Links en tips
CONTACT
GASTENBOEK
Diverse wandelingen
Hieronder kan je het verslag van diverse wandelingen die niet bij een LAW of streekpad horen. Je kan ook een bepaalde etappe lezen door op één van onderstaande links te klikken. Je komt dan gelijk bij het begin van het verhaal.
Overzicht diverse wandelingen:
12 juli 2007 Ezeltocht Schijndel Eigenwijs???
22 december 2007 Rondje SoestBerijpt landschap
24 maart 2008 Rondje de Stulp Wit landschap
12 mei 2008 Kooiroute Smalle graskaden
22 juni 2008 Breeschoterpad en Daatselaarsepad groene kikkers
10 januari 2009 Rondje Loosdrechtse Plassen e.o. IJspret
19 maart 2009 Rondje Soest Met Marriëtte
26 juli 2009 Rondje SoestBeestjes, beestjes en nog een beestjes...
21 november 2009 Sint Anthonis heide Lopen of beestjes zoeken?
12 december 2009 De Kattelaarsput De Kampina
20 december 2009 Rondje Soest Winters Soest
01 januari 2010 EcoductrouteGelukkig Nieuwjaar!
03 januari 2010 Akker-Maas route Winterse Wandeling
23 januari 2010 Rondje Olst en omstreken Vlindervriendje
31 januari 2010 Vleuten - Woerden Weer een witte wereld
13 februari 2010 Voetstappenpad, Hilversum De Heideringelrups
07 maart 2010 Natuurgebieden Rijsbergen e.o.Lente?
13 maart 2010 GoudriaanrouteOverijverige mollen
24 juli 2010 Kluispadroute De Achelse Kluis
Donderdag 12 juli 2007 Eigenwijs???
Ezeltocht, Schijndel-Schijndel, ± 17 km
Droog, zon en wolken, aangename temperatuur
(V) Morgen ben ik jarig en word ik 31. Ik wilde, zoals we altijd doen, een leuke dagactiviteit hebben. Normaal doen we dat op onze verjaardag zelf, maar omdat ik dan toevallig geen vrij kon krijgen werd het vandaag. Tijdens één van de laatste wandelingen wist ik opeens wat ik wilde gaan doen; wandelen met een ezel. Op internet heb ik verschillende sites gevonden waarbij we een ezel konden huren voor een wandeling. Degene die me het meest aansprak was ’t skônste plekske’ in Schijndel, van een jong stel met kinderen. Ik heb contact opgenomen en sprak met Monique die heel enthousiast en aardig klonk, het contact was gelijk leuk en klopte met de internetsite. Begin deze week bevestigde ik de afspraak en kreeg op woensdag een mailtje terug met de vraag of we met twee ezels wilden gaan lopen, voor de prijs van één. Dat leek me helemaal geweldig en voelde me gelijk al jarig!
Om 7.30 uur reden we van huis weg en kwamen, echt keurig volgens afspraak, om 9.00 uur aan bij de boerderij ’t Skônste plekske. Er liepen verschillende soorten kippen en konijnen in het daarvoor bestemde stukje tuin, een hond vroeg aandacht en Monique kwam tevoorschijn. Na kennis gemaakt te hebben liepen we naar de twee ezeltjes die al voor ons klaar stonden, Nina en Griet. Monique had ons eigenlijk Beatle mee willen geven, maar omdat ze over ongeveer vier weken zou moeten bevallen, was 17 kilometer een beetje teveel. Zo kwam het dat we i.p.v. 1 ezel er 2 mee kregen, want Nina en Griet zijn ‘onafscheidelijk’. Monique liet daarna verschillende ezels zien die in de wei stonden, samen met hun veulentjes en een hengst. In een landje verderop stonden Beatle en nog twee ezels. We pakten onze rugzakken, deden een klein beetje bagage in de tassen op Nina d’r rug en liepen met Monique mee. Nina wilde wel, maar vooral Griet was erg afgeleid door al het lekkere gras in de berm. Iets verderop, bij de spoorwegovergang, ging Monique weer terug, en wij liepen met Nina en Griet verder. Volgens de routebeschrijving sloegen we het eerste pad rechts in. Ze liepen aardig goed mee, maar Griet bleef afgeleid door al het eten waar ze langs kwam. Nina zette er opeens tempo in, met als gevolg dat ze allebei in galop gingen. We renden met ze mee, het touw vast houdend, en konden ze gelukkig snel tot rust krijgen. Hierna ruilden Remco en ik van ezel; Remco kreeg Nina en ik nam Griet. Nina liep namelijk wel mee als Griet maar liep, maar Griet daar en tegen wilde graag elke keer stoppen om te eten. Dus spoorde ik Griet wat meer aan, hield haar wat korter, waardoor ze in het voorbij gaan happen gras en bladeren mee griste. Zo kon ze dus wel eten maar bleven we ook in beweging. Het was grappig.
Bij een paar grote plassen over het zandpad liepen we over de verhoogde rand waar kleine greppeltjes door kruisten. De ezeltjes namen de geultjes met een charmant sprongetje. We liepen lekker met z’n vieren maar hadden wel af en toe last van auto’s die voorbij kwamen. Gelukkig ging het de hele tijd goed, maar toen we pauze wilden houden bij een bankje langs een weggetje bleven ze maar op de weg staan. Ze wilden niet dat verse, malse, sappige en smakelijke gras op. Mochten ze eindelijk eten, wilden ze het niet. En toen kwam er nog een auto aan ook. Ze wilden allebei geen kant op, niet naar links, niet naar rechts, geen beweging in te krijgen. We moesten er wel om lachen, en de bestuurder van de auto gelukkig ook. Toch kregen we ze aan de kant van de weg en liepen daarna verder. Ze wilden blijkbaar geen pauze, of het was niet de juiste plek, dus dan maar door. We liepen door het boerenland, hadden een lekker temperatuurtje en het was droog. Nina en Griet waren lief en liepen lekker mee.
Op het volgende bankje, langs een graspad, probeerden we nogmaals om pauze te houden. We bonden ze vast en gingen lekker zitten. Nu vonden ze het niet erg. Na de pauze liepen we verder over het graspad. Verderop sloegen Nina en Griet weer even op hol omdat ze een paard in een weiland zagen. Het koste nu wel wat meer moeite om Griet te laten stoppen, waarna Nina automatisch stopte, maar gelukkig lukte het me uiteindelijk. Pffff.
Aan het eind van de wandeling kregen Nina en Griet de volle laag van Dazen, Griet bloedde er zelfs van. Langs de spoorrails kwamen we bij de achterkant van het land van ’t skônste plekske, waar Monique ons toe riep dat Beatle was bevallen, een paar weken te vroeg dus. Nina en Griet waren erg geïnteresseerd in Beatle en het veulentje aan de andere kant van het spoor. We staken verderop de spoorovergang over en doken het land van Monique en Arjan op. We ‘zadelden’ de ezeltjes af en liepen daarna mee met Monique naar Beatle en Noukie, nog wankel op haar lange beentjes. Monique was thuis gekomen van boodschappen doen en zag dat er iets met Beatle was; er staken pootjes uit maar verder gebeurde er niets. Monique heeft toen geholpen en alles is goed gegaan. Beatle was wel een beetje suf, maar Noukie probeerde al te huppelen.
Na deze geweldige ontmoeting stapten we weer in de auto en reden naar huis. Daar hebben we onze handen gewassen, die waren wel heel zwart geworden van de ezels, en ons omgekleed. We waren behoorlijk moe, maar gingen nog wel even een hapje eten bij de tapasbar.
Zaterdag 22 december 2007 Berijpt landschap
Rondje Soest, ± 15 km
Koud, onbewolkt, ± -3 °C
Het had de hele week al gevroren, en ondanks dat het niet had gesneeuwd leefden we intussen toch in een witte wereld. Door rijp waren de bomen prachtig wit, hèt moment voor een frisse wandeling. Voor kerst moesten we echter nog wel boodschappen halen dus hadden we niet echt de tijd om richting Den Haag te rijden en daar een volgende etappe van het Marskramerpad te lopen. Gelukkig kan je in en om Soest heerlijk lopen zonder eerst ergens met de auto naar toe te moeten rijden. Om 8.10 uur trokken we de voordeur achter ons dicht en stapten de witte wereld zonder sneeuw in. Het schemerde nog, het moment van de dag dat onze voorkeur heeft om een wandeling te maken. De wereld om je heen is nog rustig en begint te ontwaken. Vogeltjes zingen hun mooiste riedeltjes en er is kans op een mooie zonsopkomst. We liepen langs de rand van Soest, over de Wieksloot, naar de Lange Duinen. Soms viel er wat rijp uit de bomen wat als sneeuw over ons werd uitgestrooid. Als de rijp viel gaf het een heel helder, twinkelend geluid, erg mooi.
Bij de duinen aangekomen was het iets lichter en konden we de ijskristallen op de takken en dennennaalden goed bekijken. Ze waren prachtig! Op de dunne takjes leken het net heel grote doornen.
We liepen verder richting Soestduinen en Soesterberg, achter Landgoed De Paltz langs. We zagen een eekhoorntje en even verderop twee hertenkontjes die snel wegrenden. Overal in de bomen en op de grond waren vogeltjes. De zon kwam op en gaf een prachtig roze gloed over de berijpte bomen. Het was een onwerkelijke sprookjeswereld. We kwamen bij de heide van het Soester Hoogt, net zo mooi als waar we al langs waren gekomen. De naaldbomen waren wit met een groene gloed, de takken van de berkenbomen hingen zwaar van de rijp naar beneden. We staken de Van Weerden Poelmanweg over en liepen over de heide terug richting Soestduinen. Het waterleidingterrein is blijkbaar niet meer openbaar toegankelijk dus moesten we onze weg er achterlangs blijven vervolgen. We kwamen uit bij het spoor, waar de overgang afgesloten bleek te zijn. Handig dat ze dat aan het begin van het fietspad hebben gemeld… niet dus. We kropen onder de barricade door, staken het spoor over en doken aan de andere kant weer op onze knieën. Na deze hindernis liepen we naar Soestduinen toe en doken daar het bos in, op naar de Lange Duinen en huis. Goudhaantjes en zwarte mees gezien.
In het ochtendlicht waren de duinen schitterend! De witte wereld was hier wel heel bijzonder. Welk een schoonheid! We staken de duinen dwars door en genoten nog even van al het moois. Na een drie uur durende, onvergetelijke wandeling kwamen we weer in ons lekker warme huisje. ‘s Middags was bijna alle rijp uit de bomen.
Maandag 24 maart 2008 (2e Paasdag) Wit landschap
Rondje De Stulp
Sinds afgelopen vrijdag sneeuwde het af en toe. De temperatuur is echter te hoog om echt wit te blijven. Gisteravond en afgelopen nacht had het ook weer gesneeuwd. Omdat het nog vroeg en dus nog koud was, was de wereld wel mooi wit. Iets voor 7.00 uur maakte Remco me wakker en een uurtje later liepen we door het bos naar het natuurgebied De Stulp. Er hing een vage mist over het witte landschap. De koeien die er anders zo mooi wit uitzien zagen er temidden van de sneeuw een beetje goor uit. We kwamen af en toe wandelaars tegen, allemaal gewapend met een fotocamera.
De sneeuw kraakte onder onze voeten, de zon brak door. Het begon zachtjes te dooien en er viel er soms een plukje sneeuw uit de bomen. De sneeuw zag er heerlijk zacht uit, de verleiding om er in te gaan rollen was bijna onweerstaanbaar. Bijna, want het idee dat ik daarna helemaal nat zou zijn hield me tegen.
We liepen langs de rand van het begrazingsgebied van de koeien en kwamen langs een watertje. De zon weerspiegelde in het water en de sneeuw viel er vanaf de bomen in. Het pad werd af en toe wat modderig, maar het bleef een prachtige wereld waar we doorheen liepen. Na een uurtje waren we weer bij de auto. We een mooie wandeling gemaakt, precies op tijd, de dooi zette nu flink in.
Maandag 12 mei 2008 (2e Pinksterdag) Smalle graskaden
Kooiroute; Benschop, Blokland, ± 18 km
Zonnig, 9-22 °C
We hadden voor vandaag eigenlijk een etappe van het Pelgrimspad op de planning staan maar door verschillende redenen besloten we toch om een andere wandeling te doen. De geplande wandeling was ongeveer 37 km lang met tussendoor 2 uur openbaar vervoer. Het zou ook nog eens een zeer zonnige en warme dag worden; niet echt verstandig om dan zo’n eind te gaan lopen in open polders. Toevallig had ik laatst van een collega het routeboekje “Tureluren en flierefluiten” te leen gekregen, een boekje met een aantal wandel- en fietsroutes in het Groene Hart. Hier pikten we een wandeling uit, de Kooiroute. Het startpunt (en eindpunt) was bij het bezoekerscentrum en boerderij de Haan (Abrona) te Benschop. Vanwege de warmte wilden we vroeg beginnen en nog voor het eind van de ochtend klaar zijn. Het viel vanmorgen echter niet mee om wakker te worden na 3,5 uur slaap! Gisteravond hadden we gebarbecued met m’n moeder, m’n 2 zusters, 1 partner en 2 oud-collega’s/vrienden. Door het zwoele weer en de gezelligheid werd het natuurlijk laat. Hartstikke gezellig en lekker om zo buiten te kunnen zitten tot ’s avonds laat, maar vanmorgen was het, zoals we al hadden verwacht, iets minder fijn.
Iets voor 6.00 uur reden we weg, het slaapzand nog uit onze ogen wrijvend. Het was nog een beetje frisjes maar zeker niet koud. We zouden het nog warm gaan krijgen vandaag. Om 6.30 uur parkeerden we de auto op de parkeerplaats van boerderij de Haan, 5 minuutjes later klommen we over het hek en stapte de graskade op. Het zonnetje stond laag aan de hemel, veelbelovend. Remco liep al in zijn korte broek, ik had de pijpen er nog aan. Allebei een dun truitje. Heerlijk.
Door het gras liepen we door de landen en kwamen bij een watertje. We hadden last van het tegenlicht van de felle zon dat op het water weerkaatste maar het was een prachtig gebied. Tussen het bies liepen koeien relaxed te grazen. Hier was het punt waar de route zich splitste. Natuurlijk kozen we precies het ‘verkeerde’ pad. We liepen nog steeds op de route, alleen nu tegen de wandelrichting in. De routebeschrijving stond in dit boekje maar één kant op beschreven. Gelukkig was het niet mogelijk om echt fout te lopen omdat er domweg geen zijpaden of andere mogelijkheden waren. We liepen nu over de Bloklandse dijk, een smalle graskade tussen bomen door, daaromheen de polders. Er waren allemaal spinragdraden over het pad, zowel op beenhoogte als op hoofdhoogte. Omdat ik voorop liep zat ik al snel onder het spinrag. Remco had alleen last van de draden waar ik onderdoor liep. Een goeie haargel, spinrag!
De temperatuur liep intussen op, we waren blij dat we al op pad waren. De graskade ging over in een half verhard karrenspoor. We kwamen langs een man die naar weidevogels stond te kijken en zeiden elkaar gedag. Iets verderop bleven we staan om naar het land te kijken. De man kwam aangefietst. We maakten een praatje. Hij vroeg hoe we waren gelopen. We hadden een goed pad gelopen, zei hij, anders had hij nog wel een mooi natuurpad geweten. Hij begon over weidevogels waarop ik vertelde dat ik jaren aan weidevogelbescherming had gedaan. Of ik ook wel eens gruttonesten had gevonden? Ja hoor, genoeg. We vertelden ook dat Remco vorige week een gruttonest had gevonden.
Het karrenspoor werd een asfaltweggetje langs boerderijen. Verderop was de man gestopt en stond weer naar het land te turen. Het leek er op dat hij op ons wachtte. Dat bleek te kloppen; hij wilde ons wat vertellen over de eendenkooien- en nesten. We stonden bij boerderij ‘Het Beloken Land’, met een kooibos me eendenkooi. In de sloten stonden eendenkorven. De man vertelde dat de eenden vaak in wilgen een nest maken (en tegenwoordig ook in de korven) omdat het gebied vroeger moerasland was. Als de waterstand dan steeg kwamen de nesten niet onder water te staan. Ook wilde hij nog even kletsen over de weidevogelbescherming, over hoe wij dat in Soest deden. Hier plaatsten ze vlaggetjes bij de nesten, wij deden het met stokjes die een witte bovenkant hadden. Hij vroeg of we ze aan de noord- en zuidkant van het nest zetten. Nee, wij deden het in de lengte van het perceel. Dat vond hij eigenlijk ook wel handig. We wensten elkaar nog een prettige dag en gingen elk onze eigen weg.
We staken een drukke weg over (nou ja, druk, het was nog zo vroeg dat er geen kip reed), en liepen over de asfaltweg door het dorpje Blokland. Een Nordic-walkingvrouw kwam ons tegemoet. We groetten elkaar en ze vond dat we er flink de pas in hadden. Zij ging echter ook niet langzaam. Iets verderop stond een mannetje met een smoezelig hemd twee emmers water uit de sloot te halen. Hij zei dat we vroeg op pad waren. Wij reageerden daarop dat het anders te warm zou worden. Hij vond dat we dan onze trui uit moesten doen en in bikini verder zouden gaan. Ja, dat zou ie wel willen!
Aan het eind van het dorpje ging de route verder over een fietspad door de polder. Gelukkig hadden we regelmatig schaduw van bomen want de zon scheen fel. We kwamen uit bij een asfaltweg langs een paar boerderijen. In de zon liepen we verder. Aan het eind van de asfaltweg stond een bankje in de schaduw, precies op het moment dat we er aan toe waren. We deden ons truitje uit en ik ritste mijn pijpen er af. Na een korte rust gingen we verder, nu over een dicht begroeide graskade. Er stond allemaal fluitenkruid te bloeien en er stond veel gras en riet. En brandnetels en distels. Het pad werd echter redelijk vaak belopen dus hadden we een mooi smal paadje zonder dat we echt last hadden van de brandnetels. Naast alle klein mugjes en vliegen waren er ook veel vlinders en waterjuffertjes (blauwe) en een enkele libel. In de sloten natuurlijk weer watervogels, vaak met jongen. Ook hier weer regelmatig schaduw van bomen, erg lekker want de temperatuur liep hard op. We waren nat van het zweet.
We staken nogmaals de ‘drukke’ verkeersweg over en vervolgden de graskade. Na een paar kilometer kwamen we bij het punt waar we vanmorgen ‘verkeerd’ waren gelopen, we waren alweer bijna bij de auto. We liepen terug over dezelfde graskade als vanmorgen vroeg, op naar de auto. Het was 10.30 uur toen we daar aankwamen. We hoopten dat we bij het theehuis van boerderij de Haan wat konden eten en drinken maar helaas was het dicht. We probeerden in Benschop nog iets te vinden maar er was niets. Ook in IJsselstein kwamen we jammer genoeg geen terrasje tegen. We reden naar huis en hoopten vlak bij huis nog een terrasje te pakken maar ook deze was gesloten. Jammer maar helaas, geen terrasje. Dan maar lekker naar huis.
Het was weer een prachtige wandeling, lekker afwisselend en mooi. Voor de echte hitte waren we klaar met lopen, beter kon het niet.
Zondag 22 juni 2008, groene kikkers
Vandaag wilden we, voor het eerst na de vakantie in Tsjechië, weer een stuk gaan lopen. We kozen er voor om een stuk in de buurt te gaan lopen en kwamen uit op een combinatie van twee klompenpaden: het Breeschoterpad en het Daatselaarsepad, in totaal 20 kilometer. Het wakker worden lukte moeizaam; gisteravond speelde Nederland de ¼ finale van het EK, tegen Rusland. In de verlenging scoorde Rusland 2 keer waardoor Nederland met 1-3 werd uitgeschakeld. Balen! Door de verlenging gingen we gisteren dus iets later slapen dan de bedoeling was, dat was vanmorgen wel te merken.
Toch reden we om 6.40 uur richting Scherpenzeel. Een half uurtje later hadden we de auto geparkeerd bij restaurant ‘De Dennen’ en begonnen we aan het Breeschoterpad. Over het bomendijkje, de Groeperkade, liepen we door het bos van landgoed Scherpenzeel. We roken een stinkzwam, na even zoeken vond Remco het stinkende ding. In de poelen en slootjes hoorden we tientallen groene kikkers. Op een eikenboom zag Remco een spinsel met allemaal rupsen erin. We vermoeden de eikenprocessierups, waarvan de haren de luchtwegen en ogen kunnen irriteren. We liepen er maar snel langs, op naar het buurtschap Breeschoten. Het eerste gedeelte van dit pad hadden we met het Utrechtpad ook al gelopen. We herkenden het maar deels, het was ook al even geleden dat we het Utrechtpad hebben gelopen. We liepen langs de paar boerderijen van het buurtschap en kwamen uit bij de boerderijen van de Heintjeskamp. Tijdens de wandeling had ik een teek betrapt die over mijn hand liep. Brrrr, snel weg met dat ding! Ook werden we aangevallen door muggen. Ze doken met z’n allen tegelijk op ons af en pakten daarbij voornamelijk onze benen. Opeens bedacht ik dat we in Tsjechië een spray van Off hadden gekocht. We wisten het niet zeker maar we dachten dat het een afweermiddel tegen muggen was. Ik had het in mijn tas zitten dus probeerden we het uit. Meteen vlogen de muggen weg en konden we weer relaxed verder lopen. Nu de muggen ons niet meer lastig vielen konden we optimaal genieten van de omgeving, het gefluit van de vogeltjes en het gekwaak van de vele groene kikkers.
Zes kilometer nadat we begonnen waren met lopen kwamen we uit op de Groeperkade waar we een uur eerder waren begonnen met de wandeling. We sloegen linksaf en volgden een kleine kilometer hetzelfde pad. Aan het eind van het pad sloegen we af naar rechts waar we eerder naar links waren gegaan. Ook hier hadden we tijdens het Utrechtpad gelopen. Met een boog liepen we om Renswoude heen, telkens over verhoogde bomendijkjes, en kwamen bij Fort Daatselaar. Ze hadden hier behoorlijke kaalslag gepleegd. Over een paar jaar zal het er vast weer beter uit zien. Langs het Grand Canal kwamen we bij Kasteel Renswoude. We werden door de kasteeltuin geleid en kwamen op een onverhard pad door de polder. Een paar puttertjes waren op de grond aan het rondhuppen. Het was behoorlijk warm en broeierig, het zweet stond op onze voorhoofden. We passeerden een paar boerderijen en een camping. Hierna ging het pad door een weiland waar gezellig koeien in liepen. Een stukje verderop kwamen we bij het punt waar we of rechts af naar de auto konden gaan of rechtdoor, nog een klein rondje extra. We kozen natuurlijk voor het extra rondje maar maakten wel eerst gebruik van het bankje dat op de kruising met het bomendijkje stond.
Na een lekkere pauze begonnen we aan het laatste stukje. Over het asfaltweggetje liepen we verder en sloegen na een paar honderd meter linksaf de Grote Fliertse Dijk in. De route ging over een aantal erven van boerderijen. Op één erf stond een hondje naar ons te blaffen. Het hondje liep los en gromde vervaarlijk tegen ons. Uiteindelijk liet hij ons met rust. Het pad kwam uit op een asfaltweg welke we een klein stukje moesten volgen. We sloegen weer het pad over de Groeperkade in en kregen van een paar fietsers te horen dat het een smal paadje met veel brandnetels was. Remco zocht gelijk een stok om de brandnetels mee klein te kunnen krijgen. Het was inderdaad voor een deel een smal paadje en er stonden hier en daar ook wel wat brandnetels, maar wij zijn wel erger gewend. We kwamen er dus ongeschonden doorheen. Het pad bracht ons verder om weer bij ons pauzebankje uit te komen. We passeerden het bankje en liepen rechtdoor over de Groeperkade. Om 12.00 uur kwamen we aan bij de auto, licht vermoeid en bezweet. We gooiden de rugzakken in de auto, trokken onze schoenen uit en onze slippers aan, en namen plaats op het terras van het restaurant. We bestelden een ice-tea en een tosti. Weer een beetje bijgekomen stapten we in de auto en reden naar huis. In Soest haalden we Tommie en Simba op om ze uit te laten in het bos. Om een uur of één waren we thuis.
Zaterdag 10 januari 2009 IJspret
Rondwandeling Oud-Loosdrecht e.o., ± 20km
Koud, zonnig, weinig tot geen wind, -10 - -2°C
Omdat we de laatste weken zoveel hadden gelopen, hadden we voor dit weekeind eigenlijk geen etappe gepland. Omdat het nog steeds vroor en er veel op natuurijs geschaatst kon worden leek het ons leuk om een wandeling bij schaatsgebied te doen. Goed plan, maar waar? De etappes van de LAW’s waar we mee bezig zijn boden eigenlijk alleen maar bos en polder, op 1 etappe na maar die kon in het weekeind niet wegens gebrek aan OV… Na lang zoeken op internet en in opgeslagen wandelroutes kregen we een idee. We combineerden een op internet gevonden route (9 km, veel te kort natuurlijk) met een door ons zelf bedachte aanvulling waarmee we (volgens Google Earth) op zo’n 20 km uit zouden komen. We hadden geen duidelijke kaarten maar in dit plassengebied kan je amper verdwalen, als je de plassen volgt en de paden er tussendoor maak je vanzelf een rondje. Het zou een koude maar zonnige dag worden, geen lange etappe en geen drassige paden omdat alles bevroren was. We zagen dus geen problemen voor vandaag.
Het grootste probleem van de dag hadden we al gehad: het wakker worden… We waren allebei best moe en buiten het bed was het koud. Voor de zoveelste keer verklaarden we onszelf voor gek. Zouden we gewoon blijven liggen? Nee, zonde, deze dag mochten we niet laten schieten. Maar… zo lekker warm in bed en nog zo vroeg… Het werd een compromis: we bleven iets langer liggen maar probeerden wel op tijd weg te gaan. Om iets voor half negen waren de ruiten van de auto ijsvrij gemaakt en reden we weg, drie kwartier later dan oorspronkelijk de bedoeling was geweest.
Een half uurtje later parkeerden we de auto in Oud-Loosdrecht, tegenover Robberse Eiland, een locatie van Abrona. Hier wonen cliënten van Abrona maar er is ook een dagbestedingslocatie, een café-restaurant waar je (als het niet vriest) ook bootjes kan huren. Terwijl Remco zijn wandelschoenen aantrok kwam ik in gesprek met een mevrouw die haar hondje uit liet. Ze vroeg of we gingen schaatsen. Nee, we gingen lopen en intussen genieten van alle schaatsers om ons heen. Ze zei dat je op de Kromme Rade zo leuk kon lopen, alleen moest je dan ook weer helemaal terug. Ik vertelde dat dat precies één van de paden was die we vandaag voor de boeg hadden en dat we wel aan afstanden gewend waren. Volgens haar moesten we niet hier parkeren als we de Kromme Rade wilden lopen, dat was iets verderop. Ik vraag me af of ze het snapte toen ik zei dat we nog veel meer dan dat gingen lopen…
Het was 9.00 uur toen we aan onze wandeling begonnen, op straat was het nog vrij rustig. Al snel kwamen we aan het einde van de Oud-Loosdrechtsedijk en liepen tussen de Loosdrechtse Plassen en de Loenderveense Plas door. Links van ons kwam de zon op boven de Loosdrechtse Plassen. De rode bol zette een enkele vroege schaatser in een prachtige gloed welke op het ijs weerkaatste. De eerste beloning voor het vroege opstaan! Aan onze rechterkant werd het ijs op de Loenderveense Plas en de horizon zacht roze verlicht, bomen en struiken kregen een aparte gloed over zich. Aan de andere kant van deze plas zagen we de kerktoren van Loenen. Bij een hotel sloegen we even een pad in naar de Loosdrechtse Plassen om nog een paar foto’s van de bevroren plas, de opkomende zon en een voorbij komende schaatser te maken. Iets verder dachten we een pad te kunnen nemen wat een kleine omweg naar Loenen maakte maar niet langs de doorgaande weg liep. Dit pad bleek echter verboden te zijn voor onbevoegden. Jammer hoor…
Gelukkig was het nog niet heel erg druk op de weg (wel veel politie voorbij zien komen, waarschijnlijk i.v.m. de verwachte verkeerschaos door schaatsliefhebbers) en hoorden we de staartmeesjes en andere meesjes vrolijk kwetteren in de struiken en boompjes naast ons. Ook de bevroren plassen en berijpte struiken waren prachtig in het ochtendlicht, we hadden dus niets te klagen!
We kwamen langs Fort Spion en liepen even daarna langs de rand van Loenen aan de Vecht, langs leuke huisjes en woonboten. De Vecht was redelijk bevroren maar zag er niet uit alsof je erop kon schaatsen. De echte wakken waren te herkennen aan de vele eenden die er rond hingen. In de openingen van schoorstenen zaten kauwtjes verscholen, de warmte van de vuurtjes werd nuttig gebruikt. We werden verrast door een Halsbandparkiet die, al veel lawaai makend, over kwam vliegen. We hebben ze bij Amsterdam en Den Haag gezien maar dat ze bij Loenen ook rond zouden vliegen hadden we niet verwacht.
Vlak voor Vreeland verlieten het weggetje langs de vecht en sloegen een onverhard pad in. Links van ons zagen we veel geparkeerde auto’s staan, allemaal mensen die een dagje gingen schaatsen. Voor ons kluunden mensen het pad over naar de Loenderveense Plas. Gezien de stempelpost was hier het begin van een toertocht. We volgden nu een smal pad tussen het ijs van de Wijde Blik (links van ons) en de Loenderveense Plas (rechts van ons). Overal werd druk geschaatst, zowel toerrijders als pretschaatsers.
Verderop dit pad stond een bankje, precies goed om een korte pauze te houden met een broodje en een kopje koffie/thee. Een sneeuwveger kwam langs: een man op schaatsen achter een gemotoriseerd voertuigje met een grote borstel maakte een smal schaatsspoor sneeuwvrij.
Na een broodje en een warm drankje konden we er weer tegen aan. We waren uiteraard afgekoeld in dit korte tijdsbestek maar dat was niet erg. Het was zo leuk om iedereen te zien schaatsen en aan onze andere kant (plassen Wijde Blik, niet schaatsbaar) zagen we de mooiste ijsvormingen bij boomtakken, boomwortels, rietstengels etc. We genoten met volle teugen, dit soort dagen zijn een zeldzaamheid, pakken als je ze pakken kan! Vlak na onze pauze (en veel ‘ijs’ foto’s later) kwamen we langs een vogel-observatiehut. Meestal bedoeld om vogels te kunnen bespieden, deze keer geschikt om mensen te bekijken. Tientallen mensen waren op de schaats en kluunden van onze rechterkant naar onze linkerkant. Normaal gesproken kan je daar niet komen (waterleidingterrein) maar nu was alles mogelijk! We volgden het pad weer en stopten regelmatig bij de prachtige ijsvormen die bij de boomwortels links van ons waren gevormd. Dat was de kant waar niet geschaatst kon worden, aan onze rechterkant kon dat wel maar waren er geen ijsvormen. Dat heeft vast te maken met wind en zo.
Pas aan het eind van dit pad kwam Remco er achter dat hij nog niets van deze ijsvorming op video had gezet. We dachten dat we nog wel wat zouden tegen komen, zoals langs het hele pad, maar nee hoor, niets meer. Zal je altijd zien. Dan blijkt maar weer dat je de momenten moet grijpen, niet moet laten schieten. Alleen ben je je daar niet altijd van bewust, soms geniet je zo van alles om je heen dat je de rest vergeet.
Aan het eind van het pad kwamen we uit op de grens van Oud-Loosdrecht en Kortenhoef. Hier gingen we rechtdoor. De Kromme Rade op. Dit onverharde pad bracht ons door een prachtig berijpt landschap. Rechts van ons schaatsers op de Loosdrechtse Plassen, het zoevende geluid van het ijs af en toe duidelijk hoorbaar. Jong en oud, voor de lol en voor training, ze waren op het ijs. Een kindje van een jaar of vijf, samen met pa op de schaats, valt en heeft au. Pa blijft op enkele meters afstand staan. Mannetje hijst zijn broekje omhoog en constateert dat hij bloed heeft bij zijn knie. Pa komt langzaam dichterbij (vrij vertaald: “niet zeuren knul, ik wil schaatsen”?!) en helpt het ventje niet echt. Typisch een vader?! Verder erg leuk om te zien; al die kindjes en kinderen die voor het eerst op ECHT ijs schaatsen en volwassenen die zich niet helemaal stabiel voelen op dit bevroren water. Ook waren er mensen die met een kyte-zeil het ijs op gingen; op de schaats voortgetrokken door een zeil, dat moet toch een geweldig gevoel zijn?!
Het pad werd uiteindelijk verhard en bracht ons richting de bebouwde kom van ’s-Graveland. We steken een drukke weg en het Hilversums Kanaal over. Het kanaal heeft een redelijke laag ijs maar ziet er niet betrouwbaar uit. Er wordt dan ook niet op geschaatst. Er staat een flinke rij auto’s voor het stoplicht te wachten, het is behoorlijk druk met iedereen die wil schaatsen of dat al heeft gedaan. We steken tussen de auto’s door over en komen weer in een rustig gebied terecht. Nu lopen we over het Oppad, een smal wandelpad tussen een sloot en weilanden door. Normaal gesproken waarschijnlijk een drassig paadje, nu zo hard bevroren dat we daar geen last van hadden. Na een paar klaphekjes kwamen we weer in schaatsgebied terecht. Een modderig (maar nu dus bevroren) paadje bracht ons verder richting Kortenhoef en Wijdemeren. We werden een tijdje opgehouden door tientallen kluners die ons pad kruisten. Meerdere mensen hadden het moeilijk met deze oversteek en glibberden en gleden naar de andere kant van het graspad om daar het ijs weer op te gaan. Ook op het ijs hielden ze soms met moeite hun evenwicht. Heel apart om zoveel mensen op schaatsen een pad over te zien klunen; lang geleden dat we zoiets hebben mogen mee maken. Een man en vrouw kwamen vanaf de andere kant aan gelopen. De man had de kluners al snel gekruist maar de vrouw was nog druk bezig met het maken van foto’s. Hij zei het niet, maar hoopte het wel: dat de batterijen van haar fototoestel op zouden gaan; dan konden ze weer door lopen! De rij overstekende schaatsers vulde zich telkens aan, ze bleven maar komen. Wij keken rustig toe hoe ze het paadje over kluunden. Er waren veel uitglijders maar ze hielden zich allemaal net staande. Toen er een kleine ruimte tussen alle overstekende schaatsers kwam liepen we snel verder, net zoals het andere paar.
Uiteindelijk kwamen we op een redelijk drukke weg in Kortenhoef. Er waren enorm veel verkeersregelaars en politieagenten op de been, wegen waren vanaf één kant afgesloten en kluners werden veilig over gezet. Hier was zelfs de bushalte vervallen tot “einde vorst”! In deze gezellige drukte kwam er een rouwstoet aan, niet met zwarte maar met witte auto’s. Wel mooi om te zien. Een grote verkeersopstopping was uiteraard het gevolg maar daar hadden wij niet veel last van. Eigenlijk hadden we er voordeel van want hierdoor hadden we geen last van langs scheurende auto’s en konden we redelijk relaxed langs de drukke weg lopen.
We staken het Hilversums Kanaal weer over en toen wist ik opeens niet meer zeker hoe we verder moesten lopen. Waarschijnlijk koos ik de juiste route maar toch twijfelde ik een beetje. Gelukkig was ik er al snel achter dat alles bleek te kloppen, nog even doorlopen en we zouden weer bij de auto komen. Overal langs de slootkanten lagen schoenen en tassen, op het ijs stonden her en der stoelen. Oud-Loosdrecht naderde, we liepen weer langs de Loendersveense Plas waar druk werd geschaatst. Ook liepen er mensen met kinderwagens over het ijs en waren er ‘bootjes’ die over het ijs zeilden. Overal langs de weg stonden auto’s geparkeerd, het was behoorlijk druk. Iets verderop stond onze auto op een mooie parkeerplaats, wíj waren op tijd geweest, geen gezoek naar een parkeerplekje. Voor auto’s was de Oud-Loosdrechtsedijk vandaag éénrichtingsverkeer: er stonden verkeersregelaars/politiemannen die het verkeer één kant op sluisde. Complete chaos, zoveel auto’s met mensen die het ijs op wilden (of gewoon naar hun woning aan de plassen moesten). En niet alleen de politie was druk met de mensenmassa, ook de café’s en restaurants zaten niet stil; koek en zopie, een ‘eigen’ ijsbaan op de bevroren plassen, allemaal deden ze mee aan de ijspret.
We kwamen om 13.30 uur bij de auto waar we onze rugzakken in gooiden om daarna naar Abrona locatie Robberse Eiland te lopen. Prachtige appartementen aan het water, vandaag met hun eigen koek en zopie tafel op het ijs. De warmte van het restaurantje trok ons iets meer dus namen we plaats aan een tafeltje bij het raam. We bestelden wat te eten en te drinken en genoten van alle mensen op het ijs. Aan het tafeltje achter ons zaten twee vrouwen en een man. Ze hadden het er over dat verstandelijk gehandicapten niet kunnen schaatsen omdat ze daar het evenwicht niet voor hebben. Ik wist niet wat ik hoorde, wat een vooroordeel! Daarna vroegen ze zich af “of dat er nou ook eentje was”. Eerst dachten ze van niet maar besloten uiteindelijk toch dat het er eentje was. Hij stond wel op schaatsen maar daar was dan ook alles mee gezegd, schaatsen kunnen ‘ze’ toch niet. Verbazingwekkend dat mensen nog steeds zulke vooroordelen hebben. Mijn vooroordeel in dit geval is dat het domme mensen waren…
Om 14.15 uur verlieten we de warmte en liepen naar de auto. We kwamen een cliënte van Abrona tegen en maakten een praatje. Ze bewees gelijk dat de mensen van daarnet ongelijk hadden want deze dame kon wèl schaatsen. Ze ging nu lekker warm worden in haar kamer. Wij stapten in de auto en reden langs een lange rij auto’s die allemaal Oud-Loosdrecht in wilden. In Hilversum was het ons vanmorgen opgevallen dat er allemaal verkeersborden hingen met daarop ‘Achterhoek, 102 km, 70 minuten’. Er stond een plaatje van fietsers op en het leek op een soort route-bord van de ANWB. Op de terugweg zagen we precies dezelfde broden hangen, nu dus de andere kant op. We vonden het heel vreemd, wat was dit??? Tot onze grote verbazing kregen we de verklaring voor al deze vreemde borden van de radio. Er werd gebeld met een vrouwelijk persoon die blijkbaar de hele nacht was bezig geweest om de borden in Hilversum op te hangen. En Hilversum zou niet de enige plaats in Nederland zijn waar mensen die borden hadden opgehangen! En dat alles om de Achterhoek te promoten. We waren blij dat we een verklaring hadden. Om 14.45 uur waren we thuis. We waren blij dat we vandaag in dit mooie gebied hadden gelopen, het was weer een hele ervaring met al die schaatsers en al dat gekluun. Het was het vroege opstaan dubbel en dwars waard geweest want hoe vaak maak je deze ijspret tegenwoordig nog mee?
Donderdag 19 maart 2009 Met Marriëtte
Rondje Soest, ± 15 km
Zonnig met af en toe een wolkje, ± 9-12 °C
Een paar dagen geleden belde Marriëtte, een vriendin, op. Al tijden wil ze een keer mee lopen maar ik zag het niet zitten om dat op één van onze wandeletappes te doen. Stel dat het te ver zou zijn, wat dan? Het leek me een beter plan om met z’n tweetjes in de prachtige omgeving van Soest te gaan lopen, dan kon ik de route zo lang of zo kort maken als haalbaar was. Vandaag was het dan zover, we zouden een lekker stuk gaan lopen. Gisteravond had ik nog (met behulp van Google Earth, ideaal gewoon) een paar routes bedacht en gekeken naar wat de afstand ongeveer zou zijn. Ik koos een route van ongeveer 15 kilometer met de mogelijkheid om deze iets te verlengen. Ook kon ik de route verkorten indien nodig, ik kon natuurlijk nog niet inschatten hoeveel kilometer Marriëtte kon lopen. De bedachte route zou ons langs een stukje weiland (het laatste stukje Soesterveen) brengen en dan via bos langs duinen, heide en wederom duinen. Lekker afwisselend dus.
Toen Marriëtte kwam begon het zonnetje net te schijnen, een goed begin. Op het laatste moment besloot ik toch maar geen fleecejas aan te doen, veel te warm voor vandaag! Alleen een t-shirt en een dun truitje moest genoeg zijn. Zelfs Marriëtte had zich goed gekleed, ik was trots op haar! Om 10.45 uur liepen we de straat uit en liepen over een smal pad tussen huizen door. Al snel kwamen we aan de rand van Soest met links van ons paarden en rechts van ons een paar weilanden, het oude Soesterveen. Aan het eind van het pad staken we de Wieksloterweg over en volgden het ruiterpad richting de Lange Duinen. Om ons heen zongen de vogeltjes vrolijk, ze waren, net als wij, dankbaar voor het heerlijke voorjaarszonnetje. Bij de Lange Duinen genoten we even van het prachtige uitzicht over het stuifzandgebied. Nadat we het spoor tussen Amersfoort en Utrecht waren overgestoken liepen we door het bosgebied tussen landgoed de Paltz en de voormalige vliegbasis van Soesterberg. De kans om hier reetjes te zien is groot, helaas voor ons zagen we er vandaag geen. Misschien omdat we zoveel aan het kletsen waren… Een politieagent passeerde ons op zijn fiets, nog twee fietsers kwamen ons tegemoet, maar verder was het rustig op het weggetje. Op de tankbaan van de basis aangekomen kwam er ook een motoragent langs. Waarschijnlijk omdat de basis momenteel verlaten is en er iets meer wordt gecontroleerd.
Bij het heideveldje aan de Van Weerden Poelmanweg namen we om 12.00 uur een pauze van een half uur. Met een paar blokjes fenegriekkaas, wat cherrytrostomaatjes en radijsjes genoten we van het lekkere weer. In een berk vlakbij zagen we een ballon hangen met een kaart er aan. De ballon hing echt te hoog om te pakken. Jammer, we hadden graag een kaartje gestuurd aan degene die de ballon ergens had opgelaten… Marriëtte at nog een bolletje met ham en we gingen verder.
We staken de provinciale weg over en doken het heidegebied op militair terrein in. Over zandpaden liepen we in het zonnetje langs heidevelden en door eikenbossen. De eiken hier hebben prachtig gekronkelde takken, nu nog mooi te zien door het ontbreken van bladeren. Ondanks de lekker warme zon hebben we geen hagedisjes gezien, jammer maar helaas.
Een groep hardlopers kwam ons tegemoet. De één liep soepeler dan de ander maar toch heb ik er altijd bewondering voor. Ik moet er niet aan denken, rennen door dat mulle zand, maar goed, ieder zijn eigen eigenaardigheidjes… Eén van de hardlopers was trouwens een ex-collega van me, grappig waar je iemand soms opeens tegen komt! Meestal zie ik hem bij een supermarkt of zo. We verlieten het militaire terrein en gingen verder over een fietspad tussen het waterleidingterrein en het militaire terrein door. We zagen hier het (voor ons) eerste vlindertje van dit jaar vliegen. Een klein rood-bruinig vlindertje, met wat stipjes op de vleugels.
We liepen door de nieuwe tunnel onder het spoor door, liepen een stukje richting Amersfoort en doken het bos in naar de Korte Duinen. Aan de rand van de duinen zagen we een paar lieveheersbeestjes die van de zon genoten. We zochten een plekje op om pauze te houden. Op het picknickkleed (die Marriëtte in haar rugzak had mee gesjouwd) stalde ik de toastjes, kaasjes, salade, flesjes wijn, bekertjes, bordjes en bestek uit. Tijd om het voorjaar te vieren! Het zonnetje was zeer aangenaam, de kaasjes en het wijntje erg lekker. Ik legde haar uit waarom we boterhamzakjes ‘duizend-dingen-zakjes’ noemen (omdat je er zoveel meer in kan stoppen dan boterhammen). Een grote hommel kwam langs gevlogen en hield een korte pitstop bij ons. Een schoolklas had blijkbaar één of andere les in de duinen. We konden ons er niet erg aan storen maar zonder de schoolkinderen was het zeker rustiger geweest. Na veel kletsen en genieten pakten we anderhalf uur later onze spullen weer bij elkaar.
Omdat de schoen van Marriëtte niet meer betrouwbaar was (de voorkant van de zool zat los) koos ik niet voor de iets langere route maar liepen we vrijwel rechtstreeks door naar huis. Ze had ook wat last van haar heup maar ik hoorde haar wederom niet klagen! Door het bos liepen we naar de Lange Duinen. Het zicht op de zandvlakte was erg mooi. We liepen een klein stukje door het zachte zand en bereikten de bosrand weer. Hier gingen we verder over een fietspad dat ons naar de bebouwde kom van Soest bracht. We moesten nog een klein stukje langs huizen en kwamen rond 15.45 uur terug bij ons beginpunt van vandaag. Ook al had Marriëtte moeie benen na deze 15 kilometer, ik ben trots op haar. Het is meer dan de gemiddelde wandeling van de gemiddelde mens, en dat heeft ze toch maar gedaan. Ze heeft ervaren hoe Remco en ik normaal gesproken wandelen en pauze nemen. En volgens mij vond ze het leuk! Ik wel in ieder geval, weer eens wat anders dan thuis op de bank of in een kroeg bijkletsen.
Het was een zeer geschikte lentedag om te lopen en we lekker kunnen bij kletsen. Het Bourgondische leven beviel ons beide zeer goed! Ik hoop maar dat Marriëtte niet al te veel spierpijn heeft morgen…
Zondag 26 juli 2009 Beestjes, beestjes en nog eens beestjes…
Rondje Soest, 22 km
Na een paar gezellige en late avondjes hadden we besloten om geen etappe van een LAW te lopen, maar gewoon een flinke ronde rond Soest te maken. Lekker vanaf de voordeur aan de wandel, dus geen reistijd met auto en OV. Dan hoefden we er ook niet zo ontzettend vroeg uit en waren we ’s middags op tijd om nog even een lekker middagtukje te kunnen doen. We konden net zo lang lopen als we zelf wilden omdat we de route naar eigen inzicht konden aanpassen. Om 7.45 uur deden we de deur achter ons dicht en liepen naar het fietspad dat ons naar de rand van Soest zou brengen. Langs dit fietspad, de Veenzoom, zagen we een tienvlekkenlieveheersbeestje, een licht oranje lieveheersbeestje met witte stippen (10 natuurlijk). Na een kwartiertje kwamen we bij de Wieksloterweg en liepen daar door het bos, over het fietspad, richting de Biltseweg. Bij de Biltseweg aangekomen zagen we een bruin zandoogje (vlinder) in het gras langs de weg zitten. We staken de weg over, het was nog vroeg dus weinig verkeer. Vanaf hier liepen we het bos in om bij het natuurgebied De Stulp te komen. Er stond een bouwhek verder op het pad dus namen we een ander pad, waar we het geluid van een havik hoorden. De vogel was luid aan het roepen en vloog even later ook uit een boom weg. Naast deze prachtige roofvogels zaten er ook veel winterkoninkjes en andere vogels. We raakten verder weg van de Stulp en besloten daar dan maar een volgende keer te gaan lopen. Over het erf van een boerderij kwamen we op een breder pad om even later bij het tankstation en het Spiehuis, iets verderop dan waar we eerder de weg waren overgestoken, weer aan te komen bij de provinciale weg. We staken de nog steeds rustige weg over en liepen langs het Spiehuis (gesloten op dinsdag en woensdag, op zaterdag en zondag geen lunch) over het half verharde pad langs de Charlottehoeve (Biologische boerderij, open: di-do-za 10.00 - 16.00 uur, vr 10.00 – 18.00 uur). De plassen die op het pad lagen herinnerde ons er aan dat het de laatste dagen hard had geregend. We sla-lomden tussen de modderige plassen door en kwamen weer uit in het bos van Pijnenburg. Met wederom modderige paden, mede door ruiters die niet het naastgelegen ruiterpad hadden gebruikt en fietsers die diepe sporen hadden gemaakt. We zochten het droogste pad en kwamen bij de Lange Duinen uit. Hier zagen we een paaltje bij een brandput waar een grote plas water bij stond. Dat kon niet goed zijn… Toen we de zaak eens nader bekeken zagen we dat er inderdaad water omhoog kwam en er dus ergens een lek moest zijn. Foto’s gemaakt om een melding te kunnen maken bij de gemeente (en dit direct de volgende ochtend gedaan). Op zich was het nog rustig in het bos en in de duinen, maar een klein groepje mannen (met 1 vrouw) was bezig met een stevige training. Van de trainer moesten ze ‘treintje’ gaan doen, waarop één van de mannen ons vroeg of we mee ‘treintje’ wilden doen. We bedankten beleefd en kwamen ze aan het eind van het fietspad weer tegen. Ze kwamen net terug gelopen, waarop iemand (waarschijnlijk dezelfde man als eerst) zei dat het station dicht bleek te zijn, zo jammer…
We liepen verder achter het terrein De Paltz langs. Voor insecten was het blijkbaar nog een beetje vroeg, maar we zagen wel 2 reetjes. Een stukje verderop, vlak bij de vliegbasis, zagen we (volgens mij) 3 orchideeën staan. We moeten nog uitzoeken wat het precies is geweest. In de berm langs het voormalig vliegveld zagen we veel bruine zandoogjes fladderen, een vrolijk gezicht. Tussen de vele zandoogjes zagen we een afwijkend vlindertje: een groot dikkopje. Iets verderop, op een distel, zagen we twee wantsen en één kevertje. We weten dat eentje een groene stinkwants was, maar de andere twee moeten we nog uitzoeken. Daaropvolgend zagen we (waarschijnlijk) de rups van een distelvlinder (heel toepasselijk op een distel) en een sprinkhaan. In de berm bloeiden ook een paar zandblauwtjes, prachtig zacht-paars gekleurde bloemetjes. Weer vlogen er bruine zandoogjes maar op de stengel van St Jakobskruiskruid zagen we ook een rups van de Sint-Jakobsvlinder zitten.
We namen een korte pauze op een picknickbank op het kleine stukje heide bij restaurant Het Soester Hoogt. Hier konden we een broodje eten en weer wat op temperatuur komen. Toen we weer verder gingen zagen we een prachtige libel, goudgekleurd. Onderzoek wijst uit dat het om een heidelibel moet gaan, maar we durven nog niet te kiezen uit de steenrode of de bruine heidelibel (grappig die namen, als het een goudkleurige libel betreft). Hierna staken we de provinciale weg over en kwamen uit bij natuurgebied de Stompert. Al snel zagen we een boomblauwtje bij de heide zitten. De heide zag bruin. Vreemd, zou je zeggen, heide hoort rond deze tijd paars te zijn. Dat klopt, ware het niet dat dit het jaar van het heidehaantje is. Leuk voor het heidehaantje, jammer voor de heide. Maar daarnaast ook erg leuk omdat het Hiërogliefenlieveheersbeestje (Coccinella hieroglyphica) van de larven van deze heidehaantjes leeft. Het Hiërogliefenlieveheersbeestje was hier al eerder gesignaleerd, en we hadden wel de hoop om hem ook te spotten, maar de kans was redelijk klein. Alleen maar omdat ik foto’s wilde maken van verschillende gallen op een (slecht uitziend) eikenboompje zag ik de speciale lieveheersbeestjes zitten. En ook alleen maar door de berichten op onze IVN-site wist ik dat we met dit speciale lieveheersbeestje van doen hadden. Een juichend huppelsprongetje kon dan ook niet uit blijven.
Verder zagen we daar nog een Psyche casta, de kokertjes van een zakmotje, en een klein galletje, een Eikenstuitergalwesp (Cynips longiventris) en een Viervleklieveheersbeestje (Exochomus quadripustulatus). Genoeg te zien dus! We liepen verder over de heide (hoorden soms een hagedis weg rennen) en kwamen uit bij een breed zandpad. Via dit zandpad kwamen we bij een volgend heideveldje waar we weer een smal voetspoor door de heide volgden. Hier zagen we de nimf van een Trolius Luridus, een wants. De nimf ziet er veel mooier uit dan de wants zelf. We zagen nog meer bruine bontoogjes en ook meerdere paddestoelen, voornamelijk russula’s maar ook een boleet.
We kwamen uit bij het fietspad achter het waterleidingterrein langs en liepen weer terug richting Soestduinen. In een berkenboompje langs het fietspad hing een prachtig nestje. Het was of het nestje van een winterkoning of van een staartmees. Misschien komen we daar ook nog eens uit.
Via een nieuwe tunnel liepen we onder het spoor door en doken even later het bos in richting de Korte Duinen. Op het brede en modderige zandpad zat een schorpioenvlieg. Niet veel later bereikten we de korte duinen. Ik was verbaasd dat we er al waren, maar kon het ook niet erg vinden. Over het zachte zand liepen we de duinen door en vonden een mooi schaduwrijk plekje onder een eik, perfect voor een pauze. Wat was het heerlijk: een geweldig uitzicht over het duingebied, een heerlijke temperatuur met een lekker briesje, geen mens te zien, wat een genot!
Na een uurtje genieten pakten we onze spullen weer bij elkaar en gingen verder, op naar huis. Eerst liepen we over het terrein van voormalig ziekenhuis Zonnegloren. Helaas redelijk verpest doordat er ‘nieuwe natuur’ was gemaakt. Maar goed, de rest van het gebied is prachtig! We vonden een dode nachtvlinder (moet ook nog uitgezocht worden welke soort) en kwamen uiteindelijk uit bij de kiosk bij de Lange Duinen. We bestelden hier een patatje met en aten deze in de schaduw van een parasol lekker op. We hadden nu nog een klein stukje te overbruggen voordat we weer thuis zouden komen. We bereikten de bebouwde kom en zagen op een vlinderstruik nog 2 distelvlinders zitten. Tussen de huizen door zochten we de weg naar ons eigen huis, waar we iets over tweeën aan kwamen.
We hadden een heerlijke, relaxte wandeling achter de rug, met meer dan 30 waarnemingen. Waarnemingen van van alles en nog wat; vlinders, vogels, planten, kevers en wat nog meer. Zeer afwisselend, zowel wat gebieden betreft als de verschillende waarnemingen. Een wandeling met veel zon maar gelukkig ook veel bomen. Een wandeling in vertrouwd gebied, maar net zo verrassend als onbekende streken.
Zaterdag 21 november 2009 Lopen of beestjes zoeken?
Rondwandeling Sint Anthonis heide (NB), ± 15 km
Zonnig, ± 13°C
Gisteren wilden we een wandeling van zo’n 25 km maken in en rond Sint Anthonis (NB). We hadden de route gevonden via internet en het leek een leuke wandeling door een mooi gebied. Omdat we ’s avonds iemand te eten kregen moesten we weer op tijd thuis zijn, we vertrokken dus vroeg.
Dat wil zeggen dat we om 6.25 uur weg reden om rond 7.40 uur de auto in Sint Anthonis te parkeren. Het zou een dag met opklaringen worden en in de loop van de middag regen. Maar, terwijl we op het nieuws hoorden dat het droog was, reden wij door de regen… We hadden de regencapes thuis gelaten dus regen was absoluut niet de bedoeling! Gelukkig werd het vlak voordat we onze bestemming bereikten droog, zelfs de wolken verdwenen.
Het was al licht genoeg om te lopen maar het dorpje zelf was nog redelijk in rust. Soms zag je een teken van leven, maar verder was het nog donker in de huizen. Langs de rand van het dorp liepen we richting het bos. In het bos stonden overal paaltjes met gedichten. Gedichten gemaakt door verstandelijk gehandicapten. Bij elk gedicht stond een foto van de dichter. Mooie, logische gedichten, zoals alleen mensen met een verstandelijke beperking kunnen. Erg leuk!
Verderop liepen we over een zanderig pad met links van ons bos en rechts van ons stuifzand. Een groepje kuifmezen was in de bomen op zoek naar voedsel. In een eik ontdekten we de ‘nesten’ van de eikenprocessierups. Het ziet er zo vies uit: veel spindraden tot een groot nest gemaakt waar vieze rupsen met grote haren in zitten. Of de overblijfselen daarvan. En veel uitwerpselen. Brrrr, bah, bah, bah! Ook stond er een jonge spar waarop een grote knobbel van hars zat: het ‘huis’ van de Harsbuilmot. Later kwamen we op de heide. Het was een mooi en groot heidegebied en het zonnetje scheen, heerlijk! We konden ons niet bedwingen en zochten de heideplanten langs het pad af op rupsen, vlindertjes en eventueel ander gespuis.
We zagen een paar vedermotten (Emmelina monodactyla), de restanten van de dennenspinselbladwesp (alias gewone spinselbladwesp, Acantholyda hieroglyphica) en een kleine wintervlinder (Operophtera brumata) die ten prooi was gevallen aan een spin. In een pol met heide vond Remco 2 rupsen, eentje van de granietuil (Lycophotia porphyrea) en een voor ons tot nog toe onbekende soort, al is de kans groot dat het een Geelvleugeluil (Thalpophila matura) is. Intussen sprong er een bruine kikker uit de heidepol. Genoeg te zien dus! Aan een ander heidestruikje zag ik een Grote wintervlinder (Erannis defoliaria) hangen. Ik ging op mijn hurken zitten om een foto te maken, de lens zo dichtbij als mogelijk. Opeens bewoog de vlinder heel snel; hij was gegrepen door een spin! Dag mooie Grote wintervlinder… Daarna zagen we nog een Kleine wintervlinder (Operophtera brumata) en een groene sluipwesplarve.
Het zonnetje scheen intussen en de temperatuur was zeer aangenaam, zeker voor eind november. We hadden allebei 2 dunne wandeltruitjes aan maar zelfs tijdens het zoeken (en dus stil staan) hadden we het niet koud. Tussen het mos en gras stond een rupsendoder, een klein oranje paddestoeltje dat parasiteert op de rupsen/poppen van vlinders. Op het uitgestrekte heideveld zagen we een grote vogel. Tenminste, hoe groot is groot? De vogel hupte snel over de heide, we hadden geen idee wat het kon zijn. De afstand tussen ons en de vogel was ook vrij groot, wat het al helemaal moeilijk maakte. Gelukkig konden we via het forum op Waarneming.nl aan de juiste naam komen; een Grote lijster. Niet bijzonder of zo, maar toch leuk om een naampje bij het beestje te hebben. Remco heeft er een filmpje van gemaakt (van veraf genomen, zonder statief, geen topkwaliteit dus, maar wel mooi om de vogel te zien bewegen): http://www.youtube.com/watch?v=P66BYdTN-XI
We kwamen langs een grote (afgegraven) waterpoel. Hier kunnen de schapen die de heide begrazen (en misschien lopen er ook nog wel grotere beesten) een lekker slokje water halen. Afgezien van de rupsjes en vlinders was het rustig op de heide. Een enkele jogger kwam langs, maar daar bleef het ook bij. Heerlijk, zo’n heel heideveld ‘voor jezelf’. Intussen hadden we al wel een aardig tijdje naar beestjes gezocht en waren we wat lopen betreft geen steek opgeschoten… Als we de hele dag de tijd hadden gehad was dat geen probleem geweest, maar we moesten echt uiterlijk om 16.00 uur weer thuis zijn, dat hield in dat we om 14.30 uur uiterlijk bij de auto moesten zijn. De kans dat we dat gingen halen was redelijk klein, we hadden namelijk nog aardig wat kilometers voor de boeg. We besloten nog even door te zoeken en dan een lekker vroege pauze te nemen. Daarna zouden we 10 km bos overslaan waardoor de route dus met 2 uur werd ingekort. We kwamen bij het punt dat we de verkorte route konden nemen maar liepen nog even een stukje van de lange route want iets verderop zagen we een geschikte pauzeplek. Tussen het punt waar we stonden en het punt waar we pauze wilden houden stonden meerdere eiken. Altijd leuk om te kijken wat er op de stam te vinden is! En reken maar dat we van alles zagen!!! Neem bijvoorbeeld de twee kleine, aan elkaar geplakte herfstblaadjes waar duidelijk een klein rupsachtig ietsje in zat verstopt. Ook zagen we 2 verschillende kokermotjes in hun kokertjes, zaten ‘vleugelloze’ vrouwtjes en gevleugelde mannetjes van de Kleine wintervlinder en de Najaarsspanner op de boomschors, net zoals een microvlindertje: waarschijnlijk een vrouwtje Herfstkortvleugelmot (Diurnea lipsiella) Het mannetje daarvan zijn we eerder al eens tegen gekomen, maar deze ziet er totaal anders uit. Zowel qua kleur, tekening én vleugelvorm zijn ze niet met elkaar te vergelijken. Ook hier bood het forum weer hulp. Van deze soort hebben de vrouwtjes blijkbaar ook zulke kleine vleugeltjes dat ze niet kunnen vliegen. We vonden de vleugeltjes niet echt heel klein, maar door de puntige vorm er van kan je je wel voorstellen dat het lastig vliegen is.
Toen we het 2e deel van de eikenstammen hadden onderzocht legden we ons picknickkleed neer op een grasstrook aan de rand van de heide. Op het kleine heideveldje achter ons (verder lag er achter ons bos) kwamen steeds meer schapen tevoorschijn. Ze waren best nieuwsgierig maar bleven op veilige afstand en liepen ook gelijk weg toe we in beweging kwamen. We genoten van het zonnetje, de temperatuur, het uitzicht, we genoten van alles. Van alle beestjes die we hadden gezien, van de relaxte wandel/zoektocht en ook alvast van alles wat nog zou komen.
Na deze pauze liepen we langzaam terug naar de aftakking van de verkorte route. Langzaam omdat we de eerste helft van de boomstammen ook wilden bekijken. We zagen een Grote wintervlinder, kokermotten, eikenprocessierupsen/nesten (nogmaals bah, bah, bah), Kleine wintervlinders, een Kromzitter (Asteroscopus sphinx) en een paar dode Najaarsspanners (het zijn allemaal vlindersoorten trouwens!)
We lieten de heide achter ons en kwamen door een smalle strook bos opeens bij akkers en weilanden terecht. Blijkbaar hadden we de heide plotseling verlaten voor boerenland, heel apart. In het zonnetje liepen we verder, richting het dorpje Oploo. Ergens raakten we iets van de route af maar vonden hem in het dorpje gelukkig weer terug. Vanaf hier was het nog een paar kilometer lopen naar de auto in Sint Anthonis, waar we om 12.45 uur aan kwamen. Op het moment dat we weg reden was de zon plotseling verdwenen achter een wolkendek, we hadden dus echt mazzel gehad met die mooie ochtend!
Zaterdag 12 december 2009 De Kampina
Spoordonk, route ‘De Kattelaarsput’, 24 km
Voornamelijk bewolkt, droog, koud windje, 2-5 °C
Vanmorgen reden we iets voor 7.00 uur weg richting Spoordonk (in de buurt van Tilburg). Eindelijk weer een weekend waarin we een wandeling konden gaan maken! Deze keer door het vennengebied De Kampina. Een rondwandeling, dus geen openbaar vervoer om van het beginpunt naar het eindpunt te komen.
Gisteravond waren we mee gegaan met een uilen-excursie. Hartstikke leuk (en spannend) maar het was wel laat geworden. We waren rond 23.30 uur pas thuis en daarna duurde het natuurlijk nog even voordat we slaperig genoeg waren om naar bed te gaan. Een kort nachtje dus…
Om 8.10 uur parkeerden we de auto bij de Bernadettekerk in Spoordonk. Het was net licht en nog rustig op straat. We liepen naar watermolen “Wijers oude jenever” om daarna de oever van het riviertje de Beerze te volgen. Het riviertje was vroeger recht getrokken, maar tegenwoordig kronkelt het weer vrolijk door het landschap. Er is een vistrap gemaakt en langs de Beerze zijn overstroomgebieden gemaakt. Een prachtig en nat natuurgebied is zich aan het ontwikkelen. Om ons heen veel natte gebieden en plassen, maar ook op de paden was het soms behoorlijk drassig. Grote, diepe plassen en veel modder. Bij een ven zaten een aantal aalscholvers in een kale boom, smienten, wilde eenden, ganzen en zwanen dreven op het water. Samen produceerden ze een aardig kabaal!
We kwamen uit op een verharde weg en liepen langs een geitenboerderij (met q-koorts?). Op de eikenbomen langs de weg zaten meerdere mannelijke Kleine wintervlindertjes. De verharde weg ging over in een onverhard pad en bracht ons naar een gebied met een grote plas en weide waar runderen rond lopen. We moesten goed opletten dat we niet in één van de vele vlaaien zouden stappen.
Een graspad door drassig bos leidde ons verder naar een vennengebied. Een stel koeien stond sloom naar ons te staren toen we voorbij liepen. Het pad kwam uit op een grote vlakte met grassen, heide en vennen: de Kampina. Een haas huppelde door het hoge gras, zijn oren er soms net boven uit stekend. We doorkruisten de natte vlakte en ontdekten de vervellingshuidjes van de Gewone spinselbladwesp (Acantholyda hieroglyphica) en de gallen van de Harsbuilvlinder (Retinia resinella).
Bij een ven was de oever vernieuwd. Een brede strook was afgeplagd en de meeste boompjes waren gekapt. Het zag er kaal uit maar het wordt vast heel mooi met een paar jaar tijd. We liepen verder langs de oever van het ven en kwamen uit bij een bosstrook. Bij een volgend ven zagen we vanachter een vogelkijkscherm een Grote zilverreiger staan. Andere vogels zagen we niet op het water… Wel zag ik vlak bij het scherm een Heidelieveheersbeestje zitten, veilig verstopt tussen de bast van een eik.
Een stuk verderop kwamen we bij het ‘Kogelvangersven’. Het was 11.45 uur, we hadden zo’n, 3½ uur gelopen en waren wel aan een pauze toe. Aan de oever van het ven gooiden we onze picknickkleden neer en legden onze vermoeide benen ten ruste. Het was frisjes, zeker wanneer we niet in beweging waren, maar toen de wind even ging liggen en het zonnetje door kwam werd het wat behaaglijker. Op het water en in het riet zagen en hoorden we geen vogels, het was stilletjes. Later kwamen er 8 zwanen over gevlogen, een mooi gezicht. Ook al was er verder weinig aan vogels te zien, we hadden een prachtig uitzicht. De rietpollen werden prachtig verlicht door de zon, ze hadden een rode gloed. Ook de schittering op het water was erg mooi.
Na een half uurtje pakten we onze spullen weer bij elkaar en gingen verder met het laatste deel van de wandeling. We zagen donkere wolken in de lucht en hoopten dat we het droog zouden houden. Meer vennen en drassige paden lagen op onze weg maar gelukkig bleef de regen uit. We verlieten het vennengebied en liepen weer richting Spoordonk. In een boom zag Remco een groot gezwel aan een tak zitten. Toen we het beter bekeken zagen we dat een specht er een nest in had gemaakt. Ook aan de achterkant zat een in/uitvlieggat. Leuk was dat op het moment dat we het nest zagen een Grote bonte specht zijn roep liet horen, alsof hij wilde laten weten dat we in zijn territorium waren (en een gaatje in ons hoofd zou maken als we te lastig werden?!).
De route bracht ons weer terug bij de Beerze en langs de oever volgden we het snel stromende water. We passeerden nog een aantal natte gebieden en genoten van de donkere wolken waar prachtige zonnestralen onder vandaan kwamen die het landschap beschenen. Het laatste stuk naar Spoordonk liepen we dezelfde route als vanmorgen op de heenweg. We volgden het pad langs de kronkelende Beerze en kwamen weer langs de vistrap. De Bernadettekerk van Spoordonk was in zicht. Daar waren we best blij mee, want we waren aardig moe. We merkten dat het weer even geleden was dat we een goede afstand hadden gelopen. Ook al waren we niet ‘total loss’, we voelden onze benen en voeten wel een beetje protesteren.
Om 14.40 uur kwamen we terug bij de auto, na een heerlijke wandeling, droog en soms zelfs zonnig. Door een prachtig gebied. Het was weer heerlijk! Op de terugweg hadden we nog een beetje file maar gelukkig duurde dat niet al te lang.
Toen we thuis kwamen hadden we nog even de tijd om bij te komen en ons iets op te frissen voor we de deur weer uit moesten, we waren namelijk uitgenodigd om bij een vriendin te komen eten. Heerlijk om na een wandeling niet zelf voor het eten te hoeven zorgen!
Al met al was het een vermoeiende en koude dag, maar vooral ook erg mooi! De natuurgebieden in Noord-Brabant zijn zeker de moeite waard om lekker te struinen. Niet alleen de omgeving is prachtig maar ook planten en beesten zijn interessant.
Een deel van deze wandeling hadden we al eens gelopen met het Pelgrimspad, maar deze route kan je nog wel vaker lopen zonder dat het gaat vervelen. We hebben het nu 2 keer in de winter gelopen, de volgende keer pakken we een ander jaargetijde. Kijken hoe het dan is. De klapekster zullen we dan misschien niet zien (het is voornamelijk een wintergast) maar de insecten en planten zullen bijvoorbeeld wel beter vertegenwoordigd zijn. Gebieden die het jaar rond iets te bieden hebben, heerlijk!
Zondag 20 december 2009 Winters Soest
Rondje Soest, ± 15 km
Bewolkt met sneeuw en wind, -3 °C (gevoelstemperatuur -8 °C)
Sinds donderdag lag er een mooi pak sneeuw in het grootste deel van het land. Prachtig natuurlijk, maar zouden we daardoor dit weekend wel kunnen lopen? We hadden een paar korte wandelingen achter de hand, door verschillende soorten gebieden. Bos, polder, rivieren, wat zouden we doen? Giethoorn is prachtig om te lopen als het winter is en er geschaatst kan worden, maar dat hadden we een jaar geleden al gedaan, net zoals Loosdrecht.
Het kwam er uiteindelijk op neer dat we zaterdagochtend wakker werden en het veel te koud vonden! Het was -11 °C en het waaide aardig, dus de gevoelstemperatuur was nog een stuk kouder. We bleven lekker behaaglijk thuis!
Zondagochtend. Als de wekker gaat is het nog donker en koud. Onder de dekens heerlijk warm. Nog lekker even blijven liggen… Een tijdje later er toch maar uit om te kijken hoe de wereld er uit ziet. Het was nog witter dan gisteravond! Er was een paar centimeter bijgekomen, de sporen van de dagen ervoor waren uitgewist. En het sneeuwde nog steeds. Geweldig mooi!
Maar… Het waaide behoorlijk. De ANWB waarschuwde voor gladheid en ‘sneeuwjachten’. Ze adviseerden zelfs om niet de weg op te gaan als het niet echt hoefde. Geen weer dus om lekker in de polder te gaan lopen met deze koude wind, en niet echt verstandig om met de auto ergens naar toe te gaan. Gelukkig wonen we redelijk aan de rand van Soest en zijn we met een kwartiertje lopen bij het bos. En dat kan ook nog eens over een leuk fiets/voetpad tussen de huizen door. Geen last van auto’s, heerlijk. Dat zouden we dus gaan doen; gewoon een rondje Soest.
Halverwege de ochtend vertrokken we. De sneeuw stoof door de lucht, vooral op de wat meer open plekken waar de wind vrij spel had. We liepen naar de rand van Soest en gingen via de Wieksloterweg naar de Lange Duinen. De stuifzandvlakte was veranderd in een grote, witte vlakte, meer een ‘stuifsneeuwvlakte’ dus. De wind joeg grote flarden stuifsneeuw voor zich uit. Een onwerkelijk gezicht en gevoel, het leek de Noordpool wel! Terwijl de sneeuw om onze oren vloog en de ijzig koude, snerpende wind ons teisterde, maakten we de oversteek door de duinen. Soms stapten we opeens in een diepe kuil die gevuld was met sneeuw. Je ziet ze niet maar ze zijn er wel… Geen verzwikte enkels of andere blessures gelukkig, alleen soms een spier in de rug die wat protesteerde.
Er waren (10.00 uur) al een aantal mensen die met sleetjes van de stuifduinen afgingen. Bij de rand van het bos aangekomen viel de harde wind een beetje weg en kregen we het iets behaaglijker. Via Soestduinen liepen we richting Soesterberg, het eerste stukje langs het spoor. Als er een trein voorbij kwam liet deze een prachtige, kolkende wolk met sneeuw achter. We liepen tussen landgoed De Paltz en vliegbasis Soesterberg door om uit te komen bij het ‘Soester Hoogt’. De wind en sneeuw hadden onze wangen en bovenbenen koud gemaakt en we waren moe door het moeizame lopen over gladde stukken en door het redelijk hoge pak sneeuw. We hoopten dat restaurant Het Soester Hoogt open was zodat we warm en behaaglijk wat konden rusten, eten en drinken. Het was iets voor half twaalf dus dat moest kunnen!
We liepen de ondergesneeuwde trap op en ja hoor, de tent was open. We gingen aan een tafeltje bij de open haard zitten terwijl er buiten een ware sneeuwstorm op stak. We waren blij dat we binnen zaten en genoten van een warme chocomel met slagroom. Daarna nog een soep/tosti, hmmm.
Vanaf hier liepen we terug naar Soest. Het hield op met sneeuwen en ook de wind was weg gevallen. We kwamen weer bij de rand van de Lange Duinen waar het een drukte van belang was. Kinderen en volwassenen genoten van de sneeuw en gingen op sleetjes en snowboards van de duinen naar benee. We bleven even staan om naar alle activiteiten te kijken. Er was zelfs een tractor die door de duinen reed, met 4 sleetjes op rij er achter aan! Eén en al sneeuwpret, geen dun laagje maar een dik pak witte, krakende sneeuw.
Rond 13.30 uur kwamen we weer thuis. Het begon weer te sneeuwen, en behoorlijk ook. Al snel waren onze voetsporen weer verdwenen en lag ook de straat onder een dikke, witte laag. Toen ik m’n moeder belde en zei dat ik me niet kon herinneren dat er zo’n dik pak sneeuw was gevallen vertelde ze dat ik 2½ jaar oud was toen er voor het laatst zoveel sneeuw had gelegen. Dat is 31 jaar geleden!!!
Al met al was het dus weer genieten vandaag. En nog wel even een sneeuwpop gemaakt natuurlijk!
Vrijdag 01-01-2010 Gelukkig Nieuwjaar!
Ecoductroute Bussum, ± 18 km
Deels bewolkt, droog, soms zon, soms koude wind, -2 – 0˚C
Nieuw jaar, nieuwe kansen! Nieuw jaar, nieuwe wandelingen!
Op oudejaarsavond waren we lekker saampjes thuis. We wisten van te voren nog niet of we 0.00 uur zouden halen of dat we dan al in bed zouden liggen, we wilden op 1 januari namelijk lekker gaan lopen. Uiteindelijk gingen we rond 0.15 uur even de straat op om de buren “gelukkig Nieuwjaar” te wensen en naar het vuurwerk te kijken. Rond 1.15 uur gingen we naar bed terwijl buiten nog druk werd geknald. Het duurde echter niet heel lang voordat we in slaap vielen, gelukkig maar!
Vanmorgen reden we om 8.40 uur de straat uit. Op de weg was het nog redelijk stilletjes. De volle maan stond laag aan de hemel en zag er daardoor prachtig groot uit. Een mooi begin van het nieuwe jaar.
Om 9.00 uur hadden we de auto geparkeerd bij station Bussum-Zuid en gingen we op pad.
Zo goed berijdbaar als de doorgaande wegen waren, kwamen we er al snel achter dat de wandel- en fietspaden slecht beloopbaar waren. De sneeuw die de afgelopen tijd was gevallen, was weer deels ontdooid en daarna weer opgevroren. Eén grote ijsbaan dus!
We glibberden over een fietspad de Franse Kampheide op en zochten snel onze weg langs de rand van het pad. Hier hadden we iets meer grip, wat de kans op uitglijden met zo’n 80% verkleinde.
In het bos waren de paden onder de bomen redelijk sneeuw- en ijsvrij, maar als de begroeiing iets minder dicht werd was het weer opletten geblazen. Een paar witte koeien (begrazers van het natuurgebied) liepen ‘te scharrelen’ door het bos. In een hulststruik zag Remco opgekrulde bladeren zitten. Hij ging er eens beter naar kijken en zag dat er een soort van kleine wantsjes in zaten. Misschien komen we er achter wat het waren, maar het zal wel even tijd kosten.
Voorzichtig liepen we over een pad naar beneden en kwamen bij een gebiedje met plassen en riet. De route ging over een pad van houten vlonders. Hartstikke leuk, maar niet als de planken spekglad blijken te zijn! Een laagje ijs bedekte de planken, we hadden weinig tot geen grip met onze schoenen. Naast het vlonderpad was voornamelijk water met een laag ijs. Als één van ons zou uitglijden was de kans groot dat ie zo van de planken zou afglijden. En zou het ijs dan dik genoeg zijn, of zou je er door heen zakken??? Verderop ging het pad volledig tussen het water door. Het water was niet diep, maar er lag naast het pad ook geen ijs. Als je zou uitglijden was de kans dat je in het water zou komen nu helemaal groot… Voorzichtig liepen we, balancerend, verder over de gladde planken. Allebei gleden we af en toe een beetje uit, maar het ging goed. We moesten ons echt concentreren op het voorzichtige lopen en waren dan ook blij toen we eindelijk aan het eind van het vlonderpad kwamen.
Hier moesten we over een spekgladde zandweg omhoog lopen. Via de zijkant probeerden we weer zoveel mogelijk grip te krijgen. We kwamen aan de rand van de bewoonde wereld en maakten gebruik van het ijsvrije fietspad om richting de Crailoosche heide te lopen. Ook hier waren de paden veelal als een ijsbaan en zochten we de ‘bermen’ weer op.
De route kwam langs een restaurant van ‘La Place’, waarvan ik hoopte dat ie open zou zijn. Het was echter 1 januari, dus we achtten de kans klein. Tot onze grote verbazing was het restaurant open en konden we een warme pauze houden. We bestelden een warm drankje (Remco cappuccino en ik warme chocomel met slagroom) en een saucijzenbroodje (de grootste die we ooit hebben gehad!) erbij. Even lekker bijkomen van ruim 1,5 uur lopen door de kou. Beter binnen dan buiten pauze houden.
Na deze warme pauze gingen we verder met onze tocht over gladde paden door het bos en over de heide. Het was redelijk druk met mensen die een ommetje over de heide maakten, maar de heide was zo groot dat we maar weinig mensen op onze route tegen kwamen. Op de rand van bos en heide hoorden we een raar geluid. We stopten met lopen om te zien wat het was geweest. Een mountainbiker kwam langs op het moment dat ik een ree zag staan. Het dier bleef rustig staan om ons te bekijken, het schrok niet op van de mountainbiker of van ons. Toevallig had mijn moeder gisteravond al verteld dat de reetjes hier erg ‘tam’ zijn, ze laten zich makkelijk bekijken, zelfs overdag. Dat klopte dus wel! We stonden op een paar meter afstand en zagen zelfs nog 2 andere reetjes staan. Twee van de drie gingen uiteindelijk ‘het gevecht’ met elkaar aan (zie voor YouTube filmpje http://www.youtube.com/watch?v=uiAU8ku0pU0). Een paar meter verderop zagen we nog een paar reetjes die zich ook weer uitstekend lieten bekijken en bewonderen. Echt verbazingwekkend hoe rustig de dieren zich gedragen terwijl er zo veel mensen over de heide lopen! Over een smal paadje liepen we door de heide verder. De zendmast van Hilversum stak duidelijk af tegen de vlakte. We passeerden ‘La Place’ weer, liepen weer een heideveld op en glibberden verder. We verlieten de heide en staken via de ‘Natuurbrug’ over. De Natuurbrug bij Crailo is de langste natuurverbinding in Nederland: het overbrugt een sportpark, een bedrijventerrein, een provinciale weg en een spoorlijn. Hartstikke mooi, maar wederom erg glad. Normaal gesproken laten we de bermen links liggen (of rechts), maar nu maakten we er gedurende het grootste deel van de route dankbaar gebruik van.
Het einde kwam in zicht. Nog steeds gebruik makend van de van de zijkanten liepen we verder. Als de hard bevroren sneeuw onder je zolen kraakte, dan liep je redelijk veilig. Als het kraken op hield of zodanig reduceerde dat je het nog amper hoorde, dan moest je op passen! Dan liep je namelijk over een gladde ijsbaan waar je elk moment onderuit kon glijden. Het grootste deel van de route hadden we al afgelegd, maar het kon niet uit blijven: Remco verloor zijn grip en gleed langzaam onderuit. Op 2 handen en 1 knie kwam hij rustig neer waarna hij ongewond weer op stond. Nou ja…, ongewond… Op de muis van zijn hand was een piepklein bloedplekje zichtbaar.
Zonder verdere oncontroleerbare glijpartijen kwamen we aan het eind van de wandeling. Onze benen en lichaam waren moe van het zoeken naar balans, onze wangen gloeiden van de kou en de inspanning.
Het was 13.40 uur toen we in de auto stapten. Ondanks de relatief korte afstand een redelijk vermoeiende wandeling. Sneeuw is mooi, maar een ijsvloer is moeilijk beloopbaar. Toch hebben we enorm genoten van de wandeling, de dag en de omgeving.
We zijn het nieuwe jaar begonnen met onze passie, en hopen overmorgen ook weer op pad te gaan!
Voor de routebeschrijving zie http://www.klikprintenwandel.nl/route.asp?id=168
Zondag 3 januari 2010 Winterse wandeling
Akker-Maas route, 23 km
Zonnig en koud, -7 - -2 °C
Het duurde lang voordat we er uit waren welke wandeling we vandaag zouden gaan lopen. In welke provincie wilden we lopen? Waar zouden we kans hebben op leuke vogels? Waar zou het weer het beste zijn en waar zou het niet zo glad zijn? Het viel niet mee, maar uiteindelijk kozen we voor een rondwandeling in Zuid-Holland. Oud-Beijerland en omgeving om precies te zijn. Vanwege het weer viel de keus op het zuiden van Nederland, zeker toen we hoorden dat het in de noordelijke helft van het land al weer flink aan het sneeuwen was.
Ondanks de waarschuwingen voor gladheid reden we om 8.15 uur toch de straat uit. Het had een klein beetje gesneeuwd die nacht, maar veel was het niet. Het bleek dat het noordelijke deel van Nederland zich intussen onder een pak sneeuw van zo’n 15 cm bevond. Prachtig natuurlijk, maar wel zwaar om door de sneeuw te ploeteren. De snelwegen waren over het algemeen goed berijdbaar, de provinciale wegen en kleiner konden wel glad zijn. De A27 was prima te rijden, de banen zagen er mooi schoon uit. Toen we de A15 opreden was gelijk de linker rijstrook met een laagje sneeuw bedekt. Spekglad waarschijnlijk. Helaas bleef het niet alleen bij de oprit naar de A15 maar het gehele gedeelte waar we overheen kwamen. Inhalen was een slecht plan want de kans om in een slip te raken was ruim aanwezig. Terwijl de maan nog als een grote bol boven de horizon hing kwam achter ons de zon als een rode bal op.
Zoals voorspeld waren de provinciale wegen minder goed begaanbaar. Op de afrit was een smal spoor waar je goed kon rijden, maar op het kruispunt was het een stuk witter. Voorzichtig reden we verder volgens de routebeschrijving van de ANWB route planner. Toen de routebeschrijving ophield stonden we ergens op het bedrijventerrein van Oud-Beijerland, maar niet bij de straat die ik had ingegeven. Na even zoeken over nog wittere en gladdere wegen vonden we eindelijk het Natuur Bezoekers Centrum “Klein Profijt”. We parkeerden de auto en keken uit over de Oude Maas. In het natuurgebiedje tussen ons en de rivier stond een stoere Schotse Hooglander met een donkere vacht, opvallend temidden van de witte wereld, zijn ontbijtje tussen de sneeuw te zoeken.
Het was iets over half tien toen we op pad gingen. We zochten de route over het besneeuwde land en liepen het terrein van ‘Klein Profijt’ op. Het bezoekerscentrum was nog niet open, we waren de enige mensen die daar nu liepen. Nog geen andere voetsporen in de sneeuw, we hadden het witte goedje helemaal voor onszelf! Via een bruggetje verlieten we het terrein van ‘Klein Profijt’ en liepen onderlangs de dijk verder. Er waren hier mollen actief!!! De oudere molshopen lagen verborgen onder een zacht laagje sneeuw (maar waren zelf keihard). De molshopen die de afgelopen nacht of ochtend waren gemaakt staken zwart af tegen de witte sneeuw, ze vielen goed op! Het ochtendlicht gaf het riet, de bomen en de sneeuw een mooie gloed. Aan de oever kraakte het ijs (veroorzaakt door de golfjes van de rivier?), de rest van de rivier was nog volledig open.
Bij het gemaal klommen we de dijk op om via het fietspad een paar meter verderop de grasdijk weer op te gaan. Bij het gemaal zaten meerdere vogels, waaronder wintertalingen en even verderop zaten tientallen nijlganzen en grauwe ganzen. Op het water aalscholvers, meerkoeten en nog veel meer. Even later verlieten we de dijk om langs een palletfabriek naar het dorpje Goidschalxoord te lopen.
Over de geasfalteerde Westdijk liepen we verder door de witte wereld. Hier was de dijk behoorlijk wit en glad maar gelukkig waren er twee sporen waar we redelijk over konden lopen. Op de naast ons gelegen weilanden konden we mooi zien waar de schapen en paarden de nacht hadden door gebracht: daar lag geen sneeuw maar zag je het groene gras.
We bleven de Westdijk volgen en staken de A29 over. Merels, kramsvogels en koperwieken zaten in de struiken, op zoek naar sappige bessen. Aan deze kant van de snelweg lag het buurtschap Westdijk, door de snelweg afgesloten van andere dijkbuurtschappen. Een mannetjesfazant kwam aangevlogen en landde in het witte land. Een paar schapen begroetten ons luid blatend toen we langs kwamen. Ondanks hun dikke, wollen vacht zagen ze er koud uit; hun vacht was wit bevroren.
Nog steeds volgden we de Westdijk, en kwamen uit in Maasdijk. Maasdijk ging zonder overgang door naar Mijnsheerenland. Vanaf hier volgden we een fietspad langs de Binnenbedijkte Maas. De zon scheen nog steeds en we kregen het daardoor zelfs een beetje warm. Niet dat we het koud hadden gehad maar meer dat we zelfs een beetje begonnen te zweten. Bij het haventje hadden we een mooi uitzicht over het water, waar meerdere vogels zich ophielden. In een sloot/kreek was bij een bruggetje een mooi groot wak dat werd open gehouden door meerkoeten en futen. Aan de andere kant van de brug lagen twee zwanen te slapen op het ijs. We hoopten dat ze niet waren vastgevroren.
De route leidde ons langs de oudste en dikste beukenboom van Hoeksche Waard. De beuk heeft een omtrek van bijna 4.30 meter en stamt uit ongeveer 1880. De beuk was inderdaad prachtig om te zien, met machtige takken die fier omhoog wezen. We sloegen de hoek om en liepen langs een met wingerd begroeide muur. Aan de wingerd hingen op sommige plekken ijspegels. Een bijzonder gezicht! Het bleek dat de erboven gelegen dakgoot op meerdere plaatsen lekte waardoor eronder zulke mooie pegels waren ontstaan.
Uiteindelijk lieten we Mijnsheerenland achter ons en doken de polder in. Ook hier waren de wegen wit en glad, maar nog steeds beter te belopen dan met de wandeling van twee dagen ervoor bij Hilversum/Bussum. Op de helft van de route kwamen we langs ‘Recreatieterrein de Binnenmaas’ en sloegen daar even af om te kijken of we ergens een hapje konden eten en onze blaas konden legen. Het restaurant was helaas gesloten (kerstreces) maar het naastgelegen eethuisje ‘Peter Pan’ was gelukkig wel open. Het was een pannenkoekenhuisje waar je ook patatjes kon krijgen. Hmmmm, patatjes! Binnen was het warm, zeker als je na een paar uur vrieskou binnen komt. Eigenlijk werden we er gelijk rozig van. We bestelden een bord patat en een drankje erbij. De tafeltjes die bezet waren, werden ingenomen door mensen met kinderen. We waren de enigen zonder. Een meisje kwam telkens bij ons aan het tafeltje staan. Terwijl ze haar pop in haar handjes hield staarde ze me aan. Ze zei niets, ook niet als ik iets zei, maar kwam telkens terug om me met een glimlach op te nemen. ???
Na deze aangenaam warme pauze stapten we de kou weer in. We bereikten het dorp Blaaksendijk. We zagen wat huisjes, boerderijtjes en kassen. We waren het er allebei over eens dat we hier nooit zouden willen wonen. Mooi landelijk hoor, maar wat een oude meuk lag er overal. En laten we dan wel vermelden dat wij nu ook niet echt van het netjes zijn. Het mag van ons best een beetje rommelig, dat is juist leuk. Hier kregen we eerder een triest gevoel.
Gelukkig duurde het niet lang of we liepen de natuur weer in. Op Waarneming.nl had ik al gezien dat er hier een ijsvogel was gesignaleerd, we waren dus extra alert. We kwamen bij een bevroren plasje waarvan we vonden dat het echt een ijsvogel stekje zou kunnen zijn. Ware het niet dat het water nu volledig dichtgevroren was… Nog wel goed om ons heen gekeken of we er toch ergens eentje zagen zitten, maar helaas, geen ijsvogel te zien (of te horen).
Intussen liepen we weer langs de Oude Maas, over een smal paadje tussen de begroeiing door. De begroeiing was nu natuurlijk een stuk minder uitbundig dan in het voorjaar en de zomer, maar we konden wel genieten van bijvoorbeeld de kale distels van de Kaardebol. De stekelige vormen waren bedekt met een zacht laagje sneeuw, een mooie tegenstelling. Een gebied dat in andere jaargetijden zeker net zo mooi zal zijn als in de winter, waarschijnlijk zelfs mooier.
De route bracht ons over de Van Heinenoordtunnel, een gek gezicht. Links van ons zagen we het verkeer in- en uit de tunnel rijden, rechts van ons zagen we de Oude Maas en een groot scherm (de andere kant van de tunnel). Direct na deze passage liepen we de uiterwaarden weer in. Het was een echt griendbos waar we doorheen liepen; omgevallen bomen en veel riet en wilgen in een drassig gebied. We passeerden wat mensen die met het gezin een ommetje maakten en kwamen uit bij een paar akkers. Twee Grote Zilverreigers kwamen langs gevlogen, net zo wit als de sneeuw. Volgens de beschrijving moesten we rechts van de akker gaan lopen, en aan het eind linksaf. Aangezien het nu één grote sneeuwvlakte was kruisten we de akker schuin en kwamen uit bij het pad waar de route verder ging.
Op het moment dat ik twee stappen terug deed om een foto te maken van een geknot wilgenveld, met mooi zonlicht op de nog ongeknotte wilgen erachter, vloog een ijsvogel stilletjes weg. We zagen hem allebei gaan, om even later nog een glimp van de ‘Blauwe Schicht’ op te vangen. Eindelijk, eindelijk hadden we er weer eentje gezien! Wat zijn ze toch bijzonder mooi, zo fluoriserend blauw als ze van je af vliegen, te mooi!
Na dit prachtige momentje gingen we weer verder, op naar de auto. We konden een extra ommetje maken over het ‘Kees Leenheerpad’ dat dwars door de grienden loopt. Normaal gesproken is het pad drassig, nu was het bevroren. Het zag er eigenlijk net zo uit als een bevroren sloot met onderbrekingen. Heel leuk om door de grienden te lopen, maar dit pad sloegen we over.
Het officiële pad kwam uit bij het haventje van Heinenoord. Er lagen meerdere bootjes aangemeerd, waarvan er drie in een laag met stro waren gehuld. Nog nooit eerder gezien, maar het zag er gaaf uit! Op afstand passeerden we een watertoren (deze hadden we ’s ochtend vanuit de verte ook al gezien) en kwamen weer uit bij de palletfabriek. Vanaf hier volgden we de dijk en kwamen om iets voor drieën aan bij de auto.
Ook vandaag waren we moe van het lopen over gladde wegen en het zoeken van paden in de sneeuw, maar wat was het een heerlijke wandeling! Tintelfris, een mooie afstand en een prachtige omgeving. We zijn het jaar goed gestart met een paar mooie wandelingen, dat is het vroege opstaan meer dan waard!
Vorst, sneeuw en ijzel kunnen behoorlijk hinderlijk zijn, of je nu met de auto, de fiets of te voet bent. Maar, als je er van kan genieten, op welke manier ook, dan is het toch één groot feest?!
Zondag 31 januari 2010-01-31 Weer een witte wereld
Vleuten – Woerden, 17 km
Droog en zonnig, -3 -+3°C
Eigenlijk hadden we gisteren al een wandeling willen maken, maar de ijzel van vrijdagavond en sneeuwval van die nacht deed ons zaterdag ochtend, om 5.30 uur, besluiten dat we niet gingen lopen, maar lekker in bed bleven liggen. Buiten was het prachtig wit, schitterend om te lopen, maar niet om met de auto de weg op te gaan. ’s Middags liepen we nog wel even (samen met m’n moeder) het klompenpad “Het Derde Erf” in Soest. Een korte wandeling van zo’n 5 km.
Vandaag wilden we wat meer kilometers maken. Genoeg leuke routes, maar de sneeuw was wel redelijk bepalend. We wilden niet te ver hoeven rijden, want ’s ochtends vroeg over gemeentelijke- , provinciale- en snelwegen is dan geen pretje. We hadden bedacht dat we vandaag het Daatselaarpad in de buurt van Scherpenzeel zouden gaan lopen, maar vanmorgen bedachten we dat we die al eens hadden bewandeld. Snel weer een andere route uitgezocht. Het werd een wandeling van station Vleuten naar station Woerden. Redelijk in de buurt en 17 km lang (of kort eigenlijk).
Rond 8.15 uur reden we de straat uit: heel voorzichtig want het was behoorlijk glad. Op de doorgaande weg was wel sneeuw geschoven, maar de weg was nog steeds moeilijk berijdbaar. Zelfs de provinciale weg was soms erg glad. We hadden verwacht dat de snelwegen wel redelijk berijdbaar zouden zijn. De A28 was best goed te doen, maar op de A12 bleek er maar 1 rijbaan echt goed berijdbaar. Het eerste stukje zag die baan er nog erg goed uit, maar tijdens een (rustige) inhaalactie werd de rijstrook opeens veel slechter en bleken we ons op een ijsbaan te bevinden. De auto verloor grip maar zonder veel problemen kwamen we weer op de rechter rijstrook terecht.
Om iets voor negen uur parkeerden we de auto in de buurt van station Woerden. We liepen naar het station en kwamen binnen in een overstroomde hal. Een man met waterstofzuiger was druk bezig om een paar centimeter water weg te zuigen. Er was een brandslang gesprongen (of zo). We baadden door een paar centimeter water, kochten treinkaartjes en zochten het juiste perron op. Na even kou kleumen kwam de trein naar Vleuten aan. De treinreis duurde maar 6 minuten, waarna we uitstapten op station Vleuten, waar de route voor vandaag begon.
We liepen richting de kerk van Vleuten en via meerdere wit besneeuwde straten liepen we door het dorp heen. Oranje/rode takken van kornoelje staken in de roze ochtendzon mooi af tegen de witte sneeuw. Vogels waren blij met het begin van een zonnige (doch koude) dag. Aan de rand van het dorp sloegen we rechts af richting Haarzuilens. Over een wit besneeuwd fietspad liepen we door de polder. Nijlganzen lagen te luieren terwijl er tientallen andere ganzen kwamen over gevlogen. Hazen waren aan het ravotten in de witte weilanden, renden achter elkaar aan en speelden haasje-over. Verderop langs het pad stonden prachtige, oude knotwilgen.
De route bracht ons naar de Brink van het dorpje Haarzuilens zodat we de panden met hun rood-witte luiken en schilderwerk konden bekijken. Na een rondje over de Brink liepen we weer terug om even later af te slaan richting Harmelen. In de bossen van het landgoed van kasteel Haarzuilens scharrelden wat kramsvogels rond. Een paar staartmeesjes liet zich horen (we zagen er slechts eentje) en een grote bonte specht hakte lustig los op een tak in een eik. Ook kwamen er telkens grote groepen ganzen over gevlogen, luid gakkend, prachtig. Het kasteel zelf zag er goed uit. De laatste jaren hebben ze veel aan renovatie/restauratie van de muren, het dak en het houtwerk gedaan, het is echt een kasteel voor in een film.
We passeerden het kasteel, kwamen langs een paar huisjes en sloegen af naar rechts op een fietspad. Het fietspad zag er prachtig sneeuwvrij uit, dit in tegenstelling met de paden en wegen die we deze ochtend al hadden belopen. We vonden het opmerkelijk dat dit fietspad wel schoon was. Maar na een paar stappen op het blinkend zwarte fietspad (dat ‘blinkende’ had ons al aan het denken moeten zetten…) kwamen we er achter dat het spekglad was. Voorzichtig liepen we verder. Het fietspad werd een rustig weggetje waar we zoveel mogelijk over het laagje sneeuw aan de kant van het asfalt liepen, daar hadden we tenminste een beetje grip. Intussen genoten we van de witte wereld om ons heen, het was prachtig! Misschien vooral wel omdat de zon scheen en de lucht een vaalblauwe kleur had. Het was niet grauw, het was niet kleurig, het was eerder kil. Kil en onwerkelijk mooi. Een combinatie van de koningin van de winter en de koningin van de lente die elkaar bestreden?!
Na de gladde weg bracht de route ons verder over een besneeuwd fietspad, de Hollandse Kade. Door de dikke laag sneeuw hadden we absoluut niet het gevoel om over een fietspad te lopen. Wat ons betreft had er van alles onder de sneeuw kunnen liggen. Zo’n pak sneeuw loopt redelijk zwaar, maar ook wel lekker. Op dit pad in ieder geval wel. De sneeuw was niet plat gelopen/gefietst en dus niet glad. Het knisperde heerlijk onder onze schoenen, het liep lekker, echt een genot! De kade had aan beide kanten knotwilgen, elzen en andere bomen/struiken staan, terwijl we tussen de struiken door genoeg zicht hadden op de witte polder. Tientallen groepjes kramsvogels vlogen over. Het ene groepje bestond uit zo’n 15, 25 stuks, maar sommige groepjes bestonden uit meerdere tientallen kramsvogels of zelfs nog meer. Kramsvogels zijn echte wintergasten (vogels die hier eigenlijk alleen maar in de winter te zien zijn), het is echter uitzonderlijk om er zoveel bij elkaar te zien. Dat je in deze tijd van het jaar veel, heel veel ganzen ziet: dat is normaal. Maar we hebben nu meer kramsvogels gezien dan ganzen, en dat komt niet doordat er zo weinig ganzen aanwezig waren!
Op een gegeven moment kwamen we een roodborstje tegen. Ja, we kwamen hem tegen, want hij/zij vloog niet weg. Het vogeltje keek ons met zijn glimmende kraaloogjes aan en was niet van plan weg te vliegen. Natuurlijk greep ik de kans om een roodborst in de sneeuw op de kiek te zetten, maar echt stil blijven zitten, ho maar. Het was een zeer actieve, beweeglijke roodborst, maar ook absoluut niet schuw. Op zich zijn we dat wel gewend van roodborstjes, zeker degenen die zich in tuinen en parken ophouden, maar dit was wel heel bijzonder. Het scheelde niet veel of het vogeltje kwam op m’n schoen zitten, zo dichtbij! Remco haalde een broodje uit zijn tas en gooide een paar kruimeltjes op de sneeuw. Deze werden natuurlijk direct dankbaar opgegeten. Voorlopig had het beestje weer even voldoende kunnen bij tanken om de vorst en sneeuw te overleven.
In het land zagen we veel hazen. Natuurlijk vielen ze lekker op in de sneeuw, maar het is ook de tijd van ‘vechten om de vrouwen’. En dat gaat er soms hard aan toe! De mannetjes jagen elkaar achterna en gaan een gevecht ook niet uit de weg. En reken maar dat ze flink kunnen trappen met hun achterpoten! Het kan er behoorlijk hard aan toe gaan. Wij zagen ze voornamelijk over de weilanden rennen. Ook zagen we veel sporen op de bevroren sloten. Veel hazen konden met deze vorst makkelijker op een ander perceel komen, waar ze dus ook veel gebruik van bleken te maken. Aan de sporen kon je wel goed zien dat het ijs niet overal even hard was geweest toen ze er over heen gingen, sommige sporen lagen vrij diep verzonken in de sneeuwige ijslaag. Wat mij dan doet denken: “En als ze er nu aan wennen dat ze over het ijs kunnen, maar zometeen is het ijs niet meer sterk genoeg om hun gewicht te dragen… Gaan ze er dan nog steeds overheen (en zakken dus door het ijs), of snappen ze dat het ijs niet meer betrouwbaar genoeg is?” Wie het weet mag het zeggen. Ik hoop dat ze slim genoeg zijn…
Overal lagen kleine groepjes zwanen te rusten in het land. Zwanen zijn wit, en sneeuw ook. Sommige zwanen vielen echt amper op. Een torenvalkje zat in de top van een boom, vloog op toen we naderden en vloog laag over het pad van ons weg. Aan het eind van de bijna 3 km lange Hollandse Kade zagen we een paar knobbelzwanen met een gans erbij. Vreemde combi… Gans bleek er ook vreemd uit te zien, net een knobbelzwaan, maar dan als gans. Het beest had een vreemd recht/hoekig voorhoofd met een duidelijke oranje vlek. Even goed op de foto zetten, dan moesten we dat thuis wel kunnen nazoeken. En ja hoor, we kwamen er achter dat het een Chinese knobbelgans was. Niet dat je daar iets aan hebt, maar het is toch leuk om te weten!
Aan de lucht verschenen wat wolken, maar nog steeds was het zonnig. Het eind van de wandeling kwam al in zicht. Vlak voor Kamerik konden we genieten van een stelletje ongeregelde knobbelzwanen. Als opstandige pubers staken ze relaxed waggelend de weg over, geen rekening houdend met eventuele auto’s. Gelukkig stopten de automobilisten en wachtten ze geduldig af tot de zwanen eindelijk van de weg af waren. In de sloot zaten tientallen (of honderden?) smienten, die bij het minste of geringste telkens massaal opvlogen om even later weer met z’n allen in de sloot te landen. Wat een energieverspilling!
Na deze onderbreking liepen we verder naar en door Kamerik, een leuk dorp. De route bracht ons langs de vaart richting Woerden, waar de auto op ons stond te wachten. Aan de overkant van de vaart lag een weg, best druk bereden. Aan ‘onze’ kant was het een fietspad c.q. ventweg voor de aanwonenden. Rechts van ons lagen de polders, links van ons de vaart. Tussen ons en de polders een rij knotwilgen waarvan er meerdere uitgedost waren met ijswatervallen en/of ijspegels.
We bereikten de rand van Woerden en liepen door een park richting het station. Om 13.00 uur ploften we neer in de auto en reden we naar huis. De wegen waren nu gelukkig een stuk beter begaanbaar dan ’s ochtends vroeg. Nadeel daarvan was dat het gaspedaal weer redelijk ingedrukt kon worden en we nu waarschijnlijk een mooie boete gaan ontvangen… We zagen ze net te laat… Ach ja, de pijn moet nog komen maar wordt nu al verzacht door de prachtige wandeling die we vandaag hebben gemaakt. Hoe geweldig dat we al een heel seizoen van een echte winter mogen genieten! Sneeuw, vorst en gladheid, het hoort er bij. In ieder geval bij een echte Hollandse winter, toch?! Heerlijk dat we al twee jaar op rij redelijke vorstperiodes hebben, dat de sneeuw dit jaar telkens weer terug keert en dat juist die omstandigheden de mooiste uitzichten opleveren. De nadelen laten we maar even buiten beschouwing, want genieten, dat is waar (wat ons betreft) het leven om gaat!
Zaterdag 13 februari 2010 De Heideringelrups
Het Voetstappenpad, Hilversum, ± 25 km
Bewolkt, weinig wind -3 tot -1 °C
Het is nog steeds winter; het vriest en er ligt sneeuw. Lekker weer voor een stevige wandeling, alleen de kans op glibberen en glijden was aanwezig. We kozen ervoor om dit weekend lekker dicht bij huis te lopen, het werd Hilversum. Rondom Hilversum loopt een wandelpad uit 1940, het Voetstappenpad. Het verwaarloosde pad is in 1997 zo goed als mogelijk hersteld, obstakels als flats en bedrijventerreinen werden overwonnen. We waren benieuwd wat dit pad te bieden had.
Toen de wekker vanmorgen ging waren we echter een stuk minder nieuwsgierig… Het viel niet mee om wakker te worden. We hadden eigenlijk rond 7.30 uur weg willen wijden, het werd een half uurtje later. Ook geen ramp.
We reden dus om 8.00 uur de spekgladde straat uit en waren binnen 20 minuten in Hilversum, op het punt waar we wilden beginnen met de wandeling. Langs een smalle strook heide passeerden we een aantal flatgebouwen. Ideaal als je alleen maar een balkonnetje hebt: je stapt naar buiten, je loopt de straat uit en wandelt door bos en heide. Het eerste gedeelte van deze route liep langs de rand van Hilversum, en was niet altijd even leuk. Het eerste gedeelte had je bijna niet in de gaten dat je bij de bebouwde kom liep, we werden door allerlei kleine stukjes natuur geleid. Even later liepen we over een bedrijventerrein, niet echt spectaculair om te lopen… Maar ja, vroeger liep de route ongeveer hier, het bestond de omgeving uit heide en bos. Nu moeten dus nieuwe wijken worden doorkruist. Een saai begin van de wandeling. Bij het winkelcentrum Kerkelanden raakten we de route even kwijt, maar na een rondje over een gladde parkeerplaats zagen we eindelijk een markering.
Toen we na een klein uurtje lopen de bebouwing verlieten, liepen we op de rand van bos en akkerland. Op de akkers verbouwt Natuurmonumenten o.a. zonnebloemen, winterrogge en boekweit. We hoorden een specht kloppen. Het klonk zachtjes maar dichtbij. Het duurde even, maar toe zagen we de specht in een boom vlak bij ons zitten. Aan de rand van de akker zat een buizerd op een tak van een boom, rustig uit te kijken over het land, in de hoop een prooi te kunnen vinden. Merels en koperwieken scharrelden rond tussen de bladeren onder struiken, telkens opvliegend als we te dichtbij kwamen. Iets verderop liep de route langs akkers/weilanden waarvan de ligging een stuk lager was dan het gedeelte waar wij over liepen. In de 16e eeuw is hier zand afgegraven voor de uitbreiding van Amsterdam: dat moet een hele klus zijn geweest!
De route ging verder door het Spanderswoud, een parkachtig bos. Het beheer is tegenwoordig gericht op een zo natuurlijk mogelijk bos, dood hout mag blijven liggen. Er waren heel veel jonge doolhofzwammen op boomstronken, mooi bedekt met een laagje sneeuw. We kwamen uit bij het kantoor van het Goois Natuurreservaat. Bij een vorige wandeling hadden we daar over een spekglad vlonderpad boven een plas moeten lopen, we waren blij dat de route daar vandaag niet over heen ging! We liepen door een klein stukje uitloper van de bebouwde kom van Hilversum, staken het spoor over en kwamen een stukje achter een man te lopen. De man liep heel vreemd met zijn armen en benen: zijn benen trok hij redelijk ver omhoog en hij bewoog zijn armen alsof hij stokken vast had. Het was net stampvoetend lopen of zo.
We bereikten de Westerheide tussen Hilversum en Laren. Op een eikenboom zagen we de resten van een nest Eikenprocessierupsen. We komen ze toch wel regelmatig tegen, verspreid over het land. Ik hoop dat we dit jaar niet teveel verse nesten gaan tegen komen… Na een stukje bospad liepen we over de Aardjesberg, een verhoging in het landschap waar vuurstenen werktuigen zijn gevonden die misschien wel 90.000 – 100.000 jaar geleden door Neanderthalers zijn gemaakt. Ook op het Urnenveld waren sporen uit een ver verleden zichtbaar: grafheuvels en urnengraven. Er zijn 14 grafheuvels en het urnenveld behoort tot de grootste urnenvelden van Europa! De grafheuvels zijn van 3000 tot 800 v. Chr. Op de Zuiderheide waren ook de nodige grafheuvels te zien, 10 in totaal.
De paden over de heide waren soms glad, maar meestal lag er een mooi laagje sneeuw waarover goed te lopen viel. We stopten op de Zuiderheide even om de heide te bekijken, misschien zat er wel ergens een insect verstopt. Remco z’n oog viel op een kaal takje heide. Het takje had een grote band met eitjes! Een paar honderd eitjes van de Heideringelrups (Malacosoma castrensis), een zeldzame vlindersoort! Een prachtige vondst, de mooiste waarneming van onze wandeling!
Een groot deel van de heide was bijna volledig afgeplagd. Het oogde als een dorre vlakte, maar nieuwe heidepantjes staken hun koppie alweer boven het zand uit.
We waren toe aan pauze en ergens zou theehuis ’t Bluk liggen. Niet aan de route, maar wel vlak in de buurt. We gokten dat het aan het eind van een bepaald bospad zou liggen, maar op een paar Schotse Hooglanders en een kudde schapen + schaapskooi na kwamen we niets tegen. We draaiden weer om en vervolgden de route door bos en over heide. Een stukje verderop, bij een viaduct onder de A27 door, zou ook iets van een eetgelegenheid zijn. Maar helaas, ook hier zagen we niets. Het terrein naast het viaduct werd waarschijnlijk opnieuw ingericht: er lagen allemaal gevelde bomen en grote bergen takken bedekten het pad dat we moesten lopen. Gelukkig kwamen we met een minimale omweg weer op de route terecht. Hier stond een ‘Leeuwenpaal’, nummer 8. Samen met 21 andere palen werd hiermee vroeger de grens tussen grafelijk Holland en het bisschoppelijke Sticht gemarkeerd. Aan de ene kant van de paal staat een afbeelding van de Hollandse leeuw, aan de andere kant het wapen van de bisschop van Utrecht. Tegenwoordig is het de grens tussen Noord-Holland en Utrecht.
Aan het einde van de boslaan kwamen we uit bij restaurant Groot Kivitsdal waar we een paar tosti’s bestelden. We werden bediend door een stijve ober, terwijl dit gedeelte er niet echt sjiek uit zag. Wel goed verzorgd, maar met bar en bakrukken. Er kon ook geen lachje vanaf, hij was alleen maar zeer beleefd. Prima hoor, maar iets nonchalanter had best gemogen. Bij de tosti’s kregen we een lekker hapje rauwkost en goed gevuld gingen we weer verder met de wandeling.
Iets verderop zat ook een eetgelegenheid, deze bleek open te zijn, maar we hadden het risico niet willen nemen dat deze ook dicht zou blijken te zijn. Het maakte nu in ieder geval niet meer uit, we hadden lekker gegeten in een verwarmde ruimte. We moesten nu nog naar de Hollandsche Rading lopen en vanaf daar nog een stukje naar de auto. Eerst kwamen we echter langs het Hilversums Wasmeer waar we vanuit de kijkhut over het bevroren ven konden kijken. Op een grazend rund na zegen we geen beweging van beesten. We namen de tijd om nog even lekker te zitten en om ons heen te kijken. Op de smalle paadjes vanvandaag had ik Remco het liefst rechts van me lopen omdat ik vorige week tijdens ijzel behoorlijk hard met de fiets onderuit was gegaan met het gevolg dat mijn linker elleboog nu zwaar gekneusd was. Behoorlijk pijnlijk moet ik zeggen, dus de kans dat Remco hier per ongeluk tegen aan zou komen werd sterk verminderd door m’n linker elleboog buiten zijn bereik te houden. In de kijkhut kwam hij echter (liefdevol) achter me staan, waarna ik ineen kromp van de pijn. Remco snapte eerst niet wat hij had gedaan, maar toen bleek dat zijn heuptas mijn elleboog had geraakt. Zachtjes, dat wel, maar hard genoeg om me pijn te doen… Weg liefdevol moment, tijd om verder te gaan (met Remco veilig rechts van me). Iets verderop zagen we meer van de zwarte runderen grazen, met daarachter ‘de Blokhut’, waar extra voer voor de runderen ligt opgeslagen.
De route liep verder door het Dassenbos, een bos waar dassen aanwezig zijn maar ook veel mieren. Niet dat wij dassen of een mierenhoop hebben gezien daar, maar ze schijnen er veel te zijn. Op een gegeven moment vroegen we ons af of we nog wel steeds op de route liepen. We keken eens goed om ons heen en probeerden de omgeving te vergelijken met het zeer globale kaartje dat we bij ons hadden. We kwamen er niet uit en besloten om nog even door te lopen. In het ergste geval moesten we het hele bospad weer terug lopen, maar in het gunstigste geval zouden we zometeen bij een afslag komen. Het duurde niet lang of we zagen eindelijk weer markering, en inderdaad een afslag. Opgelucht dat we nog goed liepen stapten we verder. Van uit m’n ooghoek zag ik een driehoekige vlek op een boomstam. Een Kleine voorjaarsspanner op een beukenstam. Leuk, leuk, leuk, de eerste vlinder vandaag. We zochten de stam af op andere mannelijke exemplaren of vleugelloze vrouwtjes, maar nee. Door middel van een brug staken we de A27 en het spoor over. Tussen de snelweg en het spoor zagen we op een eikenboom twee oude nesten van Eikenprocessierupsen. Wederom bah!
Het was nu niet heel ver meer voor we bij de auto zouden komen; nog een stukje bos doorkruisen en de Hoorneboegseheide oversteken. De route ging over de ‘Zwarte Berg’, met als hoogste punt 16,2 m. De naam komt misschien van de zwarte humusaarde waaruit de bodem bestaat. Vroeger bevond zich hier een oerbos. Zwart of niet, we merkten wel dat we een heuveltje op liepen. Onze benen en voeten waren al moe, dus dit voelden we wel. De route mocht dan wel voor het grootste deel over onverharde paden lopen, met deze vorst voelt onverhard net zo aan als asfalt. Geen ondergrond die mee veert met je stappen, alles was hard, keihard bevroren. Wat dat betreft loopt asfalt dan vaak nog lekkerder, omdat het een egaal oppervlak heeft, de zandpaden zijn nu hobbelig en bevroren, wat het lopen niet prettig, en de kans op het verzwikken van enkels groter, maakt.
We sloegen een volgend bospad in en nu zag Remco een Kleine voorjaarsspanner zitten. Ook hier geen vrouwtje of andere mannetjes te zien. Een paar honderd meter verderop kwamen we bij een toegangshek naar één of ander landgoed. Op de witte, stenen palen van het hek zaten een paar Psyche casta’s (zakdragertjes, microvlinders) en bovenop de paal, onderaan de bol die als versiering diende, zag ik nog een mannelijk exemplaar van de Kleine voorjaarsspanner zitten. Drie exemplaren in totaal deze dag, toch niet verkeerd!
We staken de Hoorneboegseheide over en zagen onze auto staan. Er was veel lawaai van overvliegende vliegtuigjes en helikopters. Er zit hier vlakbij een vliegveldje, dus dat klopte wel. Wat een boel geluidsoverlast! Vanmorgen vonden we nog dat het geweldig was: je woont in een flatje en kan zo de heide op- en het bos in lopen. Een geweldige achtertuin! Totdat je alle herrie hoort, dan is het toch opeens een ander verhaal. OK, je hebt schitterende natuur pal naast je woning liggen, maar geluid kan wel heel veel afdoen aan het gevoel van natuur…
Het was 15.20 uur toen we onze spullen in de auto gooiden, we waren dus in totaal 7 uur onderweg geweest. Met zo’n 20 minuutjes waren we weer lekker thuis en konden we bijkomen van deze wandeling. Remco had last van z’n knieën en was door zijn verkoudheid behoorlijk moe. Ook ik voelde her en der spierpijntjes en was aan de moeie kant. Het was dan ook niet heel laat toen we ’s avonds ons bedje in doken! Om te dromen van de eitjes van de Heideringelrups en andere beestjes.
Zondag 7 maart 2010 Lente?
Natuurgebieden Rijsbergen e.o., ± 23 km
Zonnig, frisse wind, -6 – +3°C
Gisteren hadden we besloten dat we een volgende etappe van het Drenthepad zouden gaan lopen.
Maar toen we gisteravond na een etentje thuis kwamen dacht ik er opeens heel anders over. Het OV ging met 2 belbussen; een uur voor vertrek bellen om te reserveren. Pfff, wat een gedoe op de vroege ochtend. Ik wist al dat ik daar vandaag geen zin in zou hebben dus koos ik snel een andere wandeling uit. Met als gevolg dat we uiteindelijk in Noord-Brabant terecht kwamen i.p.v. Drenthe. We hadden een routebeschrijving voor een rondje om Rijsbergen, zo’n 23 km, en aan de reacties op internet te zien was het een leuke en afwisselende wandeling. Er was wel een punt waar sommige mensen de routebeschrijving niet helemaal snapten, maar echt lastig leek het niet. Het leek ons de moeite van het proberen waard. Het voordeel was dat het weer een rondwandeling was, geen OV-gedoe. Het zou een koude maar zonnige dag worden, dat rook naar voorjaar! We hadden er zin in!
Toen we wakker werden was de ‘zin’ iets minder, maar toch konden we ons er toe bewegen om het bed uit te gaan. We bakten broodjes af, pakten onze tassen in en stapten om 7.30 uur in de auto. Het was koud, het vroor nog zo’n 8 graden. Maar de zon was al op en scheen vrolijk haar eerste warmte naar de aarde. Het beloofde een mooie dag te worden. De snelwegen waren nog lekker rustig en zonder problemen kwamen we om 8.30 uur aan bij Rijsbergen.
De start van de route ging even fout, maar dat hebben we wel vaker: soms is het net lastig waar je nou naar toe moet. We waren er al snel achter dat we de verkeerde keuze hadden gemaakt en keerden om. Vanaf dat moment liep alles soepel. We liepen het dorp uit en sloegen een fietspad op. We hoorden kieviten roepen, net terug uit Afrika alweer druk met het vinden van de juiste partner. Een wulp deed een voorzichtige aanzet tot jodelen. Met een paar bochten kwam het fietspad langs het stromende water van de Aa te lopen. Al snel bereikten we een stuwtje waar we de Aa weer verlieten.
Na een beetje asfalt en later zandpad kwamen we in een klein bos terecht. We liepen over een beukenlaan en konden het niet laten om de boomstammen af te speuren op vlinders of andere beestjes. Het leverde ons 2 (mannelijke) exemplaren op van de Kleine voorjaarsspanner en 1 (mannelijk) exemplaar van de Perentak, allebei nachtvlinders. Ook zagen we het ‘nest’ van de Plakker (ook nachtvlinder): de eitjes overwinteren op de stam van een boom in een spinsel van de haren van het achterlijfje van de vrouwtjesvlinder. Zij trekt dus haar ‘jasje’ uit om het aan haar kinderen te geven!
De route bracht ons verder door de Krabbebossen. Links van ons lagen drassige bosjes, rechts van ons akkers/weilanden. De wilgen (of berken) boompjes (?) langs het pad hadden soms een afgerafeld schorsje, en met de zon erachter werd dit prachtig rood van kleur. Goed uitleggen is niet mogelijk, zie daarvoor dus de foto’s. In de bossen hoorden we een holenduif roepen en vanuit de weilanden liet een wulp zich horen. Staartmeesjes zochten in de bomen naar voedsel, intussen gezellig kletsend met elkaar. De route leidde ons over een smal pad langs een soort van houthakwal. Een groene specht lachte luid en vloog van boom tot boom.
We kwamen langs camping + restaurant ’t Oekeltje. We (vooral ik, Violet) hoopten dat het restaurant open zou zijn zodat ik er gebruik zou kunnen maken van het toilet. Helaas, alles was donker. Langs de camping liepen we verder over een asfalt- en later zandpad. Voorbij de camping kwamen we bij het punt waar sommige mensen fout waren gelopen. We werden verwelkomd door blaffende honden! Achter 1 hek liep een vervaarlijk uitziende hond, luid blaffend naar ons. Blaffen op zich is niet zo erg, maar deze had ook zijn staart naar achteren en gromde enorm. Tijdens het grommen waren ook de tanden zeer goed zichtbaar: geen lekker beestje om tegen te komen! Maar, zoals gezegd, achter een hek. De volgende 2 honden waren gelukkig ook goed gescheiden van ons d.m.v. een hek. Ook deze honden blaften, maar waren lang niet zo eng als die 1e! Al denk ik dat ook deze honden ons hadden gegrepen als het hek er niet was geweest. Nadat we de waakhonden hadden gepasseerd moesten we nog een klein stukje over een zandpad tussen 2 akkers door. Hier zagen we een paar zielige restanten staan van wat eerst een vrolijk bloeiend bermplantje moest zijn geweest. Op de stengels van de uitgebloeide plant zaten meerdere grote gallen. Ook de jonge eikenboompjes die er naast stonden zaten onder de gallen. Op de eikjes zaten Knikkergallen en Ananasgallen, maar die van het ‘onbekende bloemetje’ weten we nog niet.
Het pad werd wat modderiger maar de randen waren gelukkig nog goed genoeg beloopbaar. Bij de Aa aangekomen liep de route een stukje langs de oever van het riviertje. Prachtig gebied voor een ijsvogel, toch? Helaas geen eentje gezien… En ook het volgende eetcafé was dicht… wat een pech. Naast een sanitaire stop hadden we intussen ook wel behoefte aan een kleine pauze, maar ja, dat ging dus niet door. We vervolgden de route in hoop op een plekje met een picknickbank of een mooie plaats om ons kleed uit te spreiden. Nou, dat konden we voorlopig wel vergeten: het brede zandpad veranderde in een breed modderpad. Ook hier konden we gelukkig gebruik maken van de randen. Het pad zelf bestond regelmatig uit een dikke laag modder waar je flink in kon weg zakken, niet echt prettig. En busje dat (om welke reden dan ook) over één van de half bevroren modderpaden reed, reed door een grote, half bevroren plas. Een grote ijsregen was het gevolg, we waren blij dat we er niet vlak langs liepen! Het kleine stroompje naast het pad was heel mooi: een dun laagje ijs lag langs de oevers, in het midden stroomde het water.
Na verschillende verharde en onverharde paden kwamen we bij een klein natuurgebiedje, “De Pannenhoef’. We liepen hier tussen de Bijloop en de Turfvaart, overblijfselen van de turfwinning in dit gebied. We liepen nu over een, boven het omliggende land uitstekende, houthakkade. Het was hier druk met wandelaars, en het was nu niet eens zomer. Op de verschillende bomen en boompjes zagen we geen vlinders of andere interessante zaken. Dat hadden we eigenlijk wel verwacht. Maar misschien is dit een verkeerd jaargetijde voor deze omgeving.
We wisten niet hoeveel kilometer we nog moesten lopen, maar het eind van de route leek in zicht te komen. Op zich een lekker idee, maar we hadden allemaal lekkere dingetjes bij ons om een echte, eerste, voorjaarspauze te gaan houden. In het voorjaarszonnetje! Zonde dus om zonder een eerste, echte voorjaarspauze bij de auto aan te komen. En nergens, nergens was een picknickbank of een plekje om ons kleed neer te leggen. Loop je door zo’n mooi gebiedje, is er nergens (langs onze route) een relaxed bankje te vinden. Wel 2 gammele bankjes tegen gekomen, maar zonder rugleuning en met te weinig ruimte voor ons en onze hapjes. En leuke plekjes voor een kleed zagen we ook niet. Toen de ‘nood nabij kwam’ zagen we een plekje: een ‘gammel’ bankje zonder rugleuning met daarnaast een pad naar een ruig weiland. Op dat pad konden we wel een kleed neer leggen! Eindelijk konden we pauzeren. Het was 12.30 uur, een goede tijd voor pauze. We stalden de blokjes verschillende kaas uit, beetje mosterd op een bordje, olijfjes met fetakaas en super lekkere honing-cherrytomaatjes. Hmmmm! Tijdens deze heerlijke pauze hadden we de zon op onze rug en woei de wind net over ons heen. Soms waaide er een blaadje over ons eten. Een klein voorbijkomend hondje rook al het lekkers, maar was gelukkig makkelijk tegen te houden.
Na een kleine 3 kwartier hielden we de pauze voor gezien en pakten alles weer in.
Eerder dan verwacht kwamen we bij de rand van Rijsbergen. Over een mooi, breed zandpad liepen we langs mooie, vast dure huizen. Daarna kwamen we door een wijk waar mensen met een verstandelijke beperking wonen. Het zag er mooi uit, een echte woonwijk!
Om 14.15 uur kwamen we aan bij de auto. We waren wel een beetje moe, maar we hadden makkelijk nog verder kunnen lopen. Het was een heerlijke wandeling; afwisselend qua omgeving maar ook wat betreft verharde en onverharde paden. Verrassend veel onverharde paden, heerlijk! Ook al bestonden ze soms uit modder…
Zaterdag 13 maart 2010 Overijverige mollen
Goudriaanroute, 23 km
Zon, regen, wolken en wind, 2 – 6 °C
Vandaag een rondwandeling door het Zuid-Hollandse landschap, langs water en molens, over houthakkades en graspaden. We hadden afwisselend zon en miezerregen, de wolkenluchten waren mooi en de kleuren van riet en bomen werden prachtig belicht door de zon. En zoals de titel aangeeft, we hadden last van ijverige mollen.
De dag begon vroeg, om 6:15 uur vertrokken we richting Goudriaan. We parkeerden de auto bij restaurant “Het Raadhuis van Goudriaan” en begonnen om 7:10 uur aan de wandeling. We liepen naar de Goudriaanse molen, een 8-kante grondzeiler (linkje en linkje). Over het terrein van de molen liepen we richting Nieuwpoort. We genoten van het landschap om ons heen: veel water, riet en weilanden. We hoorden de tureluurs, grutto’s en kieviten luid roepen en aanschouwden de baltsvlucht van een kievit. Nadeel was dat we hier te maken hadden met een overijverige mol: overal molshopen op het pad. En erger nog, overal had de ijverige mol gangen gegraven. Zeer regelmatig zakten we een paar centimeter naar beneden als we een stap zetten. We wilden geen verzwikte enkels dus letten we goed op waar we liepen.
Bij de Westermolen, een wipmolen uit 1652 (linkje en linkje), sloegen we rechtsaf de Goudriaansekade op, een beboste strook in het open landschap. Het is een landafscheiding die op zo’n 600 meter evenwijdig van het lintdorp Goudriaan loopt. We kwamen bij ‘het hol van de mol’: de intensiteit van de molsgangen was hier zo groot dat je bij elke stap weg zakte. Toch genoten we van de wandeling. De zon scheen met haar vroege licht op het riet en de nog kale bomen, en tegen een soms donkere wolkenpartij gaf dat een geweldig effect. In de weilanden om ons heen zagen we Knobbelzwanen en een Grote zilverreiger. We staken een weg over en liepen via een volgende kade verder. Het regende intussen zachtjes. We liepen het pad met de bocht mee, maar ik begon te twijfelen: moesten we niet langs de weg blijven lopen? We bestudeerden het kaartje en ja hoor, we moesten terug. Over een bruggetje (brede plank) staken we een slootje over. De plank zat aan 1 kant niet vast en bewoog dus behoorlijk. Zonder een nat pak bereikten we de overkant. In het land liepen 2 jagers te knallen, wat een rot geluid. En met hun geknal verjoegen ze natuurlijk ook alle vogels die wij zo graag wilden zien, op 2 Scholeksters en een Smient na. We kwamen bij de andere kant van Goudriaan waar we even een korte pauze namen om iets te eten. Het zonnetje begon weer te schijnen en achter ons zagen we een mooie regenboog.
De route bracht ons nu verder over een fietspad. Naast het pad zagen we een deel van de kaak van een koe (?) liggen. Best groot! Bij Noordeloos staken we de Provinciale weg over en liepen over een rustige asfaltweg verder. In een boomgaard stond een open kast voor roofvogels en we zagen allebei dat er een vogel in zat. De afstand was helaas zo groot dat we het niet goed konden zien. Het blijkt dat het een Torenvalk was en dat de combinatie van zo’n kast en een boomgaard eigenlijk altijd op een Torenvalk duidt. Jammer hoor, we hadden op een uil gehoopt!
Het asfalt ging over in een graspad en bracht ons naar het dorpje Overslingeland. We liepen richting de Oudendijkse molen en moesten op weg daarnaar toe tientallen Kolganzen, die op het graspad zaten, storen. Tussen alle Kolganzen liep een afwijkende gans: een hybride, een kruising tussen een Kolgans en een Brandgans. Zie hier voor een Kolgans, hier voor een Brandgans en hier voor onze hybride. Uiteindelijk kwamen we te dicht bij en gingen de ganzen op de wieken. Het graspad lag bezaaid met de uitwerpselen van de ganzen, lekker hoor! We kwamen bij de Oudendijkse molen in Hoornaar, een wipmolen uit 1683 (linkje en linkje). Het pad liep nu langs het riviertje de Giessen. Een soepgans liep in z’n eentje rond. De gans had aan beide kanten een andere tekening/verdeling van kleur. Gek om te zien. Het was weer begonnen met spetteren, maar deze keer bleef het niet bij lichte regen… Er kwamen steeds meer druppels naar beneden en uiteindelijk trokken we toch onze regencapes maar aan. We zagen een paar puttertjes van elzenboom tot elzenboom vliegen en een mannetjes fazant liep over een akker.
Het graspad kwam uit bij een gemaal vlak bij het dorp Pinkenveer. Vanaf het gemaal leidde het pad naar de Scheiwijkse molen, een wipmolen uit 1638 (linkje en linkje). We staken de Giessen over en liepen naar het dorp. Nogmaals staken we de Giessen over, nu via een bruggetje waar vroeger een pontje dienst deed. Aan de overkant was het oude tolbord met de prijzen nog te zien. Echt voor alles was een tarief, onderhandelen over de prijs was vast niet mogelijk (zie foto).
Na Pinkenveer liepen we een stukje verkeerd. Volgens de tekst moesten we de provinciale weg over steken, wat we dus ook deden. Aan de overkant zei ik tegen Remco dat ik geen markeringspaaltje zag. We liepen verder omdat we niet wisten waar we dan verkeerd zouden zijn gegaan. Langs de weg stond een informatiezuil met allerlei foldertjes er in. We bekeken het even maar zagen geen foldertjes die voor ons interessant waren en liepen dus weer verder. Het gevoel dat we verkeerd liepen bleef knagen en bij een splitsing vergeleek ik de omgeving met het kaartje. Het leek erop dat we inderdaad niet goed liepen en nadat we alles nog een paar keer goed bekeken hadden, besloten we rechts af te slaan. Als het goed was zouden we dan uiteindelijk weer op de route moeten komen. En hoera, we hadden goed gegokt! Het duurde echter niet lang of het ging alweer mis, maar ook nu kwam ik er redelijk snel achter. We liepen weer terug en zochten naar markering. We zagen wel markering, maar dat bleek van een ander pad te zijn. Het fietspad was recentelijk vernieuwd waardoor er waarschijnlijk markering verdwenen was. We liepen dus zoals het volgens het kaartje leek dat we moesten lopen. Een Grote zilverreiger vloog weg om iets verderop weer te landen.
We waren aan pauze toe en waren blij toen we een picknickbank tegen kwamen. Vlak langs de provinciale weg, maar de wind stond de goede kant op, we hadden niet veel last van het geluid. De wind maakte het wel koud, we bleven dan ook niet al te lang zitten. Vanaf nu zouden we alleen nog maar graskade voor ons hebben, heerlijk! Maar in de verte, waar vermoedelijk ons pad liep, zagen we grote voertuigen staan en grote bergen zwarte aarde. O nee hè, ze waren toch niet aan het uitbaggeren of met dijkverzwaring bezig?! Ooit hebben we over een dijk moeten lopen waar ze bezig waren met dijkverzwaring. Bij elke stap zakten we toen centimeters weg in de aarde, niet echt prettig om te lopen. Het gevolg was een ontsteking aan mijn voetboogspier waardoor ik weken geen fatsoenlijke wandeling heb kunnen lopen. Een ‘nachtmerrie’. We twijfelden of we de graskade moesten proberen of dat we het (nieuw aangelegde?) fietspad naar het dorpje Ottoland zouden nemen. Dan zouden we waarschijnlijk een kortere maar wel een saaiere route hebben. We kozen er toch voor om de graskade te doen, we konden altijd nog omdraaien.
Op het eerste deel van het graspad kwamen 3 honden ons tegemoet gelopen, het baasje er achter aan. De honden hadden lekker gezwommen en begroetten ons enthousiast. We maakten een praatje met de man en gingen verder. We kwamen bij het gedeelte waar we eventuele problemen hadden verwacht maar dit bleek enorm mee te vallen! De werkzaamheden waren op de andere oever, we hadden dus nergens last van. Nou ja, wel weer van overijverige mollen… Grote gedeeltes werden weer ondermijnd met gangenstelsels en de vele molshopen staken overal omhoog. Langs het water van de Ottolandse vliet liepen we tegen een harde wind in. Naast de wind en de molshopen- en gangen werden we ook gehinderd door gekapt riet dat overal over het pad lag. Al met al was het redelijk vermoeiend lopen, maar de schitterende omgeving maakte veel goed. Mooie wolkenluchten, wuivend riet, wijdse uitzichten over het land, wat wil je nog meer?
We kruisten het lintdorp Ottoland en vervolgden de graskade, wederom een kade met riet en mollengangen. Voor ons zagen we de kerk van Goudriaan. In het land zagen we een Grote zilverreiger en 2 ooievaars lopen. Een Torenvalk vloog boven de weilanden. We kregen weer een paar regendruppels over ons heen maar werden daarna voor de 2e keer deze dag getracteerd op een regenboog. Het graspad had een bocht naar rechts gemaakt: links van ons lag Goudriaan en voor ons Ottoland. Vlak voor Ottoland maakte het pad weer een bocht naar links en bracht ons naar Goudriaan. De zon begon weer te schijnen ook al zagen we om ons heen donkere wolken.
Om iets over 13:00 uur bereikten we Goudriaan en de auto. De 23 km door dit mooie landschap zaten er weer op. Aan de ene kant jammer, maar we zouden wel lekker op tijd thuis zijn. Dat was ook de bedoeling geweest aangezien we ’s avonds nog naar het theater zouden gaan om naar Fernado Lameirinhas en zijn broer te luisteren. Heerlijke Fado-muziek, gemaakt door 2 bijzondere mensen. Ze zijn geboren in Portugal maar wonen al heel lang in Nederland. Voor de mensen die nog nooit van Fernando Lameirinhas hebben gehoord: misschien ken je het nummer dat hij met Blof heeft gemaakt, Abrace-me.
Het was een mooie afsluiter van een mooie dag! Een dag met zon, wind en regen, met molshopen en door mollen ondermijnde paden. Een dag met maar liefst 5 Grote zilverreigers, een leuke hybride gans, een prachtige omgeving en mooie molens.
Zaterdag 24-07-2010 De Achelse Kluis
Kluispadroute, ± 23 km
Half bewolkt, 15-24 °C
Eindelijk weer een wandeling. De afgelopen weken ontbrak het ons aan tijd en waren de temperaturen zo hoog dat het niet meer echt lekker was, zeker niet om te lopen. Voor vandaag zochten we een wandeling uit die niet al te lang was, tussen de 20 en 25 km. Het Kluispad leek perfect: 23 km en door een afwisselend landschap, tegen de Belgische grens aan.
Om 6:00 uur reden we weg en 1,5 uur later stapten we uit in Leenderstrijp. We liepen het rustige dorpje uit en zagen al snel op een paar struiken verschillende soorten vlinders zitten. De route bracht ons verder over een graspad tussen een beekje en een maïsveld door. Uit het gras vlogen tientallen vlindertjes op; veel grasmotten, maar ook vlindertjes die iets groter waren. Het was niet makkelijk om ze op de foto te krijgen want telkens als we bij ze in de buurt kwamen vlogen ze op om ergens anders naartoe te fladderen. Uiteindelijk lukte het toch om er een paar op de kiek te krijgen zodat we ze thuis konden determineren tot Klaverspanner. Bij een bosrand bogen we af naar rechts en kwamen uit op een weiland. Langs de rand liepen we door het hoge gras waar veel kikkertjes rond sprongen. Aan de andere kant van het weiland stuitten we op het beekje Strijper Aa en volgden het oeverpad. Het pad had een bodem van verdroogd riet, gras en andere planten, niet heel makkelijk lopen. Het pad langs de oever was maar 800 meter lang, maar omdat er zoveel aan vlinders en andere beestjes te zien was hebben we er enorm lang over gedaan. We hadden gelukkig alle tijd, we hoefden niet te haasten en konden alles op ons gemak bekijken en fotograferen. Bij het maken van een foto viel er iets naast me in het gras. Een grote libel was blijkbaar uit een boom gevallen (overnachtingsplek?) en fladderde een beetje in het gras. Toen het beest eindelijk rustig zat kon ik wat foto’s maken. Het bleek een Grote keizerlibel te zijn, met een lengte van 6,4 tot 8,4 cm de grootse vertegenwoordiger van de Glazenmakers (libellensoort). Het duurde veel kevers, vlinders, libellen en andere beestjes voordat we het eind van het graspad bereikten.
Op het fietspad ging het wandeltempo weer wat omhoog. Via een klein stukje asfalt kwamen we bij een veldweg. Over de brede zandweg liepen we tussen maïs- en aspergevelden door naar natuurgebied De Putberg, een mooie strook met heide. In één van de heideplantjes zag ik een klein, donker, metallic kleurig vlindertje zitten; een Bruine metaalvlinder. Een zeldzame soort, die moest op de foto! Maar helaas, nog voor ik de foto had kunnen maken was de vlinder gevlogen…
Aan de andere kant van het heideveld liepen we een klein stukje over een rustig asfaltweggetje om even verderop een eikenlaan in te slaan. Dit zandpad bracht ons naar het asfalt van de rand van Soerendonk. Na een paar boerderijen kwam het stroompje de Strijper Aa weer bij de weg. Even later verlieten we het asfalt om het graspad langs de Strijper Aa te volgen. Hier zagen we meerdere nesten van de Eikenprocessierups. Terwijl Remco een nest op de foto zette zag ik in het gras iets driftig fladderen: een vlinder. Toen de vlinder rustig was gaan zitten maakte ik een foto. Op m’n schermpje keek ik of de foto was gelukt, maar zag geen vlinder… Ik keek naar de plek waar de vlinder net had gezeten, maar zag alleen maar een afgebroken takje. Of toch niet? Het afgebroken takje bleek de vlinder te zijn, wat een camouflage!!!
Het weer was heerlijk! Niet te heet en niet te koud. Een mooie blauwe lucht met prachtig witte stapelwolken. Veel onverharde paden en een afwisselend landschap; het verbaasde ons keer op keer dat we zo van de akkers de heide opstapten en andersom. Ook nu verlieten we het boerenland en liepen een heideveld op. We zagen verschillende soorten vlinders en de rups van een Nachtpauwoog. De rups is knalgroen met gele stippen, echt prachtig. Na een dunne strook naaldbomen kwamen we op een open gebied met hei en grassen. De combinatie van het landschap met de blauwe lucht en witte wolken was erg mooi. Hier zagen we natuurlijk ook vlinders, en deze keer konden we de Bruine metaalvlinder wel op de foto krijgen! De heide werd steeds minder, het gras steeds meer, en uiteindelijk liepen we op een ruig weiland met paarden. Eén van de paarden stond pontificaal voor het hek waar we doorheen moesten. Het paard wilde wel een aai, maar we weten dat zodra we ons omdraaien ze opeens in happende monsters veranderen. Het enige wat ze dan nog willen is je rugzak. Dus liep ik achteruit naar het hek, dat werkte goed. De route ging nu verder over een brede veldweg, met o.a. maïs en asperges op de akkers. Gelukkig ook weer vlinders en libellen.
Wederom doorkruisten we een heidegebied met prachtige vergezichten en wolkenluchten. Een dood vogeltje lag langs het zandpad. Een Sprinkhaanzanger is ons verteld. We kwamen bij het gedeelte waar volgens de routebeschrijving een dennenbos was, maar het bos bleek gekapt te zijn. We sloegen een pad naar rechts in maar het pad werd steeds smaller en onduidelijker tot er helemaal geen pad meer was. Hmmm, ergens klopte er iets niet. Remco zei dat hij net wel een grenspaal gezien dacht te hebben. Een grenspaal; dat betekende dat we in België waren. En in België verdwalen we altijd! Geen idee waarom, maar we zijn al zo vaak verdwaald en misgelopen in het grensgebied met België. We besloten terug te lopen naar het hoofdpad en namen de volgende afslag naar rechts. Nu zaten we wel op het juiste pad en vonden we de weg moeiteloos.
We bereikten het graspad langs de Warmbeek wat naar het Belgische dorp Achel zou leiden. Er stond veel riet waarvan er een aantal ‘misvormd’ waren. De rietbladeren waren tot een soort knopen vergroeid, vast het werk van een mijt ofzo. Boven het riet uit zagen we de torens van het 19e eeuwse klooster De Achelse Kluis. Dit is 1 van de 7 kloosters die echt Trappistenbier mogen brouwen. En dat doen ze dan ook. Op het terras hebben we genoten van een tosti en een mooi glas met Achels blond van de tap. Het was druk op het terras, voldoende toeristen die een rustpauze hielden. In het winkeltje kochten we een paar flesjes bier voor thuis, een flesje bier voor een oom en een flesje wijn voor m’n moeder.
We verlieten het klooster en kwamen snel bij de grens; over de weg was een schuine lijn geschilderd met aan de ene zijde de letters BE en aan de andere zijde de letters NL. Geinig hoor. De route bracht ons naar een ruig natuurgebiedje. We volgden het pad door het hoge gras (Remco had direct weer last van teken) en kwamen uit bij een wat natter gedeelte. Hier stroomde het riviertje de Tongelreep. We kwamen een wandelaar tegen die vroeg of hij rechtdoor het fietspad zou bereiken. Met behulp van ons kaartje konden we laten zien waar we waren en waar hij naar toe wilde. We maakten nog een gezellig praatje en gingen toen ieder onze eigen weg.
Nog meer zandpaden leidden ons langs akkers naar het volgende heidegebied. De zon scheen fel, er was bijna geen schaduw, we hadden het warm en werden moe. De bankjes die we tegen kwamen stonden in de volle zon, niet echt lekker als je een beetje wilt afkoelen. Het enige bankje dat in de schaduw stond was bezet. Gelukkig kwamen we iets verderop langs een schuilhut met een bankje. De schuilhut was naast een fietspad gelegen, waar enorm veel fietsers overheen fietsten. Het was blijkbaar een veel gebruikt fietspad en er was een route uitgezet. We zitten liever op een rustig plekje, maar ach, voor vandaag was dit bankje goed genoeg; het lag in de schaduw en we konden daar heerlijk kijken naar alle fietsers die voorbij kwamen. Een echtpaar kwam aangefietst en namen naast ons plaats op het bankje. De vrouw schoof de tas van Remco opzij en daarmee ook zijn fotocamera, die op de grond viel. Ze werd er niet warm of koud van, deed net alsof het niet was gebeurd. Gelukkig deed de camera het nog.
Toen ze na hun broodje weer op de fiets stapten zijn wij nog even blijven zitten. Na een tijdje hadden we onze ‘lunch’ op (tomaatjes, pruimen) en waren we voldoende uitgerust, we gingen weer op pad. De route liep op de grens van bos en hei, het heideveld prachtig uitgestrekt en wijds. Een stukje verderop verlieten we de heidevelden en liepen over een zandpad (met aan beide zijden nog wel een aantal heideplanten) tussen bos en akkers door. Op het pad lag een dode hagedis, knalblauw van kleur. Het blijkt een Levendbarende hagedis geweest te zijn. Tevens hebben we geleerd dat hagedissen vaak blauwer kleuren als ze dood zijn gegaan.
Na nog een paar kilometer zandpad en asfalt bereikten we Strijp en onze auto weer. Het was iets voor half zes toen we in de auto neer ploften. We hadden een lange maar mooie dag achter de rug!
Wil je op de hoogte blijven van onze wandelavonturen? Stuur even een berichtje via de button ‘Contact’ (bovenaan deze pagina) en we zenden een mailtje als er een nieuw verslag is.