moesten we een bomenlaan inslaan. Dat deden we. Langs het pad lagen een paar gevulde afvalzakken. Welke idioot heeft dat daar gedumpt???!!! Dat doe je toch niet?!
Het graspad bleek dood te lopen. In de tekst stond dat we langs een anti-autowal (ik heb het woord niet bedacht…) moesten lopen en het pad verder vervolgen. De rij met struiken leek niet op een anti-autowal (hoe dat er dan ook uit moge zien) en erachter liep ook zeker geen pad. Dat was balen, we waren de route kwijt. We bekeken de kaart extra goed en vergeleken deze met de omgeving. En snapten er nog steeds niets van. Tussen het bos en ons zat maar één akker, we liepen over een bomenlaan, wat was er dan mis gegaan? De enige optie was om het pad terug te lopen en in de hoop dat we een markering zouden zien. Helaas, er bleek geen markering te zijn. We besloten een stukje verder te lopen. Links van ons lagen akkers, rechts van ons het bos. Het was ongeveer 8.20 uur, nog vroeg voor een zondagochtend. Verderop ons pad zagen we wat staan. Toen we wat dichterbij kwamen zagen we een grote kar staan. Daarnaast stond een auto, vast in de modder. Het zag er uit alsof de auto er nog niet lang stond en er was geprobeerd om de auto weer los te krijgen door iets van planken in de modderkuil te leggen. Het had niet mogen baten. In de bosrand lag allemaal vuil. Het gaf ons een naar gevoel om op deze plek op dit tijdstip te zijn. En we waren ook nog steeds de route kwijt. We zagen gelukkig niemand in de auto of in de omgeving maar we wilden er wel snel weg. We stonden echter op een driesprong dus moest de kaart weer even gecheckt worden. Ik dacht intussen te weten waar we ons bevonden. We sloegen linksaf, een pad met wederom aan de linkerkant akkers en aan de rechterkant bos. De bosrand was hier echter volgegooid met allerlei troep. We hoopten dat de officiële route een schonere was. We zouden het niet te weten komen omdat we beter dit pad konden volgen dan helemaal terug gaan. Volgens mijn berekeningen kwamen we uit op een asfaltweggetje dat we naar links moesten volgen. Zo zouden we weer op de route komen. Op een boom langs de weg was een tekst geplakt: “WIJ ZIJN BLIJ als je hier een gift in doet voor het mooie uitzicht met de koeien in de wei!!” Ernaast stond een emmer met deksel… Pardon, een gift? Voor het mooie uitzicht met koeien in de wei? Welke koeien??? OK, we waren net langs veel afval gekomen, maar dat was gewoon een verkeerd pad. Deze ochtend hadden we al langs heel veel mooie gebieden gelopen, met prachtige uitzichten op weilanden mèt koeien! Hier stond geen koe in het land. Gelukkig komen we tijdens het lopen door Nederland vooral boeren tegen die een stuk creatiever zijn dan dit stel. Die verkopen honing, jam, appels, pompoenen en nog veel meer. We vervolgden de route zonder een gift te geven en hoopten dat we de route zouden tegen komen, zoals we verwachtten.
Het bleek gelukkig precies te kloppen. We pakten de route weer op en kwamen gelijk langs leukere dingen dan asfalt en bedelaars. Er stonden koeien in een ruig landje (de koeien van de bedelende boer?), en aan de andere kant stonden een paar paarden. Eén van de paarden stond met zijn achterbeen een beetje met een krat te klooien, verveelde zich blijkbaar… Een paar meter verder kwamen we langs een groot en harig varken, druk bezig eikels te vermalen. Hij knorde naar ons terwijl hij verder bleef kauwen.
Het pad leidde ons door een nattig, ruig en nog steeds mistig gebiedje. Er stond een eik waarvan het blad al prachtig aan het verkleuren was. Mist, dauwdruppels, herfstkleuren en een (inmiddels) blauwe lucht, heerlijk! Na een fotosessie met als thema ‘herfst’ gingen we verder. Het pad leidde ons verder tussen twee ‘muren’ van springbalsemienen door. Het rook heerlijk kruidig en de verleiding om de zaaddozen te laten springen konden we natuurlijk niet weerstaan. Vlak hierna kwamen we bij de oever van de Dommel en bij camping Volmolen. De route leidde ons over de nog stille camping. Door het knerpende grind onder onze voeten waren we bang iemand uit zijn zondagochtendslaap te halen. Al snel verliet de route de camping en staken we bij de Volmolen de Dommel over. Een paar honderd meter verderop namen we een korte pauze op een bankje. Dit bankje bleek geschonken te zijn door twee trekkers die eerder het Pelgrimspad hebben gelopen. Goed gedaan!
We kwamen door de buurtschapjes Timmereind, Loon en Heikant. Toen we in het bos kwamen, bij het Meertjesven, konden we de vernieuwde route volgen, een paar kilometer om in vergelijking met de oude route. Niet omdat deze route mooier is maar omdat de oversteek bij de provinciale weg te gevaarlijk is. Nou, op zondagochtend zal dat wel meevallen, toch? We besloten om de oude route te volgen en daarmee een klein stukje af te snijden. Bij de bushalte aangekomen bleek dat we na een kwartiertje al een bus konden nemen i.p.v. na drie kwartier. Dat hield in dat we niet lang op deze troosteloze plek hoefden te wachten. Bovendien hoopte ik op station Eindhoven, waar we op een andere bus moesten overstappen, een mogelijkheid zou hebben om naar een wc te gaan. De krampen waren te heftig, daar kon ik niet nog uren mee blijven door lopen en omdat we een bus eerder konden nemen, hadden we op het station een half uur meer tijd voor we op de volgende bus moesten stappen. Om 10.02 uur stapten we in de bus naar Eindhoven en na een half uurtje stapten we uit op het station. Het was aardig druk. We liepen de stationshal binnen. Er waren veel kleine zaakjes maar nergens kon je zitten, en al helemaal niet met een plee in de buurt. We liepen naar de andere kant van de stationshal en kwamen op het laatst een Grand Café tegen. We zochten een plekje, in de buurt van de wc, en bestelden koffie en thee. Ik moest gewoon 50 cent betalen om het slot van de wc deur te openen maar ik had het er graag voor over. Even later dronk ik opgelucht mijn thee op. Nog steeds had ik krampen maar niet meer zo heel erg.
Bij de bushaltes terug gekomen hadden we genoeg te zien. Er kwamen de meest vreemde mensen voorbij. De één liep heel vreemd, de ander had bijzondere kleding aan, die was zo scheel als een otter. Drie meiden kwamen uit het station. Ze waren duidelijk zusters, alledrie net zo ‘knap’. Een meisje van een jaar of tien liep met haar enkels zo naar binnen gebogen dat het bijna zeer deed als je er naar keek. Er kwam een heel klein stel uit een bus. Alle drie de personen waren een stuk kleiner dan ik ben (± 1,62) en één mannetje daarvan liep op krukken. Zijn armpjes waren zo krom dat ze niet in de beugels pasten dus steunde hij gewoon maar een beetje op de handvaten. We hebben ons echt verbaasd over de grote hoeveelheid opvallende mensen, in welke vorm dan ook. Onze conclusie kon er maar één zijn: Eindhoven de gekste!
Allemaal leuk en aardig om te zien maar de bus was er nog steeds niet terwijl die al een paar minuten eerder had moeten arriveren. We begonnen ons een beetje zorgen te maken. Vandaag hadden we qua tijd niet heel veel speling, we moesten rond etenstijd weer thuis zijn en hadden nog heel wat kilometers per openbaar vervoer, te voet en per auto te gaan. Uiteindelijk ging Remco nog eens op het informatiebord kijken. Waar eerst onze bus nog met aankomsttijd werd aangekondigd, werd nu geen info over onze bus gegeven. Zouden we hem dan toch hebben gemist? Op het moment dat Remco net sipjes terug kwam lopen, kwam de bus aangereden. Ik zwaaide naar Remco en liep rustig naar de bus. Pfff, het was wel prettig dat de bus alsnog was gekomen. Zo’n 50 minuten later stapten we uit bij Middelbeers. Een halte te vroeg, echt geweldig die 9292OV planner. Meestal werkt het goed maar soms ook net niet. Het maakte niet uit, op al die kilometers zou die halve weinig invloed hebben. Toen we waren uitgestapt trokken we eerst twee truitjes uit, het was al lekker warm. In de bus hadden we allebei zitten suffen door het zonnetje dat op ons gezicht scheen.
In het dorpje kwam er opeens een eekhoorntje uit een boom. Met een eikel in zijn bekkie rende het de weg over en verdween in een tuin. Verderop kwamen we langs een skibaan. We hopen echt dat deze niet meer wordt gebruikt want de skischans was behoorlijk vervallen! De gaten zaten er in terwijl de vlaggen nog langs het pad hingen. Iets later liepen we over een breed zandpad. Er kwamen een aantal auto’s langs, waarschijnlijk op weg naar het NFN, waar allemaal richtingsbodjes voor stonden. We hadden geen idee wat voor sportclub dat zou zijn… Toen we er langs kwamen bleek uit de bordjes dat het om een naturistenclub ging. Vandaar die hoge afrastering.
De route leidde ons het natuurgebied van de Landschotse hei in, langs het Kromven. Het was een erg mooi gebied met vennen en heide. Het pijpestrootje (grassoort) wordt in bedwang gehouden door een kudde jongvee. Verderop in het gebied kwamen we langs een hek dat ooit een hek was geweest. Het lag nu zielig op de grond. Ik vroeg me af of het vee nu niet overal naar toe kon. Een paar meter verder zagen we een groepje koeien in een ruig landje staan. Hier was het hek open. Ze konden dus inderdaad overal naartoe. Op dit punt kwamen we erachter dat we weer van de route afgeweken waren. We volgden nu de markering van het Grenslandpad. Dat was niet de bedoeling dus keerden we om. Het was gelukkig niet zo heel ver voor we weer op de route kwamen. In het volgende ven (het Keijenhurk) zagen we meerdere grote, witte vogels staan. Een wat ouder echtpaar kwam ons tegemoet en vroeg of wij wisten wat voor vogels dat waren. Ze waren eerder al een Belgisch stel tegen gekomen maar die wisten het niet. Wij kozen voor zilverreigers of lepelaars. Door de verrekijker kon Remco het niet goed zien, kreeg het beeld net niet scherp. Het echtpaar ging maar weer verder. Toen ik door de verrekijker keek zag ik dat het zilverreigers moesten zijn, ze hadden niet zo’n grote, donkere snavel als lepelaars.
Verderop kwamen we langs een landje met een paar schapen. Daarbij liep een roodhalsgans. Raar beest. Niet veel later zag Remco een sprinkhaan voor zijn voeten weg springen. Het beestje sprong naar een grashalm waar het rustig bleef zitten. Fotomoment. Het was waarschijnlijk een moerassprinkhaan. Erg mooi in ieder geval. Nog weer iets verder op het zandpaadje door de heide ritselde er een hagedisje voor m’n voeten weg. Remco zag hem ook nadat hij wat in de heide had gewoeld. Misschien wel de laatste dag van dit jaar dat de hagedisjes de zon opzoeken, straks is het te koud.
We verlieten het natuurgebied en kwamen langs twee boerderijen met vrije uitloop kippen. De kippen hadden enorm veel ruimte, sommigen liepen aan de verkeerde kant van het hek. Lekker veel vrijheid dus. Het was intussen aardig warm geworden, het zonnetje scheen lekker. We liepen al een tijdje in ons t-shirt en hadden ook onze pijpen af kunnen ritsen. Dit hebben we niet gedaan omdat we geen bankje tegen kwamen en geen zin hadden om te gaan staan hannesen. En toen we uiteindelijk wel een bankje tegen kwamen koelden we teveel af door de wind om onze pijpen af te doen. Op het bankje konden we wel even lekker pauze houden. Het zonnetje scheen door de bomen heen, het was erg lekker. Na een klein half uurtje gingen we weer verder. We zetten er flink de pas in want het was al 15.00 uur. We moesten nog zo’n 12 km lopen en dan nog zeker 1,5 uur met de auto naar huis rijden.
Al snel kwamen we aan de rand van Vessem. Onderlangs het dorp liepen we verder door de buurtschapjes Maaskant en Halfmijl. Bij een boerderij zat iets op een paal voor het maïs. De afstand was net te groot om goed te kunnen zien wat er zat. We hielden het op een steenuiltje. Later vroegen we ons af of het geen nepperd was geweest, hij had immers zo stil gezeten. Uitvergroting van de foto liet later zien dat het inderdaad een nepperd was geweest. Jammer hoor.
We kwamen door bos en langs akkers en maakten een kleine omweg om naar een grafheuveltje te gaan. Jammer genoeg stond er bij de grafheuvel geen informatie. Wel een gezin op de fiets, maar daar hadden we niets aan.
Terug op de route kwamen we nog meer wegwijzers naar grafheuvels tegen maar het leek ons niet de moeite waard om daar nog eens voor om te lopen. We bereikten de bebouwde kom van Knegsel. Omdat we er flink de pas in hadden naderden we al snel het eindpunt. Het was warm, de zon scheen vrolijk op onze hoofden. In het bos kregen we weer wat schaduw. Uiteindelijk staken we de A67 over een kwamen bij de rand van Steensel. Nog een paar honderd meter voor we bij de auto waren. Vermoeid en warm kwamen we aan, gooiden snel onze rugzakken af en deden onze wandelschoenen uit.
Op de weg terug naar huis werden we geplaagd door files, o.a. door de afsluiting van de A2 en plaatsen waar de 3 rijbanen naar 2 rijbanen werden geritst. Het duurde uiteindelijk 2 uur voordat we thuis waren.
Ook al was het een lange dag, het was het weer helemaal waard. Het mistige en koude begin, de warme middag, de vele zandpaden door het mooie landschap, zulke routes mogen er wel vaker zijn.
Zaterdag 11 oktober 2008 Grote rugzaklopers
Oud Heusden – Vught, ± 28 km
Eerst mistig, later zonnig, 8 – 23 °C
Om iets voor zeven uur vanmorgen reden we in het donker weg. Ruim een uur later parkeerden we de auto op een grote, lege parkeerplaats bij restaurant ‘De Rustende Jager’, ergens bij Udenhout in de buurt, precies langs de route. De zon was intussen opgekomen en het eerste dat we zagen toen we rond 8.15 uur op pad gingen was een knalrode zon boven het nog mistige landschap. De grote rode bol kleurde de ochtendhemel in prachtige tinten, van roze tot rood. De mist maakte het plaatje helemaal compleet. Vele foto’s en maar zo’n 500 meter later verlieten we dit prachtige beeld omdat de route het bos in ging. We liepen over het bospad en kwamen een klein stukje verder het bos weer uit bij een leuk, ruig gebiedje. Vanuit de bosrand sprong een ree tevoorschijn, en verrassend stil sprong deze verder van ons vandaan, het hoge gras in. Daar bleken nog een paar reetjes te staan. We namen de tijd om naar ze te kijken. De rest van het gebiedje was ook de moeite waard om bij stil te staan. De zon scheen prachtig op de bedauwde begroeiing, we genoten enorm van alles dat deze prachtige ochtend te bieden had. Een paar honderd meter verder sprongen er nog twee reetjes vlak voor ons het pad over, wederom zonder geluid te maken. Wat ontzettend mooi om van zo dicht bij te mogen zien!
We liepen weer door een bos, over een hobbelig ruiterpad welke ook nog eens bezaaid was met grote modderige plassen. Om al die grote plassen heen waren smalle kronkelpaadjes gevormd, we slingerden langs het officiële pad. De herfstkleuren van de bomen waren prachtig en de temperatuur deed denken aan een ‘Indian summer’. We hadden het best warm met twee wandeltruitjes aan, het werd tijd om wat uit te gaan doen. De route ging over een onverhard pad langs wat akkerlanden en voerde ons daarna langs de beek Broekleij naar de recreatieplas ‘De IJzeren Man’, het punt waar we de buurtbus naar Den Bosch zouden nemen. Het werd opeens enorm druk met allerlei hardlopers; eenlingen, kleine groepjes en grote hordes. Vlak bij de bushalte stond een bankje. We hadden nog lekker wat tijd voordat de bus zou komen, we konden even afkoelen en een hapje eten. Rond 10.45 uur stapten we in het buurtbusje naar Den Bosch. Er konden 8 passagiers in het busje mee, er waren al 6 plaatsen bezet. Hadden wij even mazzel! Volgens de 9292-OV uitdraai zou dit busreisje ons € 4,50 p.p. gaan kosten. Dat leek ons wel aardig duur voor een buurtbusje waar we ongeveer een kwartiertje in zouden zitten. Het bleek inderdaad niet te kloppen; voor € 1,60 p.p. mochten we mee. De chauffeur vroeg of we al hadden gelopen en hoeveel. Toen ik zei dat we nu 10 kilometer hadden gelopen en straks nog wat meer zouden doen was er een dametje in het busje dat vol bewondering reageerde. We namen plaats op de twee achterste stoelen en het busje reed verder. We kwamen bij de gevangenis van Vught. Hier draaide het busje en reed dezelfde weg terug. Bij de eerstvolgende bushalte stond een meisje te wachten. Eigenlijk was het busje vol maar ze mocht toch mee. Achter onze stoelen was nog ruimte om te staan, ook al was dat volgens de wet verboden. Nog een paar haltes verderop stonden er drie mensen te wachten. Ook zij mochten nog mee. Het was gezellig druk in het busje. Het werd nog gezelliger toen er weer verderop twee jongens stonden te wachten op het busje. Vooruit, zij mochten ook nog mee, maar dan moesten ze wel gaan zitten want dan viel het niet zo op dat het busje overvol was, we zaten immers met 15 personen in het busje terwijl dat er maar negen mochten zijn… Misschien zou er een grotere bus moeten rijden? Of elk half uur in plaats van één keer per uur? Maar goed, we kwamen allemaal veilig aan op het station in Den Bosch. Ik had het idee dat het busje een beetje laat was, en volgens de planning hadden we 8 minuten om over te stappen op de bus naar Oud Heusden. We stapten als laatste uit en de chauffeur vroeg nog even wat we nu nog gingen lopen. Hij wenste ons veel succes en wij wensten hem een iets rustiger ritje toe. Vlak naast het buurtbusje stond de bus die wij moesten hebben. We liepen er naar toe, sloten aan in de kleine rij en namen plaats. Bijna gelijk vertrok de bus, we hadden hem inderdaad maar net gehaald! Twee keer mazzel dus, want het zal je maar gebeuren dat je net je bus mist die maar 1 keer per uur gaat of dat het buurtbusje je laat staan omdat deze vol zit! Het is maar goed dat er chauffeurs zijn die een oogje dicht knijpen, anders zouden mensen op de tweede helft van de route gewoon niet aan de beurt komen.
In deze bus zaten we naast vier Franse meiden die ook wel een beetje Nederlands bleken te spreken. Wel met een dik Frans accent. Leuk om te horen. Het zonnetje scheen lekker de bus in, vooral op Remco zijn gezicht. Ondanks dat is hij deze keer eens niet in slaap gevallen!
We stapten om 11.45 uur uit bij de halte in Oud Heusden. Eerst trokken we een trui uit. Remco ging zelfs in korte mouw verder. De route ging vanaf hier langs een drukke weg. We liepen over het fietspad, zonder afscheiding of tussenstuk langs de drukke weg. Niet echt heel prettig, maar gelukkig duurde het niet al te lang voordat we een echt fietspad opkonden, weg van de drukke weg. Het fietspad kwam door een ruig en nat gebied, met veel populieren waar de wind zachtjes door heen waaide. Het ruisende blad klonk aangenaam. We zagen twee vogels in een landje, waarschijnlijk fazanten hennen. Vlak voordat we langs een eendenkooi kwamen (die we natuurlijk niet zagen) kwamen we langs een grote plas, omzoomd met poppels. De grote populieren lieten het water mooi uitkomen in het landschap.
Ik moest behoorlijk nodig piesen maar het was redelijk druk op het fietspad en er waren geen plekjes waar ik me verdekt op kon stellen zonder dat ik in de bramen of brandnetels hoefde te gaan hangen. Wel kwamen we langs een bankje waar we een korte pauze namen zodat ik mijn truitje uit kon doen en om onze pijpen af te ritsen. Ik deed mijn fototas weer om, keek naar links en naar rechts en besloot om toch maar een poging te wagen om mijn blaas te legen. Op de kaartjes in het wandelboekje zag ik niet veel andere mogelijkheden waar ik een beschut plekje zou kunnen vinden, ik zag van geen van beide kanten fietsers aan komen en dus besloot ik de gok te nemen. Het bleek een goede gok te zijn; er kwam niemand langs.
Er kwamen 3 Apache-helikopters over, de rust werd kortstondig door ze verstoord. Wij gingen verder met onze etappe. Er schoot iets weg voor ons. Het bleek een konijn te zijn die rustig in de berm van het gras ging zitten eten. Zag er niet uit als een wild konijn, meer als een half verwilderd konijn. We lieten het beestje rustig verder eten. De route bracht ons over een hoge dijk langs een aantal wielen. De zon koesterde ons en aalscholvers koesterden zich in het zonnetje. Ondanks de fietsers op het dijkje konden we vrij relaxed lopen. De vele ronde watertjes weerkaatsten het zonlicht fel, het water schitterde, het was een mooi stukje van de route. Een ouder echtpaar had hun fietsen in de berm geparkeerd en was druk aan het zoeken in het gras. We vroegen of we konden helpen met zoeken. Heel enthousiast klonken ze niet: ze waren een bril verloren en het was nu een kwestie van goed zoeken. We liepen verder, het eerste stukje nog grondig speurend in de bermen. Zonder resultaat, geen bril te zien, dus we zetten de pas er weer in.
We liepen langs de rand van Drunen. Veel mensen genoten van het mooie weer en waren buiten. We lieten de drukte al snel achter ons en kwamen langs een recreatieplas. Het had een leuke plek geleken om pauze te houden maar jammer genoeg was de oever begroeid met riet en andere waterplanten. Aan het eind was er een heel klein maar modderig strandje, niet echt uitnodigend om ons kleed uit te spreiden… We hadden wel zin in een pauze maar sloegen deze plek liever over en liepen dus verder. Op een grote boomstam iets verderop zaten vier personen te lunchen. Ook bezig met een wandeling. We zeiden gedag en liepen verder, in de hoop spoedig een pauzeplekje tegen te komen. We waren niet al te veel bankjes tegen gekomen dus met een beetje mazzel zouden ze nu in overvloed komen. Alles was minder waar… We kwamen bij de dijk langs het afwateringskanaal, we hadden daar wel een bankje of een mooi plekje voor ons kleed verwacht, maar tussen ons en het kanaal stonden bomen en struikgewas. We waren toch echt aan pauze toe en besloten op een geschikte plek van de dijk af te gaan om daar op de graskade langs het water ons kleed neer te spreiden. Het zonnetje scheen heerlijk op ons bolletje, de rust voor onze benen en voeten, het hapje en het drankje, we kwamen helemaal bij. Achter ons, bovenop de dijk, kwamen 4 wandelaars voorbij, de mensen die weeerder op een boomstam hadden zen zitten. Eén van de wandelaars zei: “Ooo, daar heb je de grote rugzakwandelaars”. We vonden het een mooie benaming! Wat zijn wij? Grote Rugzakwandelaars! Inderdaad, ze zijn niet klein maar daar zit dan ook wel van alles in! Zoals we deze keer toastjes en kaasje mee hadden. En afgebakken broodjes voor het eerste deel van de etappe. Plus veel water natuurlijk, de kleding die we intussen al hadden uit gedaan en standaard een picknickkleed, waarop we ook deze keer weer aan het genieten waren.
Terwijl we in het zonnetje zaten te genieten van de warmte, een toastje met kaas, een drankje en rust werden we vergezeld door tientallen lieveheersbeestjes. Het waren verschillende soorten maar allemaal massaal aanwezig. Ze kwamen in snel tempo langs gebromd maar vaker nog kwamen ze pauze houden, ergens op ons lichaam. Er waren minuten dat er geen lieveheersbeestje aan kwam maar er waren ook minuten dat we onder de beestjes zaten. Op onze benen, onze armen en ons gezicht. Op ons t-shirt en onze rugzakken. Overal. Veel verschillende soorten, en echt overal. Leuk maar soms zelfs bijna hinderlijk. Wel een paar leuke foto’s kunnen maken. Aan de overkant van het kanaal liep een fietspad, waar ook echt heel veel mensen overheen fietsten. Vandaag in ieder geval. We hoorden iemand zeggen: “Daar links aan de overkant zitten ze ook gezellig!”. Tsja, inderdaad. Veel mensen zouden dat ook wel willen, maar wanneer doe je dat nou?! Naast alle lieveheersbeestjes hebben we vandaag ook aardig wat libelles en waterjuffers gezien, waaronder een libelle die er goudkleurig uit zag. Misschien door het licht, misschien ook niet. Het was een heerlijk zonnige dag. De fauna nam het er van!
Nadat we lang genoeg van de heerlijk warme zon hadden genoten moesten we toch maar eens verder. We pakten onze spullen en klommen de dijk weer op. Onder de bomen door ging de route verder tot de eerstvolgende brug. Hier staken we het kanaal over en doken het bos in. Het bos van de Drunense Duinen, met veel zandpaden. Op een naastgelegen fietspad zei een man tegen zijn vrouw toen ze langs ons fietsten: “Kijk, dat zijn nou echte wandelaars”.
Er was weinig regen gevallen de laatste tijd dus het zand was lekker mul. Funest voor onze spieren… Daarnaast was de temperatuur niet onaardig, we hadden het behoorlijk warm. En dat in onze korte broek en korte mouwen! Half oktober!
De laatste kilometers liepen we door een zanderig bos met stuifduinen, vergelijkbaar met Soest. Ontzettend mooi maar ook vreselijk zwaar om te lopen. Terwijl de zon op onze hoofden brandde ploeterden we door het mulle zand. Er leek geen eind aan te komen. Toch wisten we dat het eind in zicht was, nog even volhouden en we zouden bij de auto komen. Het vele zachte zand was echt een verschrikking voor onze spieren en energie. Daarnaast raakten we ook de weg nog eens kwijt op één van de stuifzandvlaktes. Ondanks onze vermoeide benen en voeten liepen we door in de hoop de juiste route weer te vinden. Uiteindelijk lukte dit…
Met loden benen liepen we de laatste kilometers naar de auto. De parkeerplaats en het restaurant boden een volledig andere aanblik dan toen we vanmorgen de auto parkeerden. Was vanmorgen het restaurant nog gesloten, nu zat het terras bomvol en de vanmorgen nog volledig uitgestorven parkeerplaats was nu overvol, zelfs in de berm stonden auto’s geparkeerd. Het was iets voor 17.00 uur en we namen de tijd voordat we aan de terugreis begonnen. Gelukkig had de auto lekker in de schaduw gestaan en was het dus niet echt te warm.
Op weg terug naar huis hebben we nog even een snelle snack gehaald waarna we om 18.30 uur thuis kwamen. Na een lange maar geweldig mooie etappe. Zeker met het idee dat we half oktober nog in onze korte broek en ons t-shirt hebben kunnen lopen.
Zaterdag 26 oktober 2008 Molens in Hollands landschap
Haastrecht – Hardinxveld-Giessendam, 37 km
Droog, mistig en later zonnig, 4 – 13 °C
Poeh, poeh, wat een lange dag! Maar wel eentje die lekker zonnig was. Zonder regen. Eigenlijk hadden we deze etappe gisteren willen lopen maar de weersvoorspellingen waren niet zo best. Veel regen. Niet echt prettig als je 37 km gaat lopen. Vandaag zou het echter wel lekker weer worden, droog en met aardig wat zon. We gooiden onze planning voor het weekeind om zodat we vandaag konden gaan lopen. Vandaag was het tevens de laatste dag van de zomertijd, vanaf morgen zou het weer vroeg donker worden.
De wekker ging uiteraard belachelijk vroeg en om 5.00 uur stapten we in de auto. De maan stond als een grote, schitterende, smalle sikkel vlak boven de horizon. Er werd op dit tijdstip op meerdere plekken langs de snelweg gewerkt, er was een paar keer maar één rijbaan beschikbaar. Omdat het nog zo vroeg was hadden we er vrij weinig last van en kwamen we mooi op tijd rond 5.50 uur aan bij het station in Hardinxveld-Giessendam. De auto kreeg een mooi plekje op de parkeerplaats. Terwijl Remco zijn wandelschoenen aan deed zag ik een vallende ster. Ik wenste maar op het beste voor vandaag. We kochten de treinkaartjes waarmee we naar Gouda konden reizen. Het was nog donker en frisjes maar we hoefden gelukkig niet al te lang te wachten. Op dit vroege tijdstip bleken we niet de enigen te zijn die al op pad gingen. Met vijf personen stapten we om 6.11 uur op de trein naar Dordrecht. Vanaf hier namen we de trein naar Rotterdam CS om daar de trein naar Gouda NS te nemen. Alles verliep heel soepel, de trein naar Gouda stond zelfs al klaar terwijl het nog een kwartier zou duren voordat deze zou vertrekken. We zochten een plekje waar we onze rugzakken makkelijk kwijt konden. De mensen aan de andere kant van het gangpad spraken ons aan: “Gaan jullie ook lekker lopen?”. We raakten kort in gesprek; zij liepen de 21ste (?) etappe van het Pieterpad, vandaag van Groningen naar Zuidlaren. Net zoals wij lopen ze dus een beetje kris-kras een LAW. Over een tijdje gaan ze tijdens wat vrije dagen een aantal etappes in Drenthe lopen en de laatste etappe, die naar de St.-Pietersberg, bewaren ze speciaal voor het laatst. Op station Gouda zochten zij de trein op naar Groningen en wij de bus naar Haastrecht. De bus kwam al snel, nog even en we konden beginnen met deze lange etappe van 37 km. Om iets voor achten stapten we uit langs de Provinciale weg bij Haastrecht. We zochten de route op en waren blij dat het al wat lichter begon te worden. De sikkel van de maan stond nog steeds aan de hemel. Het in schemering gehulde dorpje was nog stil. Het bakkertje en de supermarkt waren al open maar er waren nog maar weinig mensen op straat. De route bracht ons verder van Haastrecht vandaan en leidde ons de polders in. Het oer Hollandse landschap waar we door heen liepen was betoverd door mist en een opkomende zon.
We liepen over een smal graspad langs een watertje. De vele hekjes in het landschap maakten de mistig gekleurde omgeving tot een plaatje. De rossige gloed van de opkomende zon tezamen met schapen in het ochtendgloren maakte het plaatje af. Het was een vroeg begin van de dag geweest maar dit maakte het helemaal waard. De vele ooievaarsnesten die zich in de ons omringende weilanden moesten bevinden zagen we niet. Misschien door de mist?!
De route bracht ons naar het riviertje (?) Vlist, waar een smal asfalt fietspad ons langs leuke boerderijtjes, huizen en water bracht. Bij twee boerderijen verkochten ze boerenkaas. Het was jammer genoeg nog te vroeg op de dag, ze waren gesloten. In het water waren verschillende vogels te zien en sommige ‘onzichtbare’ vogels lieten van zich horen. De zon kwam als een grote rode bol boven de bomen uit, prachtig! De weerspiegeling van huizen, bomen en bruggen in het water was bijzonder mooi. Vele knotwilgen stonden aan beide kanten van het weggetje. Het was weer genieten, we hoopten maar dat de hele, lange, wandeling net zo mooi zou zijn. Waarschijnlijk niet, maar dit was in ieder geval een goed begin.
We kwamen langs een terrein waar men kan Fiereljeppen, met zo’n polsstok een water over springen. Niet dat we in Friesland waren, maar hier ‘gebeurt’ het dus wel. Ik had gehoopt om aan de overkant van de Vlist de zorgboerderij Vlist te kunnen zien liggen waar cliënten van Abrona wonen en werken. Helaas, vanaf deze kant is de boerderij me niet opgevallen.
We lieten Vlist achter ons en liepen over een smal asfaltweggetje, dat toch wel redelijk druk met auto’s werd bereden. De zon stond, pal voor ons, laag aan de hemel en scheen fel op het natte asfalt en in het water van de Vlist. Ook hier stonden links van ons boerderijen en aan weerszijden van de weg knotwilgen. We werden half verblind door het felle licht. Toch was het prachtig; van het water kwamen mistflarden af welke door de opkomende zon schitterend werden beschenen. Een paartje jonge zwanen zwom door het dampige water, een plaatje om te zien, schapen stonden op het lage dijkje, weerspiegeld in het water. We kwamen langs de molen Bonrepas. Eén van de vele molens die we vandaag tegen zouden komen. Na een paar kilometer kwamen we bij de rand van het stadje Schoonhoven en volgden een, wederom smal, asfaltweggetje langs de rand van het stadje. Het was 10.00 uur toen we door het centrumpje liepen. Het was een erg leuk stadje met veel leuke en oude huisjes en panden. Jammer genoeg zagen we weinig tot geen route markering en raakten we de route telkens een beetje kwijt. Na wat heen en weer lopen kwamen we ook na onze laatste dwaling weer uit op de route. Al met al had het wel wat tijd gekost om dit oude stadje te doorkruisen. Toen we onder de veerpoort waren doorgelopen zagen we het veer aankomen dat ons naar Gelkenes zou brengen, aan de andere kant van de Lek. We hoefden maar even te wachten voor we op het grote veer konden stappen. Meerdere auto’s en motoren wilden ook naar de overkant. Er hing damp boven het water van de Lek, prachtig om te zien. In de verte kwam een bootje door over de mistige rivier aangevaren. Aan de overkant verlieten we de boot en terwijl deze zich snel weer vulde met auto’s en voetgangers liepen we de Veersedijk op. Er reden aardig wat auto’s over het dijkje dus bleven we maar achter elkaar lopen. Na een kleine tien minuten bereikten we de rand van het stadje Nieuwpoort en volgden hier de route van de drukke dijk af. We staken een provinciale weg over en namen een voetpad langs een drukke weg aan onze linkerhand en een bedrijventerrein aan onze rechterhand. Niet erg leuk zou je denken, ware het niet dat dit voetpad over een soort van tiendweg liep. Het was een smal grasdijkje met aan weerszijden bomen en een sloot. We volgden dit pad twee kilometer, eerst langs het bedrijventerrein Gelkenes/Groot-Ammers. In de ‘tuin’ van één van de bedrijven stond een groot hangbuikzwijn uit het water te drinken. Hij slobberde er luidruchtig op los. Het zwijntje was zo dik, het leek wel een mini nijlpaardje! Daarna kamen we langs de polders van Liesveld met ‘Ooievaarsdorp Het Liesveld’. In een weiland zagen we drie ooievaars staan. Vlak erbij stond een molen. Weer typisch Nederlands om te zien. Een stel ganzen kwam in prachtige v-vorm over ons heen gevlogen. Bijna aan het eind van het pad kwamen we langs een grote, verwaarloosde boomgaard. De appels hingen er prachtig bij.
Aan de rand van het dorpje Liesveld hebben we een korte pauze genomen om iets te eten. Het was intussen een uur of elf en we hadden zo’n 13 kilometer in de benen. We hadden nog zo’n kilometer of 24 te gaan, een redelijk stukje… Het was lekker weer en dat zou het ook blijven, dus dat stukje zouden we wel redden. We zaten op een bankje met aan de overkant een begraafplaats. Schuin tegenover ons stond een oud huis. De eenden die in het water voor het huis zwommen zorgden ervoor dat op de muren een prachtig lichtspel ontstond. Het zonlicht weerspiegelde in het water en doordat de eenden het water lieten bewegen gaf dat een mooi effect, het licht wervelde en kronkelde over de muur.
We gingen weer verder, staken de Lekdijk over en volgden, na even zoeken, het pad door een grasland onderaan de dijk. Het pad werd steeds drassiger, bij elke stap zakten we weg waarna we soms onze voeten los moesten trekken. Zwaar. Sommige stukken probeerden we over de schuine dijk te lopen maar dat liep natuurlijk ook niet prettig. We waren blij toen we het eind van deze marteling bereikten.
Het pad volgde nu over de grasdijk. We hadden mooi zicht op de Lek en het dorp Groot-Ammers. De torenklok speelde zijn carillon toen we aan kwamen lopen en sloeg daarna twaalf uur. Een mooie ontvangst! De route leidde ons het dorp door en bracht ons naar een fietspad dat ons langs het water van de Ammersche Boezem van Groot-Ammers weg voerde. Vlak voor een molen en naast een Roedeloods (hierin werden vroeger de grote balken voor de molenwieken opgeslagen) sprak een man ons aan. Zijn hond begroette ons vrolijk en snuffelde daarna de omgeving weer verder af. De man zei dat we eventueel bij de roedeloods konden eten. Het was immers etenstijd en hij deed dat ook wel eens. Een mooi plekje aan het water met zicht op twee eendenkorven. We bedankten voor de tip maar we hadden helaas net gegeten. Hij vertelde dat hij oorspronkelijk bij Ameide uit de buurt komt en dat het daar ook zo mooi is. Hij wilde ons wel wat tips geven. In dit gebied hebben we laatst ook een keer gelopen dus we konden beamen dat het er mooi is. We gingen weer verder met de wandeling.
Langs de Ammersche Boezem staan meerdere molens, achtereenvolgens kwamen we langs de Peilmolen, de Graaflandse Molen, de Achtkante Molen en de Achterlandse Molen. Van drie van de vier molens draaiden de wieken en in ieder geval drie van de vier molens hadden ook een waterrad. Bij de Graaflandse Molen kon je paling kopen, dat hebben we echter niet gedaan. Bij de 4e molen stond een geitje aan een ketting te grazen. Ze vond het heerlijk toen ik haar achter haar oortjes kriebelde. Het pad liep vlak langs de snel draaiende wieken, heel indrukwekkend. Na deze molen staken we met een bruggetje de Ammersche boezem over. We moesten nu een kilometer terug lopen over de weg om na de volgende brug, ter hoogte van de Achtkante molen, een graspad langs het water van de Achterwaterschap te volgen. Dit hobbelige en door mollen ondermijnde pad bracht ons richting het gehucht De Donk. Onze redelijk vermoeide benen en voeten volgden met moeite het 4 kilometer lange pad. Aan het eind kwamen we uit op een fietspad waar we met een bruggetje het water moesten oversteken maar we besloten een paar meter door te lopen om daar bij een picknicktafel pauze te houden. We waren moe en blij dat we even konden rusten. In het land naast ons liep een mannetjes fazant langs. Zijn kleurige veren hadden een prachtige gloed in het zonlicht. Hij liep naar de rand van het weiland, sprong de sloot over en stak vervolgens het fietspad over om daarna in het riet te verdwijnen.
Na zo’n drie kwartier waren we voldoende uitgerust en gingen we verder met de laatste kilometers. Nog ongeveer 15 te gaan. Er was een windje opgestoken en de zon verdween af en toe achter een wolk. We liepen op De Donk af, een gehucht op een donk, een zandophoping. Het is met 4,7 m boven NAP de hoogste donk van het waardengebied en steekt zo’n 6 meter boven het omringende gebied uit.
Over lange, rechte asfaltweggetjes liepen we door het heiig wordende landschap richting Bleskensgraaf. We passeerden de rand van het dorp en verlieten deze langs een weg langs het water van de Graafstroom. De route bracht ons over een graspad langs de Giessendamsche Binnenvliet. Over het door koeien vertrapte en door mollen verder vernielde pad hobbelden we voort. Aan de overkant van het water stond de Middenmolen met draaiende wieken en waterrad. Na een paar kilometer ploeteren kwamen we over een nieuw aangelegd voetpad. Het leek de bedoeling dat de voetgangers het pad zelf aan zouden stampen tot een stevig geheel; bij elke stap zakten we een halve centimeter naar beneden. Gelukkig was dit pad niet lang en kwamen we snel uit op een asfaltweg. Onze voeten deden zeer maar het eind van de wandeling kwam in zicht. De zon zakte langzaamaan richting de horizon. Over het asfalt liepen we op de Betuwelijn af. Op een viaduct zagen we een politieauto staan. Er stond nog een wagen en er waren een aantal mensen op de been. Een helikopter vloog een beetje heen en weer, vlak bij de Betuwelijn. Het duurde een hele tijd voor de helikopter weg vloog. Er moest iets aan de hand zijn, maar wat? Zouden we daar ooit achter komen? De route verliet het asfalt en stuurde ons een oude tiendweg op. Weer een smal en hobbelig grasdijkje met knotwilgjes en sloten aan weerszijden. Een trein kwam over de Betuwelijn langs, reed niet echt snel. Op het volgende viaduct zagen we hetzelfde plaatje als eerder; twee wagens, waarvan één van de politie en een aantal mensen. Heel vaag allemaal. Opeens was het voorbij, de auto’s reden weg en de mensen verdwenen. Wel zagen we dat langs de spoorbaan een politieauto bleef staan. Bijna aan het eind van de tiendweg kwamen we bij de Tiendwegse Molen. Ook hier draaiden wieken en waterrad. Het pad stopte vlak voor de molen bij een hekje. Liep het pad hier dood? Nee toch? Volgens het kaartje liepen we echt goed. Het leek er op dat we over het terrein van de molen verder moesten. We deden het hekje open en zagen dat er een smal paadje tussen de molen en het water door liep. De wieken zoefden vervaarlijk snel en vlak langs onze hoofden toen we passeerden.
De asfaltweg naderde. Na zo’n drie kilometer hobbelige tiendweg kwamen we op een grote asfaltweg terecht welke ons over de Betuwelijn heen bracht waarna we Hardinxveld – Giessendam bereikten. Op onze wilskracht liepen we het laatste stuk naar het station en onze auto. Het leek veel verder te zijn dan het kaartje aangaf maar dat zal wel te maken hebben gehad met het feit dat onze voeten zeer deden en we best wel moe waren. Eindelijk kwamen we om iets over half zes weer bij de auto. Snel gooiden we onze bepakking af en liepen iets terug om op het station een patatje te gaan halen. De eerste stappen zonder rugzak waren bijzonder licht, het leek wel of ik vloog. Na een heerlijk patatje reden we terug richting Soest waar we om 18.45 uur aan kwamen. Onderweg zagen we langs de snelweg duizenden kivieten, zich verzamelend voor de trek naar Afrika.
Met deze prachtige (en lange) etappe hebben we deel 1 van het Pelgrimspad volledig gelopen. Het boekje kan de kast in voor een eventueel volgende keer. Het was een heerlijke dag om te lopen, de omgeving was geweldig en alle molens en tiendwegen gaven een onvermijdelijk Hollands gevoel. OK, het was zwaar maar we wisten dat we het konden. Het is alleen een afstand die we niet te regelmatig willen doen omdat we het lopen ook leuk willen houden. Een keertje kan het echter geen kwaad, en op dit moment waren we zo goed getraind door de langere afstanden van de laatste tijd en de grote regelmaat waarmee we gelopen hebben dat het best mee viel. We zijn blij dat we het op deze laatste dag van de zomertijd hebben gedaan. We hebben onderweg meerdere groepjes smienten gezien en gehoord. Het was een prachtige wandeling!
Zondag 28 december 2008 Een ‘verlichte’ wandeling
Haaren – Middelbeers, 20 km
Zonnig en koud, -7 – 0°C
We zijn bezig met de “eindsprint” van 2008; veel vrije dagen dus aardig wat tijd om te gaan lopen. Aankomende woensdag, 31 december, lopen we onze laatste etappe van het Havezatenpad. Deze route is qua openbaar vervoer niet mogelijk in het weekeind (’s zomers wel) dus we grijpen onze kans op een doordeweekse dag. Vrijdag 2 januari willen we eventueel een andere route lopen (van het Pionierspad) die in het weekeind ook niet mogelijk is met openbaar vervoer. Voor vandaag, een echte zondag, zochten we een andere etappe uit, van een ander LAW-pad.
Haaren – Middelbeers, een etappe van het Pelgrimspad, op een koude winterdag met veel zon door o.a. het natuurgebied Kampina. Een korte etappe ook maar dat komt wel goed uit omdat Remco een blaar op zijn hak heeft. Aangezien we de komende week nog een paar keer willen lopen en we voor woensdag bijna 30 km gepland hebben kwam het wel goed uit dat we vandaag niet veel kilometers voor de boeg hadden. Het zou een koude maar droge dag worden met veel zon.
Vanmorgen begonnen we de dag met de scheurkalender van Peter van Straten; een tekeningetje van een echtpaar in een uitgestrekte vlakte. De bijbehorende tekst was “Bah, wandelaars. Stuur ze weg Herman!”. We hoopten op wat vriendelijker mensen vandaag!
Voordat we weg konden moesten eerst de ramen van de auto gekrabd worden. Het was koud maar er stond geen wind. Om 6.20 uur reden we weg. Toen we over de snelweg reden zagen we overal kerstversiering: het Fortis gebouw in Utrecht was, zoals elk jaar, prachtig doch subtiel verlicht. De zendmast bij Lopik was natuurlijk ook goed te zien. Het was nog pikkedonker toen we de snelweg verlieten en even later op een smal landweggetje terecht kwamen. We wilden parkeren bij het kapelletje De Heilige Eik bij Middelbeers om vanaf daar naar de bushalte vijf kilometer verderop te lopen. De bus zou pas om 9.15 uur voor het eerst rijden, we wilden alvast een stukje van de route gelopen hebben voordat we de bus zouden nemen. Deze keer bestond het eerste gedeelte uit asfalt (dachten we tenminste), dat is beter te belopen in het donker dan bos of gras. We hadden al moeite om in het donker te zien of we met de auto bij het kapelletje konden komen… Het lukte wel; we stopten op een klein parkeerplaatsje voor kapel De Heilige Eik. Kapel De Heilige Eik, dagelijks komen er bezoekers die een kaarsje voor Maria aan steken. Per jaar komen er ongeveer 25.000 pelgrims. Volgens de legende vond een boer uit Spoordonk of Middelbeers een hout gesneden Mariabeeldje in de Beerze dat, wonder o wonder, tegen de stroom op dreef. De man plaatste het beeldje in een holle eik. Door een voorbijganger werd het beeldje mee genomen en in de kerk in Oirschot plaatste. De volgende dag stond het beeldje weer in de holle eik, HET teken dat er een kapel voor het beeldje gemaakt moest worden. Aan dit beeldje hangen wonderen vast die het verhaal doen stand houden, erg mooi.
Vanuit het kapelletje kwam een zacht kaarslicht, een heel bijzonder begin van de wandeling. Er kwam een auto aan en stopte tegenover ons. Een man stapte uit, we groetten elkaar. We hoorden de man over het pad naar het kapelletje toe lopen en het hek naar het binnenste gedeelte van de kapel openen. Toen we klaar waren voor de wandeling waren onze tenen, vingers en neus al steenkoud. We liepen naar de achterzijde van het kapelletje en zagen een aantal bankjes staan, verlicht door het zachte licht van de kaarsjes uit het binnengedeelte van de kapel. De glas in lood ramen werden prachtig verlicht door de kaarsjes. We bleven even staan en namen dit niet alledaagse moment in ons op.
Met behulp van onze zaklantaarn probeerden we de route te vinden, wat lukte. We bleken eerst over een zandpaadje te moeten waarna we uiteindelijk op asfalt terecht zouden komen. Het paadje was gelukkig niet al te hobbelig en doordat alles hard bevroren was hadden we ook geen last van modder of drassige ondergrond. Vrij gemakkelijk kwamen we uit op een asfaltweg waarna we iets verderop het Wilhelminakanaal over staken. De opkomende zon kleurde de horizon licht roze. In de schemering volgden we een paadje langs het beekje de Beerze. We konden net genoeg zien om niet te struikelen en we hadden het nog steeds een beetje koud. Een reiger werd door ons verstoord en vloog telkens voor ons uit om iets verderop weer neer te strijken. We staken het watertje over en kwamen op een brede zandweg terecht. Hierlangs stond de Theresiakapel; een klein houten kapelletje met daarin 5 brandende kaarsen. Prachtig om deze dag in het donker te beginnen want het geeft in het daglicht toch een heel ander gevoel denk ik. Zo bijzonder dat je dan in het donker, in een vrijwel verlaten landschap, opeens langs kaarsjes komt…
De bebouwde kom van Middelbeers kwam in zicht maar eerst werden we verrast door een reetje in de dunne beplanting naast ons pad. In het vroege ochtendlicht konden we hem goed bekijken maar al snel sprong ie weg. Een aantal meter verderop ontdekten we nog een reetje, een iets kleinere dan de vorige. Deze konden we iets langer bekijken (en op video opnemen) en konden hem heel mooi zien weg springen. Nu duurde het niet lang meer voordat het zandpad de bebouwde kom bereikte en verhard zou worden. Eerst zagen we een bord in een tuin/heg staan met de tekst “geen schapen te koop”. Géén schapen te koop?! Je maakt toch alleen een bord als je wèl schapen te koop hebt? Daarna kwamen we langs één of ander half uitgegraven stukje grond met daarbij een bord met de handgeschreven tekst dat hier binnenkort een zonnestrand (Steenfort strand) zou komen waar je kon zwemmen en snorkelen (volgens het bordje ‘snorkellen). We vragen ons af of het er ooit zal gaan komen, het zag er niet echt uit alsof het wat zou gaan worden… Na even zoeken op internet blijkt het project niet meer door te gaan, de vergunningen zijn ingetrokken (bericht internet). Daarna kwamen we ook nog eens langs één of ander transportbedrijf ofzo waarbij de rolluiken voor het laden en lossen de volgorde “1, 2, 4, 3, 5” hadden. Ergens klopt er iets niet…
Dat was dus Middelbeers. We liepen naar de bushalte waar we nog bijna een half uur moesten wachten voordat de bus zou komen. OK, een beetje te vroeg, maar liever te vroeg dan te laat, zeker als de bus maar één keer per twee uur gaat! Liever een half uurtje wachten dan twee uur en omdat we van te voren nooit weten hoe de route zal zijn (met of zonder problemen) en of we leuke dingen tegen komen die ons even ophouden proberen we ruim de tijd te nemen.
In het nog vrij rustige Middelbeers liepen we wat heen en weer terwijl de tijd koud en langzaam verstreek. Onze door het lopen opgewarmde lichamen begonnen snel af te koelen. We waren blij toen we uiteindelijk in een heerlijk warme bus stapten waar we een half uur in zouden zitten. De hele rit zou ons 10 strippen per persoon gaan kosten maar de chauffeur was zo vriendelijk om ons een 2-persoons dagkaartje aan te bevelen, goedkoper dan 20 strippen. Na deze heerlijk warme busrit door een mooi en bevroren landschap stapten we uit op station Tilburg en zochten de juiste bushalte op. Nog 15 minuten voor de bus zou komen, lang genoeg om het weer koud te krijgen. In tegenstelling tot Middelbeers stond hier een guur windje, niet erg prettig. Na een tijdje hadden we bijna het gevoel dat er ijspegels aan onze loopneuzen zouden groeien. De bus kwam ruim 5 minuten te laat aangereden (en dat voor de eerste rit…), verkleumd stapten we de bus in. We voelden geen warmte en de banken waar we op gingen zitten waren ijskoud. Brrrrrrrrrrrrrrrr. Dit was de koudste bustocht die we met het wandelen ooit hebben gehad! We werden niet warmer, kregen het misschien zelfs wel kouder. Toen we rond 10.35 uur in Haaren uit stapten begonnen we net een beetje lauwe lucht te voelen. Onze vingers, tenen en neus voelden bevroren, de routebeschrijving kon ik bijna niet vast houden. Het zonnetje scheen maar kon ons nog niet verwarmen. De route was echter gelijk weer prachtig, een mooi verhard pad naar kasteel Nemerlaer toe. Het vroege ochtendlicht scheen mooi door de kale bomen. Aan het begin van de laan stond een informatiebord waarop een bericht was geplaatst dat ‘de wandeling niet mogelijk was i.v.m. werkzaamheden aan de beekjes’. We hoopten dat onze route nog wel begaanbaar zou zijn en kwamen gelukkig geen obstakels tegen.
We lieten Haaren achter ons en kruisten het beekje de Rosep. Langs een bosrand naderden we het Natuurreservaat Kampina. Tot nu toe hadden we al veel onverhard pad gehad, we zouden ook de rest van de dag vrij weinig asfalt onder onze voeten krijgen. Als ik er zo eens over nadenk krijg ik het idee dat het niet uitmaakt of je pad verhard of onverhard is (bevroren is toch ook verhard?!), maar dat het verschil hem zit in de natuurbeleving van zand- en graspaden. Een onverhard pad geeft veel meer het gevoel van in de natuur te zijn, asfalt wijst meestal op bebouwing. Maar goed, de Kampina: een prachtig gebied in Noord-Brabant, een groot gebied, omring door bossen en doorsneden door beekjes. Er is een droog gedeelte met heide en een nat gedeelte met vennen. Het was aardig druk met mensen die een ommetje maakten of een ATB-route fietsten. Wat wil je ook op zo’n stralende en winterse zondag?! Door de kale bomen heen zagen we een prachtig blauwgekleurd ven, het riet mooi belicht door de zon. Door het kale struikgewas heen zagen we de schittering van de zon op het ijs. De markering was op sommige plaatsen meerdere malen aanwezig terwijl er geen ander LAW in de buurt zou zijn. Heel verwarrend als je zowel naar rechts als naar links een markering ziet staan… We volgden de kaart en belandden op een pad door het veen. In het boekje hadden we al gezien en gelezen dat het pad erg drassig kon zijn en dat je eventueel een ander pad kon nemen. Aangezien het zo goed aan het vriezen was konden we de gok wel nemen, alles was immers bevroren. Het duurde niet lang of we kwamen de eerste plas op het pad tegen. Er langs was al een klein paadje gevormd. Zouden we over het ijs kunnen lopen? We durfden het niet te proberen, het was best een diepe plas. We liepen verder over het pad, langs gagel met knoppen voor het komende jaar, en kronkelden ons om de bevroren plassen op het pad heen. Hier wil je echt niet lopen in een natte tijd!!! Je zakt dan zeker een beetje weg in een drassige bodem en de plassen zijn vaak dieper dan enkelhoog. Lijkt me niet echt een pretje. En dan stikt het er in de zomer vast ook nog van de muggen.
Op één van de plassen probeerde Remco de sterkte van het ijs uit; het hield aardig tot hij wat verder op de plas kwam. Een luide krak volgde en in het ijs verscheen een grote ster. Geen natte voeten gelukkig! Het zonlicht vóór ons zorgde weer voor een geweldige schittering op het ijs en riet, de blauwe lucht maakte alles compleet. Over zandpaden kwamen we uit bij een onverhard dijkje langs de Beerze. Het was intussen 12.00 uur en Remco had sinds ons vertrek om 6.15 uur al twee keer een boompje opgezocht om zijn blaas te legen. Dit was weer eens zo’n dag dat je als vrouw minder makkelijk een plekje kan vinden; geen van de weinige cafeetjes was open, er was weinig beschutting en er was veel volk op de been. Een gulp open of de broek naar beneden, het blijft toch een verschil! Maar als de nood hoog is en er komt een ‘geschikt’ plekje… Wel een koude dag om met de billen bloot te gaan!
We kwamen over een verhoogde grasdijk met aan onze linkerhand een nat gebied en aan onze rechterhand het beekje de Beerze. Het felle zonlicht scheen prachtig op het ijs en de rietsigaren- en pluimen. Een magisch gebeuren; als je achterom keek zag je er niets meer van… Een eindje later gingen we bijna verkeerd. Ik zag een smalle bosstrook en keek naar het kaartje: voor deze bosstrook zouden we naar rechts moeten. We liepen iets terug maar zagen niet echt een pad of markering. Toen we goed keken zagen we wel iets van een pad lopen dus volgden we dat. We kwamen er iets verderop achter dat we blijkbaar al eerder een ander dijkje op hadden moeten gaan want we liepen nu aan de andere kant van de afrastering waar paaltjes met markering stonden. Over de schuine, bevroren graskant ploeterden we verder. We wisten niet zeker of er stroom op de draden stond (ooit eens geprobeerd, doen we nooit meer) dus hoopten we op een “open eind”. Gras en heide waren hier geweldig mooi versierd met ijskristallen, een paar foto’s waard natuurlijk. Na meerdere malen bijna over bevroren molshopen te zijn gestruikeld kwamen we aan het eind van het pad, met inderdaad een ‘open einde’, we konden zo de dijk oplopen langs de Beerze. Ook hier scheen de zon fel op het water en het ijs, prachtig!
Bij een smalle weg over de Beerze stond een picknickbank, nog half bevroren. We pakten allebei een trui uit onze rugzak om daar op te kunnen zitten, dat zou ons een hoop kou besparen. We bleken te zitten op een punt waar veel wandelaars langs kwamen, zowel voor een ommetje als een uitgezette korte route en het Pelgrimspad. Een vrouwtje zwaaide vriendelijk naar ons toen ze in haar auto langs reed. Een echtpaar kwam op de fiets langs, de man vroeg/zei of het niet een koude dag was. We zaten heerlijk in het zonnetje dus ik kon alleen maar terug zeggen dat het toch een heerlijke dag was en dat ze er van moesten genieten. Het volgende echtpaar op de fiets, ook hier vraagt de man of we het niet koud hebben. Nee, nog niet tenminste. We hadden een lekker hapje bij ons en een kopje koffie/thee verwarmt ook heerlijk! Op het moment dat we onze spullen zo’n beetje weer aan het inpakken waren kwam er een grote wandelgroep (zo’n 12 mensen?) langs. Eén van de eerste wandelaars stapte op ons af. Met het tegenlicht zagen we iets minder goed dan normaal maar opeens zagen we dat het een bekende van ons was, Ronald. Het is toch wel bijzonder als je in Soest woont en dan in Noord-Brabant, op een afgelegen stukje, een bekende uit je eigen buurt tegen komt die met dezelfde wandeling bezig is! Het was ons in ieder geval nog niet eerder gebeurd. Hij had weinig tijd om even te kletsen want anders zou hij de groep niet meer in kunnen halen.
Terwijl we hadden gepauzeerd stonden aan de andere kant van het beekje twee paarden te eten. Intussen waren ze zover dat ze iets hadden gedronken en de dag aan konden. Het achtergrondgeluid tijdens de pauze was wat dat betreft wel gezellig. Het zonnetje had ook lekker geschenen, weinig te klagen dus. Tsja, zonder wind zou het nog beter zijn geweest…
Het felle tegenlicht van de zon bleef de hele etappe voor ons, erg mooi maar wel lastig om te filmen en foto’s maken. We hadden nog maar een paar kilometer te gaan voor we bij de auto zouden komen. Vlak voor het dorpje Spoordonk bleek het beekje te zijn aangepast; een ‘natuurlijke’ vistrap leidde het water van het beekje. Bij een klein stuwtje zagen we mooie ijsvorming, weer een paar foto’s waard. We kwamen langs de Spoordonkse Watermolen, een molen die over het watertje heen is gebouwd, een olie- en koren molen uit 1453.
Langs de rand van Spoordonk liepen we richting de A58 welke we d.m.v. een viaduct over staken. We waren bijna bij de kapel van de Heilige Eik en de auto. Nog een klein stukje zandpad en een heel klein stukje asfalt en we stonden weer bij het kapelletje. Nu een heel andere aanblik dan in het donker. En drukker ook. Dat was dan wel een beetje jammer, maar iedereen heeft gelukkig het recht om op zo’n plaats als deze te vertoeven. Aan de andere kant van het asfaltweggetje (wij hadden voor het kapelletje geparkeerd) zagen we een redelijk grote parkeerplaats. Nooit gezien vanmorgen in het donker!
Om 14.15 uur zaten we in de auto, niet echt moe maar wel blij om in de beschutting van de auto te zijn. Om 15.30 uur kwamen we opgewarmd weer aan bij huis.
Een koude maar mooie dag, spiritueel door het begin (en eind, ook al was het druk) en zeer zonnig verlicht! Op weg naar huis, tussen de snelweg en Bilthoven, zagen we een buizerd die net een prooi had gegrepen, waarschijnlijk een meeuw, en op de grond landde om zijn prooi te nuttigen. Een kraai zat er al naast voor het geval dat. Een spectaculair gezicht!!!
Zaterdag 7 maart 2009 Vennen, vogels, laatste winterdag? Voorjaar?
Waalre – Someren, ± 27 km
Bewolkt en mistig, later zonnig, -1 – 9°C
Vandaag gingen we weer eens in Brabant lopen (niet in Friesland zoals we al aan sommige mensen hadden verteld: sorry, ik had me in het pad vergist!). Het zou een dag met zon worden en misschien een enkele maartse bui. Wij hoopten vooral op de aanwezigheid van de zon en de afwezigheid van een eventuele maartse bui. Volgens de voorspellingen was het in ieder geval de beste dag van het weekeind om buiten te zijn.
Dan hadden we nog het openbaar vervoer, weer een hele klus om uit te zoeken. De route liep buiten het dorp Someren langs, een buurtbus kwam wel vlak langs de route maar deze ging dus pas vanaf 12.30 uur. Niet echt een geweldige tijd… Veel te laat, we zouden dan al het grootste deel van de etappe gelopen kunnen hebben. Zoekend naar een andere mogelijkheid vonden we een redelijk alternatief: we zouden ongeveer 3 km meer lopen, naar het dorp Someren, maar konden dan wel al om 7.15 uur een bus pakken.
Voor 7.15 uur in Someren zijn betekende dat we vroeg weg moesten. Toen vannacht de wekker ging probeerden we wakker te worden met de Vrijdag Freaknacht van Giel Beelen en Gerard Ekdom. Buiten was het koud, het vroor 3,6 graden! In een helder moment bedacht ik me dat ik de routebeschrijving naar Waalre had uitgeprint maar dat we naar Someren moesten. Niet zo handig… Snel de PC aan ,aar er was geen internet verbinding te krijgen. Dan maar met de laptop. Uiteindelijk deed alles het weer en kon ik toch de route nog uitprinten. Bleek wel dat we een kwartier langer reistijd hadden dan gepland, we moesten dus opschieten! De A2 kende veel snelheidsbeperkingen door alle wegwerkzaamheden en verschillende mistbanken maar we zouden desondanks de bus nog kunnen halen. De routebeschrijving klopte blijkbaar niet meer met de huidige situatie want we reden helemaal verkeerd. Een stukje voorbij Lierop (met een bijzondere kerk, een neogotische koepelkerk uit 1892, zeer groot voor dit kleine dorp) draaiden we om en keken op een plattegrond die langs de weg stond. Snel zagen we hoe we op de juiste plek moesten komen. Met nog vijf minuten speling parkeerden we de auto vlak bij de bushalte. Ik had het idee dat er nog een andere halte moest zijn, iets dichter bij de route, maar we hadden geen tijd meer om dat nog uit te zoeken.
We stapten in de bus en kwamen na 40 minuten aan bij Eindhoven NS. We hadden niet veel tijd voor onze volgende bus zou komen. Op de digitale borden stond onze lijn 171 niet vermeld, maar dat was wel de bus die we volgens mij moesten hebben. We kregen het koud en bus 171 kwam maar niet. Ik bedacht dat ik nog een printje bij me had van de reis op een ander tijdstip en zag daar dat we dan bus 172 moesten nemen. Gelukkig zou bus 172 binnen een kwartier zou komen. Toen we in de bus konden stappen hadden we het best een beetje koud gekregen, (het vroor nog steeds een beetje) we waren blij dat het lekker warm was in de bus. Het zat me dwars dat het OV niet met mijn informatie klopte. In de bus bekeek ik alles nog eens goed en toen viel het kwartje: ik had de planning van een uur later bekeken, die was net iets anders dan die van nu. Lekker knullig, maar gelukkig had het geen problemen gegeven en snapte ik nu ook waar ik de fout in was gegaan. Om 8.30 uur stapten we uit langs de provinciale weg bij Waalre waar we met onze wandeling begonnen. Het was nog frisjes maar al snel liepen we ons warm. Het zonnetje probeerde door te komen maar de mist overwon. Het bleef kil terwijl er een mooie dag was voorspeld. Het landschap was echter mooi en de paden waren onverhard. De half bevroren wereld begon zachtjes te ontdooien. Op één van de zandpaden zagen we pootafdrukken die ons opvielen. Het leken geen afdrukken van een hond, maar waarvan dan wel wisten we ook niet. Proberen we nog uit te zoeken.
We kruisten het snel stromende beekje de Tongelreep en bereikten het buurtschap Achtereind. Over een onverhard pad liepen we tussen de kale akkers door richting een bos. Over een breed zandpad liepen we het bos in. Een stuk voor ons kwam er een reetje het pad opgesprongen, bleef even staan en sprong toen verder, het bos weer in. Een tweede reetje volgde. We hadden precies genoeg tijd om een foto te nemen en de video te kunnen gebruiken. Heerlijk om zo in de natuur te kunnen zijn, dat je voor je vroege opstaan wordt beloond met twee reetjes op je pad!
Niet lang na de reetjes kwamen we aan bij het Meeuwven, één van de vele vennen waar we vandaag langs zouden komen. Aan de rand van het ven lag een dun laagje ijs op het water. Tegen onze verwachting in was er geen vogel op het water te bekennen. Gelukkig werden we onderweg wel vergezeld door talloze mezen en andere kleine vogeltjes die de lente toe floten. We kruisten de A2 over een viaduct, rechts van ons waren de wegwerkzaamheden aan de snelweg zichtbaar, nog even en een derde rijstrook ligt klaar. Aan de andere kant van de snelweg liepen we gelijk weer door bos en langs heide, na een klein stukje asfalt al weer heerlijk over zandpaden. Op dode takken langs de bosrand zagen we verschillende soorten paddestoeltjes, een gele trilzwam en een vermiljoenhoutzwam. In een bosje zagen we meerdere bonte spechten, het waren er minimaal 3. Een stukje verderop bracht de route ons over een smal en verhoogd paadje langs het brede zandpad ernaast. Helaas werd het pad voortdurend verspert door omgezaagde bomen. We konden er wel makkelijk overheen stappen maar echt handig was het niet. Een gezin dat ons, over het brede (en niet door bomen versperde) pad, tegemoet kwam vroeg of we het zo makkelijk vonden lopen. Nou, niet echt nee! Gelukkig konden we al snel weer terug naar het brede zandpad. De geur van het gezaagde hout was trouwens wel erg lekker!
Wederom over zandpaden liepen we door bos en langs akkers verder. We naderden het dorp Heeze. Vlak voor het dorp namen we een korte pauze op een bankje in het bos. Ik zag dat Corry me geprobeerd had te bellen dus ik belde terug. Ze feliciteerde ons met de prachtig zonnige dag. Prachtig zonnige dag??? Het was hier mistig, niks zonnig! In Soest bleek het zonnetje volop te schijnen. Jammer maar helaas voor ons. Ondanks dat genoten we enorm van het landschap waar we door heen liepen, van het vogelgezang en het lopen zelf.
Na de pauze kwamen we al snel in Heeze. Hier kregen we natuurlijk wat verharde stukken maar het was te verwaarlozen met alle zandpaden die we tot nu toe hadden gehad. Terwijl het steeds mistiger werd kwamen we langs een kasteel. Weinig bijzonder, wel leuk om te zien. In het bos kwamen we langs een ijskelder en kruisten we het snelstromende beekje, de Kleine Dommel of Rul, net zoals bij de Tongelreep een ideaal beekje voor ijsvogels. Helaas, geen ijsvogel gezien. Hoeveel ijsvogeltjes zou deze strenge winter gekost hebben???
In dit bos kwamen veel routes samen, een wirwar van tekens was her en der op verschillende manieren aanwezig. We kwamen aan de rand van de Strabrechtse Heide, een enorm gebied met uitgestrekte heidevelden, vochtige gedeeltes en vennen, natuurlijk ideaal gebied om te wandelen en fietsen. Het gebied vormt samen met de Lieropse Heide het grootste aaneengesloten heidegebied in Noord-Brabant. Aan het begin zagen we hoe hard er werd gewerkt om het gebied groter te maken; talloze bomen waren gekapt, een troosteloos begin van onze wandeling over de Strabrechtse Heide. We lieten dit zo snel mogelijk achter ons en begaven ons naar de mooiere gedeeltes. Er liepen schapen rond, de afwisseling tussen natte en droge grond is bijzonder mooi. Tussen de heide stond veel hoog, geel gras, Buntgras. Bij één van de vennen zagen we minstens 5 zilverreigers en om ons heen zongen tientallen boomleeuwerikjes hun lied. Ook konden we soms mooi zien hoe de leeuweriken zich als een parachute uit de lucht naar beneden lieten glijden. Wat de vogels betrof was de lente aangebroken!
Aan de rand van een bos namen we pauze op een bankje. Drankje en toastjes met kaas erbij, heerlijk. We zagen hoe een roofvogel, waarschijnlijk een buizerd, door een kraai-achtige werd verjaagd. Terwijl we zaten te genieten kreeg het zonnetje steeds meer kracht en brak uiteindelijk door de mist heen. Na een heerlijke pauze gingen we verder, de route bracht ons over nog meer heide en langs nog meer vennen. We zagen een vogeltje, na het bekijken van de foto bleek het een roodborsttapuit te zijn.
Nadat we het grote heideveld hadden gekruist leidde de route ons over een pad langs één of ander afwateringskanaal. Het water zag er vies bruin uit. Een kronkelig bospad bracht ons verder richting ons einddoel, Someren. De soms drassige gebieden staken we over door middel van knuppelbruggetjes, wat soms erg lomp liep. We kwamen aan het einde van de officiële etappe, de provinciale weg. Vanaf hier moesten we nog een paar kilometer lopen naar Someren, waar onze auto stond. We kregen mooi zicht op een molen en bereikten de rand van Someren. We zagen bij een boerderij een paartje patrijzen. Nadat we wat foto- en videowerk hadden gedaan liepen we weer verder. De boer, die bezig was met de mestput, vroeg ons of we de boerderij wilden kopen omdat we foto’s maakten. We vertelden dat we, hoogstwaarschijnlijk, patrijzen hadden gezien. Hij dacht dat het misschien ganzen waren… We wensten elkaar nog een fijne dag en gingen weer verder.
De laatste kilometers bestonden uit asfalt, we konden niet wachten tot we de auto zouden zien! Het was, zoals verwacht, een saai laatste stuk. Een klein stukje voor de auto kwamen we langs een klein kapelletje voor ‘De Hoeder van Brabant’. Na een foto duurde het niet lang meer voor we bij de auto waren. Om 15.00 uur stapten we in en reden naar huis. Op de terugweg zagen we nog twee reetjes en ongeveer 15 fazanten, goed zichtbaar langs de snelweg. Een paar regenspetters vielen neer, het zonnetje scheen niet meer. Om 16.30 uur kwamen we thuis. We hadden nog genoeg tijd om even bij te komen en te eten, voordat we naar het theater (lekker om de hoek) zouden gaan om een voorstelling van Van Houts en De Ket bij te wonen.
Het was een lekkere dag om te lopen. We hebben van de natuur genoten, van het uitgestrekte heidelandschap en alle vogeltjes die we onderweg hebben gehoord en gezien. Het was fijn dat we ’s middags toch nog wat zon hebben gehad, dat maakte het lekkere gevoel compleet. Wat een prachtig stuk natuur hebben we vandaag doorkruist. Een route om nog eens te doen!
Maandag 13 april 2009 (2e Paasdag) Een heilige dag!
Thorn – Weert, ± 28,5 km
Eerst heiig, later wat meer zon, 9 – 19°C
Ooooo, wat was het vroeg toen vanmorgen de wekker ging… Na een gezellige eerste Paasdag (we waren druk geweest voor Paasbrunch – met champagne) viel het zwaar tegen om wakker te worden. Een veelbelovende wandeling en dag lagen echter voor ons, we moesten er uit! Nadat we broodjes hadden afgebakken en belegd, ons hadden aangekleed en de tassen waren ingepakt stapten we om 5.45 uur in de auto. In het donker lieten we de nog slapende buurt achter ons. Het was mistig maar gelukkig hadden we nog aardig wat zicht en was de snelweg bijna uitgestorven. Tussen Vught en Boxtel zagen we 4 reetjes in het mistige land. Op de radio konden we genieten van ene Mark, een vrachtwagenchauffeur uit Tiel, die ’s ochtends naar Duitsland was gereden om daar een lading op te halen. In Duitsland aangekomen was hij er achter gekomen dat het 2e Paasdag was en hij pas de volgende dag in Duitsland hoefde te zijn! Ha, ha, wat een kluns! Zijn excuus: “Ja, maar niemand had het met verteld!”
Na ruim 1,5 uur rijden kwamen we om 7.20 uur aan in Tungelroy. We parkeerden de auto (eerst aan het ‘eind’ van het dorp, maar bij nader inzien bleek dat we aan het begin van het dorp moesten parkeren. We wilden namelijk eerst een stuk lopen om daarna in Weert de bus te pakken, maar dan moesten we wel op tijd bij de bushalte zijn die zo’n 2 uur lopen verder lag. Omdat je nooit weet wat je tegenkomt had ik wel een speling ingebouwd, maar als we aan het eind van Tungelroy zouden parkeren moesten we een paar kilometer meer lopen, zo’n 20 minuten. We kozen voor de zekerheid van een paar kilometer minder en dus wat meer tijd.
We waren nog maar een paar meter bij de auto vandaan, die aan de rand van het dorp stond geparkeerd, toen ik opeens 2 vogels langs een akker zag lopen. Patrijzen??? Nadere bestudering door zowel Remco als mij wees uit dat het inderdaad patrijzen moesten zijn, toch leuk om de dag mee te beginnen! Direct na de bebouwde kom van Tungelroy kwamen we langs een aspergeveld. Het water liep in mijn mond: asperges!!! Vers van het land, dat is wat een mens wil. Toch?! Maar helaas, 2e Paasdag, ’s ochtend vroeg, weinig kans op verse asperges.
Langs een paar akkers en een boomrand liepen we door het mistige landschap en hoorden in de verte een fazant. De route leidde ons een bosje in waar tijdens de 2e wereldoorlog een barakkenkamp werd gebouwd. Dit kamp werd bekend als het ‘Ambonezenkamp’ omdat er gerepatrieerde KNIL-militairen werden onder gebracht. Eind jaren zestig zijn de laatste families weg getrokken en neemt de natuur de bebouwing over. Langs het pad waar we liepen waren de resten van het kamp in ieder geval nog nauwelijks zichtbaar. In het gebied waar we liepen waren hoger gelegen wallen te zien, een soort van stuifduinen ( de Tungerwallen). Door het deels zanderige gebied liepen we verder langs akkers en bos, begeleid door de voorjaarsgezangen van diverse vogels. Volgens de routebeschrijving moesten we langs een “nieuwe schuur” komen. Rechts van ons zagen we een schuur die bestond uit een paar palen en een dak, links zagen we een schuur met muren en zonder dak. Hmmm, bouwpakket niet gelukt?
Via een zandpad kwamen we uit op een asfaltweg. Hier stond een bordje dat we vlak bij de “oudst op de kaart vermelde boerderij in Altweerderheide” stonden, tussen 1802 en 1807 gemaakt. We zagen wel een oude boerderij maar deze zag er nou niet echt spectaculair oud uit. Het wegkruis naast het bord, met een opgehangen Jezus, maakte meer indruk. En dat terwijl we niet gelovig zijn. Maar… het was wel 2e Paasdag!
We kwamen langs een plas, vermoedelijk ontstaan door grondontginning/zandafgraving. Het zag er een beetje rommelig uit maar toch ook heel mooi en verstild. Het water had een groenige kleur. Ietsje verderop zagen we in het riet twee Grauwe Ganzen met 5 pulletjes (jonge gansjes).
Langs bossen en akkers kwamen we steeds dichter in de buurt van Weert; na een camping kwamen we langs een hertenkamp (waar we een eekhoorntje zagen en daarna bijna de route kwijt raakten). We kwamen uit bij de plas “IJzeren Man” waar we even een blik op wierpen. Toen we terug naar de route gingen zag ik een vogeltje in de bomen dat mijn aandacht trok. Remco keek ook en zei: “Een kleine bonte specht?”. Dat was dus precies wat ik ook had gedacht. Nadere bestudering thuis leerde ons dat in het gebied waar we liepen zowel de kleine als de middelste bonte specht hier voor komen. Omdat we niet duidelijk hebben kunnen zien om welke specht het nu precies ging besloten we om het maar op de (algemenere) kleine bonte specht te houden. Het maakte niet uit of we de middelste of de kleine bonte specht hadden gezien, we waren blij. Afgezien daarvan waren we ook al bijna bij de bushalte, nog meer reden voor een goed gevoel. Een paar eekhoorntjes sprongen van tak naar tak, van boom naar boom, we konden ze mooi bekijken. Na dit lolletje keken we eerst even waar de bushalte was waar we met een half uurtje de bus zouden moeten pakken. Nadat we wisten waar we moesten zijn liepen we weer terug naar de plek waar we de eekhoorntjes hadden gezien en namen daar plaats op een bankje. We konden hier wat afkoelen van de afgelopen twee wandeluren en een broodje eten, terwijl we ook genoeg te zien en te horen hadden door eekhoorns en vogeltjes. Na deze onderbreking liepen we naar de bushalte en wachtten geduldig tot de bus zou komen. Rond 10.06 uur kwam de bus langs en stapten we in. Bij Weert NS stapten we weer uit om een klein kwartier later in de bus naar Thorn te stappen. De buschauffeur die ons naar Thorn zou brengen kreeg precies voor ons te maken met een meisje die ergens bij de Kwantum uit moest stappen. Het was alleen wel een heel eind lopen vanaf de halte blijkbaar. De chauffeur zei dat ze het eerst eens bij het stadsbusje moest vragen, anders zou hij haar wel afzetten. Het stadsbusje bleek niet in de buurt te komen, ze stapte dus weer bij ons in de bus. De chauffeur zou haar laten zien waar ze later die dag weer op moest stappen en zette haar 5 minuten later af voor de Kwantum. Dat scheelde haar een aardig stuk lopen, terwijl er geen bushalte was. Zeer attent van de chauffeur! Onderweg zagen we in de dorpjes de mensen van de Gildes klaar staan in hun tenue, met bellen en toeters erbij. “De eerste dag van het naar buiten gaan”, zo heet dat volgens ons. Op de radio in de bus kwam een heel vrolijk nummer voorbij, uit de top 40 ofzo, met de titel “Fuck You”. Zoals gezegd een heel vrolijk klinkend nummer, maar wel met een ‘spraakmakende’ tekst. Gaat over het beleid van President Bush, kan het niet oneens zijn met de tekst…!!! Ik had me al afgevraagd of dit liedje aan zou blijven, of de chauffeur het in de gaten had, en precies voordat het bewuste refrein kwam zette hij de radio om naar een andere zender. Skye Radio wel te verstaan. Grappig detail is dat hier het nummer “Ayo Technology” van Milow werd gedraaid; een nummer met een veel viezere tekst dan “Fuck You”, alleen valt dat bijna niemand op… Want de muziek, het nummer, klinkt als liefde. Het ene klinkt dus alsof het over sex gaat en het andere liedje niet, maar het is net andersom!
Tijdens de busreis viel Remco trouwens bijna van zijn stoel omdat hij ging verzitten op het moment dat de bus een behoorlijke bocht nam. Ik lag in een deuk, het zag er zo grappig uit! Gelukkig kwam Remco niet op zijn kont in het gangpad van de bus terecht!
Om iets voor elf uur stapten we uit in Thorn. Hier moesten we even goed zoeken naar de route; op het kaartje leek het zo makkelijk, in de praktijk viel het best tegen. Toch vonden we zonder al te veel moeite de route, een klein stukje verderop. Op het punt dat we bij de route kwamen keken twee huiszwaluwtjes ons aan vanuit hun nestje.
We verlieten het dorp gelijk hierna over een landweg. Zo ben je in de bebouwde kom, zo ben loop je tussen akkers door, heerlijk! We kwamen langs een beekje met een daarachter liggend natuurgebied. Vanaf hier liepen we over een smal paadje tussen een afrastering en een hoge aarden wal door. Om ons heen floten de vogeltjes vrolijk. Even dachten we boven aan de wal een dassenburcht te zien, maar nadat Remco de helling was opgeklommen bleek dat het (helaas) niet te zijn.
Het was een erg leuk paadje waar we over liepen, mede door het landschap en de vele fluitende vogeltjes. Aan onze linkerhand liep een klein beekje, daarachter lag België, een grenspaal in de bosjes markeerde de grens. Zo dicht bij en toch zo ver weg… Gelukkig maar want in België verdwalen we altijd…
Aan het eind van het pad kwamen we uit op een iets breder bospad met aan onze rechterhand een sportveld. Aan het hek hing een mededeling/waarschuwing: er zat in de buurt van het pad een nest van een buizerd die (schijn) aanvallen kon doen op voorbijgangers. We hebben daar geen buizerd gezien of gehoord en het leek erop dat de waarschuwing van vorig jaar was. Misschien heeft de buizerd een rustigere plek voor het nest gevonden…
Toen we het bos verlieten kregen we zicht op het dorp Ittervoort, het land glooide waardoor het Limburg gevoel extra werd aangewakkerd. De temperatuur was intussen aardig gestegen, we hadden het warm. Bij een bushalte in Ittervoort trokken we een truitje uit waarna we iets koeler verder gingen. We liepen door en langs het dorp om al snel weer bij akkerlanden te komen. Met af en toe een prachtig aspergeveld er tussen… Hoe verleidelijk! Een enkele keer zagen we wel wat arbeiders tussen de asperges maar verder lag de productie plat. Jammer genoeg… Nergens kwamen we langs een punt waar we asperges konden kopen, en dat terwijl we maar wat graag 1 of 2 kilo extra in onze rugzakken wilden mee sjouwen.
In de verte zagen we het dorpje Hunsel liggen. De kerk stak mooi uit boven een wit boerderijtje met een wit bloeiende bloesemboom. Terwijl we over de asfaltweg naar de rand van het dorpje liepen werden we hartelijk ontvangen door het geluid van het carillon van de kerk; het was bijna 12.00 uur. Bij de kerk konden we een stempel van de parochie halen. Als je het Pelgrimspad helemaal naar Santiago de Compostella loopt kan je op bepaalde plaatsen langs de route deze stempels halen. Heb je alle stempels, dan krijg je een certificaat of zo, het is het bewijs dat je het hele Pelgrimspad hebt gelopen. We zijn even de kleine toegankelijke ruimte ingeslopen. Het was binnen koel en rustig. We keken even rond en gingen weer naar buiten. Toch bijzonder dat mensen helemaal naar Santiago de Compostella lopen! Ik zie het ons in ieder geval nog niet zo snel doen.
Iets verderop kwamen we langs het zoveelste kapelletje van vandaag waarna we al snel het dorpje verlieten. In een weiland liepen een paar schapen met kleine lammetjes, ze waren erg schattig! Over een zandweg liepen we weer tussen de akkers door richting het dorp Ell. Vlak voor de bebouwde kom van Ell kwamen we langs een aantal boomgaarden waar al aardig wat bomen in bloei stonden. Het blijft altijd een prachtig gezicht, zo’n overvloed aan witte bloesem. De eerste boerderijtjes waar we langs kwamen konden wel een opknapbeurt gebruiken… Eén boerderij was verlaten, in het dak zaten grote gaten en op het terrein stonden een paar oude caravans en andere troep. Veel meer hebben we niet van Ell gezien want we werden langs de rand van de bebouwde kom geleid. Over een smal paadje achter de bebouwing langs kwamen we al snel bij bos en visvijver Heijkersbroek. Het pad door een nat bos werd druk bezocht door verschillende soorten vlinders. Prachtige beestjes zijn het, ze willen alleen nooit stil blijven zitten voor een foto… Er is ook bijna nooit tijd genoeg om ze goed te kunnen bekijken… En dat terwijl ze zo mooi zijn! We weten in ieder geval zeker dat we een Dagpauwoog en Bonte Zandoogjes hebben zien vliegen. Een stukje verderop zag Remco een fel groen kevertje op zijn pad lopen. Nader onderzoek wees uit dat het een Groen Zandloopkevertje was. Nooit van gehoord, wel prachtig om te zien! We kwamen aan bij de visvijver en zochten naar een pauzeplekje; het was ongeveer half twee en over een paar kilometer zouden we bij de auto zijn, een mooie tijd dus om pauze te houden. Bij het eerste plekje waar we bij konden zag het water er een beetje goor uit, we besloten iets verderop te gaan kijken. En inderdaad, iets verderop kwamen we bij een beter plekje. We legden onze picknickkleden neer en pakten de spullen voor onze ‘picknick’. We zaten in de schaduw wat we niet heel erg vonden. We hadden het best warm gekregen tijdens het lopen want de zon prikte toch wel aardig door de mist heen. Terwijl wij genoten van de pauze (en hapjes + drankje natuurlijk) zaten een stukje verderop twee jongens te vissen. Het enige dat daar gebeurde was dat één van de jongens soms opstond maar meer actie was er niet. Totdat ze op een gegeven moment allebei opstonden en er iets naar de oever voer. Het leek een soort van op afstand bestuurbaar bootje. Remco vermoedt dat het een vislokmachine is die voer verspreidt. Het vaartuig werd op de kant gehesen, we wisten nog steeds niet wat het nou was. Een derde jongen kwam erbij, we konden de gesprekken vanaf nu bijna verstaan, de volumeknop was iets harder gezet… Gelukkig waren er ook een heleboel vogeltjes in de bomen om ons heen die naar hartenlust hun lied floten. En werden we tijdelijk afgeleid door een zwart dier aan de overkant van de vijver. Het leek op een kat maar toch ook weer niet… De watervogels sloegen direct alarm toen het beest in de buurt kwam.
Na 5 kwartier pakten we de spullen weer bij elkaar om verder te gaan met de laatste kilometers. Opeens was er actie bij de vissers: we hoorden een alarmpje en zagen de jongens omhoog schieten. Eindelijk actie?! Een paar seconden later droop de teleurstelling van hun lichaamshouding af; de vis was blijkbaar ontsnapt… Wat een sport, dat vissen!
We staken de Tungelroyse beek over en kwamen in natuurgebied ‘De Krang’. We hoorden in het bos links van ons een boel watervogels maar konden ze niet zien. De onverharde paden leidden ons door een nat bosgebied, het gedeelte aan onze linkerhand was niet toegankelijk voor publiek. We liepen onder het dorp Swartbroek langs en kwamen bij een klein ven waar meerdere vogels zaten. Met de videocamera ontdekte Remco een Ibis. Twee andere wandelaars vanaf de andere kant hadden ook op de vogels gelet. De man dacht dat het een ooievaar was maar even later schreeuwde zijn vrouw vanaf afstand dat het wel eens een Ibis kon zijn. Precies wat wij dachten! In extase keken we nog een paar keer door de verrekijker om de witte vogel met zwarte kont, kop en snavel te observeren. De iets kromme snavel gaf de doorslag dat het wel een Ibis moest zijn. Pas thuis konden we er achter komen dat we de Heilige Ibis hadden gezien: we keken op waarneming.nl en zochten op Ibis. De Zwarte Ibis was het niet, en uit de keuze Ibissen die we verder hadden leek de Heilige Ibis ons wel toepasselijk voor deze 2e Paasdag. En verrek, het wás een Heilige Ibis! De ganzen, kuifeend en grote zilverreiger die er ook zaten waren opeens niet meer interessant… Een buizerd kwam over gevlogen. Wel een mooi stukje natuur voor vogels!
De route bracht ons over nog meer onverharde landwegen steeds dichter bij Tungelroy en onze auto, al snel hadden we zicht op de kerk en molen van het dorpje. Aan de rand van het dorp lag de St. Anna-molen, gebouwd rond 1870 omdat er omstreeks die tijd 2 water-graan molens verdwenen. Het mechaniek van de molen zou nog volledig van hout zijn. De molen, die prachtig bovenop een verhoging stond, met onderaan ruimte om een wagen onder de molen te rijden, werd op dit moment flink onderhanden genomen; er werd een restauratie uitgevoerd om de molen weer maalvaardig te maken.
Aan het eind van de straat waar we nu stonden, stond onze auto. Wat een prettig idee! Voordat we echter bij de auto kwamen moesten we het dorp nog door lopen. We kwamen langs de kerk van Tungelroy en even later langs een klein kapelletje. Een paar meter na het kapelletje stond onze auto op ons te wachten. Om 16.00 uur lieten we ons neer zakken op de autostoelen. Schoenen uit, slippers aan, en op naar huis. De grote bouwputten langs de A2 leverden niet al te veel vertraging op gelukkig; ondanks de aangepaste toegestane snelheid reed het aardig door. Om 17.45 uur kwamen we thuis en zochten vrijwel direct op welke Ibis we hadden gezien. We vonden dat toch wel de meest bijzondere waarneming van deze dag! Waarschijnlijk is de vogel, of één van zijn voorouders, ontsnapt uit een dierentuin of volière en redt zich in het wild.
Het mistige begin van de dag gaf weer een speciale sfeer aan de omgeving en alle zandwegen gaven ons zeker het gevoel door Limburg te lopen. Het zonnetje dat later door kwam en de – voor ons – bijzondere vogels die we hebben gezien (Kleine Bonte Specht en Heilige Ibis) maakten deze wandeling tot een feestje. Daarnaast hebben we ook verschillende insecten gespot (vlinders, kevers en een bijtje), sommigen hadden we al eerder gezien, anderen nog niet. Het lopen is een hele sport, het uitzoeken van alles wat we onderweg hebben gezien ook! Leuk dat je steeds weer andere soorten tegen komt. Het was vandaag in ieder geval een etappe die ons goed is bevallen; lekker afwisselend en een mooie omgeving. Een aanrader! Geen verse asperges gescoord, maar de Heilige Ibis maakte dat meer dan goed!
Zaterdag 8 augustus 2009 Het edelhert
Someren – Weert, 29,5 km
Grotendeels bewolkt en benauwd, 18-23 °C
Vandaag een lange wandeling door veel bos, heel veel bos. Met veel lange, rechte bospaden maar we hebben ook wel weer het één en ander beleefd. Het was een goede wandeldag door een mooie omgeving en met leuke ontmoetinkjes.
Het was niet makkelijk om wakker te worden maar de ‘drive’ om te lopen zorgde ervoor dat we toch het bed uit kwamen. We bakten de broodjes af en verzamelden de andere hapjes die we mee zouden nemen. Broodjes voor onderweg gemaakt, beesten eten gegeven, we konden op pad. Om 6.00 uur reden we de straat uit. Het was nog rustig op de snelweg en na anderhalf uur kwamen we aan bij een parkeerplaats een stukje buiten Someren (Br). Vanaf hier liepen we naar Someren om daar de bus te nemen. Eerst een stuk langs de provinciale weg, gelukkig nog niet zo druk, en daarna over een rustiger asfaltweggetje om na ruim een half uur bij de bushalte te komen. Na een klein kwartiertje wachten kwam de bus en gingen we op weg naar Eindhoven, waar we na ruim een half uur aan kwamen. Hier stapten we op de trein naar Weert waar we het busje naar de IJzeren Man namen. De chauffeur van het busje was heel vriendelijk en in voor een praatje. Hij vroeg welk pad we liepen en reageerde zeer enthousiast toen we het Pelgrimspad noemden. Gisteren had hij twee oudere dames in zijn busje gehad die dat pad ook liepen en ook bij de IJzeren Man uitgezet wilden worden. Even later zei hij dat hij even moest kijken of zijn vrouw al wakker was; Hij keek uit het raam naar een flat en zei “Ja hoor, ze is wakker. Het krantje ligt al klaar.” De volgende keer als ie langs kwam konden ze misschien wel naar elkaar zwaaien.
We waren zijn eerste klanten van vandaag, een beetje saaie ochtend dus, maar nu was het even gezellig. Bij de IJzeren Man minderde hij geen vaart om te stoppen. Ik wilde net vragen of we er hier niet uit moesten toen hij zei dat hij ons even om zou rijden zodat we aan de juiste kant van de weg uit stapten. Heel erg lief, maar het maakte niet uit. En daarnaast, we moesten juist aan de kant van de 1e halte beginnen. Maar ja, we wilden die man zijn lol wel gunnen dat hij ons een gunst had bewezen. Dat had hij in zekere zin ook gedaan, niet door ons aan de andere kant van de weg af te zetten, maar wel door het gezellige praatje.
Toen we uit stapten vielen er een paar hele kleine regenspatjes waarna het droog werd. De route begon gelijk met een wijziging i.v.m. bodemsanering, en door wat de buschauffeur had verteld snapten we ook waarom: hier kwam een grote opslag van de Lidl. Een gigantisch stuk grond werd bouwrijp gemaakt. De route liep nu door het industrieterrein waar we gelukkig al snel weer uit waren. Ook al was het lekker weer en stonden er bloemetjes in de bermen, kevers, vlinders en andere insecten zagen we niet. Waarschijnlijk wilden ze toch de zon zien voordat ze tevoorschijn zouden komen… Over een asfaltfietspad liepen we een bos in. Al snel kwamen we langs een kleine zandverstuiving waar we even een kijkje namen. Een deltavlieger (met motor) kwam overgevlogen, verder was het rustig.
Sommige van de plukjes hei langs het pad zagen bruin dus gingen we op zoek naar het heidehaantje en hiërogliefenlieveheersbeestjes. De heidehaantjes hebben we wel gezien maar de lieveheersbeestjes helaas niet. Een klein stukje verderop kwamen we langs urnenveld Boshoverheide, een grafheuvelveld van 1000-600 v Christus. De overledene werd boven een kuil op een brandstapel gecremeerd waarna de resten werden begraven. De kuil was meestal omringd door een greppeltje en het graf werd met heideplaggen tot een heuveltje gemaakt. Het greppeltje bleef in stand.
Ook hier zochten we naar hiërogliefenlieveheersbeestjes maar kwamen alleen maar andere lieveheersbeestjes tegen. Waarschijnlijk de veelkleurige aziatische lieveheersbeestjes, deze hebben zoveel verschillende kleuren en stippen dat je vaak denkt een speciale gevonden te hebben maar dan is het weer aziatische. We verlieten het urnenveld en kruisten de IJzeren Rijn, een oude spoorbaan. We liepen nu militair terrein op over een breed en mul zandpad. Het was redelijk warm, benauwd, en het zachte zand maakte het er niet prettiger op. We hobbelden voort en vonden verderop een klein paadje langs de bosrand, welke een stuk prettiger liep dan het brede zandpad. Een vlinder vloog voor ons op en ging iets verder tegen de stam van een dennenboom zitten. Waarschijnlijk was dit een heidevlinder. Een eekhoorntje schoot tussen de bomen weg. Soms verdween het paadje en moesten we weer door het zachte zand. Gelukkig scheen de zon niet want dan was het pas echt zwaar geweest! Steeds zochten we zoveel mogelijk de hardere randen van het pad op. Ik werd even afgeleid door een insect en stapte bijna in een volle luier, gatverdamme! Zo asociaal dat iemand dat zomaar achter laat in het bos…
Op een bankje langs een bospad, vlak voor een provinciale weg, namen we een korte pauze om even wat te eten. In de eikenbomen achter ons zagen we de resten van een rupsennest zitten. We vermoeden dat het het spinsel van de eikenprocessierups is maar weten niet of er een andere soort is die dit soort nesten maakt. Ik kreeg in ieder geval al jeuk als ik er naar keek! Onderweg hebben we nog meer van deze restanten gezien, allemaal op eikenbomen.
Na de pauze staken we de weg over en liepen verder door een bos. Het was een lang en recht bospad, veelal met zacht zand en er was weinig te beleven. Eigenlijk was het gewoon een beetje saai. Een stukje naast ons hoorden we de auto’s over de weg rijden, dat hielp ook niet mee om het gevoel van een leuk en rustig bos te geven. We waren blij toen we de A2 over staken en het lange, rechte pad achter ons lieten. In de tekst stond dat we het talud met een trap af moesten maar dit bleek tegenwoordig een smal paadje te zijn. De trap was deels overwoekerd. Beneden moesten we dan volgens de tekst naar links en vervolgens met de bocht naar rechts mee over de asfaltweg. We sloegen dus linksaf het weggetje op en liepen tot de bocht naar recht, welke echter niet kwam en ook nog niet te zien was. Ook liepen we nog steeds vlak langs de snelweg waardoor ik het gevoel kreeg dat er iets niet klopte. Nadat ik het kaartje goed had bestudeerd wist ik het zeker, we liepen de verkeerde kant op! We draaiden om en liepen terug. Onderaan de trap vonden we een markeringsteken, verstopt achter begroeiing. Remco heeft wat takjes omgebogen zodat het weer zichtbaar was. In de routebeschrijving had gestaan “linksaf en bocht naar rechts volgen” maar dat had “rechtsaf en bocht naar links volgen” moeten zijn. Klein verschil…
Vanaf hier volgden we een half verharde weg langs akkers. We vonden een dode loopkever en levende lieveheersbeestjes. Waarschijnlijk allemaal weer de veelkleurige aziatische. De weg bracht ons verder richting bos. In de berm zaten wat insecten op de bloemen, waaronder een mooie rode kever, de Rode Smalbok (Corymbia rubra). Een geaderd witje vloog langs. Verderop kwam een boer uit een weiland waar 3 koeien liepen. We zeiden elkaar gedag. Terwijl we verder liepen zag ik opeens dat de koeien een rode band om hun enkel hadden dus vroeg ik de boer waarom dat was. Hij legde uit dat het koeien zijn die ‘droog zijn gelegd’, ze worden niet meer gemolken omdat ze binnenkort een kalf krijgen. Dan krijgen ze ook antibiotica en als ze dan per ongeluk wel worden gemolken dan wordt zo’n hele partij melk afgekeurd. Hij herkende zelf zijn koeien wel, maar zijn vrouw of iemand die hij inhuurde niet, dus hij nam het zekere voor het onzekere. Het was een leuke, vrolijke en grappige boer die er de tijd voor nam om uitleg te geven. Altijd leuk zo’n ontmoeting.
We liepen verder en kwamen bij het Oude Graaf kanaal(tje), een heel smal kanaaltje waar grijzig water door stroomde. Nou ja, echt stromen deed het niet. De route leidde ons een stukje langs dit watertje waarna we langs een klein ven kwamen. Hier zagen we een paar waterjuffers en wat rupsen. Verderop stond er op het bospad dat we volgens de routebeschrijving moesten nemen een bord met de tekst ‘rustgebied’. Aan het hek hing een bordje met de tekst dat er edelherten waren uitgezet en dat een deel van het bos daarom was afgezet. Leuk project hoor, maar wel een beetje vreemd. De beesten kunnen er niet uit en de mensen mogen er niet in. Wat is het nut? Wat is de meerwaarde? Terwijl we verder liepen via de omleidingsroute hadden we het er over dat we het maar vreemd vonden, en alles behalve natuurlijk. Misschien dat de beesten over een aantal jaar los kunnen, maar dat is nu nog niet bekend. Het riekt als een prestigeproject, onder het mom van ‘alles voor de natuur’. We vonden er weinig natuurlijks aan, vooral door de hekken.
Langs de route stond de uitkijktoren ‘de Grashut’, waar tot een paar jaar terug nog een boerderij stond. We keken even over het gebied, wat tot een nat natuurgebied was gemaakt, maar zagen en hoorde niets. We liepen verder en kwamen al snel langs de ‘Grenskerk’ waarvan de fundamenten in 1953 zijn ontdekt. Het kerkje is waarschijnlijk eind 17e eeuw in gebruik geweest door Brabantse kerkgangers want in Brabant mocht toen het Katholieke geloof niet worden beoefent. Het kerkje lag precies over de grens. De fundamenten zijn hersteld, er is een altaar gemaakt en er zijn een houten kruis en bankjes geplaatst. Verder was het weinig indrukwekkend dus liepen we al snel weer verder over het smalle (kerken)pad. Er stonden in de verte een paar mensen met fietsen te kijken naar iets. Een klein wit hondje liep in de buurt. Toen we dichter bij kwamen zei de vrouw dat we tussen de bomen door in het weiland moesten kijken. Er stond een edelhert. Het beest stond er rustig te grazen en leek wat nare plekken op zijn flank te hebben. De mensen (vader, moeder, zoontje en dochtertje) hadden er al een kwartier staan kijken. Ze kwamen er wel vaker en hadden dan ook al vaker een edelhert gezien, maar zo groot als deze nog niet eerder. Ook zij vonden de situatie van ‘het edelhert’ een beetje vreemd en onnatuurlijk. Zelf probeerden ze hun kinderen zoveel mogelijk met de natuur op te voeden, en ze hadden ook een wedstrijdje wie als eerste goed riep welke vogel hij hoorde. Dat zouden meer mensen moeten doen!
Het was leuk om het edelhert gezien te hebben, maar het deed niets af aan ons dubbele gevoel over dit project. We bleven dan ook niet al te lang staan kijken maar liepen verder over de Maarheezerdijk, de grens tussen Brabant en Limburg, een smal pad door het bos. Over nog meer lange, rechte en mulle zandpaden liepen we verder richting Someren. We hoopten een leuke pauzeplek te vinden maar dat lukte niet zo erg. Terwijl we moe werden kwamen er steeds meer muggen en steekvliegen die ons lastig vielen. Eindelijk kwamen we bij een heideveld waar we een klein plekje vonden dat precies groot genoeg was voor onze picknickkleden. In de verte liep een kudde schapen maar verder was het er vrijwel uitgestorven. In totaal zijn er een stuk of 6 mensen voorbij gekomen in de 5 kwartier dat we er zaten, heerlijk rustig dus! We hadden een mooi uitzicht over de paarse heide en de lekkere hapjes die uit de rugzak kwamen maakten het weer tot een heerlijke pauze. We hadden heerlijk zoete tomaatjes en aardbeien, afbakbroodjes, paté, brie, tonijn, gerookte kip, eieren en augurk. Genoeg keus dus.
Om 15.30 uur hezen we ons weer op de benen voor de laatste kilometers naar de auto. Het was maar goed dat we net pauze hadden gehad want we moesten een behoorlijk eind over een zandpad dat door fietsers en motorcrossers werd gebruikt omdat er veel hobbels en bobbels in zaten. Gelukkig werd er nu niet gecrost en konden we rustig lopen, maar het zachte zand was zwaar, zeker toen de zon ook nog eens door het wolkendek heen kwam. We verlieten het bos eventjes en liepen over een landweg naar het volgende bos. Ook de landweg bestond uit zacht zand, onze benen moesten hard werken vandaag.
Langs een volgend lang en recht zandpad zagen we weer heide staan die bruin verkleurd was. Ook hier heidehaantjes gezien maar geen hiërogliefenlieveheersbeestjes. Wel heel veel grote mieren die over het pad krioelden. Remco zag de bijbehorende mierenhoop. Een stukje verderop zagen we een enorme mierenhoop maar hier liepen veel minder mieren rond. Remco ging even naast de mierenhoop staan om te laten zien hoe hoog de berg was. We kwamen langs een ven en liepen daarna door een dood ogend bos met allemaal naaldbomen die alleen boven in de kruin nog wat groene naalden hadden. Het was een beetje een triest gezicht. We hoorden wat getik, en eerst dachten we dat we het geluid hoorden van dennenappels die open sprongen. Maar het klonk anders, wat was het dan? We kwamen er snel achter: vlak voor een bocht in het bospad zagen we op 10 meter afstand een zwarte specht tegen een boomstam aan zitten, druk bezig met het weghakken van de boomschors. Het was prachtig om hem van zo dicht bij te kunnen bekijken. Alleen dan pas zie je hoe groot een zwarte specht is. Ook konden we goed zien hoe hij zijn staart gebruikte als steun. Hij was vakkundig bezig! Het was echt geweldig, zoveel leuker dan een edelhert met een halsband die rustig blijft staan terwijl er mensen vlak in de buurt zijn. We bleven dan ook een tijdje staan kijken en genieten van deze prachtige vogel. Helaas moesten we toch echt naar de auto toe, wilden we ooit nog een keer thuis komen. Voorzichtig liep ik verder waarna de specht uiteindelijk weg vloog.
Zie voor 3 filmpjes:
http://www.youtube.com/watch?v=O2nReBD4MmQ
http://www.youtube.com/watch?v=xvUss1Sj80I
http://www.youtube.com/watch?v=LcXZe58hq_Y
Op een smal zandpad zagen we een citroenlieveheersbeestje, zoals de naam al zegt een citroenkleurig kevertje met zwarte stipjes. Voordat we bij de auto zouden komen moesten we eerst een heidegebied met vennen langs. In het gebied stond op ons kaartje alleen maar het Keelven aangegeven, maar het lijkt erop alsof er de afgelopen jaren een aantal vennen bij zijn gemaakt. Gemaakte natuur, maar wel een stuk natuurlijker dan het uitzetten van edelherten achter hekken. Het was gewoon een mooi gebied met prachtige vergezichten.
Ergens werd ik afgeleid door beweging op de grond. Ik keek eens goed en zag iets pluizigs bewegen. Natuurlijk wilde ik weten of ik er achter kon komen wat ik had gezien dus liep ik naar de plek toe. Hier zagen we een hol met twee mooie ‘toegangsweggetjes’ er naar toe. Een heel mooi konijnenhol.
Het laatste stuk naar de auto toe was zwaar en warm, onze voeten deden zeer en onze benen waren moe. Maar we hadden wel een leuke dag achter de rug met leuke ontmoetingen met mens en dier. Weer veel beestjes gezien waarvan we nog moeten uitzoeken wat het precies is, ook altijd leuk. Het was in ieder geval de moeite van het vroege opstaan waard!
Pas om 17.30 uur kwamen we aan bij de auto, en pas om 19.00 uur kwamen we thuis. Een lange, lange dag, maar weer zo lekker!
De kwestie van de edelherten blijft knagen, het klopt gewoon niet. Maar misschien, heel misschien, denken we daar over 15 jaar wel anders over, als de beesten zich zonder halsband vrij door de natuur kunnen verplaatsen, en eventueel soms zomaar het pad kruisen van een wandelaar. En dan wegrennen in plaats van rustig te blijven staan. De tijd zal het leren…